Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
03-11-2013
Sinterklaas spreekt.
Ik
ben geboren in het jaar 280 in Myra, een klein kustdorp in Klein-Azië, gelegen ten
Zuidwesten van de stad Antalya. Mijn bevalling verliep naar wens: ik herinner
mij nog alles héél goed. Men noemde mij Nicolas. Ik was een wonderkind en
doordrongen van de goddelijke genade. Ik weet nog dat ik één dag na mijn geboorte
rechtop ging staan in mijn badje en de
handen ten hemel strekte om de heer te danken voor het leven dat mij was
geschonken, en dat ik weigerde op vrijdag van mijn moeders borst te drinken
omdat die dag vastendag was, en dat ik, nog kleuter zijnde, reeds de naam kende
van alle hemellichamen. Toen ik negentien was werd ik tot priester gewijd en
weinige jaren later tot bisschop. Ik heb talloze wonderen verricht en omdat er
maar twee vereist zijn om heilig verklaard te worden, heb ik die titel dan ook
ruimschoots verdiend: Sint Nicolas! Ik vermeld er hier één.
Het gaat
over drie kinderen die verdwaald waren. Ze werden verleid door een pedofiele
slager, die hen misbruikte en daarna doodde. De wreedaard sneed de lichamen van
de kinderen aan stukken, pekelde ze in en bewaarde ze in een grote stenen ton
in zijn kelder. Het toeval wilde dat ik enige tijd later voorbij het huis van
de slager kwam. Ik had bijzonder scherpe zintuigen en ik rook dat er
mensenvlees in dat huis aanwezig was. Ik dwong de slager mij tot bij de ingepekelde
stoffelijke resten te brengen. Toen heb ik wellicht mijn grootste wonder
verricht: springlevend en ongeschonden kwamen de drie kinderen uit de ton te voorschijn.
Nooit heb ik kinderen een mooier geschenk kunnen geven: hun het leven
terugschenken dat hun ontnomen was. Dit wonder werd mij in dank afgenomen door
de Allerhoogste. Vele eeuwen na mijn dood en mijn opneming ten hemel, werd mij
toegestaan om telkenjare gedurende enkele weken in november en december terug
te keren naar de aarde, om er de brave kinderen te verwennen met speelgoed en
lekkers. Het is de periode rond 6 december, mijn overlijdensdatum in 't jaar
343.
Ik
verscheen voor 't eerst op aarde als grote heilige kindervriend rond het jaar 1850, dat was nog de tijd vóór jullie overgrootvaders. In 't begin kon ik het werk nog alleen aan. Ik daalde
neer op aarde, ergens in Spanje. Ik had daar een klein lief winterverblijf en
dat is tot op heden niet anders. Waar het zich precies bevindt heb ik nooit
willen verklappen: anders laten de paparazzi mij geen rust. Vanuit mijn
optrekje in Spanje kwam ik met de stoomboot naar de meer noordelijke delen van
Europa, via de havens van Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam. Aanvankelijk kon
ik het werk nog alleen aan. In de huizen waar de brave kinderen rustig sliepen,
trad ik binnen, via vensters en deuren. In die tijd waren die meestal niet op
slot: de mensen waren toen minder beducht voor inbrekers. Maar ook al waren ze
op slot, het hinderde mij niet: ik had tijdens mijn leven andere katten
gegeseld! Zo slaagde ik erin welhaast ieder kind iets te schenken, al was het
soms niet méér dan een sinaasappel, maar dan een héél lekkere, een appeltje van
oranje... uit Spanje. Ha, voor sinaasappels had ik een voorliefde. Ze herinneren
mij aan een ander wonder dat ik verricht heb tijdens mijn leven. Er waren drie
arme meisjes, drie zusjes, uit een doodarm gezin, die gaarne wilden trouwen,
maar niet konden omdat hun vader te arm was om hun een bruid-schat mee te
geven. Ik perste drie grote sinaasappels uit en vulde ze weer op met gouden
muntstukken. Ik gooide de sinaasappels doorheen hun kamervenster dat de ruit
niet brak was een wonder op zichzelf. De sinaasappels kwamen terecht in één van
de schoenen van elk van de meisjes, die ze te drogen hadden gezet bij de
schoorsteen. De meisjes, die anders als slavinnen zouden verkocht worden,
konden nu trouwen. De gevulde sinaasappel voldeed ruimschoots als bruidschat.
Deze geschiedenis verklaart meteen ook mijn voorliefde voor het schoentje dat
naast de schoorsteen geplaatst wordt aan de vooravond van mijn feestdag.
Ik
vertelde reeds dat ik in 't begin het werk nog aankon. Maar allengs, met de
toename van de bevolking in West-Europa begon het erg zwaar door te wegen.
Alleen kon ik het niet meer aan. Ik ging mijn nood klagen bij Onze-Lieve-Heer.
Deze kon mijn activiteit als grote kindervriend wel smaken en hij stelde een
ezeltje te mijner beschikking, om de lasten te dragen, en hij gaf mij de
toelating een assistent te kiezen, om mij in alles bij te staan. Ik zocht de
hele wereld af. Mijn assistent diende jong en knap en lenig te zijn,
vriendelijk en beleefd, sterk en beschikkend over een goed uithoudingsvermogen
en vooral begiftigd met een grote intelligentie en een ijzersterk geheugen. Ik
zocht in Europa, in Azië en in Amerika, maar niet één die aan mijn
verwachtingen beantwoordde. Tot ik Nicodemus vond, een ebbenhouten knaap, in
het Congolese binnenland. Een knappere, slimmere en vriendelijker jongen kon ik
mij niet indenken. Hij werd dus mijn assistent, mijn trouwe helper en mijn
raadgever in alles, mijn eerste luitenant. Ik vond Nicodemus geen geschikte
naam en ik gaf hem de bijnaam Piet, naar Petrus, die de eerste luitenant van
Jezus was. We waren, en zijn nog steeds, een geweldig trio: ikzelf, Piet en de
ezel. Het trio vertederde Onze-Lieve-Heer en het viel dermate in de smaak bij
de Allerhoogste dat hij Piet en de ezel
het eeuwig leven schonk alsook de eeuwige jeugd. Als ikzelf in december weer
ten hemel opstijg, trekken beiden zich telkenjare terug in ons mooi huisje in
het zonnige Spanje. Piet zorgt er goed voor de ezel, zodat deze weer op
krachten kan komen na de zware tochten naar de brave kinderen, tochten die niet
zelden over daken gaan. Heden ten dage zijn de huizen vaak beveiligd met zeer
zware sloten, waar ikzelf geen raad mee weet, zodat niets anders overblijft dan
de sinterklaascadeautjes door de schoorsteen te gooien. En dat moet dus via het
dak. Piet houdt zich verder het hele jaar bezig met het administratief werk.
Alle gegevens verzamelen en bijhouden in het grote boek over zovele duizenden
kinderen: of ze braaf zijn, of ze goed leren, welke misstappen ze hebben begaan...
Maar
de laatste jaren is zelfs voor ons drieën het werk te zwaar geworden. We hebben
verscheidene hulppieten in dienst genomen. Vaak zijn het niet eens zwarte maar
blanke jongetjes of meisjes die hun gezicht zwart gemaakt hebben. Dat komt door
het roet van de schoorstenen waar ze doorheen moeten, zeggen ze dan. Maar dat
is onzin natuurlijk: ze doen het omdat ze willen lijken op die ene echte niet te overtreffen Zwarte Piet.
Daag,
jongens en meisjes. Vergeet niet jullie schoentje te zetten, met, als 't even
kan, iets lekkers voor de ezel (een wortel of een raap vindt ie heerlijk).
O, wat zijn wij heden blij. Met de keuze van Mathilde, de jongste van onze drie koninginnen. Het betreft hier Mathildes keuze van vijf nieuwe eredames. Eén van die vijf is namelijk Laurence De Ghellinck dElseghem de Vaernewijck. Zij is een vierenveertigjarige hoogopgeleide moeder met blauw bloed, stammend van de echte oude Franse adel uit de zestiende eeuw. Haar voorouders hebben gedurende meer dan twee eeuwen het dorp geregeerd waar uw dienaar, zoniet geboren, dan toch getogen is. Dat dorp is u hebt het goed geraden Elsegem .
Het eerste lid van die adellijke stam, dat zich in Elsegem vestigde, was ene Jean-Baptiste de Ghellinck, in t begin van de 18e eeuw. De beroemdste telg uit dezes nageslacht dat zijn naam ondertussen het achtervoegsel dElseghem had meegegeven is Amaury de Ghellinck dElseghem, achterachterachterkleinzoon van Jean-Baptiste. Hij was de zoon van Ernest, die geleefd heeft van 1823 tot 1868 en gehuwd was met de zeer adellijke Prisca de Vaernewijck-en-nog-iets. Toen Prisca stierf als laatste van dat edel Vaernewijck-geslacht, voegde Amaury zijn moeders naam bij de zijne, in 1885. Ook Amaurys nakomelingen zouden voortaan die naam dragen: de Ghellinck dElseghem de Vaernewijck.
Amaury, geboren in 1851 en overleden in 1919, was niet de eerste de beste. Hij was een verdienstelijk historicus, tevens genealoog, heraldicus en archeoloog, en daarenboven senator en net als een aantal van zijn voorouders burgemeester van Elsegem. Tot in de jaren dertig van de vorige eeuw werd Elsegem bestuurd door een lid van de adellijke stam de Ghellinck. Dat was nog de tijd dat de boertjes van te lande geacht werden hun pet af te nemen en een diepe buiging te maken als iemand van adel voorbijkwam. Het was ook de tijd dat de pastoor zijn mis pas startte als de blauwbloedigen hun intrede hadden gedaan en dat alle aanwezigen in de kerk gingen rechtstaan als de edellieden binnenkwamen: baronnen, ridders, jonkheren, burggraven en graven-zonder-meer en de vrouwelijke equivalenten. Het was ook de tijd dat de edelen in de kerk begraven werden, wat soms leidde tot kwalijke geuren in de kerk, dewelke door wierook slechts ten dele gemaskeerd werden. Waarom die edele grootgrondbezitters door de arme dorpelingen rijke stinkers werden genoemd moge duidelijk zijn, bij deze.
In de jaren dertig dus was het rijk van de De Ghellincks (voortaan met grote D) ten einde. Boer Emiel Declercq werd nu burgemeester en hij is dat gebleven tot in 1977, het jaar van de fusie van gemeenten, waarbij Elsegem werd ingelijfd bij het grote Wortegem-Petegem. Emiel Declercq is dus de enige niet-adellijke burgemeester geweest die Elsegem heeft gekend. Zijn rechterhand en degene die alles beredderde en in feite de echte burgemeester was, was mijn oom Richard.
De vader van Laurence De Ghellinck dElseghem de Vaernewijk is burggraaf Baudouin De Ghellinck dElseghem de Vaernewijck, kleinzoon van Amaury. Haar moeder is gravin Antoinette dOultremont de Wegimont et de Warfusée. Laurence woont blijkbaar in Hoegaarden. Enkele jaren na haar geboorte is het kasteel van de De Ghellincks in verdachte omstandigheden in vlammen opgegaan. De Elsegemse adel is sindsdien voorgoed uit het dorp verdwenen. Hetgeen niet wegneemt dat we fier zijn op onze Laurence. Mag het even? En is ze geen knappe verschijning, de hoogopgeleide moeder met blauw bloed?
Vandaag is het, dag op dag, vijf jaar geleden dat ik mijn allereerste voordracht heb gehouden tijdens een academische zitting in de aula van de Gentse universiteit. Dat was ter gelegenheid van de vijftiende lustrumviering van het Senioren Konvent Ghendt.
Dit jaar zijn we dus aan de zestiende lustrumviering toe, d.w.z. het seniorenkonvent is tachtig jaar oud. Dat moest weer gevierd worden met festiviteiten-een-hele-week-lang. Die week is gisteren ingezet met weer een academische zitting in de aula en weer mocht ik het studentenheir en een aantal personaliteiten van de universiteit en het stadsbestuur toespreken. De tempel der wetenschap zat afgeladen vol met enthousiaste studenten, piekfijn uitgedost met versgestreken clublint: zon massa gedurende een klein halfuurtje mogen toespreken is wel het ultieme genot voor een oude senior seniorum. En dan meerdere keren onderbroken te worden door een spontane golf van applaus
Ja, ik heb mij gisteren in de hoogste hemel gevoeld. Ik was de oudste in jaren, maar ik voelde mij jong en licht als een veertje. Weg alle rugklachten, kniepijnen en hartritmestoornissen. En het werkt na, want ook vandaag voel ik mij beter dan op een doorsnee-dag. Of zou het gerstenat er voor iets tussen zitten? Zesenvijftig jaar geleden, bij de plechtige opening van het academisch jaar in deze zelfde aula was ik wellicht de jongste, pas zeventien geworden Zes jaar later was ikzelf preses van het seniorenkonvent. Dat jaar vierden wij het zesde lustrum, het dertigjarig bestaan Nu staat senior seniorum Niels Machtelinckx op die plaats waar ikzelf nu nog zo graag had gestaan. Of liever nog, ik zou weer schacht willen zijn: wát graag zou ik mij dan laten temmen door Melissa, de knapste schachtentemster die er rondloopt. Op dit ondermaanse
Hoe lang lopen wij hier zélf nog rond? Hoe geteld zijn onze dagen? Onbarmhartig vreet de tijd
Drie bejaarde "wijze" heren die een halve eeuw geleden (in de jaren zestig) het mooie weer maakten aan de Gentse universiteit poseren in de aula ter gelegenheid van de academische zitting. Van links naar rechts de drie gewezen seniores seniorum: Mico Claeys (1966-67), ikzelf (1963-64) en Freddy Strumane (1964-65).
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.