< Emiel Zatopek (de tekening is van Jan Bauwens) ** van de zelfde kunstenaar kunt u honderden tekeningen van beroemde personen vinden op www.bloggen.be/portretten
Had u, beste lezer, mij tien dagen geleden gevraagd om vijf beroemde Tsjechen op te noemen, dan had ik net aan uw wens kunnen voldoen: Emiel Zatopek, Ivan Lendl, Martina Navratilova, Vaclav (met een vogeltje op de c) Havel en Jan Palach. Alleszins zijn er ook nog enkelen van wie ik de namen kende, evenwel zonder te weten dat het Tsjechen waren. Vooreerst is er de schrijver Franz Kafka, vooral bekend vanwege de ge-weet-wel toestanden. Dan is er Dvorak, met een vogeltje op de r, en waarschijnlijk omwille van dat vogeltje uit te spreken als vortzak. Ik had al een heel sterk vermoeden dat hij een musicus was, evenals de vrouwelijk klinkende, maar wel degelijk man zijnde Smetana, al was dat vermoeden bij deze laatste al een stuk kleiner. En tenslotte is er dan nog één, waarmee ik u, lieve lezer, ongetwijfeld de loef zal afsteken: Jan van Nepomuk, of, zoals wij latinisten zeggen, Johannes Nepomucenus! Een heilige die geleefd heeft in de tweede helft van de veertiende eeuw. Voor u een volkomen onbekende sinterklaas. Voor mij echter
Ach, ik ben nu eenmaal minder thuis in de wereld van de muziek dan in die van de heiligen. Ik beloof alvast dat ik een van mijn volgende cursiefjes geheel ga wijden aan die Johannes Nepomucenus.
En dan zijn er nog een paar namen die in het boek over Praag stonden, dat ik vorige week aandachtig doorbladerd heb, toen ik op weg was naar de Tsjechische hoofdstad, voor t eerst in mijn leven. Het boek heeft mij nochtans zéér ontgoocheld, om de eenvoudige reden dat de naam van Emiel Zatopek, de meest legendarische hardloper uit de geschiedenis, er te enen male in ontbrak. In 1948 - ik was acht jaar - leerde ik Zatopek kennen, via de sportpaginas van de kranten en zon twintig jaar geleden heb ik hem persoonlijk ontmoet. Emiel Zatopek, de grootste Tsjech aller tijden!
Het hotel waar ik in Praag gelogeerd heb ligt in een rustige wijk. Ik heb er iedere morgen zonder probleem mijn rondjes kunnen joggen, tien rondjes van vijfhonderd meter. Tijdens dat halfuurtje kruisen niet meer dan een twintigtal mensen het pad en vreemd genoeg zijn het enkel de leuke jonge dametjes die vriendelijk groeten. De anderen kijken nors voor zich uit. Of verbeeld ik mij dat enkel maar? Is het toeval dat er op dat korte traject twee ondergoedwinkels liggen, elk met vier à vijf vitrines, waarop in grote letters staat Damske a Panske en volgens mijn Google-vertaler betekent dat Dames en Heren en dat was nu net wat ik verwacht had, ofschoon er heel veel damske stond uitgestald en maar weinig panske. Merkwaardig ook dat als je de woorden damske en panske afzonderlijk opzoekt, zij respectievelijk kip en heerlijk betekenen
Raak daar nog wijs uit. Overigens heb ik weinig van de Tsjechische taal opgestoken. Enkel nog dobre, wat goed betekent, en pozor. Dat laatste woord betekent opgelet en het is te vinden bij iedere roltrap die naar de metro leidt, niet ten onrechte: nooit snellere roltrappen gezien dan in Praag! Zelf hebben de Tsjechen ook geen kaas gegeten van vreemde talen. In geen van beide krantenwinkels, nóch achter het loket inlichtingen blijken ze ook maar één woord van om t even welke westerse taal te begrijpen. In de winkels tot daar nog aan toe, maar aan het inlichtingenloket! Wat een verschil met Athene, bijvoorbeeld.
De metro, daar valt niets op aan te merken. Zestig- tot zeventigjarigen reizen tegen halve prijs. De meer-dan-zeventigjarigen reizen zelfs helemaal gratis. Ik val dus net binnen de prijzen. En toch heb ik het gevoel dat ik daar niet blij mee ben. Ik vind dat ze beter wat seniorenkorting konden geven in de toiletten: tegen zeventig eurocent per plasbeurt plast een bejaarde prostaatlijder zich toch arm, of niet soms? Als mijn ogen die van een jonge dame kruisen en deze mij prompt haar zitplaats afstaat ben ik daar nog minder blij om. Dát is mij nog nooit overkomen en in een reflex wil ik het aanbod weigeren, maar zoiets kan je niet doen natuurlijk en met een glimlach, die ik zo dankbaar mogelijk laat overkomen, neem ik plaats. In feite sta ik liever recht in tram of metro, alleszins liever dan te moeten zitten tegengesteld aan de rijrichting. Ik neem mij voor geen jonge mensen meer aan te kijken in de metro, opdat zoiets niet meer zou voorvallen
Ik had verwacht in een overweldigende stad terecht te komen en het is niet anders. Massas volk, en dit is niet eens het hhoogseizoen. Ze komen uit alle landen van de wereld naar Praag, en gelijk hebben ze: Praag is een stad die een mens moet gezien hebben. Praag barst van cultuur, niet in het minst op het gebied van de monumentale beeldende kunst en de architectuur. En de muziek
Wat men er al niet heeft aan operagebouwen, concertzalen, muziektempels! En dagelijks worden er de mooiste concerten gespeeld. Wie zo goed als immuun is voor klassieke muziek en desalniettemin toch één keer in zijn leven een klassiek concert live wil bijwonen, moet het hier doen, in Praag. Of in Wenen. En ik héb het gedaan, in de befaamde Smetana Hall van het Municipal House, alwaar het Praags Koninklijk Orkest het beste ten gehore bracht van twee van de grootste componisten: Strauss en een waarvan ik de naam nu al vergeten ben. Ze hebben onder andere De blauwe Donau gespeeld en de Radetsky mars. Ja, die muziek kan ik toch wel appreciëren, althans méér dan vroeger. Zon dikhuid ben ik dan blijkbaar toch ook weer niet. Of niet meer. Das immers waar: met het ouder worden wordt de huid dunner. Maar wat ik helemaal gemist heb is de sfeer van een nokvolle concertzaal. De zaal bleek maar voor hooguit een derde gevuld. En ze hadden mij nochtans verteld dat het moeilijk zou zijn om in Praag een ticket te bemachtigen als men dat niet een week van te voren kan doen. Zou de crisis er voor iets tussen zitten? De slechte tijd? Honderd Tsjechische kronen is duur voor één uurtje muziek. Ik vind dat een mens daar even goed kan van genieten op een zondagmiddag, uitgestrekt liggend op de sofa, luisterend naar een CD. Ík hoef ze niet te zién spelen. En zo redeneren blijkbaar vele anderen, te merken aan de bezettingsgraad die dag. En, als ik nog eens venijnig uit de hoek mag komen, twee weken geleden ben ik naar de Gentse feesten geweest. Koen Crucke trad er iedere dag op in het operagebouw, begeleid op de piano door Willy Claes, de gewezen grote staatsman. Niet één dag is er een plaats onbezet gebleven. Naast klassieke arias bracht Koentje ook talrijke populaire liedjes ten beste. Toen hij zong van mijn katten es vermuurd daverde de concertzaal van het enthousiasme en ook mij kon die vermuurde katte nog meer bekoren dan de blauwe Donau of de Radetsky mars
Er was een folkloristische optocht door de stad met groepen uit alle landen van Europa. Ook óns land was van de partij. Ze brachten een uniek spektakel van muziek, zang en dans. Estland spande hierbij de kroon. Tussen twee groepen door kon je een van de beroemdste Pragenaars zien opduiken: Markske. Zo te zien amper een jaar of twintig, maar reeds opgeklommen tot de hoogste trappen van het clochardisme. Wie Praag bezoekt kan het graatmager Markske bewonderen in de buurt van het Wenceslasplein, voortstrompelend met knikkende knieën, gekleed in een kort jasje en een broek die geleidelijk aan naar beneden zakt, tot zijn billen en zijn piemeltje helemaal bloot zijn. En telkens weer trekt hij dan met beide handen de broek hoog op, waarna ze weer stilletjesaan gaat zakken. Een ongelooflijk boeiend spektakel voor de toeristen. Het spreekt vanzelf dat de alomtegenwoordige politie een gedoogbeleid voert ten aanzien van deze publiekstrekker. Markske is overigens niet de enige clochard in Praag: het krioelt ervan. Op de banken en rond de vuilnisbakken. Rond een eettent kan je er een zien die, vaak tevergeefs, probeert een pak gekregen of gestolen kousen of een fles parfum te ruilen voor een worst. Terwijl in de restaurants dagelijks honderden kilos voedsel worden weggegooid. Praag is wel degelijk een grootstad!
|