Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.
FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
31-01-2015
Spyckerelle
Drie
dagen geleden, achtentwintig januari 2015, raadpleegde mij een bejaard dametje.
Haar naam: Spyckerelle. Het was drieënveertig jaar en enkele maanden geleden
dat ik nog een patiënt met die naam had gehad: pater Spyckerelle. Hij was mijn allereerste,
al valt het te bezien of de term patiënt op de pater van toepassing is. Daar
mag u, lieve lezer, rustig zelf over oordelen, na het lezen van het
hiernavolgend uittreksel uit mijn memoires (O jerum jerum jerum 2006, p.
197-200).
Onder de collega's in het Kortrijkse,
die mij patiënten hadden kunnen toeleveren, had ik amper twee kennissen, twee
die samen met mij afgestudeerd waren in Gent. In die tijd immers stuurden de
fiere Kortrijkzanen hun zoons naar Leuven: dát was chic en katholiek.
De ene was Api Vanmarcke, van wie ik
evenwel niets kon verwachten, omdat hij als arts een betrekking had aan de
staat - hij zou later overigens directeur worden van een groot ziekenhuis -. De
andere was Godfried Vancolen, huisarts. Vanzwam had mij al verteld dat Vancolen
"een rare" was. 's Maandags prijkte steevast een plaatje voor zijn
venster met erop: "De dokter is ziek". Ik trok mijn stoute schoenen
aan en bracht Godfried een bezoek. Hij ontving mij vrij hartelijk, nodigde mij
uit in zijn salon en toonde mij zijn indrukwekkende collectie vuurwapens. Hij
nam een zware revolver, drukte die tegen mijn rechter slaap - bij wijlen voel
ik de druk van die revolver daar nog steeds - en zei dat het wapen geladen was
en dat, als hij de trekker zou overhalen, mijn hersenen tegen de muur zouden
bengelen. Zelden heb ik gebeden tot de Almachtige, maar die keer heb ik het
gedaan: Heer God, laat mij levend dit huis verlaten Dat ik dit nog kan
neerschrijven bewijst dat mijn gebed werd verhoord.
En Godfried hééft patiënten gestuurd,
een stuk of drie - wat heb ik doodsangsten moeten uitstaan voor die drie
patiënten -. Korte tijd later hield hij zijn huisartsenpraktijk in Kortrijk
voor bekeken. Ik denk dat hij naar het buitenland getrokken is om zich te
wijden aan ontwikkelingshulp. Ik ben verder
maar weinig collega's huisartsen meer gaan bezoeken om patiënten te
ronselen. Dat lag mij niet, het leek schooierij.
De eerste drie dagen kwam er geen enkele
patiënt. De vierde dag zaten er drie mannen in mijn wachtkamer. De eerste was
een wijnverkoper uit Bordeaux. Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom mensen wijn
- of 't zou een zoete witte moeten zijn - lekker vinden. Ik vind wijn een
afschuwelijke drank. Niet dat ik daar fier op ben. Tot mijn vijftigste heb ik
zelfs geprobeerd daar verandering in te brengen. Ik ben toen zelfs eens naar
een oenologencongres geweest. Iedereen kreeg er een glas wijn. Men sloot de
ogen, snoof het aroma op en proefde en prees de godendrank tot boven de hemel.
Het onbegrijpelijke was dat vrijwel niemand zijn glas meer dan half leeg dronk
Nummer twee was iemand van de beurs, die
mijn geld wilde beheren. Hoe was die in godsnaam op 't idee gekomen dat ik over
geld beschikte? Schulden, ja!
- Kom over tien of twintig jaar eens
terug
De derde, klein van gestalte, kalend en
met een hangbuikje, had net als de twee vorige een tas onder de arm. En toch
was er iets wat mij deed vermoeden dat hij als patiënt kwam: hij had een
zwelling, onder en boven één van zijn ogen. Mijn hoop verzwond toen hij,
gezeten zijnde, drie beeldjes uit zijn tas haalde: het ene stelde een aantal
olifanten voor die op elkanders rug stonden, de twee andere waren krijgers met
een dreigend zwaard. De man - hij sprak met zachte stem - vertelde mij in
vertrouwen dat hij pater was geweest en dat hij een jaar geleden was
uitgetreden vanwege een erfenis die hem te beurt was gevallen en die hij anders
aan het klooster had moeten afstaan. Maar de centen waren nú al op en daarom
deed hij dít om aan de kost te komen, beeldjes verkopen, écht ivoor, kostbare
stukken, voor een spotprijsje, omdat het voor míj was
Die man - Spyckerelle was de naam - die zijn God verloochend had voor een handvol
geld, was dus ook nog een afzetter en een leugenaar! Ik was assertief genoeg om
zijn aanbod af te slaan en hij zei dat er nog een andere reden voor zijn bezoek
was: sedert geruime tijd leed hij aan reukverlies. Het onderzoek van zijn
reukorgaan bracht geen afwijking aan het licht. Ik overhandigde hem een monster
"Strychnal B".
- Probeer dit eens, zei ik. Twee
pilletjes per dag.
Hij bekeek het doosje met de pilletjes
aandachtig en stak het in zijn zak. Toen keek hij schichtig om zich heen en dan
weer naar mij:
- Wat denkt u van de vrouwen, dokter, U
als dokter?
- Hoezo? vroeg ik.
- Of ze allen lief en goed zijn?
- Niet allen, zei ik. Sommigen wel, ja,
af en toe.
- Ik had mij de vrouw ánders
voorgesteld, zuchtte hij.
Zijn hoofd zakte wat naar beneden en er
viel een stilte. Ik onderbrak die stilte door te vragen waar zijn gezwollen oog
vandaan kwam.
- Dat heeft zíj gedaan
't Was bijna fluisteren wat hij deed.
Zijn hoofd zonk nog wat dieper op zijn borstkas. Hij had zijn God dus niet
alleen voor geld verlaten, maar ook nog voor een vrouw. En die had er
natuurlijk zijn geld al doorgejaagd. En nu kreeg hij nog slaag ook!
Plots herpakte hij zich een beetje.
- Ik kan u helaas niet betalen voor de
raadpleging en dat zult u wel begrijpen, sprak hij. Maar ik wil iets heel
bijzonders voor u doen, u kunt de beeldjes kopen aan halve prijs.
Het hoefde voor mij niet. Ontgoocheld
stond hij recht, nam het doosje "Strychnal B" weer uit zijn zak en
zette het op mijn bureau.
- Ik zou het toch niet ingenomen hebben,
er zit strychnine in en dat is vergif! Ach laat maar zo, misschien is het beter
zo, misschien stínkt ze wel, dat wíjf!
De ex-pater droop af, vergetend de deur
netjes achter zich dicht te trekken. Ik vroeg me af wat Onze Lieve Heer met
deze trouweloze nog van plan was en hoe zorgelijk de toekomst van de man wel
was...
Ik
had de naam Spyckerelle nooit eerder gehoord. Daarna heeft nooit meer een
Spyckerelle mijn pad gekruist en ik ben de naam ook nooit meer tegengekomen.
Tot drie dagen geleden dus. Als ik er nu definitief het bijltje zou bij
neerleggen, dan zouden mijn eerste en mijn laatste patiënt een Spyckerelle
geweest zijn. De moeite waard om er wat wetenschappelijk onderzoek aan te
wijden. Wat leert ons Frans Debrabandere? Dat de naam onder een dozijn vormen
voorkomt: Picarelle, Piccarelle, Picarrel, Pycarelle, Piquerel, Pickerell,
Picherel, Pichereau, Picheret, Pic(k)orelle, Spyckerelle, Spicarolen. En dat
hij afgeleid is van een oud Frans woord picarel ofte picaret, zijnde de
naam van een vis, een soort snoek. Waaruit meteen blijkt dat de familienaam
Snoek, en zijn achttien varianten, o zo dicht aanleunt bij Spyckerelle. Moge
deze wetenschap u van nut zijn, beste lezer.
Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.