Van Rome en Napels gesproken... Er is nog zoveel dat ons, Nederlandstalige Vlamingen, het leven zou kunnen veraangenamen. Op taalgebied. En ik denk hier in de eerste plaats aan de bewoners van de oostelijke helft van ons land... Bijvoorbeeld:
"...aan hij, die dat zoveel als mogelijk wilt wachten om gaan te werken" moet al even goed kunnen als "...aan hem, die zoveel mogelijk wil wachten om te gaan werken".
En van de "diedatters" gesproken, uit het Kempenland en omstreken:
Jan, die dat iets gezegd heeft...
Jan, die dat dat gezegd heeft...
Het kind dat dat iets gezegd heeft...
Het kind dat dat dat gezegd heeft....
Welk kind? Dít kind of dát kind?
Dát, dat dat dat gezegd heeft!
En wat een mooie oefening in zinsontleding dit met zich kan meebrengen:
- de eerste "dat": onderwerp;
- de tweede "dat": betrekkelijk voornaamwoord;
- de derde "dat": waarvoor voorlopig nog geen naam bestaat (wat gedacht van "bijvoeglijk betrekkelijk voornaamwoord"?)
- de vierde "dat": lijdend voorwerp.
Mooi is ook dat men de dt-regel die op 't ogenblik geldt wil afschaffen. Vermoedelijk alle dt's vervangen door d's. En blijven de dt's dan ook nog geldig? En waarom niét eigenlijk? Een beetje tolerantie, alstublieft. En mag de eerste persoon dan ook misschien een dt-tje? Of zullen we daar een andere keer eens over doorbomen? Ik wordt er nu een beetje duizelig van...