Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Onze God.
  • De voorleesclub (zwanenzang)
  • Simonneke lijdt...
  • Defensie
  • R.I.P. DDG
  • Tezepelumab.
  • Nieuwjaar 2025
  • Charlotje
  • Cattelan en zo...
  • Lisa
  • Duizend bommen en granaten
  • Help, er zijn weer verkiezingen.
  • B.B., onsterfelijk?
  • Kristiaan, veertien jaar.
  • Heksensoep
  • pestgedrag en wapengeweld
  • Uitvindingen
  • Help, ik ga te kwiste !
  • De deur dichtdoen
  • Mundus vult decipi
  • Koning voetbal
  • De Pride maand
  • Doemdenken
  • 't Klein Kasteeltje
  • Mooi zijn alle vrouwen
  • Mijmeren over Purmerend
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    12-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Libris Literatuurprijs.

    Dimitri Verhulst heeft de Libris Literatuurprijs 2009 gewonnen met zijn boek “Godverdomse dagen op een godverdomse bol” en dat is uitstekend nieuws voor de Nederlandstalige literatuur en voor de literatuur in ’t algemeen. Hiermee heeft onze aller Dimitri een resem bekende schrijvers van boven de Moerdijk achter zich gehouden. Zou een rechtgeaarde Vlaming niet zwellen van trots? Sommigen zijn verwonderd dat de keuze op onze Vlaamse top-auteur is gevallen. Daartoe behoren ongetwijfeld niet diegenen die mijn cursiefje “Spelenderwijs, godverdomme” (www.bloggen.be/kris, d.d. 16.10.2008) gelezen hebben. Toen reeds heb ik Verhulst op dezelfde eenzame hoogte geplaatst als Huysentruyt en Brusselmans: drie top-auteurs die stuk voor stuk een nominatie verdienen voor de allerhoogste literaire prijs van Alfred Nobel. Ik heb toen ook verteld dat er, een week na het verschijnen van het boek, reeds driehonderdduizend exemplaren van over de toonbank waren gegaan, wat toen al een ongezien record was voor een Nederlandstalig boek. En zeggen dat men bij onze fanatieke Noorderburen in sommige boekenwinkels de “Godverdomse dagen” weigert te verkopen, enkel maar vanwege… de titel. Ik weet het wel: in mijn kinderjaren kon je op school buitenvliegen voor één enkele godverdomme. Maar dat is godverdomme méér dan een halve eeuw geleden, godverdomme! En wat écht telt is de inhoud van zo’n boek, godverdomme. Voor die ene achterlijke pummel die het boek nog niet zou gelezen hebben, godverdomme, schrijf ik hier nogmaals enkele uittreksels neer:

     

    … ’t Heeft zich, als zovelen die het water ontwijdden en verlieten, verdeeld in houders van kloten en dragers van spleten. Maar ’t is, met uitzondering van een voor de rest niet ter zake doende bonobo, het enige schepsel en zal ook het enige schepsel blijven waarbij de reu de teef langs de voorkant neemt en volpompt met een nageslacht; zo kan de reu de haat en de angst zien op het ruwe smoelwerk van de teef, de aversie, de walging. ’t Paart in de stank van elkanders tanden, de ene met de andere en de ander na de één...

     

    … Zie de uitgelatenheid waarmee het paar dagen oude, nog onder de baarmoederslijmen zittende schepsel bij de achterpoten wordt gepakt en met zijn hoofd tegen de stenen gesmakt. Het bloed gutst alle kanten op, de stront pruttelt eruit bij wijze van overlijdensact. Kindje dood…

     

    … ’t Spoelt de vagina met zure melk en loten van de acacia. ’t Steekt kwintappels en dadels en honing in haar liefdesspier. En als ook dat niet helpt, dan smeert ’t haar hele warme binnenkant vol met in azijn gedrenkte kamelenmest…

     

    … ’t Schijt aanvankelijk nog stront maar gaandeweg schijt ’t ook water. ’t Schijt maar hele dagen aan doch nooit genoeg opdat ’t ook zijn ziekte zou mogen mee uitschijten. Slijm en gal en hier en daar nog andere drab loost ’t langs de bovenkant. ’t Kan geen lichaamsspleet meer hebben of er moet vettigheid uit sijpelen…

     

    U ziet het, beste lezer, literatuur van de bovenste plank. Aanbevelenswaardig in alle scholen van Nederland en Vlaanderen, vanaf het vijfde leerjaar. Dat geldt natuurlijk ook voor het werk van die andere Vlaamse grootmeester, Brusselmans. Overigens is het opvallend dat beiden nogal gelijklopende hoofdthema’s bezingen: “stront” en “schijten” behoren daartoe. Kijk maar hoe boeiend Brusselmans dat onderwerp behandelt in zijn wekelijkse column in “Het Laatste Nieuws” van 9 mei l.l.:

     

    … Dat hij (Barack Obama) dus in een volle discussie is met Angela Merkel en Nicolas Sarkozy en dat hij ineens zegt: “Verdoemme, ik geloof dat ik in mijn broek gescheten heb”. “Daar moet ge niks mee inzitten, Barack” zegt Angela Merkel, “ik heb verleden week nog heel mijn sloggy volgezeikt”, en Nicolas Sarkozy voegt eraan toe: “Zelf heb ik het nog niet meegemaakt, maar verleden week had mijn wijf, Carla Bruni, de diarree en de drab liep langs haar benen naar beneden terwijl we met de eerste minister van Syrië aan het souper zaten”…

     

    Zéér hoogstaande literatuur en nog grappig ook. Laten we dus nu maar onze Vlaamse bescheidenheid afgooien en fier zijn op die twee paradepaardjes van onze nationale literatuur, godverdomme. Gelukkiglijk zitten de juryleden die de literaire prijzen toekennen, op dezelfde golflengte. Hopelijk zitten ze straks in Stockholm eveneens op die golflengte… Godverdomme!

    12-05-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het museum Dhondt-Dhaenens.

    Iemand die mij zéér nauw aan ’t hart ligt, maar onder geen beding wil genoemd worden, had ik een uitstap beloofd naar Deurle, het hart van de Latemse schildersschool. Hoogtepunt van de uitstap: een bezoek aan het gerenommeerd museum Dhondt-Dhaenens. Het is een groot spiksplinternieuw modern gebouw. Bij de ingang hangen twee kleine zwart-wit foto’s: van een man en van een vrouw, vermoedelijk het echtpaar Dhondt-Dhaenens. Zou dat het echtpaar zijn dat dit gebouw hier heeft laten oprichten, op eigen kosten? Mijn gezellin merkte op dat die twee er dan wel héél warmpjes moeten ingezeten hebben. We kochten twee toegangskaartjes: amper twee euro ’t stuk, omdat wij vijfenzestig plussers zijn. Erg goedkoop voor zo’n schitterend museum.

    Rechts is een enorm grote zaal, die bijna de helft van het hele gebouw beslaat. Tot onze ontgoocheling was de zaal leeg. Aan de muren hingen een aantal grauwe lappen stof. Later heb ik vernomen dat het er dertien waren, alle van exact dezelfde omvang: 2,134 meter bij 1,753 meter. Mijn gezellin meende te weten wat er aan de hand was: hier zouden schilderijen gehangen hebben van grote Latemse schilders, waarschijnlijk in hoofdzaak van Emiel Claus, van wie op dat ogenblik in Gent een tentoonstelling liep. De schilderijen waren tijdelijk naar Gent verhuisd natuurlijk en in de plaats had men nu die lappen stof gehangen. Dat verklaarde dan meteen ook de lage toegangsprijs. Achter die grote zaal was een soort smalle gang, waar enkele kleine schilderijtjes hingen van de grote Leieschilders. Niet hun allerbeste werk, naar mijn gevoel. Mijn gezellin vond het maar niks. Voor een tekening als deze zouden we indertijd van onze schooljuf een nul gekregen hebben, zei ze telkens. Ze kent ook niks van kunst, natuurlijk… Misschien zou ze wel meer haar gading vinden in het linker gedeelte van het museum. Daar was ook een grote zaal, zij het iets minder groot dan de zaal aan de rechterkant.

    Er stonden daar vier tafels. Op iedere tafel lag een berg van aaneengeklitte doorroeste afval, bedekt met een dikke laag stof. Bij iedere klomp afval stond een naam: “The Blind Leading the Blind”, met als Nederlandse ondertitel “huishoudstof over een assemblage van afvalmateriaal”. ’t Was vier keer dezelfde betiteling, wat logisch was, vermits het ging om vier bijna identieke hopen afval. En weer zag mijn gezellin het artistieke er niet van in.

    - Ongetwijfeld vuiligheid die ze in ’t containerpark geweigerd hebben, zei ze, vanwege te onestetisch…

    Ga met zo’n dikhuid dan maar eens naar een museum!

    - Zoiets kan toch iedereen, zei ze.

    - Misschien wel, zei ik, maar dan moet je ’t nog doén ook. En tussen kúnnen en dóen ligt een hemelsbreed verschil. En deze kunstenaar heeft het dan toch maar gedààn!

    Ze glimlachte meewarig en ze schudde het hoofd. We begaven ons naar de uitgang want we waren al klaar met ons bezoek. Ik was bang dat mijn gezellin iets negatiefs ging zeggen tegen het meisje achter de balie, maar ze deed het niet. Ik keek nog naar de foto’s van meneer en mevrouw Dhondt-Dhaenens. Er hing een kaartje onder: “Te koop: 1.800,00 euro”.

    - Kost zo’n foto achttienhonderd euro? vroeg ik.

    - Het meisje knikte, een beetje verlegen.

    - Kan het met een kredietkaart? vroeg ik weer.

    Ze schudde het hoofd, weer een beetje verlegen.

    In dook mijn portemonnee op uit mijn jaszak en kwam tot de vaststelling dat ik twee briefjes van vijftig en eentje van vijf plus nog wat kleingeld rijk was.

    - Dan zal ’t voor een andere keer zijn, zei ik.

    Toen we goed en wel buiten waren zei mijn gezellin:

    - Je was toch niet écht van plan om zo’n foto te kopen?

    - En waarom niet?

    - Zo’n foto, da’s toch niks waard!

    Ik trok de schouders op. Ze had geen sikkepit verstand van kunst. Wat wist zij van de waarde van de dingen? Iets is toch altijd waard wat iemand er wenst voor te geven. Het bewijs: mijn flesje VITA-bier van zowat een halve eeuw oud. Mijn trouwe lezers zullen zich ongetwijfeld nog herinneren dat ik het te koop heb gesteld voor vijfduizend euro (zie mijn verhaal “Het flesje Vita” op www.bloggen.be/kris d.d. 14 april 2007). Niemand dacht dat het zoveel waard was en kijk eens: vandaag precies één maand geleden, jawel, géén cent heb ik er moeten af doen!

    Thuis gekomen vond ik in mijn jaszak een blaadje. Het was een “lijst van tentoongestelde kunstwerken”. Ik had het bij de ingang van het museum meegenomen en er verder geen aandacht meer aan besteed. Wat blijkt? Dat de kunstenaar van het afvalmateriaal Peter Buggenhout heet en dat de dertien grauwe lappen stof even zoveel kunstwerken zijn van ene Wade Guyton, een wereldberoemd kunstenaar. De titel ervan: “Untitled”. En zeggen dat ik daar achteloos aan voorbij ben gegaan. Door de schuld van mijn kunst-onzinnige gezellin.

    De slotsom van dit betoog is dat ik u, waarde lezer, het museum Dhondt-Dhaenens ten zeerste kan aanbevelen. Ga er alléén naartoe, of, als u zich per se wilt laten vergezellen, neem dan tenminste iemand mee die verstand heeft van kunst!

    05-05-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krant van 't weekend.

    Als lezer van Het Laatste Nieuws ben ik ongetwijfeld in goed gezelschap. Getuige daarvan de foto die ik vond in het weekblad “Nina”: niemand minder dan onze meest succesrijke Vlaamse schrijver, Piet Huysentruyt, leest – jawel! – Het Laatste Nieuws. Er werd mij in ’t verleden gevraagd waarom ik HLN verkies boven meer intellectuele dagbladen, zoals De Morgen en De Standaard, aangezien daar toch méér interessante artikelen instaan. Ik denk dat het precies vanwege die interessante artikelen is: niet altijd goed te begrijpen door eenvoudige mensen zoals ikzelf en de meesten van mijn trouwe lezers, naar ik vermoed. Niet lang geleden ben ik er achter gekomen waarom zovele landgenoten geabonneerd zijn op De Standaard en De Morgen: vanwege het feit dat ze het abonnement in onkosten kunnen brengen bij hun belastingsaangifte…


     

    Laat ik, dit gezegd zijnde, met u de meest interessante artikelen uit HLN van ’t voorbije weekend eens doornemen:

     


    Mijn bijzondere aandacht ging naar het artikel over het doodknuppelen van de babykangoeroes, omdat ik daar, me dunkt, al eerder een artikel aan gewijd heb (www.bloggen.be/kris  d.d. 27.12.2008). Zou kunstmatige geboortebeperking hier niet een meer humane maatregel zijn? Of is de paus daar tegen gekant? Doodknuppelen dan maar. Maar voor die diertjes is ’t wel een droevig lot, al bijna zo droevig als dat van de miljoenen kinderen die in de derde wereld omkomen van de honger.

     


    Veel opbeurender is het verhaal over Mefaret Sever, de moeder van de onlangs tot Miss België verkozen Zeynep Sever. Aan Zeyneppeke heb ik ook reeds een cursiefje gewijd (www.bloggen.be/kris  d.d. 27.12.2008). Ze beweert “nog altijd samen te slapen met haar moeder”. Mefaret zelf, óók niet onknap, noemt zich een moslima, zij het dan een “moderne moslima”. Dank u, Mefaret, zonder u was er nu niet zo’n knappe miss België geweest!


     


    Met het derde artikel belanden we in de politiek. Tom Dehaene voert verkiezingscampagne met de buik van zijn vader Jean-Luc. Onze gewezen eerste minister weegt nu 117,5 kilo en heeft een buikomtrek van 134 centimeter. Wie wil gokken hoeveel hij weegt mag een pronostiek sturen naar  TDi@dehaene.be . Met vader Jean-Luc voel ik mij een beetje zielsverwant. Zoals ik u vroeger reeds verteld heb gaat Jean-Luc, her en der voordrachten houden. En wat krijgt hij daarvoor? Een fles wijn! Úren voorbereiding en onkosten voor het verzamelen van illustratiemateriaal, plus de verplaatsingskosten: dat alles wordt dan vergoed met een fles wijn! Troost u, Jean-Luc, in dat opzicht deel ik uw droevig lot. Maar ook voor zoon Tom voel ik veel sympathie. Die gevoelens zijn er gekomen toen ik drie weken geleden een mail stuurde, met een vraag in verband met “zorgwonen”, naar vier politici, die een ontwerp van decreet hadden voorgelegd in het parlement. Van alle vier heb ik toen vrij snel een antwoord gekregen – de politiek doet écht zijn beste dezer dagen – maar het dient gezegd dat het antwoord van zoon Tom mij veruit het meest kon bevredigen. Wie die andere drie waren? Joke Schauvliege, Bart Dewever en Veerle Heeren. Deze laatste is minister – écht minister en niet slechts staatssecretaris! – en die heeft geantwoord bij monde van Sofie Veugelen, haar kabinetscheffin, of zoiets…


     


    Mijn vierde artikel haal ik uit het bijvoegsel van HLN van dit weekend: de Nina. Laat dit artikel nu handelen over… Veerle Heeren. Dit super-aantrekkelijk schaap werkt zomaar eventjes vijftien uur per dag.
    Nogal eens iets anders dan bij de spoorwegen, mannekens! Veerle – ik mag toch “Veerle” zeggen? – vindt het nodig zich daarvoor te verontschuldigen: “Da’s veel, ja, maar mannen doen dat ook”. Dat ik mijn bewondering voor de snoezigste van alle snoezepoezen niet onder stoelen of banken wens te steken, weten de trouwe lezers van www.bloggen.be/kris al sedert 7 januari (Onze Lieve Heeren).

     


    Met het laatste artikel blijven we in de politiek en namelijk bij Anissa Temsamani. Ze komt weldra op de proppen met een boek over erotiek in de Wetstraat. Dáár zat het land nu net op te wachten. En het zal Anissa geen windeieren leggen. De tijd dat ze loog over haar diploma heeft ze nu gelukkig al ver achter zich. Waarom ze toen gelogen heeft is voor mij overigens nog steeds een mysterie. Een diploma hoeft écht niet hoor! In mijn geboortedorp heb ik een jongen gekend, een jongen van mijn leeftijd die er rotsvast van overtuigd was dat studeren overbodig was – laten we hem Joske noemen. Joske is dan ook maar tot zijn veertien jaar naar school geweest. Mijn vader hing een zo afschrikwekkend beeld op van wat er van Joske later zou geworden dat ik mij te pletter gestudeerd heb. Joske zou opgroeien voor galg en rad of misschien zijn leven eindigen als clochard en doodvriezen onder de bruggen van Parijs. Joske zou alleszins nooit een nagel bezitten om zijn gat te krabben. ‘k Vind het jammer dat vader zo vroeg gestorven is en daardoor niet meer heeft kunnen zien hoe het hem écht vergaan is. Joske heeft het gebracht tot één van de rijkste en meest invloedrijke zakenmensen van ’t hele land. Ik gun het Joske van harte. Alleen: ‘k heb er spijt van dat ikzelf zo hard gestudeerd heb, tot mijn tweeëndertigste! Joske had een immens EQ en misschien heeft hij ook wel een dosis chance gehad. EQ + chance is een zeer goed recept voor succes in ’t leven. Wie daar het fijne wil over weten: dat hij surfe op  www.bloggen.be/pierpont  op datum van 17 april. Joske is er altijd reuzefier op geweest dat hij maar tot zijn veertien naar school is geweest: zuig daar maar eens een punt aan, Anissa van mijn hart. Met kloppend hart kijk ik uit naar uw boek.

    27-04-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goed nieuws voor gedetineerden.

    Er is de laatste dagen in de media een en ander te doen geweest over het nieuw wetsvoorstel betreffende het afkopen van de gevangenisstraf voor misdadigers. Het voorstel is ingediend door ene Carl Devlies, minister van “fraudebestrijding”, één van de vele ministers die ons landje rijk is. Een knap man, die Carl Devlies, tenminste als men zijn persoonlijke website mag geloven. Al moet ik er aan toevoegen dat die Carl Devlies in feite staatsecretaris is, wat – als ik het goed voor heb – een tikkeltje minder is dan minister. Dan heeft mijn stadsgenoot Kwikkelbornee – Kwikkie voor de vrienden – het in feite toch al een ietsje verder gebracht, want die is een échte minister, met name: minister van “vereenvoudiging”. ’t Zou natuurlijk ook kunnen dat de regering de fraudebestrijding wat minder hoog in ’t vaandel draagt dan de vereenvoudiging en dààrom alleen voor deze laatste een volwaardige ministerportefeuille voorziet. Om het nu even duidelijk te stellen voor de leken onder mijn lezers: een staatssecretaris is dus “een soort minister”. Men zou kunnen zeggen “minister en géén minister”. Te vergelijken met een onderpastoor: “pastoor en géén pastoor”.
    Maar genoeg naast de kwestie geluld. Een prima voorstel natuurlijk. Een maatregel die ongetwijfeld eenieder ten goede zal komen. En toch rijst er hier en daar kritiek op. Is de maatregel wel eerlijk ten opzichte van de “arme” gedetineerden, de “minder vermogenden”, ’t is te zeggen diegenen die niet voldoende geld bezitten om hun straf af te kopen? Dreigen we niet te vervallen in klassejustitie? Zullen het weldra niet alleen de rijken zijn die zich een moordje of een verkrachtinkje of een bankovervalletje kunnen permitteren? Ach, ongelijkheid zal er altijd zijn natuurlijk. Het zijn toch ook alleen de rijken die zich een villa aan de Côte d’Azur kunnen permitteren, of een privé vliegtuig of een Rolls Royce! Daarenboven kan de minder vermogende delinquenten de mogelijkheid geboden worden de afkoopsom in schijfjes te betalen. Natuurlijk zal er voor die niet-kapitaalkrachtige gedetineerde geen sprake zijn van na de invrijheidstelling te gaan luieren: hij zal regelmatig op pad moeten om aan zijn maandelijkse afbetalingen te kunnen voldoen. Maar, met het nodige beetje geluk – en dat is er toch altijd nodig in ’t leven, nietwaar? – moet hij daar redelijkerwijze toch kunnen in slagen: diefstallen met inbraak worden immers zelden of nooit opgehelderd. En als de mogelijkheid om in schijfjes te betalen er niet doorkomt, kan er nog altijd een lening aangegaan worden bij één van onze grote banken. De geschiedenis heeft ons geleerd dat die meestal zéér gul zijn bij het verlenen van krediet. Al bij al een zeer goed wetsvoostel dus: een oplossing voor de overbevolking van onze gevangenissen en alleszins bevorderend voor eenieders gemoedsrust. Toch jammer voor Kwikkie dat hijzelf niet op dat idee gekomen is: ik vind het al even goed passen bij “vereenvoudiging” als bij “fraudebestrijding”.

    26-04-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EQ en chance.

    Jean-Jacques d’Outremont liep mij gisteren tegen ’t lijf op de grote markt in Kortrijk. Ik had hem niet meteen herkend. Ja, dat zijn gezicht mij bekend voorkwam, dát wel. Maar méér ook niet. Híj daarentegen bleek mij goed te kennen want hij informeerde direct naar de staat van mijn gezondheid en hoe het ging met vrouw en kinderen. In die omstandigheid moet een mens al heel wat lef hebben om dan maar vlakaf te antwoorden: wie bent u eigenlijk, meneer? Ik zei dus maar dat het redelijk goed ging met mij en ook met de familie en dat het mij benieuwde hoe het gesteld was met hemzelf. Heel goed, dank u. Hij had zijn praktijk een jaar of twee geleden overgelaten aan de jongedame met wie hij de laatste jaren had samengewerkt, aangezien zijn zonen voor een ander beroep hadden gekozen. Toen viel mijn frank: de man die voor mij stond was Jean-Jacques d’Outremont, notaris – al was het nu “ere-notaris” – in een niet onbelangrijke Westvlaamse stad.

    Goede kennissen zijn we nooit geweest ofschoon wij in dezelfde periode gestudeerd hebben aan dezelfde universiteit. Ik heb hem in die tijd niet vaak ontmoet: we zaten aan totaal verschillende faculteiten en de studentikoze activiteiten waren aan Jean-Jacques niet besteed. Dat neemt niet weg dat hij over de vijf jaar rechtenstudie op zijn minst acht jaar heeft gedaan. Dat hij een blokbeest was zou ik niet met zekerheid durven zeggen, maar ’t was een feit: Jean-Jacques had tijd en zijn vader – die ook notaris was en ook Jean-Jacques heette – had … geld! Een jaar of twintig geleden heb ik hem dan nog éénmaal ontmoet. We zaten toevallig naast elkaar aan tafel ter gelegenheid van een bruiloftsfeest van een gemeenschappelijke kennis. Er werd toen veel gepraat en Jean-Jacques vertrouwde mij toe dat hij de notarispraktijk van zijn vader had overgenomen en dat hij drie zonen had. Hij vroeg zich af wat er van de jongens moest geworden. Alleen de jongste was er in geslaagd zijn middelbare studies af te maken, zij het na een jaar overzitten. Even had op die jonge schouders de hoop gerust om de traditie van de d’Outremonts verder te zetten, maar aan de universiteit was algauw gebleken dat de jongen daar niet toe bekwaam was…

    Ja, nu wist ik het weer helemaal: die notaris d’Outremont, wiens drie zonen hun vader zoveel zorgen baarden. Zou ik durven vragen hoe het er nu mee ging? Hij had toch ook naar mijn kinderen gevraagd. En de omgang met mensen heeft mij geleerd dat als iemand mij vraagt hoe het met mijn kinderen gesteld is, hij dat tien-tegen-één doet in de hoop dat ik hém dezelfde wedervraag zal stellen. Hoe het er dus mee ging, met zijn zonen? Uitstekend, dank u! Alle drie “in zaken gegaan”. De ene had een bedrijf in “dakwerken” en dat liep als een trein. De tweede stond aan het hoofd van Indusbo, industriebouw, weet je wel. En de derde had een zaak in immobiliën, een bloeiende zaak. ’t Zag er voor alle drie nu véél rooskleuriger uit dan pakweg twintig jaar geleden. In tien jaar tijd hadden zijn drie jongens stuk voor stuk meer geld verdiend dan hun vader tijdens zijn hele loopbaan. ‘Ja, zo zie je maar’, zei Jean-Jacques, ‘dat een diploma niet alles is in ’t leven en dat je ‘t met een goed EQ vaak, zoniet meestal, verder brengt dan met een hoog IQ’. Ik vermoed dat hij met EQ alle menselijke gaven bedoelde die niet met pure intelligentie te maken hebben. ‘En kleinkinderen’, vroeg ik, ‘zijn er ook kleinkinderen?’ ‘Zes’, zei Jean-Jacques, ‘ieder twee, maar ik zie ze helaas maar weinig, want de jongens zijn alle drie gescheiden en de kinderen zijn aan de moeder toegewezen’. ‘Ja, da’s jammer’ zei ik.

    Er kwam een bus aan. ‘Die moet ik halen’ zei ik. ‘Het ga je verder goed!’ ‘Insgelijks!’ Op de bus dacht ik na over de woorden van Jean-Jacques. Met een goed EQ bereikt een mens doorgaans méér in ’t leven dan met een goed IQ, zeker als daar ook nog een dosis geluk bijkomt. En het verhaal van de klokkenluider van Overzele kwam mij voor de geest. Die man was ongeletterd maar hij verrichtte zijn werk naar behoren en de pastoor was niet ontevreden over hem. Zijn loon was weliswaar karig, maar het was voldoende om in leven te blijven. Maar toen de pastoor stierf en de nieuwe pastoor erachter kwam dat de klokkenluider lezen nog schrijven kon, werd de man ontslagen. Wat nu gezongen? Gelukkig beschikte hij over een flink EQ en dat kwam nu bijzonder goed van pas. Hij begon een leurhandeltje van allerlei kleine dingen, zoals schoensmeer, veters, wasspelden… De commercie liep dermate goed dat hij uiteindelijk een rijke zakenman werd. En een rijke zakenman ontkomt er niet aan dat hij ooit wel eens zijn naam moet schrijven. Maar dat kon onze gewezen klokkenluider niet. Toen zijn zakenpartners er achter kwamen dat die rijke zakenman analfabeet was spraken ze tot hem: ‘Zo’n geslaagd zakenman en niet eens kunnen lezen of schrijven. Stel dat u het wél had gekund?!’ En de man antwoordde: ‘Dan was ik nu klokkenluider geweest in Overzele!’

    Maar dat niet alleen het EQ maar ook de factor geluk, zeg maar de “chance” een rol kan spelen, bewijst het volgende verhaal dat een rijkaard vertelde toen hem gevraagd werd naar de reden van zijn succes:

    ‘Het begon, jaren geleden. Ik had amper één cent op zak. Met die cent kocht ik een appel. Die verkocht ik voor twee cent. Met de twee cent kocht ik nu twee appels, en die verkocht ik weer voor twee cent elk. Toen had ik reeds vier cent en daar kocht ik nu vier appels voor, die mij acht cent opbrachten. Met die acht cent…’

    ‘Genoeg’, zei de aandachtige toehoorder ‘Ik heb het al lang begrepen: toen kocht u acht appels die u dan weer verkocht voor zestien cent, enzovoort, en zo hebt u uw kapitaal steeds maar verdubbeld en bent u rijk geworden’.

    ‘Fout’, zei de rijkaard ‘Toen ik honderdachtentwintig cent had vergaard, kreeg ik een brief waarin stond dat mijn steenrijke oom uit Amerika was overleden. Ik was zijn enige erfgenaam. Zo ben ik rijk geworden’.

    17-04-2009 om 22:48 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schamper.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








    < onderaan vergroot weergegeven

    Eergisteren naar Gent geweest met de trein, onder een stralende lentezon. Op weg naar ’t station ben ik Ward tegengekomen. Hij had boodschappen gedaan. Ward “geniet” sedert drie maanden van zijn pensioen. Hij is – of moet ik nu schrijven “was”? – één van de beste kinderartsen van de provincie. Hij had rustig nog een jaar of tien kunnen doorwerken. Maar eind vorig jaar hebben ze hem ontslagen, om de simpele reden dat hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt! Ik heb hem nooit durven vragen of er in ’t ziekenhuis waar hij werkzaam was een afscheidsfeestje is geweest te zijner ere. En of er toespraken zijn geweest door de heren die hem ontslagen hebben, om hun spijt uit te drukken over het feit dat dokter Ward hen nu zou verlaten. Drie jaar geleden stond ik in dezelfde schoenen als Ward: ik heb het afscheidsfeestje geweigerd… Waarschijnlijk had ik deze ontmoeting met Ward onvermeld gelaten, ware het niet dat hij mij heeft toevertrouwd dat hij niet goed meer weet hoe zijn dagen te vullen. Ward is gedegradeerd van alom gerespecteerd kinderarts tot boodschappenjongen. Ward verveelt zich.

    Op het perron ontmoet ik Didier, met zijn onafscheidelijke sportfiets. Didier moet nog vijfenzestig worden, maar hij is al jááren met pensioen. Bij de spoorwegen gewerkt… en daar verzorgen ze hun mensen goed. Didier, in tegenstelling tot Ward, verveelt zich allerminst. Hij is nu wielertoerist en hij begeeft zich per trein, samen met zijn stalen ros naar de lieflijke plekjes in binnen- en buitenland, waar het zalig is om te fietsen. Voor vervoer per trein hoeft Didier nooit te betalen, tot aan het eind van zijn dagen. Bij de spoorwegen, zoals ik al zei, zorgen ze immers goed voor hun mensen. Ach, konden gepensioneerde artsen ook maar van zo’n goede verzorging genieten! Zoals in de tijd van Hippocrates…

    De treinreis Kortrijk-Gent verloopt voorspoedig. Precies twintig minuten. Op tram één is alles rustig, niets wijst er op dat op deze tram een moordaanslag zal gebeuren. Eerste halte: Van Monckhovenstraat. En verder: Van Nassaustraat, Charles Vandekerckhovelaan, Veergrep.  Wat mag “Veergrep” in godsnaam betekenen? Ik zoek het nog wel eens uit. En dan nog Verlorenkost, Savaanstraat en Korte Meer. Hier stap ik af. Oef, er is niets gebeurd. Niets dan lieve mensen op de tram.

    Op de Kouter, op plasafstand van de Opera, is de Standaard Boekhandel. Ik wip daar even binnen want ik ben al enige tijd op zoek naar een boek voor mijn jongste kleindochter. Ik wil het haar schenken ter gelegenheid van haar plechtige communie. ’t Zou een boek moeten zijn dat ze met graagte zal lezen, waar ze zorg voor zal dragen, dat ze zal koesteren en dat ze, als ze mijn leeftijd zal hebben, aan haar kleinkinderen zal tonen: kijk, van mijn pépé gekregen, op mijn plechtige communie! ’t Moet een origineel boek worden, niet van topauteurs als Huysentruyt of Brusselmans of Verhulst. Maar ik vind er voorlopig geen. Maar niet getreurd: de communie is pas over vijf weken, we zoeken wel verder en zo hebben we ondertussen iets om handen zodat we ons niet hoeven te vervelen zoals die arme Ward.

    De Kouter is “zonovergoten” en op ’t einde is een donder straatje via hetwelk wij de Korte Dagsteeg en vervolgens de Walpoortstraat bereiken. Op de trappen van de Minard zit Romain Deconinck te genieten van de zon, tussen vele anderen. Via de Korianderstraat en de trapjes van de Plattenberg kom ik in de Lammerstraat. Die trapjes van de Plattenberg doen mij steeds terugdenken aan mijn eerste proces-verbaal dat ik als student heb opgelopen. Sta mij toe, beste lezer, dat ik in dit verband, mijzelf citeer:

    (uit “O jerum jerum jerum” pag. 82-83)

    …'t Was op het einde van een rolling en aan de voet van het standbeeld van Edward Anseele, dat Willy Hutsebaut van pure baldadigheid lag te roepen van "vuile flikken". Wij van de club stonden het schouwspel te bekijken, in spanning voor wat nog komen moest. Want de flikken, ze waren werkelijk in de buurt en ze kwamen dreigend nader. Nog maar enkele meters en ze hadden Willy te pakken en nog lag hij, en al maar driester, met zijn benen in de lucht te stampen en verwijten te uiten aan het adres van de vuile flikken. Ze hadden hem zó voor 't grijpen. En toen sprong Willy recht, hij rende de Lamstraat in en dan als een schicht de trapjes van de Platteberg naar beneden. De Gentse politie stond perplex. Ze grepen de eerste de beste enthousiaste supporter bij de kraag en zetten hem op de bon. Die enthousiasteling was ikzelf, heilaas. Het doet denken aan de smeerkaas-historie van de kostschool in Oostende. Eens te meer had ik niets mispeuterd en toch werd ik weer gestraft. Het sterkte mij in de overtuiging dat ik beter af zou zijn als ik in 't vervolg wél eens wat ging doen…

    Ik kreeg een proces-verbaal voor nachtlawaai. Het kwam terecht bij de gemeentepolitie van mijn dorp. Mijn oom, de gemeentesecretaris, onderschepte de "pro justicia" - gerechtigheid? mijn voeten, ja! - zodat mijn vader niet in kennis gesteld werd van mijn misdaad. Eén keer, zei oom Richard, kon ik op zijn "discretie" rekenen, maar geen tweede keer. Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt en ik heb mij later nooit meer door de flikken laten pakken…

    In de Sint-Pietersnieuwstraat is er tussen het rectoraat en “de Brug” een enorm glazen gebouw opgerezen. Het moet zeker honderd meter lang zijn. Er staat “AGC” op, in koeien van letters. Toevallig weet ik dat AGC de nieuwe naam is van Glaverbel – glasfabrikanten, voor wie dat niet zou weten. Een paar weken geleden – of is het een paar maanden? – stond dit gedrocht hier nog niet. Is dit een nederzetting van de glasfabriek of is dit een gebouw ten behoeve van de faculteit “toegepaste wetenschappen”, zeg maar de “ingenieurs”. Dat laatste lijkt mij het meest waarschijnlijk, want gedeeltelijk verstopt nu achter dat lelijk glazen monster staan de oude gebouwen van de “speciale scholen”, waar ik in mijn studententijd, als “niet-ingenieur” nooit een voet heb binnengezet. Nu waag ik mij even tot in de inkomhal. Er hangt een lijst van alle professoren die daar les geven: er zijn er zo maar eventjes tweeënzestig! Onder hen een opvallende naam: Dirk Frimout.

    ’t Is alsof ik een afkeer krijg van dit oord. Niet alleen verafschuw ik het nieuwe gebouw, maar ik heb ook een hartsgrondige hekel aan AGC. ’t Heeft te maken met een vriend van mij die ze daar slecht behandeld hebben en waarover ik verder niet wil uitweiden. Op de hoek van de Sint-Pietersnieuwstraat en de Rozier staan twee studenten affiches aan te plakken voor het “Galabal van de Geneeskunde”. Ik bekijk een affiche aandachtig en – enigszins geamuseerd, naar het mij voorkomt – vragen ze of ik geïnteresseerd ben in het bal. Ik wil een beetje grappig uit de hoek komen en ik zeg dat ik mij daar nog wat te jong voor voel. Ze lachen niet eens. Ik zeg dat ik vijftig jaar geleden precies hetzelfde gedaan heb: affiches geplakt voor het studentenbal van de geneeskunde. Ze zijn niet verwonderd. Misschien hebben ze mij nóg ouder geschat. Als ik hen vertel dat ik nog senior seniorum geweest ben en dat ik nog ieder jaar naar de Gravensteenfeesten kom, lijkt het of ze mij een beetje interessant beginnen te vinden. Kom tóch maar af als ge kunt, zegt de ene. Ik zal er over nadenken…

    Tot aan de frituur Njora is het amper een paar honderd meter. Ik citeer nogmaals mezelf:

    (uit “50 jaar Gravensteenfeesten” pag. 49)

    … De "frituur Njora" aan de Sint-Kwintensberg. Njora was een blonde Oekraïense. Met haar achternaam heette ze Nikiforova en ze was afkomstig uit Apostolona, een dorp op zo'n honderd kilometer van Dnjepropetrovsk. Ze heeft mij enkele woordjes Russisch geleerd en ze had de beste frieten met stoverij van het heelal. Tot diep in de nacht bleef ik er plakken: we speelden er kaart, of dammen of schaken, of we filosofeerden over het leven. Ik heb er waarschijnlijk meer uren gesleten dan op de banken van de auditoria. Er zijn nu andere uitbaters, maar de naam is gebleven en de frieten met stoverij zijn er nog steeds lekker…

    Een copie van die pagina 49 hangt daar al bijna tien jaar aan de muur, ingelijst! Ik bestel een grote portie met stoverij, en twéé pintjes. Zoveel eten, ’t is niet gezond, zeg ikzelf. Eet dan morgen een beetje minder, zegt de uitbaatster, een lief dametje van middelbare leeftijd. Ja, dat zal ik doen. Ik sla nog even de krant open, de Gentenaar. Georges Leekens verlaat Lokeren om een ploeg te gaan trainen in één van de oliestaten, voor tweehonderdvijftigduizend euro in de maand. Waaruit moge blijken dat de crisis er dan toch niet is voor iedereen. Of zou dat een aprilgrap zijn? ’t Is immers één april vandaag. De rector van de universiteit tracteert alle studenten – jazeker, alle dertigduizend – op een gratis massage, op heden om elf uur in de voormiddag in het congrescentrum, ter gelegenheid van zijn herverkiezing tot rector. Je moet al een héél erg dom blondje zijn om dààr in te trappen.

    Het doel van mijn bezoek aan de Arteveldestad is een symposium in auditorium C van het UZ, over “slikstoornissen bij bejaarden”. ’t Is een heel eind van de Sint-Kwintensberg tot het UZ, maar ik vertik het om de tram of de bus te nemen: een flinke wandeling moet ongetwijfeld iets van mijn gastronomische overdaad bij Njora compenseren… Ik loop via het Sint-Pietersplein, alwaar de halfvastenfoor staat opgesteld. Er is geen plaatsje onbezet op het plein, maar hier is de crisis wel degelijk voelbaar, zo komt het mij voor. De schiet- en andere tenten trekken geen volk. Een paardjesmolen draait zielig rond met één enkel kleutertje op een hoog wit paard. Zelfs aan het oliebollenkraam staat niemand. Ook de Overpoortstraat maakt een tamelijk verlaten indruk. De foor en het mooie weer zijn er ongetwijfeld verantwoordelijk voor dat de studenten hun toevlucht gezocht hebben op de terrasjes aan de Koornmarkt en aan de schilderachtige Graslei.

    Aan de ingang van het UZ loop ik mijn nicht Francien tegen het lijf. Ze is de hoofdverpleegster van de afdeling dermatologie. De laatste vijftig jaar heb ik haar hooguit een keer of tien ontmoet. Vroeger zagen we elkaar vaker. Ze is tien jaar jonger dan ik en nog niet aan haar pensioen toe. Het komt mij voor dat ze in die vijftig jaar nog maar weinig veranderd is: nog steeds dat zelfde lachende blozende rond gezicht van een klein meisje, halverwege haar eerste en haar plechtige heilige communie. Het symposium begint pas over een uur en Francien is niet gehaast. We babbelen dus een tijdje. Ziezo, die familieband is weer even aangehaald.

    Ik betreed de polikliniekgebouwen via de ingang van de afdeling “fysiotherapie”. Daar hangt een slogan “UZ maar wij bewegen”. Een goede vondst: twintig jaar geleden had ik zo’n woordspeling quasi onmiddellijk gesnopen. En u, beste lezer, hebt u hem al door?

    Het is zeer rustig in het voorgeborchte van auditorium C. Ik ben veel te vroeg en er is nog niemand, behalve, achter een lange tafel: de pedel André – die was er verdorie ook al toen ik nog student was – en een lieftallige jongedame, wier taak het is om alle binnenkomenden te controleren, of ze wel degelijk lid zijn van de alumni, de “vereniging der geneesheren oud-studenten der universiteit te Gent”. Het feit dat André en ik elkaar kameraadschappelijk begroeten, stelt de jongedame méér dan gerust wat mijn lidmaatschap betreft: mijn kaart hoef ik niet te laten zien.

    Het symposium handelt, zoals ik al zei, over slikstoornissen bij bejaarden. Geen onbelangrijk onderwerp, geachte lezer. Om dit te staven geef ik u een paar cijfers ter overweging. Vijf procent van de bevolking heeft last van slikklachten, bij de groep van de 50-plussers loopt dat op tot tien procent en bij de ouderen in verzorgingsinstellingen tot veertig procent. En dan nog dit: slikklachten leiden vaak tot slikpneumonie en dat is nu net de vijfde doodsoorzaak bij 65-plussers en zelfs de derde doodsoorzaak bij 85-plussers!

    Bij het buitengaan neem ik een exemplaar mee van het tijdschrift “schamper”, studentenblad van de universiteit Gent. Op de voorpagina prijkt een schitterende foto van een knap “porretje” in jeans, met in de linker hand een boek en in de rechter een rood-met-witte-bolletjes parapluutje. Vijftig jaar geleden heb ik een porretje gekend dat er precies eender uitzag. Zou die nog in leven zijn? En zo ja, hoe zou ’t er nog mee zijn? En hoe zou ze er nú uitzien? En hoe zal dít exemplaar er uitzien over vijftig jaar? Vergankelijkheid…

    Ik doorblader mijn “schamper” in de trein. Er wordt flink de loftrompet gestoken over PVC –  populaire koosnaam van professor Paul Van Cauwenberge –, die zopas herverkozen is tot rector van de universiteit met zomaar eventjes drieënnegentig procent van de stemmen! Nooit gezien! Als keel-neus-oorartsen zijn we eigenlijk collega’s. Alleen: híj heeft het veel verder geschopt dan ik. Daarom benijd ik hem wel een beetje. Wat nog niet betekent dat ik hem zijn succes niet gun: een bekwamere, sympathiekere en meer geliefde, kortom een betere rector dan PVC hebben ze in Gent nooit gehad.

    Op de achterkant van mijn “schamper” staat een foto van een knaap in zwembroek met een schiettuig. Het geeft mij een zeer “actueel gevoel”…

     





    03-04-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    27-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De roste muis.



    De roste muis
        (een gedicht waarin verteld wordt hoe een jonge knaap zijn zinnen verloor en hoe een restaurant in Waterland-Oudeman zijn naam kreeg; cf. het verhaal “Meetjesland” d.d. 23.2.2009 op  www.bloggen.be/pierpont)

     

    In 't vlakke Meetjesland,

    nabij een brede kreek,

    woonde knappe rosse Virginie,

    ’t mooiste meisje van de streek.

     

    De boerenknechten allemaal

    minden haar, die knappe meid,

    en niet in ’t minst de jongste gast,

    in de liefde nog niet ingewijd.

     

    Virginie bezat een roste muis,

    die z’aan niemand tonen wou,

    tenzij, ’t was geen geheim,

    aan wie haar hartje stelen zou.

     

    De naïeve jonge knaap

    begeerde haar zo zeer,

    hij ging voor 't meisje staan:

    ach, laat mij zien, uw muisje teer!

     

    Beloof mij braaf te wezen,

    dan moogt gij 't muisje zien,

    en als ge ’t vader niet verklapt,

    moogt ge ’t strelen bovendien.

     

    En diezelfde avond reeds

    nam z' hem mee naar ’t achterhuis:

    ze trok haar rokken hoog: hij zag

    tussen de blanke dijen… de roste muis.

     

    De jonge man werd bleek,

    hij stond met open mond,

    begon te trillen op zijn benen

    en alles draaide in het rond.

     

    Zijn lijf dat stond in vuur en vlam

    en om te blussen zijnen brand

    liep hij naar ’t water van de kreek;

    redders brachten hem aan land…

     

    Bijna was ‘t hem slecht vergaan,

    men deed hem naar het ziekenhuis,

    d' ogen star, de stem die zachtjes zei:

    ik heb haar muis gezien, een roste muis.

     

    Nooit meer kwam hij goed bij zinnen,

    nooit werd het in zijn hoofd nog pluis

    en zijn lippen bleven alsmaar preevlen:

    'k heb haar muis gezien, haar roste muis…

     

    27-03-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vroeger waren wij veel jonger (Gaston Durnez).
    Klik op de afbeelding om de link te volgen < klik op de adbeelding om te vergroten

    23-03-2009 om 22:42 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gustibus...

    Nog steeds ben ik niet helemaal bekomen van die Hollandse kritiek op mijn cursiefjes – “flauw en puberaal” – of ik krijg een compliment aan de toog van café “De lustige Boer”. Een wielertoerist in licht beschonken toestand vertelt mij – een licht beschonken mens huichelt niet – dat hij mijn cursiefjes wél leuk vindt. “Leuk” was nu wel niet de gebruikte term – in Vlaanderen gebruiken alleen kinderen die term – maar dààr kwam het toch op neer. En zo ziet u maar, dat er over smaken en kleuren niet te redetwisten valt. Dat wisten de Latijnen al: “de gustibus et coloribus non disputandum est!” Tussen haakjes: is het niet fijn, beste lezer, dat we zo onder elkaar enkele woordjes latijn kunnen uitwisselen?

    Maar ’t zal dus wel kloppen, van die wisselende smaken en zo. De ene lust dít en de andere lust dát. En het is dus niet écht abnormaal dat iemand er een afwijkende smaak op nahoudt, op een of ander gebied. Al neemt het bij mij wel eens zorgwekkende afmetingen aan…

    Neem nu die keer dat ik bier dronk bij… raclette. Voor een goed begrip: ik lust geen raclette, maar die keer stond er niets anders op het menu. Toen ik om een biertje vroeg, dacht iedereen dat ik een grapje maakte. Bij raclette hoor je namelijk wijn te drinken. Bij familiebijeenkomsten durft men dat verhaal, van toen ik bier dronk bij raclette, nog wel eens uit de kast halen, vijfendertig jaar na datum. Dat ik geen wijn lust weten mijn kennissen ondertussen wel. Ze vinden het ongewoon, maar echt om te gieren vinden ze pas, dat áls er één wijntje is dat ik wél lust, het de naam draagt van “liebfraumilch”.

    Op gastronomisch gebied kan ik al even ridicuul uit de hoek komen. Wie neemt mij au sérieux als ik een friet-stoverij met een pintje bier, bij Njora aan de Sint-Kwintensberg te Gent, verkies boven om ’t even welk meergangenmenu in ’t Hof van Cleve of bij de Karmeliet, waar je wijn hoort te drinken – of water voor het geval dat je “wijn-impotent” bent ? Als je het erg vriendelijk vraagt serveren ze ook bier, maar toch: ik prefereer de frieten van Njora. Niet normaal als u het mij vraagt.

    En dan, mijn smaak op literair gebied! Om wanhopig van te worden!... Terwijl iedereen toch weet dat “Het verdriet van België” en Herman Brusselmans, respectievelijk het grootste literair werk en de grootste auteur zijn, die ons land ooit heeft voortgebracht, blijf ik zweren bij – neem mij niet kwalijk – … Stijn Streuvels. En dat er de laatste jaren van onze hedendaagse schrijvers geen één is die mij zo zeer heeft kunnen boeien als Gaston Durnez, met zijn vorig jaar verschenen boek “Vroeger waren wij veel jonger”: moet ik mij daar voor schamen, of mogen we dat op rekening schrijven van “de gustibus…”? Gaston is dit jaar éénentachtig! En nu, beste lezer, volgt hier een uittreksel uit dat boek van Gaston. Wie weet vindt u het zelf niet eens zo slecht.

    .
    In het eerste studiejaar kreeg ik van hem (meester Lowie) mijn eerste idee van de hel. Op een winterse dag stookte hij de kachel in het midden van het klaslokaal roodgloeiend. Hij ging er op enkele meters afstand voor staan, met een groot wit papier in de hand. Op een tafeltje naast zich plaatste hij een inktpot. ‘Kijk’, zei meester Lowie, ‘kijk goed wat er gebeurt als wij een zonde doen!’ Hij hield het papier in zijn linkerhand recht voor zich uit. ‘Dat is onze ziel!’ verklaarde hij. Toen stak hij met de rechterhand een schrijfpen in de inkt en wierp met een brede zwaai een zwarte vlek op de witte ziel. ‘Dat is ’t gevolg van de zonde!’ riep hij. Het was een zeer decoratieve vlek. ‘En wat gebeurt er als wij opnieuw een zonde doen?’ Wij hadden er al een vermoeden van. ‘Dan komt er weer een vlek op onze ziel antwoordde de slimste onder ons. ‘Zeer juist!’ zei meester Lowie. Hij doopte de pen opnieuw in de inktpot en mikte een tweede zwarte vlek op het papier. ‘En als wij volharden in de boosheid en wij begaan ten derden male een zonde?...’ De pen zwaaide weer een klad inkt door de lucht en zij miste haar doel niet.

    Wij kregen smaak in het zondige bedrijf. De ene vlek na de andere vloog naar de ziel, die tijdig werd omgedraaid, zodat zij spoedig aan beide zijden zo zwart zag als de nacht. ‘En wat gebeurt er als ons blad helemaal is besmeurd?’ – ‘Dan gaan wij naar de hel!’ riep mijn buurjongen vol afschuw. ‘Juist!’ zei de meester. Met één sprong stond hij voor de kachel, trok haar bovendeurtje open met een haak en gooide als een grijnzende satan onze ziel in de uitslaande vlammen.

    23-03-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het gedicht.

    Paul van Ostaijen, één van onze grote Vlaamse dichters, zoniet de allergrootste, een dichter van wereldfaam! Is het wonder dat jonge dichters in spe, in casu ikzelf, deze grootmeester pogen na te apen? Ziehier:




    introductie

     

    dit is een gedicht voor  klein  en groot

    en alles wat daartussenin

    een gedicht voor man en vrouw

    en alles wat

    d*artussenin
    (*als de techniek niet had gefaald stond hier nu het symbool voor "hermafrodiet")




    gedicht: janneman

     

    t r a a g z a a m

    gaat onze jan

    - janneman –        

    het trapje op

     

    dan

    gaat ie

    het trapje

    weedrom af

     

    hij zet zijn petje op

    en af

    en weedrom op

    en af

     

    ik sta er  kleintjes  bij

    op de vlakke grond

    en ik zie alle kleuren

    van de regenbond

     

    het rommelt in

    mijn hoofd

    mijn hersens gaan

    in vrije v

                 a

                 

     

     

     

    en dan: de beoordeling


    ik ging al voor mijn vrouwtje staan:

    ach vrouwtje lief, zeg mij rap,

    hoe vindt ge mijn verzen? knap?

     

    en mijn vrouwtje sprak:

    het doet mij wel verdriet,

    uw gedicht en roert mij niet!

     

    ik ging al voor mijn schoonbroer staan:

    ach schoonbroer lief, zeg mij rap,

    hoe vindt ge mijn verzen? knap?

     

    en mijn schoonbroer sprak:

    het doet mij wel verdriet,

    uw gedicht en roert mij niet!

     

    ik ging al voor mijn zwagerinnetje staan:

    ach zwagerinnetje lief, zeg mij rap,

    hoe vindt ge mijn verzen? knap?

     

    en mijn zwagerinnetje sprak:

    het doet mij wel verdriet,

    uw gedicht en roert mij niet!

     

     

     

    En nu de conclusie. Het moge duidelijk wezen dat ik het niet kan. Ik beheers het niet. Ik ben een sukkelaar, een hoogmoedige stumperd, een verwaande don Quichotte, een gebrekkig oud mannetje dat zich eventjes wil meten met een van de grootste dichters aller tijden. Ik schaam me diep en ik vraag vergiffenis aan alle lezers van mijn blog.

    17-03-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Flauw en puberaal.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Flauw en puberaal.

     


     

    Het boek is uitgegeven bij Free Musketeers  ( ISBN 90-8539-440-6 ). Eén of meerdere exemplaren bevinden zich in de openbare bibliotheken van  Anzegem, Kortrijk, Oostende, Waregem en Wortegem-Petegem, via dewelke het boek ook in alle andere Vlaamse openbare bibliotheken kan ontleend worden.

    < klik op de afbeelding om te vergroten

     


    Geen jongen die er niet van gedroomd heeft ooit een groot kunstenaar te worden, hetzij beeldend kunstenaar, acteur, muzikant, schrijver of sportman. Ikzelf ben geen uitzondering geweest. En dat het mislukt is, moet ik deemoedig bekennen. Op mijn negenenzestigste…

     

    Dat het op muzikaal gebied niets zou worden wist ik al van toen ik nog in de kleuterklas zat. Juffrouw Valentine had het mij pijnlijk op mijn kinderziel gedrukt. Dat niet-kunnen-zingen en van-geen-noot-muziek-verstand-hebben heeft mij mijn leven lang achtervolgd, tot ik er, drie jaar geleden, mijn hart over gelucht heb in mijn autobiografisch boek “O jerum jerum jerum…” Een eerste citaat betreft mijn “optreden” in het eerste leerjaar, bij juffrouw Valentine, in de nonnekensschool in Grijsloke. Ik was toen amper vijf jaar oud:

     

    .    … In tekenen was ik slecht en zingen was helemáál een ramp. Van zodra ik bij de samenzang mijn mond opende, keken alle kinderen die vóór mij zaten, om. Mijn gezang moet erg pijnlijk geklonken hebben in ieders oren. Al gauw riep de juffrouw mij bij zich en ze verbood mij nog mee te zingen…

         

          Na drie jaar lager onderwijs in Grijsloke, liep ik nog drie jaar school in Kaster. Lees maar hoe het mij dààr verging:

     

           … Met zingen was het evenwel een knoeiboel. De affronten die ik in verband met het zingen in de klas van juffrouw Valentine had ondergaan, zouden levenslang op mij blijven wegen. Ik dúrfde niet zingen. De andere kinderen - behalve één - zongen zonder complexen een strofe uit "het loze vissertje" en ze behaalden achttien of negentien op twintig. Judith Debruyne kreeg zelfs een keer twintig op twintig. Die ene, die óók nooit zong, was Raymond Desmet. Als Raymond aan de beurt was, ging hij rechtstaan met zijn liederenboek in de hand, zoals dat verlangd werd. Zonder ook maar een kik te geven bleef hij onbeweeglijk staan, pal voor zich uit starend. Na vijftien seconden zei madame dat hij mocht gaan zitten en dat hij nul op twintig had voor zang. Als het mijn beurt was, dreunde ik de tekst af: "Des winters als het réé-é-gent…". Tot daar had het nog iets van zingen, doch vanaf de tweede regel werd het gewoon voorlezen: "…dan zijn de paadjes diep, ja diep; dan komt het loze vissertje vissen al in het riet, ja riet". Voor die prestatie kreeg ik tien op twintig, omdat ik mijn goede wil had getoond. Raymond zou dat nóóit gedaan hebben. Daar was hij te koppig voor. Of te fier? De punten konden hém overigens gestolen worden. Voor mij betekenden die tien punten die ik met zang verloor méér dan wat ik aan punten verloor voor alle andere vakken samen. Er waren er die zeiden dat ik die tien punten niet verdiende, dat ik voorgetrokken werd door madame, dat ik haar lieveling was. En ik denk dat ze inderdaad een zekere affectie voor mij moet gehad hebben…

     

           Ook dansen was aan mij niet besteed. Het wilde er bij mij maar niet in dat men op een bepaalde muziek “tango” moest dansen, en op een andere “wals” of “cha-cha-cha”… Dat kwam door mijn absolute a-muzikaliteit. Ik heb een keer een danscursus gevolgd, maar na één les was het bekeken: ’t zou boter aan de galg geweest zijn!

     

    Dat ik geen groot beeldend kunstenaar zou worden, was óók al vroeg  duidelijk. Voor tekenen ben ik steeds één van de zwaksten van de klas geweest. Wat niet wegneemt dat ik op latere leeftijd vijftien jaar lang les gegeven heb in anatomie en door al mijn leerlingen geroemd werd om de mooie tekeningen die ik maakte op het bord: tekeningen van de verschillende beenderen van het menselijk lichaam, en van de gewrichten, en de spieren. In kleur. Maar dat was “technisch tekenen” en dus geen echte kunst. Vraag mij een hond of een kat te tekenen, of een paard of eender welk dier: ik breng er niets van terecht. Ik herinner mij nog dat nonkel Roger, die muzikant was en bijzonder goed kon tekenen, eens tegen mij zei: “Maar jongen toch, hoe komt het dat gij geen paard kunt tekenen? Ge weet toch hoe dat er uitziet, een paard?” Ik wist drommels goed hoe een paard er uitzag, maar een paard kunnen tékenen, dat was nog iets anders! Daar moest men kunstenaar voor zijn. Nonkel Roger had àl de “kunst-genen” voor zichzelf gehouden. In de familie was er verder niemand die artistiek aangelegd was, maar zo lomp als ík was er bij mijn weten geen één!

    Toch had ik gevoel voor schilder- en tekenkunst en ook voor beeldhouwkunst. Als kind stond ik in bewondering voor onze grote Vlaamse meesters: Van Dyck, Rubens, Breugel. En op volwassen leeftijd genoot ik zeer van de Franse impressionisten: Degas, Renoir, Manet, Monet. In mijn prille jeugdjaren heb ik zelfs eens met plannen rondgelopen om zelf kunstschilder te worden. Ik had in een museum schilderijen gezien van Picasso en van Permeke. Eerst had ik gedacht dat het kinderschilderijen waren. Zo kon ik óók wel schilderen. Men vertelde mij dat Picasso en Permeke opzettelijk zo “stuntelig” schilderden, en dat ze, als ze dat gewild hadden, even goed naar de natuur hadden kunnen schilderen als Rubens of Van Dyck. Tja, schilderen als Rubens en Van Dyck, dat zou ík natuurlijk nooit kunnen, maar dat hoefden de toekomstige bewonderaars van mijn Picassiaanse of Permeekse kunstwerken toch niet te weten!...

     

    Misschien had ik acteur kunnen worden. Toneelspeler, of filmspeler. Ja, de rollen van Jean Gabin had ik beslist aangekund. Die van Curd Jürgens misschien ook… Alleen, daar is het nu te laat voor en vroeger is het nooit bij mij opgekomen. Sportman, ja, dat ben ik geweest. Maar geen grote. Twaalf marathons heb ik gelopen, maar nooit was ik bij de eersten en daarom stond het ook nooit in de krant. Toch heeft de sport mij één van de mooiste en meest hartverwarmende momenten uit mijn leven bezorgd. Via Emiel Zatopek. In mijn kinderjaren was Zatopek de allergrootste afstandsloper ter wereld. In 1952 verwezenlijkte de “Tsjechische locomotief” iets wat hem nooit is voor- of nagedaan. Hij won toen, tijdens de Olympische Spelen in Helsinki, alle loopwedstrijden over lange afstand, zijnde de 5 en de 10 kilometer, én de marathon. Jààren van mijn leven had ik willen geven om die man ooit in levenden lijve te mogen aanschouwen en voor hem te mogen applaudisseren. Het is mij nooit gelukt. Hadden ze mij toen gezegd dat Zatopek zelf op een dag voor míj zou applaudisseren!… Het is gebeurd, veertig jaar later. Ik liep een 25 km. wedstrijd in Brugge. Zatopek, die toevallig in Brugge verbleef, was door de organisatoren uitgenodigd om de koers met zijn aanwezigheid op te luisteren. En wie stond er voor mij te applaudisseren toen ik als één van de laatsten over de aankomstlijn strompelde? U raadt het!...

     

    Dan blijft er alleen nog de literatuur over. Schrijven, ja, dat had kunnen lukken. Schrijven kan toch immers iedereen. Op school kon ik weliswaar vrijwel foutloos schrijven doch qua inhoud waren mijn opstelletjes niet bijzonder goed. Ook niet bijzonder slecht, dat mag gezegd. Maar moet een mens, om schrijver te worden, niet boven de middelmaat uitstijgen? Ik las Streuvels en Gezelle en het was mij al snel duidelijk dat ik dat niveau nooit kon bereiken. Tranen van ontroering sprongen in mijn ogen bij de verzen van René Declercq:

     

    Ik heb u nooit verloren

    uit d’oogen van mijn ziel,

    mijn dorpken en mijn toren

    en vaders zingend wiel.

     

    Dat zingend wiel van vader,

    het bracht met staag geruisch

    den rijken avond nader

    en ’t bruine brood in huis.

     

    Dat het gedicht “Marc groet ’s morgens de dingen” van Paul Van Ostaijen zoveel beroemder is dan dat van René Declercq, leek mij een mop, een Belgenmop. Een andere Belgenmop leek mij “Het verdriet van België” van Hugo Claus. Een boek dat vrijwel iedere Belg in zijn bibliotheek heeft, of minstens één keer in zijn leven in de openbare bibliotheek ontleend heeft, maar dat niemand ooit heeft uitgelezen. Het verdriet van literatuurminnend Vlaanderen…

    In 1982 heb ik mijn eerste boek uitgegeven, in eigen beheer. En daarna nog twee. In 2006 gevolgd door een boek bij een “print on demand” uitgeverij: het hogervermelde “O jerum, jerum, jerum…”. Print-on-demand uitgeverijen geven alles uit: ze verlangen allerminst dat je over het talent van Herman Brusselmans beschikt. Toen ik vaststelde dat het aantal verkochte “O jerums” zou beperkt blijven tot nog geen vijfhonderd besloot ik het papier ongemoeid te laten en ben ik mijn schrijfdrang gaan botvieren op het internet. Dat is héél andere koek: gemiddeld vijftig lezers per dag! Iedere dag, al drie jaar lang! Dank u, trouwe lezer, “voor u waandacht”. En neem mij alstublieft niet kwalijk dat ik even onze succesrijkste Vlaamse schrijver, op Piet Huysentruyt na, citeer. Gaarne had ik u ook bedankt voor de talloze komplimentjes die ik mocht ontvangen: goed geschreven, vlotte stijl, ontroerend, grappig… Dezelfde adjectieven die de grote uitgeverijen indertijd gebruikt hebben om mijn manuscripten te beoordelen. Maar helaas… nooit paste mijn verhaal in hun “fonds”. Jammer dat ú geen uitgeverij hebt, beste lezer. Misschien had ik wel in úw fonds gepast. ’t Zou ook kunnen zijn dat u alleen maar lief hebt willen zijn, dat u het niet echt gemeend hebt met uw komplimentjes. Dan dacht ik beter gediend te zijn met de reactie die ik vorige week kreeg van iemand uit Nederland en waarvan ik redelijkerwijze meen te mogen aannemen dat ze recht uit het hart kwam. Die  persoon vindt mijn geschrijf  “flauw en puberaal”. Ik zag mijzelf reeds als vaandeldrager van een nieuwe literaire stroming: “Jong en Ongezouten”. De originaliteit leek er van af te druipen, tot… mijn engelbewaardertje – of was het mijn duiveltje? – mij in ’t oor fluisterde: “zoek het eens op, op “het net”, misschien ben jij niet de enige flauwe puberale”. Groot was mijn verbazing en al even groot mijn ontgoocheling, toen bleek dat “flauw en puberaal” tweehonderdzeventig keer voorkomt. Er staat zelfs werk van Herman Brusselmans, onze op één na succesrijkste schrijver, gecatalogeerd als “flauw en puberaal”. Een pienter jongetje zoekt dan ook eens naar “puberaal en flauw”: honderddertien keer, significant minder dus. Het drong nu pijnlijk tot mij door dat de beoordeling van mijn  anonieme recensent allesbehalve origineel was. “Flauw en puberaal” zal ongetwijfeld niet méér zijn dan een “uitdrukking”, een “gezegde”, vermoedelijk afkomstig van boven de Moerdijk en door vooruitstrevende Vlamingen omgedraaid tot “puberaal en flauw”, zoals ze ook de uitdrukking “vast en zeker” omgedraaid hebben tot “zeker en vast”.

    Ik ga er nu mee ophouden. Het wordt nu immers àl te flauw en puberaal. Dat snap ik ook wel.

    (plagiaikugewijs)   zingen schrijven waandacht
                                     flauw en puberaal
                                    jong en ongezouten
                                     
     


     



    12-03-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paris Hilton pimpt haar ride.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In geen enkel Europees land zijn de pensioenen zo laag als in het onze. Daar staat tegenover dat in geen enkel van de ons omringende landen de gepensioneerden over zoveel spaargeld beschikken als bij ons. Daarenboven staan wij aan de leiding wat betreft het percentage bezitters van een eigen huis. Anderzijds dient ook vermeld dat degenen die hun geld belegd hebben in goede-huisvader-bankaandelen op ’t ogenblik nog slechts tussen de vijf à tien percent van hun spaarcenten over hebben, voldoende om de beheerkosten van hun effectendossier te betalen….

    Maar daar staat weer tegenover dat de gepensioneerden in ons landje kunnen genieten van allerlei voordelen, die het leven aangenaam en goedkoop maken. Neem nu de reiskosten. Voor een habbekrats kunnen ze met de trein reizen, naar de verste uithoeken van Vlaanderen en Wallonië, en als ze met de bus, de tram of de metro reizen, is het al helemààl gratis! Op die manier reizen met het openbaar vervoer, het is pure verwennerij. Zeker in de winter: genieten van de mooie landschappen die aan het oog voorbijrollen, lekker je boterhammetjes verorberen met een kopje geurende koffie uit de thermos, in een zacht en goedverwarmd treincoupé, in het heerlijk besef dat je ettelijke euro’s aan verwarmingskosten aan ’t besparen bent. En je loopt weinig gevaar dat, als je thuiskomt, inbrekers van alles gestolen hebben: dat hebben ze immers bij een vorige gelegenheid reeds gedaan, zodat er nu nog weinig over is. Tja, je kan die inbrekers natuurlijk geen ongelijk geven: het zijn ongetwijfeld mensen die onder ons leven, zonder enige bron van inkomsten. Voor die mensen is het immers: stelen of verhongeren!...

     

    En er is méér: de krant! Iedereen die met de trein reist heeft recht op een gratis krant: de Metro. En dat is niet zómaar een krant. Er staan artikels die men in geen enkele andere krant terugvindt. Neem nu het artikel over Paris Hilton, in de Metro van gisteren donderdag 5 maart 2009: “Paris Hilton pimpt haar ride”. Wat blijkt? Dat Paris Hilton haar ride gepimpt heeft. Het heeft haar 225.000 euro gekost. Zélf gepimpt, haar eigen ride. Er is geen vakman aan te pas gekomen. Om uurloon uit te sparen natuurlijk! En niettemin 225.000 euro betaald! Wie weet had ze het misschien tóch voordeliger kunnen oplossen door er een gediplomeerde pimper bij te vragen. En misschien was het resultaat dan nog wel beter geweest, voor minder geld. Van pimpen moet je verstand hebben, anders begin je er beter niet aan. In zo’n zaken zei mijn grootmoeder altijd: als ge ’t niet goed kunt doen, doe het dan liever niet! Had ze nù nog geleefd, ze zou ongetwijfeld gezegd hebben: beter niet gepimpt dan maar half gepimpt.

    En, lieve lezeres, als u denkt dat ook úw ride aan een pimpbeurt toe is en als u denkt dat u het zich kan permitteren – en waarom zou u niet: u “verdient” het toch! – dan wil ik u waarschuwen: vraag er een vakman bij, één die verstand heeft van pimpen, een échte pimper dus. Vaklui zijn duur, zegt u? Niet als ík u er één aan de hand doe. Ik ken er namelijk één die het voor een heel zacht prijsje fikst, in ’t zwart. U krijgt dan vanzelfsprekend geen factuur, maar als u een gewoon beroep uitoefent, zeg maar bediende bij Fortis-bank, kan ik mij nauwelijks voorstellen dat u de kosten van het pimpen in onkosten kunt brengen bij uw belastingaangifte. U mag te allen tijde contact opnemen met mij, via mail (kris.vansteenbrugge@skynet.be).

    Maar nogmaals: alle lof voor het artikel in de Metro. Een prachtig stukje. Schrijver onbekend. Sedert het stukje van Herman Brusselmans in Het Laatste Nieuws van enkele maanden geleden, waarin hij op meesterlijke wijze beschrijft hoe hij op de Gentse Vrijdagmarkt zijn eigen vrouw – de alombekende Tania Demetsenaere – “genomen” heeft op het standbeeld van Jacob Van Artevelde, is dit ongetwijfeld het meest hoogstaande wat mij op gebied van journalistiek onder ogen is gekomen.

     





    06-03-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met dank aan de minister.

    Vorig weekend las ik in de krant dat er een inbraak gepleegd was in mijn stad en daarnaast stond een ander bericht van een gelijkaardig misdrijf in mijn geboortedorp. In beide gevallen waren de inbrekers aan de haal gegaan met uitsluitend geld en juwelen. Het doet mij denken aan 25 januari laatstleden. Die dag was er in achttien huizen ingebroken in mijn stad, waaronder drie in mijn straat. Ook hier hadden de dieven, voor zover mij bekend, het alleen gemunt op geld en juwelen. ‘k Heb toen alle kranten uitgeplozen, maar er stond niets van in. Uit plichtbewustzijn – en omdat ik, gepensioneerd zijnde, over oceanen van tijd beschik – heb ik enkele dagen later een brief geschreven naar de bevoegde minister. Naar de minister van justitie dus. ’t Was in feite een e-mail, en ziehier de inhoud ervan:

     

    Mijnheer de minister, geachte stadsgenoot,

    Pas hebt  u de burgemeesterssjerp afgelegd, of onze mooie stad wordt overspoeld door een golf van inbraken. Omdat ik er niet aan twijfel dat u het ambt van minister van justitie aanvaard hebt uit idealisme en omdat u zich voorzeker hebt voorgenomen de criminaliteit in ons land zoveel mogelijk te bestrijden, stuur ik u deze brief met onder andere een tip. Ik durf dat doen omdat ik mezelf, als slachtoffer van de huidige inbraakgolf en ook van criminaliteit in ’t verleden, stilaan als een “ervaringsdeskundige” begin te beschouwen. Laten we de zaken eens wiskundig benaderen…

    Stel dat ik ga inbreken en daar 1000 euro buit maak. Stel dat de kans dat ik gepakt wordt door de politie 5 op 100 is. Stel daarenboven dat de boete die mij in dat geval boven het hoofd hangt 10.000 euro bedraagt. Vraagstukje voor het lager onderwijs: is inbreken dan nog een lonende business? Het antwoord is “ja” en de formule luidt: buit (1000) > “gemiddelde onkosten” (10.000 x 5/100). Stel nu dat de pakkans verdubbeld wordt en de boete eveneens, dan wordt de formule: buit (1000) < “gemiddelde onkosten” (20.000 x 10/100). En zo wordt inbreken niet langer een lucratieve zaak.

    Al bij al ligt het voor de inbreker nog wel een stukje ongunstiger, want hij zal ook het gestolene moeten vergoeden en voor de ontvreemde goederen zal de heler hem ongetwijfeld een stuk minder uitbetaald hebben dan de reële waarde: die mens moet per slot van rekening óók leven! Daarenboven zal de dief redelijkerwijze ook moeten opdraaien voor de schade die hij heeft aangericht : de materiële schade aan o.a. deuren en vensters en de morele schade. Deze laatste moet allerminst onderschat worden: angst, slapeloosheid, nachtmerries, depressie, paranoïde toestanden, huilbuien, opnames in psychiatrische kliniek, werkonbekwaamheid… Ik ken meerdere voorbeelden van slachtoffers van inbraak, wier laatste levensjaren – die ze zich heel anders hadden voorgesteld – tot een hel zijn geworden. Men moet het meegemaakt hebben om het te kunnen begrijpen. Zegt men dat ook niet van een “verkrachting”?

    Het advies dat ik,  als ervaringsdeskundige, u als minister wil meegeven is dus het volgende:  verhoog de straffen en verhoog de pakkans. Hoe dat dient aangepakt te worden is úw job natuurlijk: dáár wil ik mij niet mee bemoeien. En dan heb ik nog een brandende vraag. Stel dat ik in mijn woning geconfronteerd word met een inbreker. Mag ik op hem schieten? Niet om hem te doden natuurlijk, enkel om hem “uit te schakelen”. Of moet ik wachten tot hijzelf éérst geschoten heeft? En als hijzelf geen vuurwapen bijheeft? Dan mag ik überhaupt niet schieten, naar ik vermoed? Dan moet het maar in een lijf-aan-lijf gevecht, zeker? Maar… daarbij zal ik ongetwijfeld aan het kortste eind trekken, want ik ben niet meer van de jongsten.

    Edoch, ik wil het niet gedroomd hebben, dat ik iemand kwaad zou berokkenen die bij mij komt inbreken uit armoede, uit pure overlevingsdrang, omdat hij anders niets te eten heeft voor zichzelf en zijn dierbaar kroost. Maar hoe zit het dan met het zogenaamd “leefloon” dat aan iedereen een bestaansminimum moet garanderen? Wilt u, mijnheer de minister, zo goed zijn dit eens na te vragen bij uw collega van sociale zaken? Maar misschien zijn het wel buitenlanders die hier komen stelen omdat ze in hun land niet van zo’n leefloon kunnen genieten? Wilt u ook dát eens navragen, bij uw collega  van buitenlandse zaken of bij de collega’s of de ambassades van de ons omringende landen – u zult begrijpen dat ik in de eerste plaats Frankrijk bedoel?

    Denkt u, mijnheer de minister, dat het mogelijk is iets méér te doen voor de veiligheid? Zou veiligheid niet één van de allerhoogste prioriteiten moeten zijn? En bent u ook niet van mening dat het wat mag kosten? Zou ik de politiek kunnen sensibiliseren door een kopie van deze brief te richten naar de voorzitters van alle Vlaamse politieke partijen? Of naar de redacties van de kranten? Ik heb de hoop dat u mij, als stadsgenoot, een spoedig antwoord  zult sturen op al de vragen die ik in deze brief geformuleerd heb en bij deze dank ik u daarvoor ten zeerste. Bij voorbaat.

    Nog dezelfde dag kreeg ik een reactie van het kabinet van de minister: de minister zou zo spoedig mogelijk antwoorden op mijn vragen. En tot mijn grote genoegdoening, en eigenlijk ook wel een beetje tot mijn verrassing, kreeg ik deze week een mail met een méér dan bevredigend antwoord op mijn vragen. ’t Was wel niet van de minister zelf, maar ’t was toch van één van zijn meest nabije medewerkers:

    De minister heeft uw e-mail goed ontvangen. Hij is dan ook volop bezig met bepaalde hervormingen voor te bereiden in de wereld van justitie. Hij doet dit in overleg met heel wat medewerkers en collega’s.

    Uw e-mail wordt dan ook grondig gelezen en uw bekommernissen worden meegenomen in de besprekingen.

     

    Het gaat dus wel degelijk de goede kant uit met de justitie in ons land. We zullen weldra weer op onze beide oren kunnen slapen. En de boeven zijn hierbij gewaarschuwd: houdt u gedeisd! En dat – ik ben fier het te kunnen zeggen – grotendeels door mijn toedoen. Laat ik u nu nooit meer horen zeggen dat de individuele burger geen invloed kan uitoefenen!

    Ik kan het evenwel niet laten hier nog een postscriptum aan toe te voegen. De communicatie met de burger verloopt inderdaad niet immer zo vlot als in bovenstaand verhaal. Vorig jaar heb ik naar een andere minister, maar ik vertel u niet dewelke – men weet immers nooit of dat geen nare gevolgen zou kunnen hebben –, eveneens een mail gestuurd met een “brandende vraag”. Nog geen minuut later kreeg ik het bericht dat de minister de mail goed ontvangen had en mij zo snel mogelijk van antwoord zou dienen. Omdat ik een beetje perplex stond door zo’n snel reactievermogen heb ik op mijn beurt gereageerd met een dankwoordje. Toen kreeg ik daarop weer – binnen de minuut – als  reactie dat “de minister mijn mail goed ontvangen had en mij zo snel mogelijk van antwoord zou dienen”. Ik had hem nu ten tweede male  kunnen bedanken, maar dààrvoor heb ik… bedankt: zo kan men wel aan de gang blijven. Ondertussen heeft die minister mij nog steeds niet van antwoord gediend. “Niets bijzonders” zegt een familielid van mij, die onbekend wenst te blijven. “In 1978 heb ik ook eens een brief geschreven naar een minister en prompt kreeg ik een brief terug waarin mij een spoedig antwoord werd beloofd. Welnu, spoedig kan wel eens langer duren dan dertig jaar”.

    Zo ziet u maar, beste lezer. Hebben we het eventjes getroffen met onze nieuwe minister van justitie, zeg!

    27-02-2009 om 16:43 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meetjesland.

    Met een schoonbroer als Maveau zit een mens op rozen. Gisteren heeft hij mij ’t Meetjesland leren kennen. ’t Is een schoon land, een land naar mijn hart, los van het feit dat er, een halve eeuw geleden, een hechte broederband bestond tussen mijn studentenclub Laetitia en die van mijn goede vriend Marc Van Hoye.

    De naam van dit lieflijk stukje Vlaanderen, waarvan Eeklo de belangrijkste  plaats is, schijnt niet eens zo oud te zijn: amper een paar honderd jaar. De naam zou afgeleid zijn van de vele naast elkaar gelegen kleine lapjes grond die de keuterboertjes daar bewerkten. U begrijpt het al, beste lezer: een meetje is “een klein lapje grond”. Maar er is  nog een andere verklaring, één waarin ik mij veel beter kan inleven. Daarvoor moeten we evenwel zo’n kleine vijfhonderd jaar teruggaan in de geschiedenis. ’t Was in de tijd dat keizer Karel door Meetjesland trok. U kent uw vaderlandse geschiedenis ongetwijfeld goed genoeg om te weten dat de keizer een onverbeterlijke rokkenjager was. De moeders hielden dan ook hun dochters binnen. Toen Karel voorbij hun huisjes trok, zag hij nergens jong vrouwvolk: enkel meetjes, die zaten te spinnen voor hun deurtje. U hebt het natuurlijk weeral begrepen: een meetje is ook “een oud vrouwtje”. Niet onbegrijpelijk dat onze keizer verkeerdelijk de conclusie trok dat er in dat stukje Vlaanderen alleen maar meetjes woonden… Maar misschien heeft het Meetjesland zijn naam zowel aan ’t een te danken als aan ’t ander, zowel aan ’t klein lapje grond als aan ’t oud spinnend vrouwtje, zowel aan de landbouw als aan de textiel, de twee economische pijlers van dat Vlaamse volk van weleer.

    Maveau bracht ons naar de meest noordelijke gemeente, Sint-Laureins, dewelke een fusie is van vijf boerendorpjes. Drie zijn er met op zijn minst een zweem van heiligheid: Sint-Laureins “stricto sensu”, Sint-Margriete en Sint-Jan-in-Eremo. De twee andere doen nogal vochtig aan: Watervliet en Waterland-Oudeman. De gemeente is, naar Vlaamse normen, eerder dunnetjes bevolkt: iets meer dan zesduizend inwoners. De dijken vormen het enig reliëf in een vlak polderlandschap. Alom zijn er kreken en er is een rijke vogelfauna. In ’t Oud Gemeentehuis in Sint-Margriete kan men ongetwijfeld lekker eten, maar wij hebben onze pic-nic bij, zodat ze aan ons niet méér kwijt kunnen dan hun lekkere zelfgemaakte soep, en enkele pinten zwaar bier. Om twee uur komt er een disc-jockey en bejaarde koppels komen toegestroomd: er zal gedanst worden tot zeven uur ’s avonds. Van twee tot zeven wordt er dertig cent méér gevraagd per consumptie…

    Wij doen zelf maar één dansje. Daarna brengt Maveau ons naar het Sint-Jan-de-Doperkerkje in Sint-Jan-in-Eremo. Het kerkje dateert van 1682 zegt de gids en regelmatig komen hier van heinde en verre koppeltjes trouwen. Er is een leuk kerkhofje en binnenin is het ouderwets knus. Er zijn geen honderd zitplaatsen, maar niets ontbreekt er: preekstoel, biechtstoel, kruisweg… Er hangt een lijst van de pastoors sinds 1682: hier had ik zieleherder willen zijn, al was het maar om in dit kerkje iedere week een mooie zondagse preek te kunnen houden. ’t Zou een pareltje van een preek geweest zijn, iedere week een nieuw pareltje.

    What’s next? Een gezondheidswandeling door dit heerlijk vlakke land. Geen klein wandelingetje, maar eentje van drie uur. Want ’s avonds is er een diner voorzien in de Roste Muis en zo’n diner… dat moet je verdienen. Wandelen door eindeloos lange dreven, langs eindeloos lange bomenrijen. Pure stille ongerepte natuur. En gelukkig zijn er de dijken: voor wie nog wat kruim in de benen heeft.

    De Roste Muis bevindt zich in Waterland-Oudeman, een uniek restaurantje te midden van de uitgestrekte polders. Men belooft er u de nostalgie van het oude geheime smokkelaarscafé en dat is precies wat u daar ervaart. De paling smaakt overheerlijk, tenzij u natuurlijk een steak besteld hebt – saignant of bien cuit – of nog iets anders... Hoe de zaak aan haar naam kwam zal de patron u met graagte vertellen. Een ontroerend verhaal, dat eigenlijk te mooi is voor proza. Dat is dan ook de reden waarom ik het in dichtvorm ga vertellen. Maar nù nog niet, lieve lezer. Ik neem er mijn tijd voor: het moet een gevoelvol en teder gedichtje worden. Ik laat u nog wachten tot de lente komt, nog een week of vier. Ik doe het ook een beetje om u te plagen. U weet toch: plagen is liefde vragen…

    Op de terugweg doen we de hoofdstad van Meetjesland aan, Eeklo, de stad van de herbakkers. De kunst van het “herbakken” hebben ze hier al eeuwen onder de knie. De theorie is vrij simpel: men kapt de persoon die herbakken moet worden, zijn hoofd af, vervangt het tijdelijk door een bloemkool of een groene kool, waarna het hoofd door een bevoegde herbakker herkneed en vervolgens herbakken wordt. In de praktijk is het niettemin een delicaat werk: aan het kneden is véél gelegen, aan het bakken eveneens. Een hoofd dat te lang in de oven heeft gezeten wordt een “heethoofd”, een dat er niet lang genoeg heeft ingezeten wordt een “halve gare”, en als het helemaal mis is spreekt men van een “misbaksel”. Het jaar 1750 is een mijlpaal in de geschiedenis van de herbakkers. Een man kwam met zijn zoon naar Eeklo. De jongen was vreselijk dom. In Zottegem en ook in Brugge hadden ze hem niet kunnen helpen, wel in tegendeel. Maar in Eeklo liep het anders. Met een herbakken hoofd trok de jongen naar Parijs waar hij briljante studies deed. De faam van de Eeklose herbakkers was daarmee definitief gevestigd. Regelmatig vieren ze hier nu de “herbakkersfeesten” en jaarlijks worden verdienstelijke stadsgenoten benoemd in de “Orde van de Herbakker”.

    23-02-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.En dàt voor een meisje!

    Vorige week heeft mijn jongste kleindochter mij in ’t zand doen bijten ter gelegenheid van een partijtje schaak. Ze is amper elf en ze speelt reeds heel behoorlijk. En dat voor een meisje. Een meisje? Inderdaad, dat is precies wat ik zei: “En dát voor een meisje”. Die fatale zin heb ik mij laten ontvallen in de familiekring, aan de koffietafel. Bij ’t vrouwelijk gezelschap is dat niet in de allerbeste aarde gevallen. Begin het dan maar eens goed te praten, beste lezer, als je zo’n verkeerde uitspraak hebt gedaan. Begin het maar eens uit te leggen, begin er maar eens aan om het geachte auditorium aan ’t verstand te brengen dat je helemaal niet hebt willen beweren dat vrouwen achterlijk zijn. Het is gewoon niet meer goed te praten: je hebt nu eenmaal een sexistische uitspraak gedaan en het zal je blijven achtervolgen, je leven lang. Je kan achteraf nog honderd keer verklaren dat vrouwen in ’t algemeen veel slimmer zijn dan mannen, het zal geen zoden aan de dijk zetten. En begin niet met cijfers voor de dag te komen, met argumenten als “nog geen tien percent van de leden van een gemiddelde schaakvereniging zijn vrouwen” of “nauwelijks één percent van alle schaakgrootmeesters in de wereld zijn vrouwen”: daardoor maak je het alleen maar erger.

    Aangezien ik het nu toch verknoeid heb, durf ik het aan hier als mijn mening te verkondigen dat vrouwen minder geschikt zijn voor het schaakspel dan mannen. Meer dan eens heb ik vooraanstaande psychologen horen verklaren dat het vrouwelijk brein op het vlak van ruimtelijk structureringsvermogen door het mannelijk brein overtroffen wordt, en dat om die reden vrouwen doorgaans minder geschikt zijn voor wiskunde, architectuur, ingenieursstudies en… schaken. Niet één keer heb ik meegemaakt dat die vooraanstaande psycholoog voor “vuile sexist” werd uitgemaakt. Dat sexisme werkt overigens maar in één richting. Hoe vaak heb ik niet beweerd dat meisjes in het lager en het middelbaar onderwijs doorgaans betere studieresultaten halen dan jongens, dat meisjes zich beter kunnen concentreren en minder last hebben van bedplassen? Was dat dan geen sexisme? Niet dus…

    Tot mijn scha en schande moet ik bekennen dat ik ook nog racist ben. Iedere keer als in de afgelopen jaren Kim Gevaert in de finale stond tussen niets dan zwarte meisjes, kon ik niet nalaten de bedenking te maken: “En dát voor een blanke”. Gelukkig ben ik geen “belangrijke persoon”, zoals bijvoorbeeld prins Harry van Groot-Brittannië. Die komt nogal eens in opspraak met zijn racistische uitspraken: pas heeft hij nog maar een Pakistaanse medesoldaat diep vernederd door hem “paki” te noemen of daar blundert hij alweer door tegen een zwarte medemens te zeggen dat zijn stem helemaal niet klinkt als die van een zwarte. Maar ik doe mijn best. Zo heb ik op het punt gestaan om tegen de baas van mijn stamkroeg, wiens stem klinkt als die van Louis Armstrong, te zeggen: “Uw stem klinkt helemaal niet als die van een blanke”. Maar ik heb mij, godzijdank,  nog net op tijd kunnen inhouden…

     

    22-02-2009 om 09:47 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Valentijnsgedichtje.
    't Is Valentijn!
    Ik stuur je
    een fles wijn
    en fijne kaarsjes
    in een schrijn.

    Hoe lang
    zijn we nu al
    gelukkig met elkaar?
    Tel gerust
    de kaarsjes maar.

    14-02-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oude wijn in een nieuwe zak.

    Oude wijn in een nieuwe zak…

                        … of liever: in een nieuwe blog. De oude blog (www.bloggen.be/kris) is op heden precies 1189 dagen oud: 3 jaar, 3 maanden en 6 dagen! Aan een opfrisbeurt toe, zou ik zo denken. Reken daarbij dat hij, met tweehonderd cursiefjes helemaal verzadigd is.

    Laat ik u vooreerst op uw gemak stellen, beste lezer, – ik zie u immers al panikeren – door u te vertellen dat de oude blog met de lieflijke naam “Schrijvelarij”, niet van het internet verdwijnt. Ik heb dat woord toentertijd zomaar uit mijn mouw geschud, in een vlaag van opperste valse bescheidenheid en wel wetende dat het een onbestaand woord was dat niet in de dikke Van Dale vermeld staat. En wat stel ik op heden vast? Het woord “schrijvelaar” staat er wél in: onbeduidend schrijvertje. Precies! Dat was dus de bedoeling.

    Bij een nieuwe zak past mijns inziens ook een nieuwe naam. En omdat iemand die mij zeer nauw aan het hart ligt, maar onder geen voorwendsel wil vernoemd worden, eens beweerd heeft dat die hele schrijvelarij dikke zever is, dacht ik zo bij mezelf dat een titel als “Zeverarij” in feite het best geschikt zou zijn om de lading te dekken.

    “Zeverarij” wordt dus de titel van mijn nieuwe weblog  www.bloggen.be/pierpont. Volgens Van Dale betekent “zever” – maar ’t is wel gewesttaal, zeg  maar “Belgisch Nederlands” – kletspraat, onzin, flauwe kul. Maar u houdt blijkbaar van die “zever”. Anders had u met zijn allen toch geen 54.781 keer gesurft naar mijn oude blog? Mag ik dan niet terecht fier zijn? 54.781 keer gelezen worden op 1189 dagen, dat is rond de 50 keer per dag, en dat voor iemand die qua schrijverstalent niet tot aan de enkels reikt van Huysentruyt en qua verheven ideeën niet tot aan diezelfde lichaamsdelen van Brusselmans.

    Het dient natuurlijk gezegd – u kan het niet ontkennen –  dat ik u steeds met het nodige egard heb bejegend: 64 keer "beste lezer",  17 keer "trouwe lezer", 11 keer "lieve lezer", 8 keer "waarde lezer", twee keer "geduldige lezer". En van de volgende adjectieven heb ik mij elk één keer bediend om u te charmeren: beminde, moedige, aandachtige, gelovige, gewaardeerde, weldenkende, begripvolle, geïnteresseerde, beste Hollandse, gewaardeerde-en-verstandige, geachte, beste trouwe. Eén keer slechts ben ik mezelf niet geweest, toen ik u aansprak met "trouwe maar ondankbare"...

    Maar wat gaat het toch allemaal adembenemend snel, lezer van mijn hart!  Elfhonderdnegenentachtig dagen keuvelen we nu reeds, over koetjes en kalfjes. Of liever: ik keuvel, en u luistert. Elfhonderdnegenentachtig dagen? Dat kàn toch niet! Het lijkt of dit pas één dag bezig is. Maar misschien heeft het voor mij inderdaad amper één dag geduurd? Misschien heeft het voor u elfhonderdnegenentachtig dagen geduurd en voor mij slechts één enkele dag! Zou het kunnen dat de tijd niet voor iedereen en in alle omstandigheden even snel gaat? Dat de tijd geen constante is?

    Ziehier wat de grote Vlaamse filosoof O. van Togenbirger daarover schrijft:

    Er is wat aan de hand met de tijd; helaas kunnen we dat niet meten, maar we voélen het des te meer en het ogenblik zal komen dat wij ook zullen kunnen zién wat eraan schort: aan de minuten die in het niets verdwijnen, de weken die zò om zijn, de jaren en zelfs de eeuwen die rapper voorbijgaan dan de voortkruipende seconden in de wachtzaal bij de tandarts. Op een dag zullen we het allemaal weten, hoe dat komt. Of misschien ook niet, en dan blijven we zo dom als we heden zijn - tenminste als we niet nòg dommer worden.

    Méér over “de tijd” kunt u lezen op de website van de filosoof: www.bloggen.be/omskvtdw “De tijd vliegt” d.d. 8.2.2009. Een boeiend verhaal.

    13-02-2009 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-11--0001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1,618033989...

    1,618033989...

     

    a + b = c

    b + c = d

    c + d = e

    d + e = f

    e + f = g

    .............

    x + y = z

    y + z = a‘

    z + a’= b‘

    a’+ b’= c‘

    ..............

     

    Deel nu d door c





    30-11--0001 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schaken Olympisch?





    Stand van de stukken: wit heeft koning op h8 en pion op c6, zwart heeft koning op a6 en pion op h5.
    Opgave: wit  aan zet; hoe eindigt deze partij?
    Wie een beetje kan schaken zal zeggen: zwart zal winnen.
    Een expert zal dit tegenspreken.
    En wat zegt u, beste lezer?


    30-11--0001 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste loodjes ( V )
    De laatste loodjes.













    30-11--0001 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 16/12-22/12 2024
  • 25/11-01/12 2024
  • 18/11-24/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs