Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Onze God.
  • De voorleesclub (zwanenzang)
  • Simonneke lijdt...
  • Defensie
  • R.I.P. DDG
  • Tezepelumab.
  • Nieuwjaar 2025
  • Charlotje
  • Cattelan en zo...
  • Lisa
  • Duizend bommen en granaten
  • Help, er zijn weer verkiezingen.
  • B.B., onsterfelijk?
  • Kristiaan, veertien jaar.
  • Heksensoep
  • pestgedrag en wapengeweld
  • Uitvindingen
  • Help, ik ga te kwiste !
  • De deur dichtdoen
  • Mundus vult decipi
  • Koning voetbal
  • De Pride maand
  • Doemdenken
  • 't Klein Kasteeltje
  • Mooi zijn alle vrouwen
  • Mijmeren over Purmerend
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    28-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Filmpje voor AZV.
    Ziehier de uitslag van de interscholenwedstrijd voor het beste clipcupfilmpje voor AZV (Artsen zonder Vakantie):
    1/ Paridaensinstituut Leuven (39% van de stemmen);
    2/ Sint Jorisschool Menen (31%);
    3/ Sint Hendrikschool Deinze (14%);
    4/ KTA1 Atheneum Hasselt (13%);
    5/ Colomaplusschool Mechelen (3%).
    Wenst u de filmpjes van deze vijf laureaten nogmaals te bekijken, klik dan hier: www.azv.be/nl/clipcup .

    28-03-2011 om 03:50 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een band voor het leven.



     

    Van mensen die enkel maar hun krant en nooit eens een wetenschappelijk tijdschrift lezen wil ik mij distantiëren. “UZ Letters”, het driemaandelijks tijdschrift van het Universitair Ziekenhuis Gent, wordt door mij al even gretig gelezen als “Het Laatste Nieuws”. Op dit eigenste ogenblik ligt vóór mij editie nummer 107 (maart-april-mei, jaargang 21) van het onvolprezen universitair ziekenhuisblad. Intrigerend  is het adres van de uitgever: Kuiperskaai, nummer 6. Een halve eeuw geleden was de Kuiperskaai het uitgaanscentrum van de Gentse student. Wat al roemrijke nachtelijke tochten hebben wij niet ondernomen in dit verderfelijk oord: den Don Carlos, den Don Quichotte, de Zolder, de Kelder. In dit laatste etablissement greep in 1962 de eerste studentenmissverkiezing plaats (miss Laetitia!) en een jaar later werd ik daar zelf verkozen tot senior seniorum – een grotere eretitel kan men zich als student nauwelijks indenken. En daar was ook de frituur van Fons.

    “Gekend om zijn pili-pili” staat er in de folder van de Gravensteenfeesten anno 1961, maar vooral bekend om het feit dat de frituur pas om middernacht openging en open bleef tot in de vroege ochtenduren, en ook vanwege het feit dat het wel eens gebeurde dat baldadige studenten de inboedel van Fons, zijnde stoelen en tafels, aan de overkant van de straat in de Leie gooiden. Tot groot jolijt van iedereen… ook van Fons. Maar dat heb ik al uitgebreid verteld in mijn boek “O jerum jerum jerum…” (2006) op pagina 54. En nu? Géén café’s meer in de Kuiperskaai, géén Fons meer, géén studenten meer. Wel woont daar nu de uitgever van “UZ letters”…

    Op pagina 17 van mijn UZ Letters: een boeiende reportage over professor emeritus Herman Mielants, onder de titel “Een band voor het leven”. Er staat ook een foto bij van de professor: een knappe sportieve verschijning. Elegante coiffure, nog niet door grijze haren ontsierd, mooie gebronzeerde, van gezondheid blakende huid, nauwelijks door rimpels doorploegd, ernstig doch ook weer niet té ernstig kijkende blauwe ogen die vertrouwen inboezemen, een lichte rustgevende monkellach om de mond, een kortgemouwd en aan de hals sexy openstaand wit jasje, een vaste hand zonder de ouderdomsvlekken die zo vaak de rug van oudere lieden ontsieren, en met vingers die allerminst tekenen van reuma vertonen. Het lijkt erop dat hij een tekst aan ’t lezen is, op een kritische manier zoals het een wetenschapper betaamt, klaar om er met een blauwe bic aantekeningen bij te maken of verbeteringen aan te brengen. In de borstzak van zijn jasje: een reservebalpen en twee toestelletjes waarvan ik veronderstel dat het ene moet dienen om een dringende oproep te beantwoorden, terwijl het andere wellicht een dictafoon moet zijn. Is het niet onbegrijpelijk dat zo’n man van de ene dag op de andere ontslagen wordt uit zijn professorenambt, enkel en alleen omdat hij de pensioen”gerechtigde” leeftijd heeft bereikt? Hij is nu emeritus, zo noemen ze dat. ’t Is maar dat ze net niet durven zeggen: Mielants is bevorderd van “gewoon professor” tot “professor emeritus”! Maar is het niet even onbegrijpelijk dat ik aan deze Herman Mielants gedurende welgeteld achtenveertig jaar (van 1962 tot 2010) en zonder hem ooit gezien te hebben, een hartsgrondige hekel heb gehad en dan nog wel zonder dat hij mij ook maar iéts misdaan heeft? – Hoe zou het ook kúnnen, want tot op de dag van heden is de professor emeritus zich van mijn bestaan ongetwijfeld niet bewust… En toch is daar een verklaring voor. ’t Is te gek om los te lopen en goed te praten is het allerminst. Alleen mijn allertrouwste lezers zullen nu fijntjes glimlachen…

    Plaats van het gebeuren: Gent, het huis op de hoek van de Afsneelaan (nu Fabiolalaan) en de Aaigemstraat. Er woonde een bejaarde vrouw die op de benedenverdieping een kruidenierswinkeltje had en boven een drietal  studentenkamers verhuurde. Van de zomer 1960 tot de zomer 1962 ben ik daar “op kot” geweest. ’t Was mijn derde kot en ofschoon er geen stromend water was op de kamer en de verwarming enkel bestond uit een armzalig gasvuurtje – niets ongewoons in die tijd – heb ik er de beste herinneringen aan.  Ik zou er waarschijnlijk nooit op eigen initiatief weggegaan zijn. Akkoord, ik had mijn kotmadam de duivel aangedaan en ik heb mijn dwaze kuren netjes opgebiecht in mijn memoires (“O jerum jerum jerum”, 2006). Maar nooit heb ik iets met kwade bedoelingen gedaan, laat staan dat ik haar heb willen pesten. Moest ze mij na twee jaar aan de deur zetten, nu ik geslaagd was in mijn vierde jaar geneeskunde en nu ik mij de laatste maanden toch voorbeeldig had gedragen? Ze deelde het mij zonder omwegen mede: ze had het kot al verhuurd aan een wel opgevoede nette jongen, die evenals ik geneeskunde studeerde: hij heette… Herman Mielants (in mijn memoires noem ik hem abusievelijk Wim Mielants). Ik zei dat ze daar nog spijt van zou krijgen, want dat van de eerstejaarsstudenten in de geneeskunde er amper één op de vier in slaagden het diploma van dokter te halen, terwijl iemand als ik, die dus nu reeds in ’t vijfde jaar zat, vrijwel zeker de eindmeet zou halen. Theoretisch had die Mielants dus één kans op vier. Ik gaf hem nog niet één kans op honderd. Ik haatte die Mielants…

    Maar hoe ánders is het verlopen. De gehate Mielants is professor geworden. En niet zómaar een professor. Eén die grote wetenschappelijke prijzen in de wacht heeft gesleept – de Pfizerprijs en de Sidmarprijs -  voor de ontdekking van de relatie tussen darm en gewrichtsontsteking bij spondylartropathie. En de mooiste onderscheiding die hem dan nog ten deel gevallen is in 2008: de verkiezing tot de beste prof, door de studenten geneeskunde! In UZ Letters staat ook vermeld dat “het grootste deel van de Vlaamse reumatologen eigenhandig werd opgeleid door professor Mielants”. Dat de kotmadam uit de Afsneelaan dit allemaal niet meer heeft meegemaakt, daar ben ik niet rouwig om.

    U kan mij geloven of niet, beste lezer, maar ik zweer u dat het wáár is: ik heb professor emeritus Herman Mielants amper een jaar geleden voor ’t eerst in mijn leven gezien. Tijdens een symposium aan de Gentse universiteit. Op deze blog (www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=672421) heb ik die “unilaterale” kennismaking beschreven (ook hier heb ik het abusievelijk over WM ofte Wim Mielants…). Ik heb hem toen nul op vijf gegeven voor zijn voordracht en in mijn verhaal heb ik mij wat oneerbiedig uitgelaten over de man. Het lijkt er wel op dat ik mij verkneukelde in het feit dat hij zelf scheen te lijden aan spondylartritis en dat ik hem dat als een zwaar minpunt aanrekende. Alsof een specialist in spondylartritis zélf geen spondylartritis zou kunnen krijgen! Overigens ziet hij er op de foto in UZ Letters veel beter uit en zal er van spondylartritis wel geen sprake meer zijn. Zijn behandeling zal dus wel degelijk gewerkt hebben. En hij beweert gelukkig te zijn dat hij nu meer tijd krijgt voor reizen, sporten en fotografie, nu hij emeritus is. Een echte professor is hij dus niet meer. Ik, daarentegen… maar daarvoor verwijs ik u, dierbare lezer, naar www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=269 .

    Maar “eind goed, al goed”. Nu “de gehate vijand” eindelijk een gezicht heeft gekregen, heb ik mij volledig met hem verzoend en ik vraag eerbiedig excuus voor al het onrecht dat ik hem in mijn gedachten heb aangedaan. Zijn foto ligt op mijn bureau. Ik bekijk hem iedere dag en iedere dag vind ik hem sympathieker. Een band voor het leven.

     

    25-03-2011 om 10:18 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een straf van de goden?
      HLN d.d. 16 maart 2011.


    Nu de strijd in Japan verloren lijkt, vragen de slachtoffers zich af: Waarom worden wij zo meedogenloos gestraft door de goden? Wat hebben wij misdreven?

    Niets ongewoons, beweert één van onze Vlaamse filosofen (*klik hier: www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1121682 ). De gelovige vertrouwt erop dat alles wat hem ten deel valt “van boven komt”: beloning en straf. Hij weigert te geloven dat een ramp hem onverdiend te beurt valt, zomaar, zonder dat er een macht is, een god, die hem dit onheil laat overkomen. Want dat zou betekenen dat er ofwel géén god bestaat, of dat die god zich van zijn lot niets aantrekt, met andere woorden dat die god onrechtvaardig is. Welnu, leven met de gedachte dat er geen rechtvaardige god bestaat, is voor die gelovige nog ondraaglijker dan het besef dat hijzelf schuldig is en moet boeten.

    Dat verklaart waarom de oude Grieken, die een gelovig volk waren, niet nalieten hun goden te raadplegen, via het orakel, telkens als een ramp hen overviel: epidemieën, massale veesterfte, oorlogen…  Het orakel gaf uitsluitsel, zij het vaak in omfloerste termen. Een ramp was het dat de Grieken met hun oorlogsschepen niet konden uitvaren naar Troje, bij gebrek aan een gunstige wind (*klik hier: www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=129 ). Het orakel legde de schuld bij Agamemnon, de legeraanvoerder, die de woede van de godin Artemis had opgewekt, door aan alle goden een offer te brengen, behalve aan háár. Die fout kon Agamemnon slechts goedmaken door zijn dochter Iphigineia te offeren. Het was een vergetelheid geweest van Agamemnon, geen opzettelijke fout…

    Wie bij een spoorwegovergang het rood licht negeert, het weze door onoplettendheid, kan daarvoor zwaar gestraft worden, zijnde met de dood. Wie omkomt in een auto-ongeval, zonder schuld te hebben aan het ongeval, wordt gestraft omdat hij niet de trein heeft genomen. En wie omkomt in een treinongeval heeft eveneens de foute keuze gemaakt: indien hij de verplaatsing met de auto had gedaan, was hij wellicht niet omgekomen. Laten we het hier bij houden: rampen overkomen ons door foute keuzes, door onszelf gemaakt of door anderen, al dan  niet opzettelijk.

    De vrome Japanner, die zich via het orakel tot zijn god wendt met de prangende vraag wat zozeer de woede van de godheid heeft opgewekt, krijgt wellicht te horen:

    - Hybris! In uw overmoed hebt gij de wereld overbevolkt. In uw overmoed hebt gij alle uithoeken van de wereld ingepalmd: de woestijnen en de poolgebieden, plaatsen waar uw soort niet gedijt, waar het voor mensen onleefbaar is. Gij gaat er prat op dat gij het enig levend wezen zijt dat op deze wereld alomtegenwoordig is!

    - Is mijn land dan “onleefbaar”? vraagt de vrome Japanner weer.

    - Misschien niet helemáál onleefbaar, maar leefbaar slechts voor honderd keer minder mensen dan nu het geval is. Honderd keer minder mensen zouden er dan omkomen bij een aard- en zeebeving. En kerngeneratoren zouden dan niet eens nodig zijn.

    - En wát dan met de negenennegentig percent anderen?

    - Evacueren! Naar Vlaanderen bijvoorbeeld, waar klimaat en bodemgesteldheid veel geschikter zijn, en de kansen op een kernramp veel geringer.

    - En geraakt Vlaanderen dan niet overbevolkt?

    - Heel zeker wél! Want er zijn niet alleen de Japanners: de Ethiopiërs en de Kenianen, de Tsjetsjenen en de Kosovaren, de Koerden en de Afghanen, de Marokkanen en de Turken, de Ottomanen en de Albanezen, de Tolmeken en de Tolteken, de Birmanen en de Pyromanen, de Irakezen en - nezen, de Azteken, de Beloetsjistanezen…

    - En wordt de ramp dan niet verplaatst naar Vlaanderen?

    - Natuurlijk wél! Vlaanderen wordt dan super-overbevolkt. Het wordt vol gebouwd met wolkenkrabbers om al dat volk een onderdak te geven: de ene wolkenkrabber tegen de andere, óók in Limburg en in de Westhoek. Om al dat volk de nodige energie te geven waarop ze recht hebben, zullen er honderden kernreactoren moeten gebouwd worden. En omdat de mensen allen zo dicht opeengepakt zullen zitten, zal één ontplofte kernreactor misschien wel volstaan om er een paar miljard te liquideren. Maar laten we serieus wezen: we hebben de strijd verloren. We zullen allen gestraft worden door de goden omdat we een verkeerde keuze gemaakt hebben. Malthus had ons nochtans gewaarschuwd…

    - Hebben we dan tóch gezondigd tegenover de goden door niet te doen wat Malthus ons heeft voorgehouden?

    - Welneen! Ik heb mij onvoorzichtig uitgedrukt. Vergeet even de goden en de straf en laat ik het als volgt stellen:

    Een paar honderd jaar geleden heeft Malthus deze ramp voorspeld. Hij heeft de mens voor de keuze gesteld: geboortebeperking of niet. En de mens heeft de verkeerde keuze gemaakt. Dat was geen zonde, want de mens was zich van geen kwaad bewust. Wat nu gebeurt kan dus geen straf zijn van de goden: het is enkel de consequentie van een verkeerde keuze.

    - En hybris…

    - Juist! Ja, ook hybris. Menselijke hybris, het doet de goden huiveren.


    18-03-2011 om 22:36 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HLN: leuk en minder leuk nieuws.

     

    HLN (Het Laatste Nieuws) bracht dit week-end  niet alleen verslag over de burgeroorlog in Libië en de catastrofe in Japan: er was ook nog ander nieuws, leuk en minder leuk nieuws.

       foto HLN  (12 maart 2011) 

     

    Laten we beginnen met het leuk nieuws: ons koninklijk huis is weer met een eenheid uitgebreid. Er is nog een dochter opgedoken van koning Leopold de derde, een zusje dus van onze koning Albert de tweede en van wijlen koning Boudewijn. Ze heet Ingrid, is zeventig jaar oud en woont in Amerika, in Florida als ik mij niet vergis. Ze is getrouwd met een man die nog steeds iedere dag gaat werken, en dat vindt HLN bijzonder. Maar wat is daar nu zo bijzonder aan? Ook in ons landje is het zogenaamde “bijklussen” schering en inslag. Voorbeelden van bijklussende mannen boven de zeventig zijn legio: Willy Claes, Jean-Luc Dehaene, Wilfried Martens. Een centje bijverdienen ter aanvulling van het ouderdomspensioen, dat, zoals iedereen weet, in ons land nogal aan de magere kant is.

    HLN is dus, in de persoon van Philippe Ghysens, naar Florida getrokken, maar tot een interview met prinses Ingrid is het niet gekomen. De prinses staat namelijk ook niet afkerig tegenover een-centje-bijverdienen: ze vraagt vijfenzeventigduizend euro cash voor een interview en dat kan of wil HLN niet betalen. En, eerlijk gezegd, ik vind vijfenzeventigduizend euro een beetje schrokkerig. Het is bijna het dubbele van wat ikzelf vraag aan het Davidsfonds om een voordracht te houden over de Griekse mythologie. En daar zijn de verplaatsingskosten dan nog inbegrepen, en uren voorbereiding.

    Maar laten we daar niet treurig om zijn. Dat interview komt er ongetwijfeld nog wel. En een extra centje zal Ingrid nu ook wel kunnen inbrengen in ’t huishouden. Als lid van ons koningshuis heeft zij ongetwijfeld recht op een dotatie, en… met terugwerkende kracht.

     

       foto HLN  (12 maart 2011)

    Er is evenwel ook minder leuk, zelfs ronduit droevig nieuws. De vermiste Kortrijkse deken Marc Gesquière is dood teruggevonden in de Leie: dood door verdrinking. Men vermoedt dat het hier een wanhoopsdaad betreft. Terloops gezegd, met “wanhoopsdaad” bedoelt men “zelfmoord”. De laatste jaren worden meer en meer termen en uitdrukkingen gebruikt om de werkelijkheid minder cru te laten klinken: men staakt niet meer voor opslag, maar voor “verhoging van de koopkracht”, een falende minister neemt geen ontslag, maar “hij trekt zijn conclusies”. Aanvankelijk heb ik geen geloof gehecht aan de thesis “zelfmoord”, want zelfmoord, zo heeft men mij in de katholieke school altijd voorgehouden, is een zware doodzonde. Even zwaar als moord. Maar in feite véél erger. Want een moordenaar, zelfs de grootste massamoordenaar kan vergiffenis voor zijn zonden krijgen en aldus de eeuwige straf van het helse vuur ontlopen, als hij maar te biechten gaat, of zelfs maar een oprecht akte van berouw prevelt. En dat is nu net wat een zelfmoordenaar niet kán: na de zondige daad kan hij niet meer te biechten gaan of een akte van berouw bidden, want hij ís er gewoon niet meer. Zelfmoordenaars zijn in feite de enige zondaars, waarvan met zekerheid geweten is dat zij niet “in staat van genade” sterven. Dat is de reden waarom zelfmoordenaars vroeger geen uitvaartdienst in de kerk kregen en in ongewijde grond begraven werden. Voor “gewone moordenaars” lag dat anders. Niemand wist of zij niet tot Onze-Lieve-Heer gebeden hadden om vergiffenis – die zij, gezien Gods oneindige goedheid, uiteraard steeds gekregen hadden – en omdat niemand het dus wist, verdienden zij het voordeel van de twijfel. In mijn kennissenkring  heb ik twee zelfmoordenaars gekend die in ongewijd pierenland zijn terecht gekomen: een jongeman en een vrouw in de menopauze, allebei depressief…

    En ik dacht bij mezelf: wie, beter dan zo'n deken, weet dat hel en eeuwige verdoemenis het enige is wat de pleger van een wanhoopsdaad te wachten staat? Maar nu blijkt – ’t is mijn overbuur, de diaken, die het mij deze morgen heeft gezegd – dat de hel niet meer bestáát, net zo min als de biecht en de doodzonde! Wanneer hebben ze dat allemaal afgeschaft? Is het van de ene dag op de andere gebeurd, of is het geleidelijk gegaan? De diaken weet het ook niet precies. Waarom werd het ons, katholieken die geabonneerd zijn op Kerk en Leven, nooit ondubbelzinnig meegedeeld? Of was het niet belangrijk genoeg, misschien? In eeuwigheid branden in het helse vuur, daar wordt zomaar ineens de spons over geveegd, zelfs zonder te biechten te gaan! Zelfs ’t vagevuur bestaat niet meer! En dat ik dat nú pas te weten kom, nu de nieuwe regel al járen in voege blijkt te zijn!...



    14-03-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    07-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Staking.

    Er was geen tram te bespeuren op het plein vóór het station. Op de hoek van het plein en de Elisabethlaan zaten een stuk of twintig mannen op een terras. Ze hadden een knalrood overalletje aan. En een beetje eenzaam aan een apart tafeltje zat er één met een gelijkaardig overalletje, een blauw, ook knal. Stakers!

    Ik ging naast de blauwe zitten:

    - De tram staakt? vroeg ik.

    - De Lijn! verbeterde hij.

    Traagzaam kwam toen een tram het Maria Hendrikaplein opgereden. Ik stond op het punt de vraag te stellen die zich opdrong, maar de blauwe was mij voor:

    - De groenen staken niet, zei hij.

    Ik antwoordde dat ik het een mooie geste vond van die groenen, om niet te staken, om de mensen niet te pesten, die het openbaar vervoer gebruiken. De groenen, moet u weten, dat zijn de katholieken en die zullen wellicht het katholiek principe indachtig zijn: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”.

    - Waarom staakt u eigenlijk? vroeg ik.

    - Wij willen een fatsoenlijke verhoging van onze koopkracht, zei hij, en ze willen maar nul-komma-drie percent geven, een aalmoes.

    Wat vroeger “opslag” werd genoemd of “loonsverhoging”, heet nu “verhoging van de koopkracht”…

    - Uw loon wordt toch aangepast aan de index?

    - Dat wel, beaamde hij, maar daarmee verhoogt onze koopkracht niet.

    Dat leek mij aannemelijk, maar… waarom moet die man zijn koopkracht zo nodig verhogen, in deze barre economische tijden? En wie gaat dat betalen?  De gebruikers van het openbaar vervoer natuurlijk. Ik ken een kapper die vaak met de trein reist en ik ben bang dat die kapper zijn tarieven zal moeten verhogen, als hij tenminste zijn koopkracht wil behouden. En de bakker, en de slager… En dat zal dan weer knagen aan de koopkracht van de trambestuurder. En zo komen we in een straatje zonder einde, dacht ik, maar ik zei slechts:

    - Ja, dat is waar.

    - Maar bent u niet bang, zo vervolgde ik – en dat was in feite min of meer als grap bedoeld – , dat op een dag de gebruikers van het openbaar vervoer zelf gaan staken?

    Hij lachte, want hij begreep dat mijn vraag niet ernstig bedoeld was.

    - Zo, zei ik nog, ik ga dan maar eens te voet. En staak maar niet al te lang.

    Dat was bedoeld als een welgemeende goede raad. Er scheen een weldoend zonnetje. ’t Sint Pietersplein, ’t Zuid, de Korenmarkt: te voet leek het allemaal dichterbij dan met het openbaar vervoer. En, ja, we moesten maar eens met zijn allen gaan staken tegen ’t openbaar vervoer. Ik dacht er over na en over de goede raad die ik gegeven had aan de stakende man van De Lijn. In mijn lange loopbaan als arts heb ik te maken gehad met verscheidene artsenstakingen en iedere keer ben ik bang geweest dat de staking te lang ging duren, dat de mensen zouden leren leven zónder geneesheren of dat ze zelf in staking zouden gaan of dat ze zouden leren zelf hun kwaaltjes te genezen. Maar staken tegen het openbaar vervoer, kijk, dát was ongetwijfeld een hersenkronkel te ver. Zo dacht ik…

    Maar ziet, wat ik tot mijn niet geringe verwondering lees in de krant van ’t weekend: 




    Een grote geruststelling. Het was dus tóch geen waanidee, gegroeid in een dementerend brein. Op 31 maart doe ik mee, Annelies.

    07-03-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feesten in Gent

    Op 17 februari werd er feest gevierd in Gent. België was 249 dagen zonder federale regering en zoiets was nog nooit voorgevallen. Een triestig wereldrecord? Bijlange niet: de mensen stellen het goed in ons land! Met uitzondering misschien van de politici. Dat ze maar gauw een nieuwe regering vormen, want erg lang zal het niet meer duren tot iedereen  in de gaten heeft dat we het zonder federale regering best kunnen redden, en dan ziet het er maar belabberd uit voor die politici (c.q. politicae). 

    Maar op 17 februari heeft nog een andere gebeurtenis plaatsgegrepen in Gent: een topconferentie in Patershol tussen Mong, Marc en uw dienaar. De bijeenkomst heeft evenwel de krantenkoppen niet gehaald en dat is de reden van dit relaas: om u, beste lezer, niet in ’t ongewisse te laten.

    U zal het ongetwijfeld met mij eens zijn: eenmaal de zeventig voorbij mag een mens rustig alle valse bescheidenheid van zich afgooien. Het weze dus maar gezegd: Mong, Marc en ik waren de knapsten – jawel, in álle betekenissen van het woord – van de lichting 1965, afgestudeerden, “doctors in de genees-, heel- en verloskunde”. Toegegeven, we hebben geen grote onderscheiding behaald, maar dat komt enkel maar door het feit dat wij minder vaak naar de les gingen en zeker tien keer minder studeerden dan diegenen die wél een grote onderscheiding kregen. Wat het bijwonen van de lessen betreft, acht ik hier het ogenblik gekomen om iets recht te zetten wat ik in mijn “memoires” zou beweerd hebben: dat Mong niet één les zou bijgewoond hebben. Dat was fel overdreven: tot mijn schande moet ik bekennen dat Mong wél eens een les heeft bijgewoond…

    Dat géén van ons drieën het tot professor heeft gebracht is enkel te wijten aan het feit dat wij nooit een professorenambt aanvaard hebben als het ons werd aangeboden. En is dat niet minstens éven lovenswaardig? Overigens zijn wij de mening toegedaan dat er veel te veel professoren zijn in de wereld. Wat stelt het uiteindelijk nog voor? Vroeger, ja, toen had je nog kleppers als professor Zonnebloem en professor Barabas en professor Gobelijn. Maar heden ten dage? Snotneuzen zijn het, die onze kleinzonen of kleindochters zouden kunnen zijn.

    Het topoverleg heeft dus plaats gehad in ’t Patershol – nauwkeuriger plaatsaanduiding kan ik u niet geven, tot mijn spijt. ’t Patershol, voor ’t geval u dat niet mocht weten, is een oude wijk in de buurt van ’t Gravensteen. De wijk bestond reeds in de middeleeuwen en de straten zijn er middeleeuws smal, te enen male ongeschikt voor het modern autoverkeer. Een eeuw geleden was het een achtergestelde buurt, maar sedert enkele tientallen jaren is daar verandering in gekomen. Iemand laat ons een piepklein huisje zien dat hij indertijd gekocht heeft voor tachtigduizend oude franken. Nu heeft men hem er al het honderdvoudige voor geboden. En opeens dringt het pijnlijk tot mij door dat ik mij in de immobiliënsector had moeten “bewegen”.

    Sommige delen van het overleg waren nogal persoonlijk en niet voor publicatie vatbaar. Maar van een paar punten van de dagorde laat ik u meegenieten, omdat zij ongetwijfeld iedere rechtgeaarde Vlaming kunnen boeien. Het eerste is, vanwege de recente kidnapping van het Geraardsbergse Manneken, vrij actueel: waar bevindt zich het oudste “Manneken Pis”? Het tweede is van groot historisch belang: waar en wanneer werd Keizer Karel geboren? Twee onderwerpen die wij wetenschappelijk en grondig hebben aangepakt: met beeldmateriaal en onderzoek ter plaatse, en zo…

    Ten eerste: Manneken Pis. Het Gentse Manneken Pis bevindt zich aan de Kraanlei, dat is aan de rand van Patershol. Dat we het geval wel degelijk ter plaatse bestudeerd hebben, bewijst de eerste foto: men herkent Mong en mezelf en bovenaan Manneken Pis. De tweede foto laat een detail zien van het Manneken, losjes aangekleed teneinde hem te beschermen tegen de kou en de onzedige blikken van de zusters van Stella Maris. Of ’t Gentse Manneken misschien de oudste is? ’t Zou kunnen, als men in overweging neemt dat hij in jaren niet meer geplast heeft. Prostaat? We zijn er niet uitgeraakt. Het item is  verschoven naar een volgende  vergadering.






    Ten tweede: Keizer Karel. Het kleinste kind weet, of denkt te weten, want geleerd op school, dat de heuglijke gebeurtenis van de geboorte van de allergrootste Vlaming aller tijden heeft plaatsgevonden in Gent op 24 februari van ’t jaar 1500 en meer bepaald in het Prinsenhof, waar zich de residentie bevond van zijn ouders Filips de Schone en Johanna van Castilië, graven van Vlaanderen. Maar… na raadpleging van alle historische bronnen blijkt het verhaal niet helemaal te kloppen. Keizer Karel zag namelijk het levenslicht ergens in het Meetjesland: Eeklo of Maldegem, daar bestaat nog twijfel over. Filips en Johanna waren op reis in die streek, toen Johanna weeën kreeg en ter plaatse moest bevallen. Pas enkele dagen later, op 24 februari keerden ze met hun baby terug in het Prinsenhof. De conclusie dient dus te luiden dat de grote keizer geboren is in ’t Meetjesland en vóór 24 februari: exacte datum en plaats onbekend… Men weet overigens dat Keizer Karel gaarne een bezoek bracht aan zijn échte geboortestreek en dat hij die streek haar naam gaf. Het was namelijk zo dat hij er niets dan bejaarde vrouwen zag (oude meetjes): alle jonge meisjes hadden van hun ouders de opdracht gekregen zich te verstoppen voor de keizer, want men kende zijn reputatie van “rokkenjager”. Dat de rokkenjager dit land Meetjesland noemde ligt dan ook voor de hand.

    Het Prinsenhof is net als ’t Patershol een oude Gentse wijk, en bevindt zich op wandelafstand van deze laatste. Er staat een standbeeld van Keizer Karel. Gent kreeg het ten geschenke van de Spaanse stad Toledo in 1966. Dat we ook dit geval ter plaatse bestudeerd hebben bewijst de derde foto. Van links naar rechts herkent u: Marc, Keizer Karel, ikzelf en Mong. De fotograaf – ’t was niet Lieve Blancquaert – laat zich bij deze verontschuldigen voor het feit dat het hoofd van Karel ontbreekt op de foto.



    De Gentenaars waren en zijn niet onverdeeld gelukkig met dat beeld van Keizer Karel. Ze hebben de vernedering niet vergeten, hen aangedaan door de keizer, die hen in 1539 door de stad liet rondgaan met de strop om de hals. “Als de keizer een standbeeld verdient, dan verdient de stroppendrager er ook één”, zo redeneerde men in Gent. Dat resulteerde in het standbeeld van de stroppendrager, dat in ’t jaar 2000 geplaatst werd op een steenworp van Keizer Karel. De stroppendrager staat fier rechtop met het gezicht naar de keizer gericht. Rond de hals draagt hij de strop. Verder draagt hij enkel een dun kleed en omdat er een felle wind waait en er toentertijd geen onderbroeken gedragen werden, komt zijn geslachtsdeel in reliëf. Marc doet nog een ongelukkige poging om dit te verbergen voor het oog van de camera.




    De wonderbare historie achter het restaurant “Den Enghel” aan de Graslei (op de foto met een pijl aangeduid) en de geschiedenis van de Dulle Griet aan het Grootkanonplein, zijn eveneens aan bod gekomen, maar om dit wetenschappelijk betoog voor u niet al te vermoeiend te maken, beste lezer, hou ik er nu maar mee op.


    Voor onze eerstvolgende conferentie staat Alzheimer op het menu. 

    24-02-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lieten.




    Er heerst een onvoorstelbare onverdraagzaamheid onder de leden van onze Vlaamse regering en dan nog wel tegen één van de charmantste vrouwelijke ministers die we ooit gehad hebben: Ingrid Lieten, minister van innovatie, overheidsinvesteringen, media en armoedebestrijding. In ons arm landje is het aantal ministers namelijk zó gering dat ze élk gemiddeld zo’n klein half dozijn portefeuilles dienen te beheren. En dat allemaal voor die ene schamele ministerwedde. Lieftallige Ingrid schuwt echter allerminst het vele werk. Vóór ze minister was werkte ze immers bij “De Lijn”. Een werkmens dus, een werkmens die het tot minister schopt: een socialiste, u raadt het.

    En de reden waarom dat schatje – welke Vlaamse jongen zou haar niet als schoonmoeder begeren? – zo ongenadig wordt geviseerd door haar collega’s, is te zot voor woorden: ze zou beweerd hebben, in een e-mail, dat haar collega-ministers zijn opgetrokken uit teflon en beton! “Zóu beweerd hebben”… want in feite heeft iemand anders dat beweerd, via háár e-mail weliswaar… Desondanks neemt genereuze Ingrid zelf de volle verantwoordelijkheid voor die uitspraak op zich. Waarbij we ons kunnen afvragen of haar frêle schoudertjes bestand zijn tegen een dergelijke zware verantwoordelijkheid.

    Maar laten we nu een ogenblik ernstig wezen. Is de door die schandelijke uitspraak aangerichte schade, wel degelijk zo groot als ze wordt voorgesteld? Werd Briek Schotte niet IJzeren Briek genoemd? En was Margret Thatcher, de IJzeren Lady, niet van hetzelfde metaal? En Jan Brueghel de Oude dan, werd die niet de Fluwelen Brueghel genoemd? IJzer en fluweel, kan dat niet de vergelijking doorstaan met beton en teflon? En waar konden Briek en Margret en Oude Jan terecht om hun verhaal te krijgen? Daarenboven was de belediging aan het adres van de Vlaamse ministers niet zéér persoonlijk gericht: er werd niet eens gespecifieerd wié er van beton was en wié van teflon, en of het wel álle ministers betrof…

    Toegegeven, hetgeen zich nu in de schoot van de Vlaamse regering heeft voorgedaan, is alleszins een spijtig incident te noemen. Het is evenwel, naar mijn mening, voor negentig percent op rekening te schrijven van de lichtgeraaktheid van de collega’s van Ingrid Lieten. Dat ze eens een voorbeeld nemen aan de leden van onze loopclub: daar gaat het er nogal wat verdraagzamer aan toe! Gisteren nog heb ik daar zélf een ongelukkige uitspraak gedaan. Ik heb een lid van de club “een watje” genoemd, omdat hij zich naar mijn gevoel wat te zwaar ingeduffeld had tegen de koude en daarenboven een paar kilometer minder had gelopen dan de anderen. Een watje! Ik had het eigenlijk niet zo cru bedoeld en ik was geschrokken van mijn eigen uitspraak. Maar denkt u, beste lezer, dat het slachtoffer zich beledigd heeft getoond? Niet in het minst! Geen vijf minuten later heeft hij mij getracteerd op een Rodenbach…  

    21-02-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God op de planken.

    Geen hond die mij zal tegenspreken als ik beweer dat Jan Decleir met voorsprong de grootste acteur is die Vlaanderen ooit heeft gehad. In Het Laatste Nieuws van 12 november gaat redactrice Annick De Wit zelfs nog een stapje verder. Ziehier wat die dame schrijft: “Jan Decleir is God, maar ook die verliest soms zijn kalmte. Decleir werd echt kwáád op hoesters in de zaal tijdens de voorstelling van ‘Lucifer’ donderdagavond in het NTGent. Hij onderbrak zijn tekst om het publiek, dat hem blijkbaar te verkouden was, de les te lezen. Ongehoord, reageerden geschoffeerde toeschouwers daags nadien. De grootste acteur van Vlaanderen krijgt zijn reputatie van brompot op de scène stilaan nog moeilijk afgegooid.”

    En dat bewijst dus dat God ook maar een mens is. Dat had de god van de planken overigens acht dagen tevoren reeds bewezen door een Gouden Erepenning van het Vlaams Parlement te weigeren, omwille van het feit dat Decleirs politieke opvattingen niet stroken met die van de voorzitter van het Vlaams Parlement, die geacht werd de erepenning uit te reiken. Een ondoordachte keuze in feite: een prijsje van niks uitreiken aan God in hoogsteigen persoon! Als het nu nog de Nobelprijs was en uitgereikt door de juiste politicus… En dan nog! Alsof het nog niet genoeg bewezen zou zijn dat Decleir de allergrootste is: de Muzen in het kwadraat! De man hoeft slechts wat schaapachtig te kijken en wat te brommen op de scène om het publiek in de hoogste graad van vervoering te brengen. Jean Gabin had dat ook, en Julien Schoenaerts. Karakterspelers.Wie het gezegd heeft ontgaat mij, maar iémand heeft het ooit gezegd: “In der Beschränkung zeigt sich der Meister”. Da’s dus wat de echte groten kenmerkt. En dat die goden lak hebben aan een erepenning is iets wat de heren en dames van het Vlaams Parlement stilletjesaan zouden moeten beseffen. Laten ze die penning  uitreiken aan iemand als uw dienaar bijvoorbeeld: geen haar op mijn hoofd dat er zou aan denken de penning te weigeren, ‘t zou mij geen moer uitmaken door wie hij uitgereikt werd, ‘k zou hem koesteren, hem ophangen in mijn beste kamer en hem, fier als een pauw, tonen aan al mijn vrienden en vriendinnen.

    En hoesten in ’t bijzijn van een god? Foei! Zoiets doet een beschaafd mens toch niet. Goed gedaan, god Jan! Dat u die hoesters een lesje hebt willen leren bewijst dat gij een echte god zijt. Nu zullen die teringlijders tenminste tweemaal nadenken vooraleer ze nog een keer voor uw aanschijn durven verschijnen…




    15-02-2011 om 23:17 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sexboycot

    Bij ons komen maar zelden roddelblaadjes in huis, met uitzondering dan van de “Libelle” en da’s dan uiteraard niet voor mezelf. Overigens zou Libelle niet eens een roddelblad zijn. Ik doorblader ze nochtans gretig, die roddelblaadjes: op café, in de frituur en bij de kapper. Vooral bij de kapper! Ik kom steevast een half uur te vroeg op de afspraak, vanwege de roddelblaadjes. Sta mij overigens toe, beste lezer, hier de loftrompet te steken over mijn kapper. Ten eerste is het iemand die het vak kent: loop ik er niet altijd keurig gekapt bij?  Ten tweede: mijn kapper is een feite een knappe jonge dame, met poezelige handjes als zacht zeemleer, nogal wat anders dan die bejaarde coiffeur van jaren geleden met zijn onwelruikende adem. En ten derde: waar betaal je voor een haarbrushing en dito snit minder dan zeven euro? Laat het mij weten en ik betaal u het verschil terug. En dan zijn er dus tenslotte, last but not least, de roddelblaadjes: Story, Flair, Dag allemaal, Het laatste Nieuws… Dat laatste is geen écht roddelblad natuurlijk, want er staat ook hoogstaande lectuur in: denk maar aan de wekelijkse column van Herman Brusselmans, onze op één na grootste Vlaamse schrijver. Om redenen die ik vroeger al heb aangehaald weiger ik ooit nog Het laatste Nieuws te kopen, hetgeen nog niet betekent dat ik het niet meer wil lézen. Bij mijn kapster bijvoorbeeld – Anja is haar naam – want ik vind het nog altijd de beste krant van Vlaanderen. Zo las ik er dit weekend, in een artikeltje van ene LVDK, over het overweldigend succes van een voorstel van Marleen Temmerman tot seksboycot. Ter verduidelijking… “Seksboycot” betekent dat vrouwen weigeren seks te hebben met hun mannen zolang zij hun zin niet krijgen. En “Marleen Temmerman” is de vrouw die vorig jaar verkozen werd tot de knapste – niet in de zin van “de mooiste”! – gynecoloog ter wereld. En met dat gegeven in het hoofd sla je dan de Story open en je laat je weetgierig oog vallen op een uitermate interessante en intrigerende foto: een ontmoeting tussen de bejaarde Engelse troonpretendent prins Charles en de hertogin van Alva. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat deze Spaanse hertogin mij te enenmale onbekend was, ondanks het feit dat zij het grootste aantal adellijke titels ter wereld met zich meezeult: zesenveertig!



    Waarom de prins lacht, daar hebben wij het raden naar. Maar het zal allicht zijn om iets  wat hij er zopas zelf heeft uitgeflapt: 99% van de mensen lachen immers het hardst om hun eigen moppen, nietwaar? Ik kan het natuurlijk verkeerd voor hebben, maar ik meen een enigszins gegeneerde glimlach op te merken bij Camilla en bij de chique meneer in smoking en vlinderdas. Zou onze tactloze sjarel zich, gezien het brandend actuele van het onderwerp, misschien laten ontvallen hebben:

    - Seksboycot? Jij? Hi-hi-hi!


    14-02-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan Woestijnvis.

    Geachte Woestijnvis,

    Hartelijk gefeliciteerd met uw schitterende TV-producties. "De slimste mens" was weer héél erg goed en de beste heeft mijns inziens gewonnen. Al zou de term "de geleerdste mens" beter de lading dekken, want "slim" is niet echt een synoniem van "veel weten".
    Ikzelf ben zeventig jaar en ik denk nogal veel te weten. Ik weet ook dat ik in om 't even welk quiz-programma een vreselijk mal figuur zou slaan. Dat heeft te maken met een verminderd geheugen en een verminderde reactiesnelheid: men wéét het, men ziet de persoon of het ding voor ogen, maar men kan niet (direct) op de naam komen. Het is de reden waarom oudere personen, van wie mag aangenomen worden dat zíj het méést "weten", zelden uitblinken in een quiz.
    Teneinde aan de senioren een kans te geven om te tonen dat zij wel degelijk veel weten (zij het dat die kennis een beetje diep zit), heb ik een quiz-vorm uitgedacht waarbij dat "geheugenverlies" grotendeels uitgeschakeld wordt. De basis is de multiple choice, maar er komt méér bij kijken: naast "veel weten" speelt "slim zijn" ook wel een rol. En denk maar niet dat het reglement ingewikkeld is...
    Mocht u geïnteresseerd zijn in dit nieuw soort quiz, dan doe ik dat gaarne eens uit de doeken.

    Beste groeten,

    Kris Vansteenbrugge, Kortrijk.

    (Heel erg benieuwd of ik dáár een antwoord op krijg. Wat denkt u, beste lezer?)

    01-02-2011 om 17:50 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (4)
    31-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het rapport van nonkel Roger.




    Roger Vantieghem is geboren op 16 februari 1916. Hij was dus tien jaar oud toen dit (eind)rapport van het vierde leerjaar werd uitgereikt door de "Aangenomen knechtenschool van Anseghem". Wat leert ons dit rapport?
    Dat er 15 leerlingen waren in de klas.
    Dat Roger "Zeer Goed" scoorde voor gedrag, neerstigheid, orde en netheid, en schoolbijwoning. Hetgeen betekent dat hij een brave, werkzame, ordelijke jongen was, die nooit spijbelde.
    Dat hij de twaalfde, zegge de op drie na laatste van de klas was.
    Maar klopt dit laatste wel? Laten we dat eens nader bekijken...
    Voor vier van de vijf taalvakken klasseert Roger zich bij de beste helft van de klas, en als wij de taalvakken in hun geheel beschouwen dan kunnen we niet anders dan tot het besluit komen dat hij hiervoor de zevende van zijn klas moet geweest zijn. En als we de uitslag van de vier wiskundevakken bekijken komen we tot dezelfde conclusie: zevende plaats en... weer bij de beste helft dus.
    Ik heb u, beste lezers - met zeven zijt gij - al laten verstaan dat mijn nonkel Roger een begaafd muzikant was en een talentrijk tekenaar (zie:
    www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=1054027).  Hij kon alle dieren tekenen, naar de natuur. Als kind heb ik vooral zijn tekeningen van paarden bewonderd: steigerend, in draf of in galop. Hij kon er geen begrip voor opbrengen dat iemand er niet in slaagde een dier te tekenen, terwijl hij nochtans goed wist hoe het dier er uitzag. En zingen! Zo goed als Roger was in zang, zo slecht was ikzelf. Zie maar wat ik daarover schrijf in mijn memoires:
     

    Na de grote vakantie kwam ik dus in de nonnenschool in de klas van juffrouw Valentine terecht. Valentine was een weduwe met een dochter van een jaar of vijftien, en dus geen echte juffrouw meer. Toch noemde iedereen haar "juffrouw Valentine". Ze gaf les aan het eerste, het tweede en het derde leerjaar tegelijk. Omdat ik al zo goed kon lezen mocht ik meteen plaats nemen in de middenste rij, de rij van het tweede leerjaar. Ik zat er tussen kinderen die twee jaar ouder waren. In tekenen was ik slecht en zingen was helemáál een ramp. Van zodra ik bij de samenzang  mijn mond opende, keken alle kinderen die vóór mij zaten, om. Mijn gezang moet erg pijnlijk geklonken hebben in ieders oren. Al gauw riep de juffrouw mij bij zich en ze verbood mij nog mee te zingen.

    Het hoeft dus niet de minste verwondering te baren dat Roger, de latere accordeonvirtuoos, de absolute primus was van de klas voor zowel "zang" als "teekenen" en nog wel met het maximum van de punten. Ook voor schoonschrift - wat toch ook een beetje tekenen is - was hij de beste van de klas.
    Voor "geschiedenis en staatsburgerlijke opvoeding" (9e plaats) en gezondheidsleer (11e plaats) was het wat minder, doch altijd nog beter dan de 12e, zijnde zijn "totaal gemiddelde". Overigens werd hij later, tijdens zijn militaire dienst, ingedeeld bij de... gezondheidsdienst.
    Precies in overeenstemming met zijn algemeen gemiddelde plaats was zijn klassering voor het vak "landbouw en natuurlijke wetenschappen". Tja, landbouw was aan nonkel Roger niet besteed. Meer dan eens heb ik mijn moeder horen klagen over haar jongste broer Roger, die nooit zijn vader hielp met het omspitten van de tuin of het rooien van de aardappelen.
    En dan zijn er twee vakken - twee slechts! - waarin hij nog zwakker presteerde dan een twaalfde plaats: "godsdienst en zedeleer" en "aardrijkskunde". Van "god en al zijn heiligen" heeft Roger nooit een hoge pet opgehad. Het schijnt dat hij daar als kind al durfde voor uitkomen. Eens zou hij, na een catechismuslesje foutloos afgedreund te hebben, gezegd hebben dat hij van al die "zever" tóch niets geloofde, waarna de meester hem prompt een nul zou gegeven hebben. Misschien verklaart dát zijn zwak resultaat voor het vak "godsdienst en zedeleer"? Maar dat hij er met zijn rebels karakter toch nog een "zeer goed" uitsleept voor "gedrag" baart verwondering. Maar onbegrijpelijker nog lijkt mij die voorlaatste plaats voor aardrijkskunde, met amper dertig procent van de punten. Laat het nu precies zijn aardrijkskundige kennis zijn waarmee nonkel Roger mij vaak verbluft heeft. Hij kon alle landen van de wereld opnoemen en hij wist precies waar ze lagen en wat hun hoofdstad was. Hetzelfde gold voor alle grote rivieren. Maar 't is mogelijk dat hij zich na zijn schooltijd door zelfstudie fel heeft bijgewerkt in de materie.
    Om nu terug te komen op die derde laatste plaats in 't "algemeen klassement". Laten we de afzonderlijke plaatsen voor de verscheidene vakken optellen en de uitkomst delen door het aantal vakken, dan komen we aan (126 gedeeld door 17) 7.4, hetgeen zou betekenen dat Roger Vantieghem recht had op een zevende, hooguit een achtste plaats. U zal het met mij eens zijn, beste lezer, dat ze Roger Vantieghem groot onrecht hebben aangedaan. En dat kan er toe bijgedragen hebben dat hij in het later leven ook vaak de rebel is geweest. Frustratie, ik kan er van meespreken. Ook ík heb mij zwaar benadeeld gevoeld in de lagere school in Grijsloke. Zie maar hoe het verder gaat:

    de

           We zaten met zijn zevenen in die klas: vier meisjes en drie jongens. Op 't einde van 't jaar waren de vier meisjes, samen met Charles Vanmoorleghem, allemaal de eersten van de klas: alle vijf evenveel punten! Lucien Beel en ik waren… tweede. En toch weet ik zeker dat ik zowel voor rekenen als voor lezen veruit de beste van de klas was. Mijn onvermogen tot tekenen en zingen zullen dus wel de doorslag gegeven hebben.

    - Niets van aantrekken, zei moeder. Die anderen zijn kinderen van rijke boeren, die iedere keer als zij een varken slachten, het beste stuk vlees naar de nonnen brengen. Wij, arme drommels, kunnen ons dat niet permitteren.
    Ook nonkel Roger was een arme drommel.




    31-01-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaarwel, Jack.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op 14 januari is mijn goede vriend Jack Vanlichtervelde overleden. Ik had de eer een afscheidstoespraak te mogen houden tijdens de uitvaartdienst op 21 januari. Die moet ongeveer als volgt geluid hebben:









    Jack,

    Dat ik jou ooit zou toespreken, terwijl jij rust in de urne! Onzin, jij zit daar niet écht in. ’t Is allemaal theater. ’t Leven is immers een schouwtoneel. Ieder speelt zijn rol en ieder krijgt zijn deel. Jij hebt het jouwe nu gekregen…

    Sta mij toe jou iets te zeggen wat ik waarschijnlijk nooit eerder gezegd heb: jij was mijn beste vriend. En al zagen we elkaar na onze studententijd amper een paar keer in ’t jaar, toch kan ik mij niemand inbeelden van wie ik kan zeggen: hij was een betere vriend dan Jack…

    We kenden elkaar van in onze prille jeugdjaren in Anzegem. Jij was drie jaar ouder en je had al volwassen ideeën. Ik keek toen erg tegen jou op. Later, tijdens de studentenjaren, werd dat leeftijdsverschil overbrugd: samen hebben we toen menige pint gedronken en veel levenswijsheid opgedaan. Toen jij later je dienstplicht vervulde in Duitsland – ik weet het nog goed, ik was toen nog student – ben jij daar eens zonder permissie weggelopen om in Gent de Gravensteenfeesten te komen vieren. Dat was een levensgevaarlijke onderneming: op desertie stond toentertijd de doodstraf! En toen jij daarna werkzaam was bij de douane in de haven van Gent – ik was toen nog steeds student – kwam jij nog geregeld afgezakt naar het studentenmilieu. Je woonde toen in Anzegem en ’t was telkens de bedoeling om met de laatste trein, rond middernacht, huiswaarts te keren. Maar je haalde die trein nóóit en dan bleef je maar slapen op mijn kot. Wij samen in een éénpersoonsbed: comfortabel is anders. Maar wat was dat een heerlijke tijd en hoe vaak hebben we met heimwee aan die tijd teruggedacht!

    We hebben later allebei de vrouw van ons leven gevonden en we zijn onze eigen weg gegaan, zonder elkaar evenwel uit het oog te verliezen. We hebben samen gereisd. Onvergetelijk was een reis naar Sorrento, waar wij samen opgetreden hebben in een reuzegrote Italiaanse bar. Voor een paar honderd Italianen hebben we daar een show opgevoerd, in ’t Italiaans. We waren onder invloed van geestrijke dranken: jij had dat nodig om je plankenkoorts te overwinnen, ik om mijn kennis van het Italiaans aan te scherpen. We kregen een staande ovatie. Dat had voor ons beiden het begin kunnen zijn van een schitterende carrière in de showbizz: het komisch duo Giacomo en Christiano. We hadden wereldberoemd kunnen worden, maar jij was te bescheiden, jij wilde niet in het zonnetje gaan staan, je devies was “pour vivre heureux, vivons cachés”. Dat was de bescheidenheid van de grote briljante geest. En een briljante geest, dat was je! Ach, ik hoor je alweer protesteren, Jack: “over de doden niets dan goeds”. Of misschien zou je het in ’t Latijn gezegd hebben: ”de mortuis nil nisi bene”. Je was immers een taalkundig genie. Maar dáár heeft het helemaal niets mee te maken, Jack. Vijf jaar geleden schreef ik in mijn memoires immers over jou, en toen was helemaal je nog niet aan het einde van je Latijn: (ik citeer letterlijk) “Was er iemand met méér economisch inzicht, met méér mensenkennis, met méér taalvaardigheid dan Jack Vanlichtervelde? Ik heb er geen gekend!” Vanlichtervelde, dat was je pseudoniem, dat nog stamde uit de tijd dat bijna iedereen in Anzegem nog een tweede naam kreeg. Je was ook een ongeëvenaard diplomaat. Nooit maakte je ruzie en waar er ergens ruzie was slaagde jij erin  met een paar sussende woorden iedere storm in de kiem te smoren.

    Je hebt het ver gebracht in ’t leven en je had een bovenste beste vrouw. Dat zijn toch positieve dingen, Jack. Anderzijds dient gezegd dat het lot  je niet gespaard heeft: veel zieleleed en veel lichamelijke pijn zijn je deel geweest. En toch heb jij nooit willen klagen, de laatste maanden, toen de pijn niet meer te harden was, niet te na gesproken. Telkens als ik je de laatste jaren opbelde, was het Bea die de telefoon opnam. Ze vertelde mij dan in geuren en kleuren hoe slecht het met je ging, hoeveel pijn jij leed, hoe je aftakelde. En toen jij aan de telefoon kwam en ik vroeg hoe het met je ging, antwoordde je steevast: “Awel, goed hé, manneke!”

    We gaan ons best doen, Jack, om sterk te blijven en onze tranen te bedwingen, zoals jij dat ook steeds hebt gedaan. Iemand heeft ooit gezegd dat een mens niet dood is zolang hij voortbestaat in de herinnering van wie hem gekend hebben. Wij gaan ons best doen om die herinnering nog lang levendig te houden. En nu vraag jij je bezorgd af hoe ’t nog gaat met ons. Awel, goed hé, manneke! Vaarwel Jack, mijn beste vriend.





    25-01-2011 om 15:54 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaar wensen bij tante Lieske.

    Nonkel Roger is gestorven in 1998, meer dan twaalf jaar geleden, als laatste van mijn negen nonkels, de aangetrouwde meegerekend. Evenveel tantes heb ik gehad, eveneens de aangetrouwde meegerekend, en daarvan is er op ’t ogenblik nog eentje in leven: tante Lieske, de weduwe van nonkel Roger. Ze is amper achterin de zeventig: ze was dan ook zestien jaar jonger dan haar echtgenoot.

    Tante Lieske slijt haar laatste levensjaren in het rusthuis “De Meers” in Waregem. Met haar nog geen tachtig lentes moet ze daar één van de allerjongsten zijn. De gemiddelde leeftijd van de bewoners – in hoofdzaak “bewoonsters” –  van De Meers moet een eind in de negentig liggen. Van het half dozijn jarigen  in januari is de jongste éénennegentig: de lijst met de namen en de bijhorende leeftijd hangt in de hall van het rusthuis. Ernaast hangen een paar gedichten van tante Lieske, alias Alice Dewinter: een nieuwjaarsgedicht en een poëtische ontboezeming over… de winter. Streuvels en Gezelle in één persoon! Een doorgemaakte hersenbloeding en een aan-blindheid-grenzende slechtziendheid hebben haar niet weerhouden van dé home-dichteres van “De Meers” te zijn en tegelijkertijd één van de uitblinkers in het kegelspel.

    Ze toont mij een beduimelde foto van nonkel Roger, genomen enkele jaren vóór zijn dood. Mét de accordeon, waarmee hij zo vaak heeft opgetreden in zijn jeugdjaren. Roger Vantieghem was een veelzijdig man: accordeonist, schoenmaker, postbode en later postmeester, en daarenboven een getalenteerd tekenaar en een vlotte schrijver. En, zegt Lieske, ’t was zo’n mooie man.



    In mijn memoires (O jerum jerum jerum…, 2006) heb ik over hem geschreven:

    Na de dood van tante Jenna ben ik in het bezit gekomen van drie dozijn brieven die nonkel Roger, vierentwintig jaar oud en korporaal bij het Belgisch leger, aan zijn familie schreef tijdens de mobilisatie in het begin van de tweede wereldoorlog.
    De eerste brief dateert van 4 augustus 1939, de laatste van 16 mei 1940. Op een paar uitzonderingen na zijn al de brieven gedagtekend en dragen ze de naam van de plaats waar ze geschreven zijn, dat is waar mijn nonkel gelegerd was. Die plaatsen zijn achtereenvolgens: Lapscheure, Torhout, Wommelgem, Wijnegem, Steenokkerzeel, Kortenberg en Brustem. De laatste brieven komen van "ergens te velde": de legerplaats mocht toen niet meer vermeld worden…
    In zijn brief van 10 februari 1940, verzonden vanuit Kortenberg, schrijft nonkel Roger: "Het was ook niet noodig van te Elsegem nog soldaatjes bij te maken, want ze loopen al dikke genoeg". Hij doelde daarmee op mijn nakende geboorte, overtuigd als hij ervan moet geweest zijn dat het een jongen zou worden. Voor veel kanonnenvlees werd door moeders broers en zusters overigens niet gezorgd: Julien, die nooit getrouwd is, Irma, Jozef, Jenna en Roger zijn allen kinderloos gebleven. Bij moeder was ik de enige telg en ze heeft er voorzeker lang over nagedacht want ze was al zevenendertig en dertien jaar getrouwd toen ik geboren werd.
    Enkele dagen tevoren - Kortenberg, 5 februari 1940 - had nonkel Roger zich nochtans heel wat positiever uitgelaten over mijn nakende geboorte: "Meer nieuws weet ik niet tenzij dat er bij ons Marie allichte eenen zal zijn die zal vragen: wanneer komt nonkel Roger nog eens, moeder?" Later heb ik als kind die vraag ongetwijfeld meerdere keren gesteld want ik heb veel van nonkel Roger gehouden. Ik heb hem ook bewonderd om zijn zeer uiteenlopende talenten: hij was schoenmaker, accordeonist, postbode en later postmeester. Het meest nog imponeerde hij mij door zijn weergaloos tekentalent. Jammer dat er een vete ontstaan is in de familie, waardoor ik geen contact meer mocht hebben met nonkel Roger. Later heb ik het proberen goed te maken, maar hij wees mijn toenaderingspogingen af. Zeker, ik had meer moeten aandringen, maar daar was ik dan weer te fier voor. Misplaatste fierheid.
    Toen hij vier jaar geleden getroffen werd door een hersenbloeding, die hem enkele dagen later fataal zou worden, heb ik hem nog opgezocht in het ziekenhuis. Hij straalde een ongewone zachtaardigheid uit en hij wilde zich, denk ik, helemaal met mij verzoenen. Maar 't was te laat, hij kon zijn gedachten niet meer verwoorden. Zo is hij dan heengegaan, Roger Vantieghem, met een gave zwarte haardos, waarin ondanks zijn bijna drieëntachtig jaar nog geen spikkeltje grijs te bekennen was, de man die liefdevol over mij schreef toen ik nog niet geboren was, de man van wie ik als kind genoten heb - en hij ook van mij, naar ik verhoop -, de man met wie ik het overgrote deel van mijn leven in vete geleefd heb, ofschoon wij elkaar niets, maar dan ook niets hadden misdaan…


    En na de dood van mijn grootmoeder heb ik op haar zolder een schoolrapport van zoonlief Roger gevonden. Het betreft het vierde leerjaar, schooljaar 1925-26. Een rapport om van te duizelen. We bespreken het bij de eerstvolgende gelegenheid. Ik hou er de spanning nog even in, mijn waarde lezer…




    19-01-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan ál mijn lezers: Gelukkig Nieuwjaar!!

    ’t Zal nu heus wel gaan veranderen,

    ’t nieuwe wordt beter dan al d’ andere.

    Dat wil ik u op heden wel vertellen,

    ’t zijn de goden die ’t voorspellen,

    Zeus, de oppergod, en Aphrodite:

    365 dagen om van te genieten

    voor wie u lief zijn en voor uzelf,

    dat wens ik u in  2011!

    01-01-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudejaarsbrief aan een pennevriend.

    Beste Pennevriend,

     

    Picasso, dat was nogal eens een schilder!  Al moet ik toegeven dat ik niets van kunst ken of begrijp. Ik weet niet eens waar ik de schilderkunst van Picasso moet onderbrengen. Non-figuratieve kunst? Expressionistische kunst? Moderne kunst?  Hedendaagse kunst? Alleszins kunst waar ik, zestig jaar geleden, geen tien op tien voor zou gekregen hebben van juffrouw Valentine…  Laten we vooral niet smalend doen over Picasso, alsof hij niet in staat zou zijn geweest “figuratief”  te tekenen. In zijn jonge jaren zou hij wel degelijk “naar de natuur” getekend en geschilderd hebben. Maar met het komen van de jaren moet hij gedacht hebben: wie kan nu geen paard tekenen, geen bloemen, geen landschap? En hij zal verder gedacht hebben: weten jullie wát? Ik ga dit niveau overstijgen, ik ga schilderijen maken waar de mensen moeten over nadenken vooraleer ze begrijpen waar het over gaat en ze zullen er achteraf ééns zoveel plezier aan beleven. Ik ga schilderen voor een “begrijpende” elite en de rest zal wel vanzelf volgen. En het heeft gewerkt. Grosso modo kunnen we stellen dat Picasso’s kunst hoger werd aangeslagen naarmate ze minder figuratief werd. En kunnen we dat ook niet in zekere mate zeggen van Van Gogh, Raveel, Permeke, Gustaaf Desmet, en zoveel anderen? Allemaal mensen die genoegzaam bewezen hebben dat ze “kúnnen tekenen”, allemaal mensen die tijdens de laatste periode van hun carrière simpelweg de lat wat hoger hebben gelegd. En nu kom jij mij vertellen dat ook jij weldra je grafische kunst naar een hoger niveau gaat tillen, omdat het tekenen naar de natuur je niet meer zo goed afgaat vanwege die vervelende artrose in je vingeren. En je maakt er mij opmerkzaam op dat al die grote kunstenaars met de jaren in de richting van het expressionisme of het non-figuratieve evolueren en nooit andersom. En je noemt dat “niveau hoger” brutaalweg “artrosekunst”. Ben je je er wel goed van bewust dat je mijn simpele ziel, waar het kunst betreft, daarmee in een opperste staat van verwarring brengt?

    Hé, “artrosekunst”, ik heb het in geen enkel woordenboek gevonden. Dat ware nog eens een woord geweest om “woord van het jaar” te worden. Ach, ’t is niet dat ik niet met “tentsletje” kan leven – we zijn tenslotte óók jong geweest. Maar dat mijn “gulpbisschop” niet eens bij de tien genomineerden was, daar wordt ik hoe langer hoe kwader om, zeker nu uit de uitslag van de verkiezing van “het woord van het jaar” blijkt dat het woord “pedopriester”, dat zelfs nog geen zwak afkooksel is van “gulpbisschop” op de tweede plaats is geëindigd. Als je eens wist hoeveel blijken van medeleven ik al heb ontvangen, van mensen die net als ik kwáád zijn. En al die sympathisanten zijn er vast van overtuigd dat mijn “gulpbisschop” het zou gehaald hebben, met een stráát voorsprong. Maar jij moet het eens proberen met “artrosekunst”. Zorg maar eerst dat je woord genomineerd wordt en dan zorg ik wel voor de rest.

    Van “gulpbisschop” gesproken. Onze gewezen aartsbisschop lijdt. Hij lijdt ongetwijfeld reeds lang, maar hij heeft het vroeger nooit aan zijn hart laten komen. Maar nu het aan zíjn vlieger begint te vriezen – ik bedoel hiermee: nu zijn verantwoordelijkheid in het gedrang komt – en er schadeclaims dreigen te komen, lijdt hij alleszins nog méér en kan hij het niet langer verborgen houden.

    Hé, schadeclaims, daar moet ik mij eens over bezinnen. Ook ik ben in mijn prille kinderjaren “slachtoffer” geweest van misplaatste sexuele handelingen. En, jawel, door een pater. Hoewel, geen échte pater. Men noemde hem “de pater”, omdat hij vroeger nog gedurende een korte periode in een klooster zou geleefd hebben en omdat hij Sint-Antonius speelde in de jaarlijkse dorpsprocessie. Van beroep was hij leurder met zaden voor de moestuin. Vooral in ’t voorjaar kwam hij regelmatig langs, met de vraag of er nog zaad moest zijn. Twee keer heeft hij mij aangeraakt op een “onbehoorlijke plaats”. Ik moet een jaar of zeven, acht geweest zijn. De eerste keer liep ik gewoon weg. De tweede keer zei ik dat, als hij dat nog een keer deed, ik het aan mijn vader zou zeggen. De pater heeft daarna niets meer ondernomen en een trauma heb ik er niet van over gehouden. Integendeel. Ik verklaar mij nader. Ik wist dat wat de pater deed “onkuisheid” was: dat had ik op school geleerd. En dat onkuisheid, zelfs al was het maar in gedachten, tot de zwaarste doodzonden te rekenen was, op hetzelfde niveau als moord. Maar al was ik dan een erg naïef en lichtgelovig  jongetje, het kon er bij mij niet in dat onkuise gedachten mij in het hiernamaals zó zwaar zouden aangerekend worden. En omdat iemand als de zaad-verkopende pater Antonius zelf onkuise handelingen verrichtte, heb ik het gluren naar mijn buurmeisje of mijn nachtelijke fantasieën over Brigitte Bardot  – ik was toen al een paar jaar ouder – nooit zwaarder willen taxeren dan als “dagelijkse zonden”, en dagelijkse zonden hoefden niet écht beleden te worden in de biechtstoel. Dáár ging ik dus veel minder onder gebukt dan velen van mijn vriendjes.

    Wie mij in mijn kinderjaren wél een psychisch trauma heeft bezorgd was Ratje. Hij was een keuterboertje, klein en spichtig, en daarom noemde men hem Ratje. Een keer of drie in de week stuurde moeder mij naar de bakker en dan moest ik iedere keer voorbij de boerderij van Ratje. Op een dag dat Ratje aan zijn hofgat stond,  trok hij zo’n afschuwelijk lelijk gezicht naar mij dat ik het op een lopen zette, en via een andere weg – een omweg – weer naar huis ging. Daarna ben ik nooit meer via de gewone korte weg brood gaan halen en het gebekketrek van Ratje heeft mij nachtmerries en slapeloze nachten bezorgd. Het heeft jaren geduurd voor ik mij begon te realiseren dat Ratje niets kwaads in de zin had en waarschijnlijk alleen maar grappig wilde doen, net zoals ikzelf nu scheve bekken trek tegen de dochtertjes van mijn nichtje. Overigens heeft het nu ongetwijfeld geen zin meer  om een claim in te dienen tegen Ratje: hij moet al een jaar of veertig dood zijn en de feiten zijn verjaard. Alhoewel, wie weet, via de Boerenbond?...

    Maar laten we het onderwerp “kindermisbruik” nu even rusten. Een mens wordt daar zo moe van, van dat eeuwig gezeur. Kardinaal Danneels heeft dat ook. Laten we het liever hebben over artrose. Als het voor jou een troost kan wezen (maladie de voisin, weet je wel): iedereen heeft het, of zal het krijgen als hij maar oud genoeg wordt. Het tast vooral de wervelkolom in de nek en de lenden aan, de grote gewrichten in de onderste ledematen (de heup en de knie) en de kleine gewrichtjes in de bovenste ledematen (de handen). Wanneer tijdig ingegrepen wordt zijn de artroseklachten niet onomkeerbaar. Zorg tijdens de nacht voor steun in nek en lenden, ’t is te zeggen op de plaatsen waar de wervelzuil een kromming maakt met naar achter gerichte concaviteit. En wat de grote gewrichten betreft: véél water drinken is de boodschap, zoals ik je bij vorige gelegenheden reeds heb verteld.  Ik heb dat alles proefondervindelijk bij mezelf ondervonden: ervaringsdeskundigheid, noemt men dat. Wat bij mij werkt, moet immers bij anderen óók werken: ab uno disce omnes! Voor de artrose in de vingers kan ik je helaas geen goed advies geven. Tracht dat maar eens zelf uit te zoeken – je bent al goed op weg – en raadpleeg vooral geen dokter…

    Van dokters gesproken… Er zijn er teveel in ons land: 347,65 per 10.000 inwoners tegen 126,27 in Nederland. Als we alleen de huisartsen in beschouwing nemen is de wanverhouding nog groter: 177,30 bij ons tegen 52,00 in Nederland.  Die cijfers zijn gepubliceerd in het medisch tijdschrift “de Specialisten” van 14.12.2010. Zelf heb ik vier jaar als ziekenhuisarts gewerkt in Nederland en ik heb niet de indruk dat de geneeskunde er minder goed zou zijn dan in ons land, wel integendeel.

    In je laatste mail erger jij je aan de manier waarop sommigen, politici bijvoorbeeld, hun materiële welstand etaleren op TV. Publiciteit, man! Ze worden beneden om hun welstand, maar tegelijkertijd ook bewonderd en uiteindelijk – bij de verkiezingen bijvoorbeeld – blijkt de balans in hun voordeel door te slaan. Mundus vult decipi!

    Vooraleer mijn brief te beëindigen wil ik nog een kort overzicht geven van míjn 2010. Een lach en een traan, zoals steeds.  Een traan was er om twee mensen die ik het eeuwig leven had gegund: Pierre Devos en Leo Debudt. Ik ben kwaad geweest op de Dikke van Dale, in verband met mijn “gulpbisschop”, en ook op de twee Kameroenschaapjes Tsjoep en Lala omdat ze zonder boe of ba te zeggen de wijde wereld zijn ingetrokken.  Maar mijn lieve Ouessantjes Blanche en Brownie – waarvan een foto in bijlage – hebben mij ruimschoots vergoed voor de geleden schapenellende. Een hoogtepunt waren de festiviteiten ter gelegenheid van het tachtigjarig bestaan van mijn studentenclub Laetitia, met als klap op de vuurpijl mijn “ave confrater” met niemand minder dan de rector van de universiteit: ave confra-ater, ‘k heb liever bier dan wa-ater… Of de ellende in de wereld, het oorlogsgeweld, de natuurrampen, de economische crisis, de regeringscrisis, mij dan niet beroerd hebben? Om eerlijk te zijn: nauwelijks. Te ver van mijn bed, zeg ik dan, en… laten we ons nog slechts bemoeien met onze eigen paar vierkante meters. Vorig jaar nog heb ik een oplossing voorgesteld om de wereldoverbevolking, en al de daaruit voortvloeiende ellende, een halt toe te roepen. Het voorstel om definitief komaf te maken met het probleem België – de splitsing in drie koninkrijken, weet je wel – was ook van mij: ’t stond op mijn blog en de hele wereld kon het lezen.  Maar ik was als een roepende in de woestijn. Ik mocht al blij zijn met een lezer of tien... Als het dus alleen van mijn redelijk verstand afhangt, ga ik mij vanaf heden dus nergens meer mee bemoeien.

    Bedankt nog voor de foto van de sneeuwman en de sneeuwvrouw. Heb je die zelf gemaakt (ik bedoel het sneeuwkoppel)? Hierbij dus míjn foto: een winters landschap met een herderinnetje en twee schaapjes in de sneeuw. Van links naar rechts: Amy (mijn jongste kleindochter), Brownie en Blanche.





    En moge 2011 rustig verder dobberen met zo mogelijk hier en daar een klein succesje of iets hartverwarmends: ik wens het ook u van harte op de laatste dag van dit onzalig jaar.

    Kris.


    31-12-2010 om 11:09 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heet van de naald.

    In Wallonië is er een kanunnik die tweemaal een jongetje heeft aangeraakt waar het niet hoort en daardoor een mogelijke nobelprijs aan zijn neus ziet voorbijgaan. Jammer voor de kanunnik en voor onze Waalse buren: het zou reeds de tweede Waalse nobelprijswinnaar-voor-de-vrede geweest zijn (remember pater Pire in 1958). Tja, handjes thuishouden, eerwaarde, of anders had u maar kinderuroloog moeten worden!...

    29-12-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stel niet uit tot morgen...

    Dat ik de laatste tijd af en toe eens de Nederlandse krant met hoofdzetel in Rotterdam, NRC Handelsblad, doorblader, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat onze Vlaamse Peter Vandermeersch daar nu hoofredacteur is, en misschien ook wel een beetje met een nostalgisch gevoel naar lang vervlogen tijd, toen ik in Rotterdam woonde en de krant nog "Nieuwe Rotterdamsche Courant" - jawel, met een "sch" - heette. En dat verklaart waarom op dinsdag 5 oktober 2010 mijn oog viel op een artikel van ene Coen van Zwol: 

    Mocht u vóór 15 december in de buurt van Gent zijn, dan loont het de moeite om langs te gaan in
    museum Dhondt-Dhaenens in Deurle.  De Zwitserse kunstenaar Thomas Hirschhorn dumpte daar in het kader van ‘Too Too – Much Much’  veertien vrachtwagens recyclebare blikjes. Zondag mochten de eerste bezoekers door de vuilnisbergen waden op zoek naar verborgen leven.

    Geen kunstminnend mens die zo een gelegenheid kan laten voorbij gaan. Het zal u dan ook niet verwonderen, beste lezer, dat ik op staande voet, in mijn nochtans druk bezette agenda, een plaatsje heb vrijgemaakt voor deze unieke kunsttentoonstelling: op maandag 11 december. Ik vermoedde niet dat de tentoonstelling op 11 december reeds zou opgedoekt zijn, zelfs niet nadat ik omstreeks half november het volgende had gezien in de Gentse Stadskrant ZONE 09:



    ... tot ik eergisteren de volgende fatale mededeling las in Het Nieuwsblad:

    SINT-MARTENS-LATEM - De enorme afvalberg blikjes is weg uit het Museum Dhondt-Dhaenens. Tot gisteren vormden die blikjes het kunstwerk 'Too Too - Much Much' van de Zwitser Thomas Hirschhorn. Met kruiwagens werd de afvalberg naar buiten gevoerd.                         

    'Wat een museummedewerker lijden kan', denken wij als we aan de hoofdingang van het museum zes tot zeven medewerkers met stevig schoeisel en een mondmasker kruiwagen na kruiwagen vol blik en viezigheid naar buiten zien voeren en op het voorplein uitkieperen. Van de kou voelen ze niet veel, want het is een bijzonder intensief karwei, waar ze nog de rest van de week zoet mee zijn.                                                                     
    'Tot en met gisteren was dit een kunstwerk dat afgelopen weekend nog ruim driehonderd toeschouwers lokte', zegt artistieke medewerker Tanguy Eeckhout. 'Nu is het gewoon één grote afvalberg waarvan de kunstenaar alleen nog enkele paspoppen en installaties wenst terug te krijgen. De rest gaat voor versnippering en recyclage naar Indaver in Antwerpen. Die plaatsen hier vanaf morgen (vandaag, nvdr) twee grote metaalcontainers die we zo snel mogelijk vullen.'                                                                                                                                                  
    Alle medewerkers dragen een stofmasker. 'Dat is nodig', zegt Eeckhout. 'Bij het opscheppen van alle rommel komt zeer veel stof vrij. Eigenlijk zouden ze ook nog een koptelefoon mogen dragen, want het knisperen van al dat blik maakt een hels lawaai.'                                                       
    De kunstenaar zelf maakt zich geen zorgen over het opruimen en het ontsmettings- en schilderwerk dat de komende weken nog volgt                   .

    Hoe weinig attent kan een mens zijn! De kans om door vuilnisbergen te waden op zoek naar verborgen leven, is nu waarschijnklijk voorgoed aan mijn neus voorbijgegaan. En dat er wel degelijk verborgen leven moet geweest zijn, kan men zó afleiden uit... de insectenspray en het ontsmettingswerk. Overigens maak ik mij zorgen over het kostenplaatje voor de opruimingswerken en het herstel van de schade aan het gebouw. Hopelijk komt minister van cultuur, Joke Schauvliege, met de nodige Vlaamse subsidies over de brug... En een nog groter probleem misschien is de te verwachten schade aan de gezondheid van de medewerkers, wat veel kosten zou kunnen meebrengen voor het RIZIV en waar in principe onze Waalse broeders en zusters mede zullen moeten voor opdraaien: de gezondheidszorg is immers "federale materie". Onrechtvaardig natuurlijk. De gezondheidszorg moet dringend overgeheveld worden naar de gemeenschappen. Ik zeg het al jaren.

    09-12-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tempus fugit.

    Tempus fugit.

     

    Die 60e Gravensteenfeesten, was dat eergisteren woensdag? Of was het vorige week? ’t Was vorige week: niet te geloven! Wat vliegt de tijd… En hoe zere vallen ze af… Neen, ‘k heb het niet over de zieke zomerblâren van Guido Gezelle, maar over de pioniers van 1949: initiatiefnemers, krijgers, ooggetuigen van de bezetting van het Gentse Gravensteen door de studenten van Gent, the biggest in the World, zoals de New York Herald Tribune toentertijd blokletterde. Jos De Seranno, één van de zes initiatiefnemers: enkele weken geleden ter ziele gegaan. Ook de grote kunstenaar-striptekenaar Leo Debuth heeft ons onlangs voorgoed verlaten: als ooggetuige heeft hij op onnavolgbare wijze de grootste studentengrap aller tijden in beeld gebracht. En de grote Laetitiaan Pierre Devos, strijder van het eerste uur, die vorig jaar voor ’t eerst, na meer dan een halve eeuw, de weg naar de Gravensteenfeesten had teruggevonden. Hij had gezworen er voortaan ieder jaar bij te zijn. Helaas, ook Pierre is niet meer… Van al diegenen die vorige week aanwezig waren in de troonzaal van het Gravensteen, was er één slechts die er in 1949 óók bij was: Marcel Cambier. Op zijn hoofd “de flat”, de typische muts, die in die tijd nog door de Gentse studenten gedragen werd: de vier sterren (nu heeft hij er vijf!) wijzen erop dat hij toen in ’t vierde jaar zat (2e doctoraat rechten). Hij is nog niets veranderd, zei mijn schoondochter, bij ’t zien van deze foto. Ik dacht eerst dat ze de flat bedoelde, maar ze bedoelde wel degelijk Marcel…



    Gelukkig dat Marcel er was, want wie had anders voor ’t verzamelde studentengild voor de zoveelste keer verslag uitgebracht van het verloop van de strijd in 1949. Valeer Van Overwalle, één van de zes pioniers, neemt die taak al sinds jaren op zijn schouders. Maar van Valeer was dit jaar geen spoor. Ik ben bang dat hij definitief afhaakt…

    De tijd vliegt niet alleen razendsnel voorbij, de tijden veranderen. Voor ’t eerst in de geschiedenis is de senior seniorum van het vrouwelijk geslacht. Zevenenveertig jaar geleden, toen ikzelf senior seniorum was, zetelde voor ’t eerst een vrouw in ’t dagelijks bestuur van het seniorenkonvent: Mimi Smith, die een Bekende Vlaming is geworden.



     
    47 jaar later...

    Zolang heeft het dus geduurd voor een vrouwelijke student de hoogste studentikoze titel te beurt is gevallen: Karen Bourlez. Deze uiterst charmante jongedame vervult haar taak méér dan naar behoren en ze lijkt de touwtjes stevig in handen te hebben.
    Deze 60e feesten zijn overigens weer goed verlopen. Het weerzien van de mannen van de oude garde heeft mijn hart verblijd: Jaak, Mico, Freddy, Lode, Georges, Vincent, Carl en nog een half dozijn Oostendse Zandlopers. En dan de jongere prosenioren: Peter, Jean, Micha, Jan-Bart, Jern, Brecht… ik vergeet er nog.

    Na de symbolische “herbezetting” van het Gravensteen trekken de studenten in stoet naar het Sint-Pietersplein, alwaar een reuzegrote tent staat opgesteld met daar middenin een immens groot vat Rodenbach: vierendertig hectoliter! Mico en ik mogen het eerst binnen, wij proeven de Rodenbach en zeggen dat het goed is. We maken ons daarna snel uit de voeten vooraleer hier onder het jong geweld de studentikoze hel zal losbreken, tot in de vroege uurtjes. Vierendertig hectoliter… We hebben heimwee naar de Gravensteenfeesten van onze jeugdjaren. Ze waren “anders”, waarmee ik niet wil gezegd hebben dat ze “beter” waren: er was een imposante stoet en een even imposant bal in de zalen van het Floraliënpaleis. Die tent op het Sint-Pietersplein en die vierendertig hectoliter Rodenbach waren er toen niet, maar of er minder gedronken werd…? Ziehier wat ik schrijf over de Gravensteenfeesten van zevenenveertig jaar geleden, in het boek “50 jaar Gravensteenfeesten” (1999):

     

    … De stoet was één van de succesrijkste uit de geschiedenis van de Gravensteenfeesten en de belangstelling was enorm. Ook al omdat er zoveel personaliteiten mee optrokken: Liz Taylor, John Kennedy (enkele dagen later werd hij in Dallas vermoord), de Waregemse schandaal-boy Milou Pauwels en Ngo Dihn Nhu (wie was dat ook weer?). Na de toespraken van op het Gravensteen trok een massa studenten naar het Sint-Pietersstation om er Christine Keeler, de beroemdste call-girl aller tijden, op te halen en mee te voeren naar het Floraliënpaleis, waar het Gravensteenbal plaatsgreep, wéér in vijf zalen en wéér met vijf grote orkesten …

     

    Tempus fugit!  “… de tijd holt alsmaar sneller, een jaar duurt nu geen dág meer, het eigen leven glijdt door onze met artrose getekende tentakels zoals fijn wit zand”, zo betoogt O. van Togenbirger. Volgens deze filosoof zou het niet enkel een indruk zijn die wij opdoen bij het ouder worden, maar zou de tijd ook werkelijk steeds sneller gaan. En dat legt hij uit op zijn blog (klik hier op www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=984890). Ik heb het voorgelegd aan Gilbert Terras, de bejaarde trainer van Loopclub Grijsloke. Naarmate het gezichtsvermogen van opa Gilbert vermindert, begint hij meer en meer te lijken op de oude wijze ziener Teiresias uit de oudheid: Gilbert “ziet” dingen die een ander niet ziet. En waar de gesprekken in de cantine, na de training, vroeger voornamelijk over voetbal en vrouwen gingen, wordt er nu meer gefilosofeerd over “tijd”,  “ruimte” en “massa”. En ziehier tot welke – voorlopige – conclusies die toogfilosofie heeft geleid:

    - de tijd heeft begin noch einde en gaat – al “lijkt” het soms anders – altijd even snel;

    - de ruimte is onbegrensd en oneindig;

    - de massa is onveranderlijk, t.t.z. al het stoffelijke wat er is, of ooit zal zijn, is er altijd al geweest; m.a.w. géén elementair deeltje zal ooit uit zichzelf ontstaan of ooit verdwijnen; of de massa ook oneindig is, blijft vooralsnog onbeantwoord (als dat niet zo is, moet het heelal beschouwd worden als een nietige, zo goed als onbestaande fractie in de ruimte).

    Voor we d’r echt uit zijn zal er ongetwijfeld nog heel wat water door de zee vloeien en nog heel wat Rodenbach door ons keelgat. We moeten ons haasten, want de tijd gaat razend snel. Zoals ik al zei, dus: tempus fugit.

    26-11-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gulpbisschop.

    Gulpbisschop.

     

    U gelooft het niet, beste lezer: ik ga mijn Dikke Van Dale verbranden. Ik ben boos, zeer boos. Ik ben woedend.

    Maar laat ik u eerst verblijden met een mop. Kent u die van die man, die zwaar onder invloed van sterke drank, ongeschoren en met zijn gezicht vol lippenstift een treincoupé kwam binnengestrompeld? Voor het geval u hem niet mocht kennen: het gaat als volgt…

    De man laat zich neervallen op een bank; tegenover hem zit een pastoor. De man neemt de krant uit zijn jaszak, kijkt er even in en stopt die na nog geen minuut lezen terug in zijn zak. Dan wendt hij zich, met een dubbele tong, tot de pastoor:

    - Weet u, meneer pastoor, waardoor een mens artritis krijgt?

    De pastoor bekijkt de zatlap minachtend en zegt dan met overtuiging:

    - Jazeker weet ik dat: door te veel te drinken, door zich niet te verzorgen, door de omgang met slechte vrouwen, door een liederlijk en losbandig leven…

    - Ach, is dat zo? zegt de man.

    - Ongetwijfeld! En, hoelang hebt u al last van artritis?

    - Ikke, mijnheer pastoor, artritis? Ík heb geen last van artritis, maar ik heb zopas in de krant gelezen dat de paus daar last van heeft…

    Nu ben ik er welhaast zeker van dat de paus zelf dit verhaal zou kunnen appreciëren. Een mens moet een beetje gevoel voor humor hebben. En dát heeft de Dikke Van Dale nu eenmaal niet. Hoe anders verklaren dat mijn inzending  voor “het woord van het jaar” niet voorkomt op de lijst van de tien genomineerde? Gulpbisschop! Een woord waar de actualiteit, de originaliteit en de woordspelerigheid zó van afdruipt. Het woord is een schilderachtig synoniem voor iemand – oorspronkelijk een bisschop, maar bij verdere uitbreiding een geestelijke en bij nog verdere uitbreiding eender welk individu – die ongeoorloofde dingen doet met kleine jongetjes. Maar de Dikke vindt het woord beledigend natuurlijk. Voor de bisschop? Bijlange niet! In mijn streek, het grensgebied tussen Oost- en Westvlaanderen wordt een rare kwibus wel eens “een rare apotheker” genoemd. Denkt u nu werkelijk dat er één apotheker  zich door zoiets beledigd zal voelen? Overigens, het zielloze, fantasieloze en van enige originaliteit gespeende woord “pedopriester” staat wél bij de tien genomineerde en betekent dat niet ongeveer hetzelfde als “gulpbisschop”? Er is wel degelijk een verschil, ik weet het wel: de eerste is eerder een “pedofiel”, terwijl de tweede eerder een “pederast” is. Zoek dát maar eens op in uw Dikke, als u er één hebt, en als u hem nog niet verbrand hebt – hetgeen ik u aanraad zo snel mogelijk te doen. Daarenboven: verdient een bisschop dan zoveel meer respect dan een gewone priester? ’t Zijn toch allebei mensen nietwaar, en niets menselijks zal hen vreemd zijn: homo sum et humani nil me alienum puto, zou Bart Dewever voorzeker zeggen.

    Neen, geachte lezer, de Dikke, die een Sluizenaar is, en dus een halve Westvlaming, zal zich in het nauw gedreven voelen door de woordspeling  hulpbisschop-gulpbisschop. Iedereen weet dat Westvlaanderen naast een bisschop ook een hulpbisschop heeft en dat de Westvlaming de “h” ofwel helemaal niet ofwel als “g” uitspreekt (dit laatste is het geval als hij “beschaafd” probeert te spreken) en dat hij de “g” onveranderlijk als “h” uitspreekt. De verwarring zou groot zijn bachten de Kupe en omliggende, maar ’t is ook niet uitgesloten dat daar iets goeds zou uit voorkomen: ieder nadeel heb immers se voordeel, zou Johan Cruyff eens gezegd hebben. En moest nou omwille van amper een klein miljoen Westvlamingen dit prachtig woord – gulpbisschop! – zo nodig voor de bijl gaan?

    Denk nu maar niet, beste Westvlaamse lezer – de kans is groot dat u er een bent – dat ik ú wil verantwoordelijk stellen voor het feit dat mijn prachtig woord, de vrucht van vier dagen en evenveel nachten ingespannen peinzen, nu zo onbarmhartig wordt afgewezen. Alleen op de Dikke heb ik het gemunt. Ú neem ik niets kwalijk. Waarom zou ik ook? Ik heb zelf minstens voor vijftig procent Westvlaams bloed in mijn aderen en daaraan heb ik het misschien wel te danken dat ik mijn diploma heb gehaald. Teneinde dat te illustreren citeer ik nogmaals een stukje uit mijn boek “O jerum jerum jerum…”:

     

    In zijn laatste jaar als professor nam Heymans geen examen meer af. Die taak liet hij over aan professor Devleeschouwer die ook farmacodynamie onderwees, maar dan bij de apothekers. Van Devleeschouwer, een West-Vlaming uit Poperinge, was bekend dat hij een boontje had voor West-Vlaamse studenten. En dat is dan nog zacht uitgedrukt: hij trok de  West-Vlamingen flagrant voor en hij stak dat niet eens onder stoelen of banken.

    Ik woonde in de Broekstraat in het Oost-Vlaamse Elsegem. De overkant van de straat is Kaster, nu groot-Anzegem en dat is West-Vlaanderen. Toen Devleeschouwer mij op 't examen vroeg waar ik woonde zei ik dus "Anzegem". Hij vroeg mijn studentenkaart*, waarop inderdaad Anzegem stond omdat ik daar geboren ben, in dokter Rommens' privé-kliniekje, drie bedden groot. Eén dag na de bevalling ging moeder met mij reeds naar huis…

    Een geluk dat de studentenkaart* enkel de geboorteplaats vermeldde. Een échte leugen was het niet. De vier scholen die ik had bezocht lagen alle in West-Vlaanderen. Zowel mijn eerste als mijn plechtige communie had ik in West-Vlaanderen gedaan. En de zondag ging ik naar de mis in Grijsloke, wat eveneens in West-Vlaanderen ligt. De helft van mijn kinderjaren* had ik doorgebracht in Anzegem, bij tante Irma en tante Jenna.

    Devleeschouwer vroeg in welke provincie Anzegem lag. Toen ik "West-Vlaanderen" zei, fronste hij de wenkbrauwen, ging dat snel even nachecken in een boekje en glimlachte toen: "nog net". Hij verklaarde eerst nog hoe goed de West-Vlaamse studenten wel waren en dat het examen voor mij dus maar een fluitje van een cent zou zijn.

    Toch vond ik de vragen die hij stelde moeilijk en de antwoorden kwamen niet vlot.

    - Je kent de stof, dat voel ik wel, zei professor Devleeschouwer. Alle West-Vlamingen kennen trouwens de stof. Maar je bent nerveus, nietwaar? Véél te nerveus.

    Ik knikte en ik mocht gaan. Ik weet zeker dat ik daar nog een vrij goed cijfer gekregen heb.

     

    Begrijpt u, lieve lezer, waarom ik het alleen op de Dikke gemunt heb? Ik was zo overtuigd van de nominatie en nu ligt mijn hele wereld als het ware in duigen. Honderden vrienden had ik al opgetrommeld. Ze vonden “gulpbisschop” een geweldig woord. Ze zouden allen voor dat woord gestemd hebben en ze zouden ieder zelf nog een tiental vrienden warm gemaakt hebben om hetzelfde te doen. En hoeveel rondjes heb ik al niet gegeven in mijn stamcafé’s… Ik had het nóóit kunnen verliezen! Ach, was ik maar genomineerd geweest.

    En ten bewijze dat het woord niet zou misstaan hebben in de Dikke, hieronder een simulatie van wat het had kunnen worden. Maar wees dáár maar zeker van: morgen gaat de Dikke met simulatie en al de open haard in. Mijn wraak zal zoet zijn.


    16-11-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (5)
    09-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Non scholae sed vitae discimus.

    ’t Is al een week of vier geleden dat het mij overkomen is. Ik moest ergens in de Vennestraat in Waregem zijn. Dat is op amper een paar honderd meter van de school waar ik de eerste helft van mijn secundair onderwijs heb doorgemaakt: de Rijksmiddelbare School, Broekstraat, nummer 4 , in Waregem. Ik woonde toen in de Broekstraat, nummer 4, in Elsegem. De meeste van mijn latere vrienden zaten in het katholiek onderwijs, doch vader had voor mij het rijksonderwijs gekozen, omdat het goedkoper was – vader was een eenvoudige werkman – en omdat hij veronderstelde dat er in de katholieke scholen teveel tijd besteed werd aan godsdienst. Vader had in feite niets tegen godsdienst, maar hij vond het verloren tijd, die aan zoveel serieuzere zaken kon besteed worden. Hijzelf was maar tot zijn twaalfde naar school geweest en het enige leerboek dat hij ooit heeft gehad is de “Catechismus”.



    In mijn boek “O jerum, jerum, jerum…” (2006) heb ik zes bladzijden gewijd aan de tijd die ik in die rijksmiddelbare school heb doorgebracht: drie gelukkige jaren.  Ik zat in de latijn-wiskundige afdeling.

             Het was op een woensdagmiddag en de school lag er verlaten bij. Ik verstoutte mij de speelplaats op te wandelen en in de klaslokalen naar binnen te kijken. Een dame, amper enkele jaren jonger dan ikzelf kwam naar mij toe. Het was de bezorgde conciërge: ze vroeg of ik iets zocht, of ze mij van dienst kon zijn. Ze zal zich ongetwijfeld afgevraagd hebben of ik een snoodaard was, die iets in ’t schild voerde of misschien een demente bejaarde die ’t Noorden was kwijtgeraakt. Ik vertelde haar dat nostalgie mijn enige drijfveer was en dat ik, nu bijna zestig jaar geleden, dáár op de schoolbanken had gezeten. En het bleek dat zij daar ook school had gelopen. En zodoende was het ijs gebroken. Ze had bijna al de leraren en de – toen nog zeldzame – leraressen gekend die ik haar opsomde: Dassonville, Bossuyt, Trips, Bradt, Esprit, Detremmerie, Decock, Huys, Dobbelaere... en bovenal Hoebeke. Edgard Hoebeke, de directeur. Hij was een indrukwekkende man, groot en wijs. Ik bewonderde die man al van in den beginne. Maar na wat er op een dag is voorgevallen is Edgard Hoebeke voor mij een heilige geworden, een god… Sta mij toe dat ik, teneinde alles te verduidelijken, één bladzijde citeer uit mijn “O jerum”-boek:

          … Die drie jaar in Waregem waren per slot van rekening vrij gelukkige jaren. Afgezien van die ene keer dat het ernstig mis had kunnen lopen. Hoe het gekomen was weet ik niet meer, ik kon wondergoed de handtekening van de directeur namaken. Enkele leraars hadden de gewoonte om, als een leerling het al te bont maakte, een aanmerking te schrijven in zijn schoolagenda. Daarmee moest de leerling dan naar de directeur, die het ondertekende voor gezien en de naam van de leerling opschreef in een speciaal schrift, hetgeen vaak gepaard ging met een bestraffend sermoen en puntenverlies* voor "opvoeding en wellevendheid" op het schoolrapport. Omdat iedereen wist hoe kundig ik de handtekening van de directeur kon namaken, wendden de "boosdoeners" zich tot mij om hun agenda te tekenen. Het spelletje duurde tot een van de leraars onraad rook. Ik moest mij verantwoorden bij de directeur. Schriftvervalsing! Dat had mij  duur te staan kunnen komen. Met knikkende knieën stond ik voor de heer Hoebeke. Naar 't schijnt, zei de directeur, kan jij mijn handtekening perfect namaken? Ik knikte. Hij reikte mij een groot wit blad papier en zijn persoonlijke vulpen aan. Ga zitten en schrijf tien keer mijn handtekening, zei hij, en als je het goed doet kom je er voor deze keer goedkoop vanaf. Ik voelde mij al wat meer op mijn gemak. Ik hanteerde de mooie gouden vulpen alsof ik nooit met een andere geschreven had en in een mum van tijd prijkte daar tien keer "EHoebeke", in sierlijke krullen. Echte kunstwerken. De directeur stond er paf van. Hij feliciteerde  mij met de opmerking dat ik het beter kon dan hijzelf. Maar, en hij beet hard op zijn pijp in een poging om te laten blijken dat hij nu toch echt boos werd, doe dat nóóit meer, hoor je mij, nóóóit meer. En ik heb het nooit meer gedaan… Dank u, mijnheer Hoebeke. Nu gij er al verscheidene jaren niet meer zijt, ben ik ongetwijfeld de enige die die prachtige handtekening van u nog kan maken. Na al die jaren heb ik dát niet verleerd, en als ik hierbij mijn belofte breek door het nog één keer te doen dan is dat bedoeld als een  eresaluut en om u nogmaals te bedanken dat ge mij toen geen straf hebt gegeven: …

            … en dan volgt de handtekening van de directeur. U begrijpt, beste lezer, dat ik hier niet nogmaals mijn belofte wil breken. Als u het dus wil zien, moet u het boek maar kopen of lenen in de gemeentelijke bibliotheek.

            Ik heb de zoon van Edgard Hoebeke gekend. Hij was toen een klein jongetje van een jaar of drie, vier. Dat jongetje is nu gepensioneerd en is een van de grootste rechters van de streek geweest. Ik heb hem de passage over zijn vader – met de handtekening – opgestuurd. Hij was erover opgetogen en hij heeft mij een brief teruggezonden – ergens moet ik die brief nog liggen hebben – waarin hij met veel eerbied over zijn vader schrijft: een wijs en rechtvaardig man! Wat een contrast met de directeur van mijn latere school, de heer Suys, aan wie ik tot op de dag van heden een hartsgrondige hekel heb. Hoebeke en Suys: de wijze goede god en de baarlijke duivel. Waarom het tussen die mijnheer Suys en mij verkeerd gelopen is, staat ook in mijn hogergenoemd boek te lezen.

             En het schooltijdschrift “De Gaverbeek” had de conciërge óók gekend. Ik mocht er vaak een verhaaltje in schrijven. Dat kon ik goed. Telkens als er een opstelletje van mij instond kocht ik vier of vijf exemplaren: dan was er telkens één bij voor tante Irma en één voor tante Jenna. Van alle Gaverbeekjes van mijn drie jaar in Waregem heb ik minstens één exemplaar bewaard. Op de cover prijkt het schild van de stad – al dient gezegd dat Waregem pas jaren later de titel van stad gekregen heeft. Boven het schild staat een brandende olielamp die een fel licht werpt over de streek en verlichting in de geesten van de bewoners. Bovenaan: het kapiteel van een Korinthische zuil met een rad en ernaast staat geschreven “NON SCHOLAE SED VITAE DISCIMUS”. In die prille jeugdjaren studeerde ik als een kleine gek en daar zat, denk ik, die tekst op de cover van de Gaverbeek voor iets tussen. Ik was fier op dit schooltijdschrift en ook op mijn school. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik naar de “armenschool” ging en nog steeds ben ik ervan overtuigd dat ik daar uitstekend onderwijs genoten heb.




             Nú zal “De Gaverbeek” waarschijnlijk al lang niet meer bestaan, maar wat merk ik op bij ’t afscheid nemen? Op het graspleintje bij de ingang staat een groot bord met de tekst, jawel, “Non scholae sed vitae discimus”! Nog steeds leren ze daar voor het leven, niet voor de school...


    09-11-2010 om 14:51 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 16/12-22/12 2024
  • 25/11-01/12 2024
  • 18/11-24/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs