Nonkel Roger is gestorven in 1998, meer dan twaalf jaar geleden, als laatste van mijn negen nonkels, de aangetrouwde meegerekend. Evenveel tantes heb ik gehad, eveneens de aangetrouwde meegerekend, en daarvan is er op t ogenblik nog eentje in leven: tante Lieske, de weduwe van nonkel Roger. Ze is amper achterin de zeventig: ze was dan ook zestien jaar jonger dan haar echtgenoot. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Tante Lieske slijt haar laatste levensjaren in het rusthuis De Meers in Waregem. Met haar nog geen tachtig lentes moet ze daar één van de allerjongsten zijn. De gemiddelde leeftijd van de bewoners in hoofdzaak bewoonsters van De Meers moet een eind in de negentig liggen. Van het half dozijn jarigen in januari is de jongste éénennegentig: de lijst met de namen en de bijhorende leeftijd hangt in de hall van het rusthuis. Ernaast hangen een paar gedichten van tante Lieske, alias Alice Dewinter: een nieuwjaarsgedicht en een poëtische ontboezeming over
de winter. Streuvels en Gezelle in één persoon! Een doorgemaakte hersenbloeding en een aan-blindheid-grenzende slechtziendheid hebben haar niet weerhouden van dé home-dichteres van De Meers te zijn en tegelijkertijd één van de uitblinkers in het kegelspel.
Ze toont mij een beduimelde foto van nonkel Roger, genomen enkele jaren vóór zijn dood. Mét de accordeon, waarmee hij zo vaak heeft opgetreden in zijn jeugdjaren. Roger Vantieghem was een veelzijdig man: accordeonist, schoenmaker, postbode en later postmeester, en daarenboven een getalenteerd tekenaar en een vlotte schrijver. En, zegt Lieske, t was zon mooie man.

In mijn memoires (O jerum jerum jerum
, 2006) heb ik over hem geschreven:
Na de dood van tante Jenna ben ik in het bezit gekomen van drie dozijn brieven die nonkel Roger, vierentwintig jaar oud en korporaal bij het Belgisch leger, aan zijn familie schreef tijdens de mobilisatie in het begin van de tweede wereldoorlog.
De eerste brief dateert van 4 augustus 1939, de laatste van 16 mei 1940. Op een paar uitzonderingen na zijn al de brieven gedagtekend en dragen ze de naam van de plaats waar ze geschreven zijn, dat is waar mijn nonkel gelegerd was. Die plaatsen zijn achtereenvolgens: Lapscheure, Torhout, Wommelgem, Wijnegem, Steenokkerzeel, Kortenberg en Brustem. De laatste brieven komen van "ergens te velde": de legerplaats mocht toen niet meer vermeld worden
In zijn brief van 10 februari 1940, verzonden vanuit Kortenberg, schrijft nonkel Roger: "Het was ook niet noodig van te Elsegem nog soldaatjes bij te maken, want ze loopen al dikke genoeg". Hij doelde daarmee op mijn nakende geboorte, overtuigd als hij ervan moet geweest zijn dat het een jongen zou worden. Voor veel kanonnenvlees werd door moeders broers en zusters overigens niet gezorgd: Julien, die nooit getrouwd is, Irma, Jozef, Jenna en Roger zijn allen kinderloos gebleven. Bij moeder was ik de enige telg en ze heeft er voorzeker lang over nagedacht want ze was al zevenendertig en dertien jaar getrouwd toen ik geboren werd. Enkele dagen tevoren - Kortenberg, 5 februari 1940 - had nonkel Roger zich nochtans heel wat positiever uitgelaten over mijn nakende geboorte: "Meer nieuws weet ik niet tenzij dat er bij ons Marie allichte eenen zal zijn die zal vragen: wanneer komt nonkel Roger nog eens, moeder?" Later heb ik als kind die vraag ongetwijfeld meerdere keren gesteld want ik heb veel van nonkel Roger gehouden. Ik heb hem ook bewonderd om zijn zeer uiteenlopende talenten: hij was schoenmaker, accordeonist, postbode en later postmeester. Het meest nog imponeerde hij mij door zijn weergaloos tekentalent. Jammer dat er een vete ontstaan is in de familie, waardoor ik geen contact meer mocht hebben met nonkel Roger. Later heb ik het proberen goed te maken, maar hij wees mijn toenaderingspogingen af. Zeker, ik had meer moeten aandringen, maar daar was ik dan weer te fier voor. Misplaatste fierheid. Toen hij vier jaar geleden getroffen werd door een hersenbloeding, die hem enkele dagen later fataal zou worden, heb ik hem nog opgezocht in het ziekenhuis. Hij straalde een ongewone zachtaardigheid uit en hij wilde zich, denk ik, helemaal met mij verzoenen. Maar 't was te laat, hij kon zijn gedachten niet meer verwoorden. Zo is hij dan heengegaan, Roger Vantieghem, met een gave zwarte haardos, waarin ondanks zijn bijna drieëntachtig jaar nog geen spikkeltje grijs te bekennen was, de man die liefdevol over mij schreef toen ik nog niet geboren was, de man van wie ik als kind genoten heb - en hij ook van mij, naar ik verhoop -, de man met wie ik het overgrote deel van mijn leven in vete geleefd heb, ofschoon wij elkaar niets, maar dan ook niets hadden misdaan
En na de dood van mijn grootmoeder heb ik op haar zolder een schoolrapport van zoonlief Roger gevonden. Het betreft het vierde leerjaar, schooljaar 1925-26. Een rapport om van te duizelen. We bespreken het bij de eerstvolgende gelegenheid. Ik hou er de spanning nog even in, mijn waarde lezer
|