Beste Pennevriend,
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Picasso, dat was nogal eens een schilder! Al moet ik toegeven dat ik niets van kunst ken of begrijp. Ik weet niet eens waar ik de schilderkunst van Picasso moet onderbrengen. Non-figuratieve kunst? Expressionistische kunst? Moderne kunst? Hedendaagse kunst? Alleszins kunst waar ik, zestig jaar geleden, geen tien op tien voor zou gekregen hebben van juffrouw Valentine
Laten we vooral niet smalend doen over Picasso, alsof hij niet in staat zou zijn geweest figuratief te tekenen. In zijn jonge jaren zou hij wel degelijk naar de natuur getekend en geschilderd hebben. Maar met het komen van de jaren moet hij gedacht hebben: wie kan nu geen paard tekenen, geen bloemen, geen landschap? En hij zal verder gedacht hebben: weten jullie wát? Ik ga dit niveau overstijgen, ik ga schilderijen maken waar de mensen moeten over nadenken vooraleer ze begrijpen waar het over gaat en ze zullen er achteraf ééns zoveel plezier aan beleven. Ik ga schilderen voor een begrijpende elite en de rest zal wel vanzelf volgen. En het heeft gewerkt. Grosso modo kunnen we stellen dat Picassos kunst hoger werd aangeslagen naarmate ze minder figuratief werd. En kunnen we dat ook niet in zekere mate zeggen van Van Gogh, Raveel, Permeke, Gustaaf Desmet, en zoveel anderen? Allemaal mensen die genoegzaam bewezen hebben dat ze kúnnen tekenen, allemaal mensen die tijdens de laatste periode van hun carrière simpelweg de lat wat hoger hebben gelegd. En nu kom jij mij vertellen dat ook jij weldra je grafische kunst naar een hoger niveau gaat tillen, omdat het tekenen naar de natuur je niet meer zo goed afgaat vanwege die vervelende artrose in je vingeren. En je maakt er mij opmerkzaam op dat al die grote kunstenaars met de jaren in de richting van het expressionisme of het non-figuratieve evolueren en nooit andersom. En je noemt dat niveau hoger brutaalweg artrosekunst. Ben je je er wel goed van bewust dat je mijn simpele ziel, waar het kunst betreft, daarmee in een opperste staat van verwarring brengt?
Hé, artrosekunst, ik heb het in geen enkel woordenboek gevonden. Dat ware nog eens een woord geweest om woord van het jaar te worden. Ach, t is niet dat ik niet met tentsletje kan leven we zijn tenslotte óók jong geweest. Maar dat mijn gulpbisschop niet eens bij de tien genomineerden was, daar wordt ik hoe langer hoe kwader om, zeker nu uit de uitslag van de verkiezing van het woord van het jaar blijkt dat het woord pedopriester, dat zelfs nog geen zwak afkooksel is van gulpbisschop op de tweede plaats is geëindigd. Als je eens wist hoeveel blijken van medeleven ik al heb ontvangen, van mensen die net als ik kwáád zijn. En al die sympathisanten zijn er vast van overtuigd dat mijn gulpbisschop het zou gehaald hebben, met een stráát voorsprong. Maar jij moet het eens proberen met artrosekunst. Zorg maar eerst dat je woord genomineerd wordt en dan zorg ik wel voor de rest.
Van gulpbisschop gesproken. Onze gewezen aartsbisschop lijdt. Hij lijdt ongetwijfeld reeds lang, maar hij heeft het vroeger nooit aan zijn hart laten komen. Maar nu het aan zíjn vlieger begint te vriezen ik bedoel hiermee: nu zijn verantwoordelijkheid in het gedrang komt en er schadeclaims dreigen te komen, lijdt hij alleszins nog méér en kan hij het niet langer verborgen houden.
Hé, schadeclaims, daar moet ik mij eens over bezinnen. Ook ik ben in mijn prille kinderjaren slachtoffer geweest van misplaatste sexuele handelingen. En, jawel, door een pater. Hoewel, geen échte pater. Men noemde hem de pater, omdat hij vroeger nog gedurende een korte periode in een klooster zou geleefd hebben en omdat hij Sint-Antonius speelde in de jaarlijkse dorpsprocessie. Van beroep was hij leurder met zaden voor de moestuin. Vooral in t voorjaar kwam hij regelmatig langs, met de vraag of er nog zaad moest zijn. Twee keer heeft hij mij aangeraakt op een onbehoorlijke plaats. Ik moet een jaar of zeven, acht geweest zijn. De eerste keer liep ik gewoon weg. De tweede keer zei ik dat, als hij dat nog een keer deed, ik het aan mijn vader zou zeggen. De pater heeft daarna niets meer ondernomen en een trauma heb ik er niet van over gehouden. Integendeel. Ik verklaar mij nader. Ik wist dat wat de pater deed onkuisheid was: dat had ik op school geleerd. En dat onkuisheid, zelfs al was het maar in gedachten, tot de zwaarste doodzonden te rekenen was, op hetzelfde niveau als moord. Maar al was ik dan een erg naïef en lichtgelovig jongetje, het kon er bij mij niet in dat onkuise gedachten mij in het hiernamaals zó zwaar zouden aangerekend worden. En omdat iemand als de zaad-verkopende pater Antonius zelf onkuise handelingen verrichtte, heb ik het gluren naar mijn buurmeisje of mijn nachtelijke fantasieën over Brigitte Bardot ik was toen al een paar jaar ouder nooit zwaarder willen taxeren dan als dagelijkse zonden, en dagelijkse zonden hoefden niet écht beleden te worden in de biechtstoel. Dáár ging ik dus veel minder onder gebukt dan velen van mijn vriendjes.
Wie mij in mijn kinderjaren wél een psychisch trauma heeft bezorgd was Ratje. Hij was een keuterboertje, klein en spichtig, en daarom noemde men hem Ratje. Een keer of drie in de week stuurde moeder mij naar de bakker en dan moest ik iedere keer voorbij de boerderij van Ratje. Op een dag dat Ratje aan zijn hofgat stond, trok hij zon afschuwelijk lelijk gezicht naar mij dat ik het op een lopen zette, en via een andere weg een omweg weer naar huis ging. Daarna ben ik nooit meer via de gewone korte weg brood gaan halen en het gebekketrek van Ratje heeft mij nachtmerries en slapeloze nachten bezorgd. Het heeft jaren geduurd voor ik mij begon te realiseren dat Ratje niets kwaads in de zin had en waarschijnlijk alleen maar grappig wilde doen, net zoals ikzelf nu scheve bekken trek tegen de dochtertjes van mijn nichtje. Overigens heeft het nu ongetwijfeld geen zin meer om een claim in te dienen tegen Ratje: hij moet al een jaar of veertig dood zijn en de feiten zijn verjaard. Alhoewel, wie weet, via de Boerenbond?...
Maar laten we het onderwerp kindermisbruik nu even rusten. Een mens wordt daar zo moe van, van dat eeuwig gezeur. Kardinaal Danneels heeft dat ook. Laten we het liever hebben over artrose. Als het voor jou een troost kan wezen (maladie de voisin, weet je wel): iedereen heeft het, of zal het krijgen als hij maar oud genoeg wordt. Het tast vooral de wervelkolom in de nek en de lenden aan, de grote gewrichten in de onderste ledematen (de heup en de knie) en de kleine gewrichtjes in de bovenste ledematen (de handen). Wanneer tijdig ingegrepen wordt zijn de artroseklachten niet onomkeerbaar. Zorg tijdens de nacht voor steun in nek en lenden, t is te zeggen op de plaatsen waar de wervelzuil een kromming maakt met naar achter gerichte concaviteit. En wat de grote gewrichten betreft: véél water drinken is de boodschap, zoals ik je bij vorige gelegenheden reeds heb verteld. Ik heb dat alles proefondervindelijk bij mezelf ondervonden: ervaringsdeskundigheid, noemt men dat. Wat bij mij werkt, moet immers bij anderen óók werken: ab uno disce omnes! Voor de artrose in de vingers kan ik je helaas geen goed advies geven. Tracht dat maar eens zelf uit te zoeken je bent al goed op weg en raadpleeg vooral geen dokter
Van dokters gesproken
Er zijn er teveel in ons land: 347,65 per 10.000 inwoners tegen 126,27 in Nederland. Als we alleen de huisartsen in beschouwing nemen is de wanverhouding nog groter: 177,30 bij ons tegen 52,00 in Nederland. Die cijfers zijn gepubliceerd in het medisch tijdschrift de Specialisten van 14.12.2010. Zelf heb ik vier jaar als ziekenhuisarts gewerkt in Nederland en ik heb niet de indruk dat de geneeskunde er minder goed zou zijn dan in ons land, wel integendeel.
In je laatste mail erger jij je aan de manier waarop sommigen, politici bijvoorbeeld, hun materiële welstand etaleren op TV. Publiciteit, man! Ze worden beneden om hun welstand, maar tegelijkertijd ook bewonderd en uiteindelijk bij de verkiezingen bijvoorbeeld blijkt de balans in hun voordeel door te slaan. Mundus vult decipi!
Vooraleer mijn brief te beëindigen wil ik nog een kort overzicht geven van míjn 2010. Een lach en een traan, zoals steeds. Een traan was er om twee mensen die ik het eeuwig leven had gegund: Pierre Devos en Leo Debudt. Ik ben kwaad geweest op de Dikke van Dale, in verband met mijn gulpbisschop, en ook op de twee Kameroenschaapjes Tsjoep en Lala omdat ze zonder boe of ba te zeggen de wijde wereld zijn ingetrokken. Maar mijn lieve Ouessantjes Blanche en Brownie waarvan een foto in bijlage hebben mij ruimschoots vergoed voor de geleden schapenellende. Een hoogtepunt waren de festiviteiten ter gelegenheid van het tachtigjarig bestaan van mijn studentenclub Laetitia, met als klap op de vuurpijl mijn ave confrater met niemand minder dan de rector van de universiteit: ave confra-ater, k heb liever bier dan wa-ater
Of de ellende in de wereld, het oorlogsgeweld, de natuurrampen, de economische crisis, de regeringscrisis, mij dan niet beroerd hebben? Om eerlijk te zijn: nauwelijks. Te ver van mijn bed, zeg ik dan, en
laten we ons nog slechts bemoeien met onze eigen paar vierkante meters. Vorig jaar nog heb ik een oplossing voorgesteld om de wereldoverbevolking, en al de daaruit voortvloeiende ellende, een halt toe te roepen. Het voorstel om definitief komaf te maken met het probleem België de splitsing in drie koninkrijken, weet je wel was ook van mij: t stond op mijn blog en de hele wereld kon het lezen. Maar ik was als een roepende in de woestijn. Ik mocht al blij zijn met een lezer of tien... Als het dus alleen van mijn redelijk verstand afhangt, ga ik mij vanaf heden dus nergens meer mee bemoeien.
Bedankt nog voor de foto van de sneeuwman en de sneeuwvrouw. Heb je die zelf gemaakt (ik bedoel het sneeuwkoppel)? Hierbij dus míjn foto: een winters landschap met een herderinnetje en twee schaapjes in de sneeuw. Van links naar rechts: Amy (mijn jongste kleindochter), Brownie en Blanche.

En moge 2011 rustig verder dobberen met zo mogelijk hier en daar een klein succesje of iets hartverwarmends: ik wens het ook u van harte op de laatste dag van dit onzalig jaar.
Kris.
|