Foto
Blog als favoriet !

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden. 
Foto

Voor véél meer interessante verhalen: www.bloggen.be/kris

Voor talloze verhalen uit de Griekse mythologie:
www.bloggen.be/dzeus

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Inhoud blog
  • Onze God.
  • De voorleesclub (zwanenzang)
  • Simonneke lijdt...
  • Defensie
  • R.I.P. DDG
  • Tezepelumab.
  • Nieuwjaar 2025
  • Charlotje
  • Cattelan en zo...
  • Lisa
  • Duizend bommen en granaten
  • Help, er zijn weer verkiezingen.
  • B.B., onsterfelijk?
  • Kristiaan, veertien jaar.
  • Heksensoep
  • pestgedrag en wapengeweld
  • Uitvindingen
  • Help, ik ga te kwiste !
  • De deur dichtdoen
  • Mundus vult decipi
  • Koning voetbal
  • De Pride maand
  • Doemdenken
  • 't Klein Kasteeltje
  • Mooi zijn alle vrouwen
  • Mijmeren over Purmerend
  • Blauwblomme
  • Gelukwensen aan Joe Biden
  • Kom op tegen teelbalkanker
  • Waarde lezer van mijn blog...
  • Speechen en rode wijn
  • Jerco, B.B. en politiek
  • Nieuwjaar 2024
  • Toneel
  • In memoriam: Roger Tack
  • Lieve Astrid
  • Jumbo
  • Ontdopen.
  • Nostalgie
  • Luchtgitaar
  • Jeroentje
  • Grensoverschrijdend.
  • Kwaliteitskrant
  • De geitenbok van Firmin.
  • Culturele normen.
  • LGBTQIA+
  • Nieuwe mensen.
  • Kop op, Herman!
  • Lange wachttijden
  • Vlaanderens mooiste.
  • Hond kijkt koers.
  • Pief-paf-poef in Amerika.
  • Graaicultuur?
  • Pat, godverdomme.
  • Voor het vaderland...
  • Vermenigvuldigen.
  • Nieuwjaarswens
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 1)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel 2)
  • De Griekse goden en de geneeskunde (deel3)
  • Een sesquizygotische tweeling
  • Het jaar van Herakles
  • Daar zijn we weer!
  • Oude liefde roest niet, zegt men...
  • Ode aan Johan
  • Ode aan aan mijn broer
  • Hoera!
  • Met de trein naar Anne en Patershol.
  • Verzuurd
  • Een mnemotechnisch middel.
  • De zaak Sanda
  • Oekraïne, Njora, nostalgie
  • Astrid Joosten
  • Drie procent voor Oekraïne.
  • Een ongeluk komt nooit alleen...
  • Trombose of bloeding?
  • De Anquetil-kamer
  • Quox
  • Delen door zeven voor een bak triple.
  • De vorderingen van de wetenschap.
  • De prijs van het boek
  • Een nieuw boek
  • Een kutjaar.
  • Bij de start van het nieuwe jaar
  • Het plotje
  • De Bobet-kamer
  • Het blauw oog
  • Schaakgrootmeesters
  • Lukske
  • Een somber verhaal.
  • Waarde lezer
  • De Robic-kamer
  • Schaalverstorend
  • Bed en breakfast
  • Middenoorbeluchting.
  • Taalvereenvoudiging
  • Kawakaki en de Overpoort
  • Lezersreacties
  • Acumen
  • Acht frontstrepen.
  • Lodewijk Thuysbaert
  • Actuele kunst en witwas
  • Germaine
  • Fierheid
  • Un raciste qui s'ignore.
  • Discriminerende uitspraak.
  • Een gek idee.
  • Panta rhei
  • Een formidabel tussendoortje
  • Knee Active Plus
  • Songfestival
  • Wij, Heeren van Elsegem...
  • Is er leven na de dood?
  • Taalvernieuwing
  • De oude man.
  • Octavia (2)
  • Octavia (1)
  • Gesprek met P.V. over het geval K.K.
  • Hersenkronkels
  • Goede buren.
  • De Nieuwe Lente
  • Brief aan Firmin over poëzie (3)
  • Brief aan Firmin over poëzie (2)
  • Brief aan Firmin over poëzie (1)
  • Limerick !
  • Ter gelegenheid van de jaarwisseling...
  • Een vloek of een zegen?
  • Rosa Mores overleden.
  • Brief aan Karel over de economie
  • Togenbirger en het virus, P = p.f
  • Vervolg...
  • Hallucinatie.
  • De bezorgdheid van Firmin.
  • Joseph-Louis.
  • Het doemscenario.
  • Rik Vansteenbergen.
  • Eindelijk erkenning voor Kompany
  • Muggenneukerij en mierenzifterij.
  • De doodsmak
  • O tempora!...
  • Waarop kunnen wij hopen?
  • Vaarwel aan de politiek (brief aan Karel)
  • Een medicijn tegen covid-19?
  • Richtlijn
  • Filosofen!...
  • Staat er echt onheil voor de deur?
  • Welbedankt Firmin
  • De wereld in verandering
  • Coronompany.
  • Symphorosa van Puyvelde de Merlevede
  • Doemdenken.
  • De peerdepaternoster
  • Kunst in coronatijd.
  • M. en corona.
  • Anne-Mieke Vandamme.
  • De strijd tegen SARS-CoV-2.
  • Filosofen over corona
  • Creativiteit in coronatijden
  • Coronagesprek met F. Lepoint
  • Het coronavirus.
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Van oud naar nieuw.
  • Plastische chirurgie.
  • 3 OV's
  • Een groot schrijver is heengegaan.
  • Le coeur a ses raisons...
  • Met een OV op stap (5)
  • Er is geen god...
  • Met een OV op stap (4)
  • Gierigheid bedriegt de wijsheid.
  • Met een OV op stap (3)
  • In de Lunch Garden.
  • Met een OV op stap (2)
  • Professor Paul Vanhoutte
  • Met een OV op stap (1).
  • Onderbroeken.
  • Artikels die beklijven.
  • Pi
  • Addendum
  • Cremco.
  • Het Wiskundeboek
  • Daar is de Tour.
  • Michiel Leenknegt.
  • Na de verkiezingen.
  • Kompany, Day 9 en blauwe maan
  • De verkiezingen van 26 mei.
  • Fiere Margriet
  • De wetenschap staat niet stil
  • Vandaag in 't Nieuwsblad
  • Vondelingen
  • Hashimoto.
  • Staken voor koopkracht.
  • Iljo Keisse.
  • Vermeersch
  • Geen standaardtaal.
  • Q-ratio
  • 2019: wensen en illusies.
  • Politieperikelen.
  • Jozefientje.
  • Over quizzen, mondharpen en trompetviolen.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    ZEVERARIJ

    FLAUW EN PUBERAAL, MAAR GOED BEDOELD: dit soort verhaaltjes vindt u bij de vleet ('n 200-tal) op www.bloggen.be/kris .......... PICTAIKU'S (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    31-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het rapport van nonkel Roger.




    Roger Vantieghem is geboren op 16 februari 1916. Hij was dus tien jaar oud toen dit (eind)rapport van het vierde leerjaar werd uitgereikt door de "Aangenomen knechtenschool van Anseghem". Wat leert ons dit rapport?
    Dat er 15 leerlingen waren in de klas.
    Dat Roger "Zeer Goed" scoorde voor gedrag, neerstigheid, orde en netheid, en schoolbijwoning. Hetgeen betekent dat hij een brave, werkzame, ordelijke jongen was, die nooit spijbelde.
    Dat hij de twaalfde, zegge de op drie na laatste van de klas was.
    Maar klopt dit laatste wel? Laten we dat eens nader bekijken...
    Voor vier van de vijf taalvakken klasseert Roger zich bij de beste helft van de klas, en als wij de taalvakken in hun geheel beschouwen dan kunnen we niet anders dan tot het besluit komen dat hij hiervoor de zevende van zijn klas moet geweest zijn. En als we de uitslag van de vier wiskundevakken bekijken komen we tot dezelfde conclusie: zevende plaats en... weer bij de beste helft dus.
    Ik heb u, beste lezers - met zeven zijt gij - al laten verstaan dat mijn nonkel Roger een begaafd muzikant was en een talentrijk tekenaar (zie:
    www.bloggen.be/pierpont/archief.php?ID=1054027).  Hij kon alle dieren tekenen, naar de natuur. Als kind heb ik vooral zijn tekeningen van paarden bewonderd: steigerend, in draf of in galop. Hij kon er geen begrip voor opbrengen dat iemand er niet in slaagde een dier te tekenen, terwijl hij nochtans goed wist hoe het dier er uitzag. En zingen! Zo goed als Roger was in zang, zo slecht was ikzelf. Zie maar wat ik daarover schrijf in mijn memoires:
     

    Na de grote vakantie kwam ik dus in de nonnenschool in de klas van juffrouw Valentine terecht. Valentine was een weduwe met een dochter van een jaar of vijftien, en dus geen echte juffrouw meer. Toch noemde iedereen haar "juffrouw Valentine". Ze gaf les aan het eerste, het tweede en het derde leerjaar tegelijk. Omdat ik al zo goed kon lezen mocht ik meteen plaats nemen in de middenste rij, de rij van het tweede leerjaar. Ik zat er tussen kinderen die twee jaar ouder waren. In tekenen was ik slecht en zingen was helemáál een ramp. Van zodra ik bij de samenzang  mijn mond opende, keken alle kinderen die vóór mij zaten, om. Mijn gezang moet erg pijnlijk geklonken hebben in ieders oren. Al gauw riep de juffrouw mij bij zich en ze verbood mij nog mee te zingen.

    Het hoeft dus niet de minste verwondering te baren dat Roger, de latere accordeonvirtuoos, de absolute primus was van de klas voor zowel "zang" als "teekenen" en nog wel met het maximum van de punten. Ook voor schoonschrift - wat toch ook een beetje tekenen is - was hij de beste van de klas.
    Voor "geschiedenis en staatsburgerlijke opvoeding" (9e plaats) en gezondheidsleer (11e plaats) was het wat minder, doch altijd nog beter dan de 12e, zijnde zijn "totaal gemiddelde". Overigens werd hij later, tijdens zijn militaire dienst, ingedeeld bij de... gezondheidsdienst.
    Precies in overeenstemming met zijn algemeen gemiddelde plaats was zijn klassering voor het vak "landbouw en natuurlijke wetenschappen". Tja, landbouw was aan nonkel Roger niet besteed. Meer dan eens heb ik mijn moeder horen klagen over haar jongste broer Roger, die nooit zijn vader hielp met het omspitten van de tuin of het rooien van de aardappelen.
    En dan zijn er twee vakken - twee slechts! - waarin hij nog zwakker presteerde dan een twaalfde plaats: "godsdienst en zedeleer" en "aardrijkskunde". Van "god en al zijn heiligen" heeft Roger nooit een hoge pet opgehad. Het schijnt dat hij daar als kind al durfde voor uitkomen. Eens zou hij, na een catechismuslesje foutloos afgedreund te hebben, gezegd hebben dat hij van al die "zever" tóch niets geloofde, waarna de meester hem prompt een nul zou gegeven hebben. Misschien verklaart dát zijn zwak resultaat voor het vak "godsdienst en zedeleer"? Maar dat hij er met zijn rebels karakter toch nog een "zeer goed" uitsleept voor "gedrag" baart verwondering. Maar onbegrijpelijker nog lijkt mij die voorlaatste plaats voor aardrijkskunde, met amper dertig procent van de punten. Laat het nu precies zijn aardrijkskundige kennis zijn waarmee nonkel Roger mij vaak verbluft heeft. Hij kon alle landen van de wereld opnoemen en hij wist precies waar ze lagen en wat hun hoofdstad was. Hetzelfde gold voor alle grote rivieren. Maar 't is mogelijk dat hij zich na zijn schooltijd door zelfstudie fel heeft bijgewerkt in de materie.
    Om nu terug te komen op die derde laatste plaats in 't "algemeen klassement". Laten we de afzonderlijke plaatsen voor de verscheidene vakken optellen en de uitkomst delen door het aantal vakken, dan komen we aan (126 gedeeld door 17) 7.4, hetgeen zou betekenen dat Roger Vantieghem recht had op een zevende, hooguit een achtste plaats. U zal het met mij eens zijn, beste lezer, dat ze Roger Vantieghem groot onrecht hebben aangedaan. En dat kan er toe bijgedragen hebben dat hij in het later leven ook vaak de rebel is geweest. Frustratie, ik kan er van meespreken. Ook ík heb mij zwaar benadeeld gevoeld in de lagere school in Grijsloke. Zie maar hoe het verder gaat:

    de

           We zaten met zijn zevenen in die klas: vier meisjes en drie jongens. Op 't einde van 't jaar waren de vier meisjes, samen met Charles Vanmoorleghem, allemaal de eersten van de klas: alle vijf evenveel punten! Lucien Beel en ik waren… tweede. En toch weet ik zeker dat ik zowel voor rekenen als voor lezen veruit de beste van de klas was. Mijn onvermogen tot tekenen en zingen zullen dus wel de doorslag gegeven hebben.

    - Niets van aantrekken, zei moeder. Die anderen zijn kinderen van rijke boeren, die iedere keer als zij een varken slachten, het beste stuk vlees naar de nonnen brengen. Wij, arme drommels, kunnen ons dat niet permitteren.
    Ook nonkel Roger was een arme drommel.




    31-01-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaarwel, Jack.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op 14 januari is mijn goede vriend Jack Vanlichtervelde overleden. Ik had de eer een afscheidstoespraak te mogen houden tijdens de uitvaartdienst op 21 januari. Die moet ongeveer als volgt geluid hebben:









    Jack,

    Dat ik jou ooit zou toespreken, terwijl jij rust in de urne! Onzin, jij zit daar niet écht in. ’t Is allemaal theater. ’t Leven is immers een schouwtoneel. Ieder speelt zijn rol en ieder krijgt zijn deel. Jij hebt het jouwe nu gekregen…

    Sta mij toe jou iets te zeggen wat ik waarschijnlijk nooit eerder gezegd heb: jij was mijn beste vriend. En al zagen we elkaar na onze studententijd amper een paar keer in ’t jaar, toch kan ik mij niemand inbeelden van wie ik kan zeggen: hij was een betere vriend dan Jack…

    We kenden elkaar van in onze prille jeugdjaren in Anzegem. Jij was drie jaar ouder en je had al volwassen ideeën. Ik keek toen erg tegen jou op. Later, tijdens de studentenjaren, werd dat leeftijdsverschil overbrugd: samen hebben we toen menige pint gedronken en veel levenswijsheid opgedaan. Toen jij later je dienstplicht vervulde in Duitsland – ik weet het nog goed, ik was toen nog student – ben jij daar eens zonder permissie weggelopen om in Gent de Gravensteenfeesten te komen vieren. Dat was een levensgevaarlijke onderneming: op desertie stond toentertijd de doodstraf! En toen jij daarna werkzaam was bij de douane in de haven van Gent – ik was toen nog steeds student – kwam jij nog geregeld afgezakt naar het studentenmilieu. Je woonde toen in Anzegem en ’t was telkens de bedoeling om met de laatste trein, rond middernacht, huiswaarts te keren. Maar je haalde die trein nóóit en dan bleef je maar slapen op mijn kot. Wij samen in een éénpersoonsbed: comfortabel is anders. Maar wat was dat een heerlijke tijd en hoe vaak hebben we met heimwee aan die tijd teruggedacht!

    We hebben later allebei de vrouw van ons leven gevonden en we zijn onze eigen weg gegaan, zonder elkaar evenwel uit het oog te verliezen. We hebben samen gereisd. Onvergetelijk was een reis naar Sorrento, waar wij samen opgetreden hebben in een reuzegrote Italiaanse bar. Voor een paar honderd Italianen hebben we daar een show opgevoerd, in ’t Italiaans. We waren onder invloed van geestrijke dranken: jij had dat nodig om je plankenkoorts te overwinnen, ik om mijn kennis van het Italiaans aan te scherpen. We kregen een staande ovatie. Dat had voor ons beiden het begin kunnen zijn van een schitterende carrière in de showbizz: het komisch duo Giacomo en Christiano. We hadden wereldberoemd kunnen worden, maar jij was te bescheiden, jij wilde niet in het zonnetje gaan staan, je devies was “pour vivre heureux, vivons cachés”. Dat was de bescheidenheid van de grote briljante geest. En een briljante geest, dat was je! Ach, ik hoor je alweer protesteren, Jack: “over de doden niets dan goeds”. Of misschien zou je het in ’t Latijn gezegd hebben: ”de mortuis nil nisi bene”. Je was immers een taalkundig genie. Maar dáár heeft het helemaal niets mee te maken, Jack. Vijf jaar geleden schreef ik in mijn memoires immers over jou, en toen was helemaal je nog niet aan het einde van je Latijn: (ik citeer letterlijk) “Was er iemand met méér economisch inzicht, met méér mensenkennis, met méér taalvaardigheid dan Jack Vanlichtervelde? Ik heb er geen gekend!” Vanlichtervelde, dat was je pseudoniem, dat nog stamde uit de tijd dat bijna iedereen in Anzegem nog een tweede naam kreeg. Je was ook een ongeëvenaard diplomaat. Nooit maakte je ruzie en waar er ergens ruzie was slaagde jij erin  met een paar sussende woorden iedere storm in de kiem te smoren.

    Je hebt het ver gebracht in ’t leven en je had een bovenste beste vrouw. Dat zijn toch positieve dingen, Jack. Anderzijds dient gezegd dat het lot  je niet gespaard heeft: veel zieleleed en veel lichamelijke pijn zijn je deel geweest. En toch heb jij nooit willen klagen, de laatste maanden, toen de pijn niet meer te harden was, niet te na gesproken. Telkens als ik je de laatste jaren opbelde, was het Bea die de telefoon opnam. Ze vertelde mij dan in geuren en kleuren hoe slecht het met je ging, hoeveel pijn jij leed, hoe je aftakelde. En toen jij aan de telefoon kwam en ik vroeg hoe het met je ging, antwoordde je steevast: “Awel, goed hé, manneke!”

    We gaan ons best doen, Jack, om sterk te blijven en onze tranen te bedwingen, zoals jij dat ook steeds hebt gedaan. Iemand heeft ooit gezegd dat een mens niet dood is zolang hij voortbestaat in de herinnering van wie hem gekend hebben. Wij gaan ons best doen om die herinnering nog lang levendig te houden. En nu vraag jij je bezorgd af hoe ’t nog gaat met ons. Awel, goed hé, manneke! Vaarwel Jack, mijn beste vriend.





    25-01-2011 om 15:54 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwjaar wensen bij tante Lieske.

    Nonkel Roger is gestorven in 1998, meer dan twaalf jaar geleden, als laatste van mijn negen nonkels, de aangetrouwde meegerekend. Evenveel tantes heb ik gehad, eveneens de aangetrouwde meegerekend, en daarvan is er op ’t ogenblik nog eentje in leven: tante Lieske, de weduwe van nonkel Roger. Ze is amper achterin de zeventig: ze was dan ook zestien jaar jonger dan haar echtgenoot.

    Tante Lieske slijt haar laatste levensjaren in het rusthuis “De Meers” in Waregem. Met haar nog geen tachtig lentes moet ze daar één van de allerjongsten zijn. De gemiddelde leeftijd van de bewoners – in hoofdzaak “bewoonsters” –  van De Meers moet een eind in de negentig liggen. Van het half dozijn jarigen  in januari is de jongste éénennegentig: de lijst met de namen en de bijhorende leeftijd hangt in de hall van het rusthuis. Ernaast hangen een paar gedichten van tante Lieske, alias Alice Dewinter: een nieuwjaarsgedicht en een poëtische ontboezeming over… de winter. Streuvels en Gezelle in één persoon! Een doorgemaakte hersenbloeding en een aan-blindheid-grenzende slechtziendheid hebben haar niet weerhouden van dé home-dichteres van “De Meers” te zijn en tegelijkertijd één van de uitblinkers in het kegelspel.

    Ze toont mij een beduimelde foto van nonkel Roger, genomen enkele jaren vóór zijn dood. Mét de accordeon, waarmee hij zo vaak heeft opgetreden in zijn jeugdjaren. Roger Vantieghem was een veelzijdig man: accordeonist, schoenmaker, postbode en later postmeester, en daarenboven een getalenteerd tekenaar en een vlotte schrijver. En, zegt Lieske, ’t was zo’n mooie man.



    In mijn memoires (O jerum jerum jerum…, 2006) heb ik over hem geschreven:

    Na de dood van tante Jenna ben ik in het bezit gekomen van drie dozijn brieven die nonkel Roger, vierentwintig jaar oud en korporaal bij het Belgisch leger, aan zijn familie schreef tijdens de mobilisatie in het begin van de tweede wereldoorlog.
    De eerste brief dateert van 4 augustus 1939, de laatste van 16 mei 1940. Op een paar uitzonderingen na zijn al de brieven gedagtekend en dragen ze de naam van de plaats waar ze geschreven zijn, dat is waar mijn nonkel gelegerd was. Die plaatsen zijn achtereenvolgens: Lapscheure, Torhout, Wommelgem, Wijnegem, Steenokkerzeel, Kortenberg en Brustem. De laatste brieven komen van "ergens te velde": de legerplaats mocht toen niet meer vermeld worden…
    In zijn brief van 10 februari 1940, verzonden vanuit Kortenberg, schrijft nonkel Roger: "Het was ook niet noodig van te Elsegem nog soldaatjes bij te maken, want ze loopen al dikke genoeg". Hij doelde daarmee op mijn nakende geboorte, overtuigd als hij ervan moet geweest zijn dat het een jongen zou worden. Voor veel kanonnenvlees werd door moeders broers en zusters overigens niet gezorgd: Julien, die nooit getrouwd is, Irma, Jozef, Jenna en Roger zijn allen kinderloos gebleven. Bij moeder was ik de enige telg en ze heeft er voorzeker lang over nagedacht want ze was al zevenendertig en dertien jaar getrouwd toen ik geboren werd.
    Enkele dagen tevoren - Kortenberg, 5 februari 1940 - had nonkel Roger zich nochtans heel wat positiever uitgelaten over mijn nakende geboorte: "Meer nieuws weet ik niet tenzij dat er bij ons Marie allichte eenen zal zijn die zal vragen: wanneer komt nonkel Roger nog eens, moeder?" Later heb ik als kind die vraag ongetwijfeld meerdere keren gesteld want ik heb veel van nonkel Roger gehouden. Ik heb hem ook bewonderd om zijn zeer uiteenlopende talenten: hij was schoenmaker, accordeonist, postbode en later postmeester. Het meest nog imponeerde hij mij door zijn weergaloos tekentalent. Jammer dat er een vete ontstaan is in de familie, waardoor ik geen contact meer mocht hebben met nonkel Roger. Later heb ik het proberen goed te maken, maar hij wees mijn toenaderingspogingen af. Zeker, ik had meer moeten aandringen, maar daar was ik dan weer te fier voor. Misplaatste fierheid.
    Toen hij vier jaar geleden getroffen werd door een hersenbloeding, die hem enkele dagen later fataal zou worden, heb ik hem nog opgezocht in het ziekenhuis. Hij straalde een ongewone zachtaardigheid uit en hij wilde zich, denk ik, helemaal met mij verzoenen. Maar 't was te laat, hij kon zijn gedachten niet meer verwoorden. Zo is hij dan heengegaan, Roger Vantieghem, met een gave zwarte haardos, waarin ondanks zijn bijna drieëntachtig jaar nog geen spikkeltje grijs te bekennen was, de man die liefdevol over mij schreef toen ik nog niet geboren was, de man van wie ik als kind genoten heb - en hij ook van mij, naar ik verhoop -, de man met wie ik het overgrote deel van mijn leven in vete geleefd heb, ofschoon wij elkaar niets, maar dan ook niets hadden misdaan…


    En na de dood van mijn grootmoeder heb ik op haar zolder een schoolrapport van zoonlief Roger gevonden. Het betreft het vierde leerjaar, schooljaar 1925-26. Een rapport om van te duizelen. We bespreken het bij de eerstvolgende gelegenheid. Ik hou er de spanning nog even in, mijn waarde lezer…




    19-01-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan ál mijn lezers: Gelukkig Nieuwjaar!!

    ’t Zal nu heus wel gaan veranderen,

    ’t nieuwe wordt beter dan al d’ andere.

    Dat wil ik u op heden wel vertellen,

    ’t zijn de goden die ’t voorspellen,

    Zeus, de oppergod, en Aphrodite:

    365 dagen om van te genieten

    voor wie u lief zijn en voor uzelf,

    dat wens ik u in  2011!

    01-01-2011 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oudejaarsbrief aan een pennevriend.

    Beste Pennevriend,

     

    Picasso, dat was nogal eens een schilder!  Al moet ik toegeven dat ik niets van kunst ken of begrijp. Ik weet niet eens waar ik de schilderkunst van Picasso moet onderbrengen. Non-figuratieve kunst? Expressionistische kunst? Moderne kunst?  Hedendaagse kunst? Alleszins kunst waar ik, zestig jaar geleden, geen tien op tien voor zou gekregen hebben van juffrouw Valentine…  Laten we vooral niet smalend doen over Picasso, alsof hij niet in staat zou zijn geweest “figuratief”  te tekenen. In zijn jonge jaren zou hij wel degelijk “naar de natuur” getekend en geschilderd hebben. Maar met het komen van de jaren moet hij gedacht hebben: wie kan nu geen paard tekenen, geen bloemen, geen landschap? En hij zal verder gedacht hebben: weten jullie wát? Ik ga dit niveau overstijgen, ik ga schilderijen maken waar de mensen moeten over nadenken vooraleer ze begrijpen waar het over gaat en ze zullen er achteraf ééns zoveel plezier aan beleven. Ik ga schilderen voor een “begrijpende” elite en de rest zal wel vanzelf volgen. En het heeft gewerkt. Grosso modo kunnen we stellen dat Picasso’s kunst hoger werd aangeslagen naarmate ze minder figuratief werd. En kunnen we dat ook niet in zekere mate zeggen van Van Gogh, Raveel, Permeke, Gustaaf Desmet, en zoveel anderen? Allemaal mensen die genoegzaam bewezen hebben dat ze “kúnnen tekenen”, allemaal mensen die tijdens de laatste periode van hun carrière simpelweg de lat wat hoger hebben gelegd. En nu kom jij mij vertellen dat ook jij weldra je grafische kunst naar een hoger niveau gaat tillen, omdat het tekenen naar de natuur je niet meer zo goed afgaat vanwege die vervelende artrose in je vingeren. En je maakt er mij opmerkzaam op dat al die grote kunstenaars met de jaren in de richting van het expressionisme of het non-figuratieve evolueren en nooit andersom. En je noemt dat “niveau hoger” brutaalweg “artrosekunst”. Ben je je er wel goed van bewust dat je mijn simpele ziel, waar het kunst betreft, daarmee in een opperste staat van verwarring brengt?

    Hé, “artrosekunst”, ik heb het in geen enkel woordenboek gevonden. Dat ware nog eens een woord geweest om “woord van het jaar” te worden. Ach, ’t is niet dat ik niet met “tentsletje” kan leven – we zijn tenslotte óók jong geweest. Maar dat mijn “gulpbisschop” niet eens bij de tien genomineerden was, daar wordt ik hoe langer hoe kwader om, zeker nu uit de uitslag van de verkiezing van “het woord van het jaar” blijkt dat het woord “pedopriester”, dat zelfs nog geen zwak afkooksel is van “gulpbisschop” op de tweede plaats is geëindigd. Als je eens wist hoeveel blijken van medeleven ik al heb ontvangen, van mensen die net als ik kwáád zijn. En al die sympathisanten zijn er vast van overtuigd dat mijn “gulpbisschop” het zou gehaald hebben, met een stráát voorsprong. Maar jij moet het eens proberen met “artrosekunst”. Zorg maar eerst dat je woord genomineerd wordt en dan zorg ik wel voor de rest.

    Van “gulpbisschop” gesproken. Onze gewezen aartsbisschop lijdt. Hij lijdt ongetwijfeld reeds lang, maar hij heeft het vroeger nooit aan zijn hart laten komen. Maar nu het aan zíjn vlieger begint te vriezen – ik bedoel hiermee: nu zijn verantwoordelijkheid in het gedrang komt – en er schadeclaims dreigen te komen, lijdt hij alleszins nog méér en kan hij het niet langer verborgen houden.

    Hé, schadeclaims, daar moet ik mij eens over bezinnen. Ook ik ben in mijn prille kinderjaren “slachtoffer” geweest van misplaatste sexuele handelingen. En, jawel, door een pater. Hoewel, geen échte pater. Men noemde hem “de pater”, omdat hij vroeger nog gedurende een korte periode in een klooster zou geleefd hebben en omdat hij Sint-Antonius speelde in de jaarlijkse dorpsprocessie. Van beroep was hij leurder met zaden voor de moestuin. Vooral in ’t voorjaar kwam hij regelmatig langs, met de vraag of er nog zaad moest zijn. Twee keer heeft hij mij aangeraakt op een “onbehoorlijke plaats”. Ik moet een jaar of zeven, acht geweest zijn. De eerste keer liep ik gewoon weg. De tweede keer zei ik dat, als hij dat nog een keer deed, ik het aan mijn vader zou zeggen. De pater heeft daarna niets meer ondernomen en een trauma heb ik er niet van over gehouden. Integendeel. Ik verklaar mij nader. Ik wist dat wat de pater deed “onkuisheid” was: dat had ik op school geleerd. En dat onkuisheid, zelfs al was het maar in gedachten, tot de zwaarste doodzonden te rekenen was, op hetzelfde niveau als moord. Maar al was ik dan een erg naïef en lichtgelovig  jongetje, het kon er bij mij niet in dat onkuise gedachten mij in het hiernamaals zó zwaar zouden aangerekend worden. En omdat iemand als de zaad-verkopende pater Antonius zelf onkuise handelingen verrichtte, heb ik het gluren naar mijn buurmeisje of mijn nachtelijke fantasieën over Brigitte Bardot  – ik was toen al een paar jaar ouder – nooit zwaarder willen taxeren dan als “dagelijkse zonden”, en dagelijkse zonden hoefden niet écht beleden te worden in de biechtstoel. Dáár ging ik dus veel minder onder gebukt dan velen van mijn vriendjes.

    Wie mij in mijn kinderjaren wél een psychisch trauma heeft bezorgd was Ratje. Hij was een keuterboertje, klein en spichtig, en daarom noemde men hem Ratje. Een keer of drie in de week stuurde moeder mij naar de bakker en dan moest ik iedere keer voorbij de boerderij van Ratje. Op een dag dat Ratje aan zijn hofgat stond,  trok hij zo’n afschuwelijk lelijk gezicht naar mij dat ik het op een lopen zette, en via een andere weg – een omweg – weer naar huis ging. Daarna ben ik nooit meer via de gewone korte weg brood gaan halen en het gebekketrek van Ratje heeft mij nachtmerries en slapeloze nachten bezorgd. Het heeft jaren geduurd voor ik mij begon te realiseren dat Ratje niets kwaads in de zin had en waarschijnlijk alleen maar grappig wilde doen, net zoals ikzelf nu scheve bekken trek tegen de dochtertjes van mijn nichtje. Overigens heeft het nu ongetwijfeld geen zin meer  om een claim in te dienen tegen Ratje: hij moet al een jaar of veertig dood zijn en de feiten zijn verjaard. Alhoewel, wie weet, via de Boerenbond?...

    Maar laten we het onderwerp “kindermisbruik” nu even rusten. Een mens wordt daar zo moe van, van dat eeuwig gezeur. Kardinaal Danneels heeft dat ook. Laten we het liever hebben over artrose. Als het voor jou een troost kan wezen (maladie de voisin, weet je wel): iedereen heeft het, of zal het krijgen als hij maar oud genoeg wordt. Het tast vooral de wervelkolom in de nek en de lenden aan, de grote gewrichten in de onderste ledematen (de heup en de knie) en de kleine gewrichtjes in de bovenste ledematen (de handen). Wanneer tijdig ingegrepen wordt zijn de artroseklachten niet onomkeerbaar. Zorg tijdens de nacht voor steun in nek en lenden, ’t is te zeggen op de plaatsen waar de wervelzuil een kromming maakt met naar achter gerichte concaviteit. En wat de grote gewrichten betreft: véél water drinken is de boodschap, zoals ik je bij vorige gelegenheden reeds heb verteld.  Ik heb dat alles proefondervindelijk bij mezelf ondervonden: ervaringsdeskundigheid, noemt men dat. Wat bij mij werkt, moet immers bij anderen óók werken: ab uno disce omnes! Voor de artrose in de vingers kan ik je helaas geen goed advies geven. Tracht dat maar eens zelf uit te zoeken – je bent al goed op weg – en raadpleeg vooral geen dokter…

    Van dokters gesproken… Er zijn er teveel in ons land: 347,65 per 10.000 inwoners tegen 126,27 in Nederland. Als we alleen de huisartsen in beschouwing nemen is de wanverhouding nog groter: 177,30 bij ons tegen 52,00 in Nederland.  Die cijfers zijn gepubliceerd in het medisch tijdschrift “de Specialisten” van 14.12.2010. Zelf heb ik vier jaar als ziekenhuisarts gewerkt in Nederland en ik heb niet de indruk dat de geneeskunde er minder goed zou zijn dan in ons land, wel integendeel.

    In je laatste mail erger jij je aan de manier waarop sommigen, politici bijvoorbeeld, hun materiële welstand etaleren op TV. Publiciteit, man! Ze worden beneden om hun welstand, maar tegelijkertijd ook bewonderd en uiteindelijk – bij de verkiezingen bijvoorbeeld – blijkt de balans in hun voordeel door te slaan. Mundus vult decipi!

    Vooraleer mijn brief te beëindigen wil ik nog een kort overzicht geven van míjn 2010. Een lach en een traan, zoals steeds.  Een traan was er om twee mensen die ik het eeuwig leven had gegund: Pierre Devos en Leo Debudt. Ik ben kwaad geweest op de Dikke van Dale, in verband met mijn “gulpbisschop”, en ook op de twee Kameroenschaapjes Tsjoep en Lala omdat ze zonder boe of ba te zeggen de wijde wereld zijn ingetrokken.  Maar mijn lieve Ouessantjes Blanche en Brownie – waarvan een foto in bijlage – hebben mij ruimschoots vergoed voor de geleden schapenellende. Een hoogtepunt waren de festiviteiten ter gelegenheid van het tachtigjarig bestaan van mijn studentenclub Laetitia, met als klap op de vuurpijl mijn “ave confrater” met niemand minder dan de rector van de universiteit: ave confra-ater, ‘k heb liever bier dan wa-ater… Of de ellende in de wereld, het oorlogsgeweld, de natuurrampen, de economische crisis, de regeringscrisis, mij dan niet beroerd hebben? Om eerlijk te zijn: nauwelijks. Te ver van mijn bed, zeg ik dan, en… laten we ons nog slechts bemoeien met onze eigen paar vierkante meters. Vorig jaar nog heb ik een oplossing voorgesteld om de wereldoverbevolking, en al de daaruit voortvloeiende ellende, een halt toe te roepen. Het voorstel om definitief komaf te maken met het probleem België – de splitsing in drie koninkrijken, weet je wel – was ook van mij: ’t stond op mijn blog en de hele wereld kon het lezen.  Maar ik was als een roepende in de woestijn. Ik mocht al blij zijn met een lezer of tien... Als het dus alleen van mijn redelijk verstand afhangt, ga ik mij vanaf heden dus nergens meer mee bemoeien.

    Bedankt nog voor de foto van de sneeuwman en de sneeuwvrouw. Heb je die zelf gemaakt (ik bedoel het sneeuwkoppel)? Hierbij dus míjn foto: een winters landschap met een herderinnetje en twee schaapjes in de sneeuw. Van links naar rechts: Amy (mijn jongste kleindochter), Brownie en Blanche.





    En moge 2011 rustig verder dobberen met zo mogelijk hier en daar een klein succesje of iets hartverwarmends: ik wens het ook u van harte op de laatste dag van dit onzalig jaar.

    Kris.


    31-12-2010 om 11:09 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heet van de naald.

    In Wallonië is er een kanunnik die tweemaal een jongetje heeft aangeraakt waar het niet hoort en daardoor een mogelijke nobelprijs aan zijn neus ziet voorbijgaan. Jammer voor de kanunnik en voor onze Waalse buren: het zou reeds de tweede Waalse nobelprijswinnaar-voor-de-vrede geweest zijn (remember pater Pire in 1958). Tja, handjes thuishouden, eerwaarde, of anders had u maar kinderuroloog moeten worden!...

    29-12-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stel niet uit tot morgen...

    Dat ik de laatste tijd af en toe eens de Nederlandse krant met hoofdzetel in Rotterdam, NRC Handelsblad, doorblader, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat onze Vlaamse Peter Vandermeersch daar nu hoofredacteur is, en misschien ook wel een beetje met een nostalgisch gevoel naar lang vervlogen tijd, toen ik in Rotterdam woonde en de krant nog "Nieuwe Rotterdamsche Courant" - jawel, met een "sch" - heette. En dat verklaart waarom op dinsdag 5 oktober 2010 mijn oog viel op een artikel van ene Coen van Zwol: 

    Mocht u vóór 15 december in de buurt van Gent zijn, dan loont het de moeite om langs te gaan in
    museum Dhondt-Dhaenens in Deurle.  De Zwitserse kunstenaar Thomas Hirschhorn dumpte daar in het kader van ‘Too Too – Much Much’  veertien vrachtwagens recyclebare blikjes. Zondag mochten de eerste bezoekers door de vuilnisbergen waden op zoek naar verborgen leven.

    Geen kunstminnend mens die zo een gelegenheid kan laten voorbij gaan. Het zal u dan ook niet verwonderen, beste lezer, dat ik op staande voet, in mijn nochtans druk bezette agenda, een plaatsje heb vrijgemaakt voor deze unieke kunsttentoonstelling: op maandag 11 december. Ik vermoedde niet dat de tentoonstelling op 11 december reeds zou opgedoekt zijn, zelfs niet nadat ik omstreeks half november het volgende had gezien in de Gentse Stadskrant ZONE 09:



    ... tot ik eergisteren de volgende fatale mededeling las in Het Nieuwsblad:

    SINT-MARTENS-LATEM - De enorme afvalberg blikjes is weg uit het Museum Dhondt-Dhaenens. Tot gisteren vormden die blikjes het kunstwerk 'Too Too - Much Much' van de Zwitser Thomas Hirschhorn. Met kruiwagens werd de afvalberg naar buiten gevoerd.                         

    'Wat een museummedewerker lijden kan', denken wij als we aan de hoofdingang van het museum zes tot zeven medewerkers met stevig schoeisel en een mondmasker kruiwagen na kruiwagen vol blik en viezigheid naar buiten zien voeren en op het voorplein uitkieperen. Van de kou voelen ze niet veel, want het is een bijzonder intensief karwei, waar ze nog de rest van de week zoet mee zijn.                                                                     
    'Tot en met gisteren was dit een kunstwerk dat afgelopen weekend nog ruim driehonderd toeschouwers lokte', zegt artistieke medewerker Tanguy Eeckhout. 'Nu is het gewoon één grote afvalberg waarvan de kunstenaar alleen nog enkele paspoppen en installaties wenst terug te krijgen. De rest gaat voor versnippering en recyclage naar Indaver in Antwerpen. Die plaatsen hier vanaf morgen (vandaag, nvdr) twee grote metaalcontainers die we zo snel mogelijk vullen.'                                                                                                                                                  
    Alle medewerkers dragen een stofmasker. 'Dat is nodig', zegt Eeckhout. 'Bij het opscheppen van alle rommel komt zeer veel stof vrij. Eigenlijk zouden ze ook nog een koptelefoon mogen dragen, want het knisperen van al dat blik maakt een hels lawaai.'                                                       
    De kunstenaar zelf maakt zich geen zorgen over het opruimen en het ontsmettings- en schilderwerk dat de komende weken nog volgt                   .

    Hoe weinig attent kan een mens zijn! De kans om door vuilnisbergen te waden op zoek naar verborgen leven, is nu waarschijnklijk voorgoed aan mijn neus voorbijgegaan. En dat er wel degelijk verborgen leven moet geweest zijn, kan men zó afleiden uit... de insectenspray en het ontsmettingswerk. Overigens maak ik mij zorgen over het kostenplaatje voor de opruimingswerken en het herstel van de schade aan het gebouw. Hopelijk komt minister van cultuur, Joke Schauvliege, met de nodige Vlaamse subsidies over de brug... En een nog groter probleem misschien is de te verwachten schade aan de gezondheid van de medewerkers, wat veel kosten zou kunnen meebrengen voor het RIZIV en waar in principe onze Waalse broeders en zusters mede zullen moeten voor opdraaien: de gezondheidszorg is immers "federale materie". Onrechtvaardig natuurlijk. De gezondheidszorg moet dringend overgeheveld worden naar de gemeenschappen. Ik zeg het al jaren.

    09-12-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tempus fugit.

    Tempus fugit.

     

    Die 60e Gravensteenfeesten, was dat eergisteren woensdag? Of was het vorige week? ’t Was vorige week: niet te geloven! Wat vliegt de tijd… En hoe zere vallen ze af… Neen, ‘k heb het niet over de zieke zomerblâren van Guido Gezelle, maar over de pioniers van 1949: initiatiefnemers, krijgers, ooggetuigen van de bezetting van het Gentse Gravensteen door de studenten van Gent, the biggest in the World, zoals de New York Herald Tribune toentertijd blokletterde. Jos De Seranno, één van de zes initiatiefnemers: enkele weken geleden ter ziele gegaan. Ook de grote kunstenaar-striptekenaar Leo Debuth heeft ons onlangs voorgoed verlaten: als ooggetuige heeft hij op onnavolgbare wijze de grootste studentengrap aller tijden in beeld gebracht. En de grote Laetitiaan Pierre Devos, strijder van het eerste uur, die vorig jaar voor ’t eerst, na meer dan een halve eeuw, de weg naar de Gravensteenfeesten had teruggevonden. Hij had gezworen er voortaan ieder jaar bij te zijn. Helaas, ook Pierre is niet meer… Van al diegenen die vorige week aanwezig waren in de troonzaal van het Gravensteen, was er één slechts die er in 1949 óók bij was: Marcel Cambier. Op zijn hoofd “de flat”, de typische muts, die in die tijd nog door de Gentse studenten gedragen werd: de vier sterren (nu heeft hij er vijf!) wijzen erop dat hij toen in ’t vierde jaar zat (2e doctoraat rechten). Hij is nog niets veranderd, zei mijn schoondochter, bij ’t zien van deze foto. Ik dacht eerst dat ze de flat bedoelde, maar ze bedoelde wel degelijk Marcel…



    Gelukkig dat Marcel er was, want wie had anders voor ’t verzamelde studentengild voor de zoveelste keer verslag uitgebracht van het verloop van de strijd in 1949. Valeer Van Overwalle, één van de zes pioniers, neemt die taak al sinds jaren op zijn schouders. Maar van Valeer was dit jaar geen spoor. Ik ben bang dat hij definitief afhaakt…

    De tijd vliegt niet alleen razendsnel voorbij, de tijden veranderen. Voor ’t eerst in de geschiedenis is de senior seniorum van het vrouwelijk geslacht. Zevenenveertig jaar geleden, toen ikzelf senior seniorum was, zetelde voor ’t eerst een vrouw in ’t dagelijks bestuur van het seniorenkonvent: Mimi Smith, die een Bekende Vlaming is geworden.



     
    47 jaar later...

    Zolang heeft het dus geduurd voor een vrouwelijke student de hoogste studentikoze titel te beurt is gevallen: Karen Bourlez. Deze uiterst charmante jongedame vervult haar taak méér dan naar behoren en ze lijkt de touwtjes stevig in handen te hebben.
    Deze 60e feesten zijn overigens weer goed verlopen. Het weerzien van de mannen van de oude garde heeft mijn hart verblijd: Jaak, Mico, Freddy, Lode, Georges, Vincent, Carl en nog een half dozijn Oostendse Zandlopers. En dan de jongere prosenioren: Peter, Jean, Micha, Jan-Bart, Jern, Brecht… ik vergeet er nog.

    Na de symbolische “herbezetting” van het Gravensteen trekken de studenten in stoet naar het Sint-Pietersplein, alwaar een reuzegrote tent staat opgesteld met daar middenin een immens groot vat Rodenbach: vierendertig hectoliter! Mico en ik mogen het eerst binnen, wij proeven de Rodenbach en zeggen dat het goed is. We maken ons daarna snel uit de voeten vooraleer hier onder het jong geweld de studentikoze hel zal losbreken, tot in de vroege uurtjes. Vierendertig hectoliter… We hebben heimwee naar de Gravensteenfeesten van onze jeugdjaren. Ze waren “anders”, waarmee ik niet wil gezegd hebben dat ze “beter” waren: er was een imposante stoet en een even imposant bal in de zalen van het Floraliënpaleis. Die tent op het Sint-Pietersplein en die vierendertig hectoliter Rodenbach waren er toen niet, maar of er minder gedronken werd…? Ziehier wat ik schrijf over de Gravensteenfeesten van zevenenveertig jaar geleden, in het boek “50 jaar Gravensteenfeesten” (1999):

     

    … De stoet was één van de succesrijkste uit de geschiedenis van de Gravensteenfeesten en de belangstelling was enorm. Ook al omdat er zoveel personaliteiten mee optrokken: Liz Taylor, John Kennedy (enkele dagen later werd hij in Dallas vermoord), de Waregemse schandaal-boy Milou Pauwels en Ngo Dihn Nhu (wie was dat ook weer?). Na de toespraken van op het Gravensteen trok een massa studenten naar het Sint-Pietersstation om er Christine Keeler, de beroemdste call-girl aller tijden, op te halen en mee te voeren naar het Floraliënpaleis, waar het Gravensteenbal plaatsgreep, wéér in vijf zalen en wéér met vijf grote orkesten …

     

    Tempus fugit!  “… de tijd holt alsmaar sneller, een jaar duurt nu geen dág meer, het eigen leven glijdt door onze met artrose getekende tentakels zoals fijn wit zand”, zo betoogt O. van Togenbirger. Volgens deze filosoof zou het niet enkel een indruk zijn die wij opdoen bij het ouder worden, maar zou de tijd ook werkelijk steeds sneller gaan. En dat legt hij uit op zijn blog (klik hier op www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=984890). Ik heb het voorgelegd aan Gilbert Terras, de bejaarde trainer van Loopclub Grijsloke. Naarmate het gezichtsvermogen van opa Gilbert vermindert, begint hij meer en meer te lijken op de oude wijze ziener Teiresias uit de oudheid: Gilbert “ziet” dingen die een ander niet ziet. En waar de gesprekken in de cantine, na de training, vroeger voornamelijk over voetbal en vrouwen gingen, wordt er nu meer gefilosofeerd over “tijd”,  “ruimte” en “massa”. En ziehier tot welke – voorlopige – conclusies die toogfilosofie heeft geleid:

    - de tijd heeft begin noch einde en gaat – al “lijkt” het soms anders – altijd even snel;

    - de ruimte is onbegrensd en oneindig;

    - de massa is onveranderlijk, t.t.z. al het stoffelijke wat er is, of ooit zal zijn, is er altijd al geweest; m.a.w. géén elementair deeltje zal ooit uit zichzelf ontstaan of ooit verdwijnen; of de massa ook oneindig is, blijft vooralsnog onbeantwoord (als dat niet zo is, moet het heelal beschouwd worden als een nietige, zo goed als onbestaande fractie in de ruimte).

    Voor we d’r echt uit zijn zal er ongetwijfeld nog heel wat water door de zee vloeien en nog heel wat Rodenbach door ons keelgat. We moeten ons haasten, want de tijd gaat razend snel. Zoals ik al zei, dus: tempus fugit.

    26-11-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gulpbisschop.

    Gulpbisschop.

     

    U gelooft het niet, beste lezer: ik ga mijn Dikke Van Dale verbranden. Ik ben boos, zeer boos. Ik ben woedend.

    Maar laat ik u eerst verblijden met een mop. Kent u die van die man, die zwaar onder invloed van sterke drank, ongeschoren en met zijn gezicht vol lippenstift een treincoupé kwam binnengestrompeld? Voor het geval u hem niet mocht kennen: het gaat als volgt…

    De man laat zich neervallen op een bank; tegenover hem zit een pastoor. De man neemt de krant uit zijn jaszak, kijkt er even in en stopt die na nog geen minuut lezen terug in zijn zak. Dan wendt hij zich, met een dubbele tong, tot de pastoor:

    - Weet u, meneer pastoor, waardoor een mens artritis krijgt?

    De pastoor bekijkt de zatlap minachtend en zegt dan met overtuiging:

    - Jazeker weet ik dat: door te veel te drinken, door zich niet te verzorgen, door de omgang met slechte vrouwen, door een liederlijk en losbandig leven…

    - Ach, is dat zo? zegt de man.

    - Ongetwijfeld! En, hoelang hebt u al last van artritis?

    - Ikke, mijnheer pastoor, artritis? Ík heb geen last van artritis, maar ik heb zopas in de krant gelezen dat de paus daar last van heeft…

    Nu ben ik er welhaast zeker van dat de paus zelf dit verhaal zou kunnen appreciëren. Een mens moet een beetje gevoel voor humor hebben. En dát heeft de Dikke Van Dale nu eenmaal niet. Hoe anders verklaren dat mijn inzending  voor “het woord van het jaar” niet voorkomt op de lijst van de tien genomineerde? Gulpbisschop! Een woord waar de actualiteit, de originaliteit en de woordspelerigheid zó van afdruipt. Het woord is een schilderachtig synoniem voor iemand – oorspronkelijk een bisschop, maar bij verdere uitbreiding een geestelijke en bij nog verdere uitbreiding eender welk individu – die ongeoorloofde dingen doet met kleine jongetjes. Maar de Dikke vindt het woord beledigend natuurlijk. Voor de bisschop? Bijlange niet! In mijn streek, het grensgebied tussen Oost- en Westvlaanderen wordt een rare kwibus wel eens “een rare apotheker” genoemd. Denkt u nu werkelijk dat er één apotheker  zich door zoiets beledigd zal voelen? Overigens, het zielloze, fantasieloze en van enige originaliteit gespeende woord “pedopriester” staat wél bij de tien genomineerde en betekent dat niet ongeveer hetzelfde als “gulpbisschop”? Er is wel degelijk een verschil, ik weet het wel: de eerste is eerder een “pedofiel”, terwijl de tweede eerder een “pederast” is. Zoek dát maar eens op in uw Dikke, als u er één hebt, en als u hem nog niet verbrand hebt – hetgeen ik u aanraad zo snel mogelijk te doen. Daarenboven: verdient een bisschop dan zoveel meer respect dan een gewone priester? ’t Zijn toch allebei mensen nietwaar, en niets menselijks zal hen vreemd zijn: homo sum et humani nil me alienum puto, zou Bart Dewever voorzeker zeggen.

    Neen, geachte lezer, de Dikke, die een Sluizenaar is, en dus een halve Westvlaming, zal zich in het nauw gedreven voelen door de woordspeling  hulpbisschop-gulpbisschop. Iedereen weet dat Westvlaanderen naast een bisschop ook een hulpbisschop heeft en dat de Westvlaming de “h” ofwel helemaal niet ofwel als “g” uitspreekt (dit laatste is het geval als hij “beschaafd” probeert te spreken) en dat hij de “g” onveranderlijk als “h” uitspreekt. De verwarring zou groot zijn bachten de Kupe en omliggende, maar ’t is ook niet uitgesloten dat daar iets goeds zou uit voorkomen: ieder nadeel heb immers se voordeel, zou Johan Cruyff eens gezegd hebben. En moest nou omwille van amper een klein miljoen Westvlamingen dit prachtig woord – gulpbisschop! – zo nodig voor de bijl gaan?

    Denk nu maar niet, beste Westvlaamse lezer – de kans is groot dat u er een bent – dat ik ú wil verantwoordelijk stellen voor het feit dat mijn prachtig woord, de vrucht van vier dagen en evenveel nachten ingespannen peinzen, nu zo onbarmhartig wordt afgewezen. Alleen op de Dikke heb ik het gemunt. Ú neem ik niets kwalijk. Waarom zou ik ook? Ik heb zelf minstens voor vijftig procent Westvlaams bloed in mijn aderen en daaraan heb ik het misschien wel te danken dat ik mijn diploma heb gehaald. Teneinde dat te illustreren citeer ik nogmaals een stukje uit mijn boek “O jerum jerum jerum…”:

     

    In zijn laatste jaar als professor nam Heymans geen examen meer af. Die taak liet hij over aan professor Devleeschouwer die ook farmacodynamie onderwees, maar dan bij de apothekers. Van Devleeschouwer, een West-Vlaming uit Poperinge, was bekend dat hij een boontje had voor West-Vlaamse studenten. En dat is dan nog zacht uitgedrukt: hij trok de  West-Vlamingen flagrant voor en hij stak dat niet eens onder stoelen of banken.

    Ik woonde in de Broekstraat in het Oost-Vlaamse Elsegem. De overkant van de straat is Kaster, nu groot-Anzegem en dat is West-Vlaanderen. Toen Devleeschouwer mij op 't examen vroeg waar ik woonde zei ik dus "Anzegem". Hij vroeg mijn studentenkaart*, waarop inderdaad Anzegem stond omdat ik daar geboren ben, in dokter Rommens' privé-kliniekje, drie bedden groot. Eén dag na de bevalling ging moeder met mij reeds naar huis…

    Een geluk dat de studentenkaart* enkel de geboorteplaats vermeldde. Een échte leugen was het niet. De vier scholen die ik had bezocht lagen alle in West-Vlaanderen. Zowel mijn eerste als mijn plechtige communie had ik in West-Vlaanderen gedaan. En de zondag ging ik naar de mis in Grijsloke, wat eveneens in West-Vlaanderen ligt. De helft van mijn kinderjaren* had ik doorgebracht in Anzegem, bij tante Irma en tante Jenna.

    Devleeschouwer vroeg in welke provincie Anzegem lag. Toen ik "West-Vlaanderen" zei, fronste hij de wenkbrauwen, ging dat snel even nachecken in een boekje en glimlachte toen: "nog net". Hij verklaarde eerst nog hoe goed de West-Vlaamse studenten wel waren en dat het examen voor mij dus maar een fluitje van een cent zou zijn.

    Toch vond ik de vragen die hij stelde moeilijk en de antwoorden kwamen niet vlot.

    - Je kent de stof, dat voel ik wel, zei professor Devleeschouwer. Alle West-Vlamingen kennen trouwens de stof. Maar je bent nerveus, nietwaar? Véél te nerveus.

    Ik knikte en ik mocht gaan. Ik weet zeker dat ik daar nog een vrij goed cijfer gekregen heb.

     

    Begrijpt u, lieve lezer, waarom ik het alleen op de Dikke gemunt heb? Ik was zo overtuigd van de nominatie en nu ligt mijn hele wereld als het ware in duigen. Honderden vrienden had ik al opgetrommeld. Ze vonden “gulpbisschop” een geweldig woord. Ze zouden allen voor dat woord gestemd hebben en ze zouden ieder zelf nog een tiental vrienden warm gemaakt hebben om hetzelfde te doen. En hoeveel rondjes heb ik al niet gegeven in mijn stamcafé’s… Ik had het nóóit kunnen verliezen! Ach, was ik maar genomineerd geweest.

    En ten bewijze dat het woord niet zou misstaan hebben in de Dikke, hieronder een simulatie van wat het had kunnen worden. Maar wees dáár maar zeker van: morgen gaat de Dikke met simulatie en al de open haard in. Mijn wraak zal zoet zijn.


    16-11-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (5)
    09-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Non scholae sed vitae discimus.

    ’t Is al een week of vier geleden dat het mij overkomen is. Ik moest ergens in de Vennestraat in Waregem zijn. Dat is op amper een paar honderd meter van de school waar ik de eerste helft van mijn secundair onderwijs heb doorgemaakt: de Rijksmiddelbare School, Broekstraat, nummer 4 , in Waregem. Ik woonde toen in de Broekstraat, nummer 4, in Elsegem. De meeste van mijn latere vrienden zaten in het katholiek onderwijs, doch vader had voor mij het rijksonderwijs gekozen, omdat het goedkoper was – vader was een eenvoudige werkman – en omdat hij veronderstelde dat er in de katholieke scholen teveel tijd besteed werd aan godsdienst. Vader had in feite niets tegen godsdienst, maar hij vond het verloren tijd, die aan zoveel serieuzere zaken kon besteed worden. Hijzelf was maar tot zijn twaalfde naar school geweest en het enige leerboek dat hij ooit heeft gehad is de “Catechismus”.



    In mijn boek “O jerum, jerum, jerum…” (2006) heb ik zes bladzijden gewijd aan de tijd die ik in die rijksmiddelbare school heb doorgebracht: drie gelukkige jaren.  Ik zat in de latijn-wiskundige afdeling.

             Het was op een woensdagmiddag en de school lag er verlaten bij. Ik verstoutte mij de speelplaats op te wandelen en in de klaslokalen naar binnen te kijken. Een dame, amper enkele jaren jonger dan ikzelf kwam naar mij toe. Het was de bezorgde conciërge: ze vroeg of ik iets zocht, of ze mij van dienst kon zijn. Ze zal zich ongetwijfeld afgevraagd hebben of ik een snoodaard was, die iets in ’t schild voerde of misschien een demente bejaarde die ’t Noorden was kwijtgeraakt. Ik vertelde haar dat nostalgie mijn enige drijfveer was en dat ik, nu bijna zestig jaar geleden, dáár op de schoolbanken had gezeten. En het bleek dat zij daar ook school had gelopen. En zodoende was het ijs gebroken. Ze had bijna al de leraren en de – toen nog zeldzame – leraressen gekend die ik haar opsomde: Dassonville, Bossuyt, Trips, Bradt, Esprit, Detremmerie, Decock, Huys, Dobbelaere... en bovenal Hoebeke. Edgard Hoebeke, de directeur. Hij was een indrukwekkende man, groot en wijs. Ik bewonderde die man al van in den beginne. Maar na wat er op een dag is voorgevallen is Edgard Hoebeke voor mij een heilige geworden, een god… Sta mij toe dat ik, teneinde alles te verduidelijken, één bladzijde citeer uit mijn “O jerum”-boek:

          … Die drie jaar in Waregem waren per slot van rekening vrij gelukkige jaren. Afgezien van die ene keer dat het ernstig mis had kunnen lopen. Hoe het gekomen was weet ik niet meer, ik kon wondergoed de handtekening van de directeur namaken. Enkele leraars hadden de gewoonte om, als een leerling het al te bont maakte, een aanmerking te schrijven in zijn schoolagenda. Daarmee moest de leerling dan naar de directeur, die het ondertekende voor gezien en de naam van de leerling opschreef in een speciaal schrift, hetgeen vaak gepaard ging met een bestraffend sermoen en puntenverlies* voor "opvoeding en wellevendheid" op het schoolrapport. Omdat iedereen wist hoe kundig ik de handtekening van de directeur kon namaken, wendden de "boosdoeners" zich tot mij om hun agenda te tekenen. Het spelletje duurde tot een van de leraars onraad rook. Ik moest mij verantwoorden bij de directeur. Schriftvervalsing! Dat had mij  duur te staan kunnen komen. Met knikkende knieën stond ik voor de heer Hoebeke. Naar 't schijnt, zei de directeur, kan jij mijn handtekening perfect namaken? Ik knikte. Hij reikte mij een groot wit blad papier en zijn persoonlijke vulpen aan. Ga zitten en schrijf tien keer mijn handtekening, zei hij, en als je het goed doet kom je er voor deze keer goedkoop vanaf. Ik voelde mij al wat meer op mijn gemak. Ik hanteerde de mooie gouden vulpen alsof ik nooit met een andere geschreven had en in een mum van tijd prijkte daar tien keer "EHoebeke", in sierlijke krullen. Echte kunstwerken. De directeur stond er paf van. Hij feliciteerde  mij met de opmerking dat ik het beter kon dan hijzelf. Maar, en hij beet hard op zijn pijp in een poging om te laten blijken dat hij nu toch echt boos werd, doe dat nóóit meer, hoor je mij, nóóóit meer. En ik heb het nooit meer gedaan… Dank u, mijnheer Hoebeke. Nu gij er al verscheidene jaren niet meer zijt, ben ik ongetwijfeld de enige die die prachtige handtekening van u nog kan maken. Na al die jaren heb ik dát niet verleerd, en als ik hierbij mijn belofte breek door het nog één keer te doen dan is dat bedoeld als een  eresaluut en om u nogmaals te bedanken dat ge mij toen geen straf hebt gegeven: …

            … en dan volgt de handtekening van de directeur. U begrijpt, beste lezer, dat ik hier niet nogmaals mijn belofte wil breken. Als u het dus wil zien, moet u het boek maar kopen of lenen in de gemeentelijke bibliotheek.

            Ik heb de zoon van Edgard Hoebeke gekend. Hij was toen een klein jongetje van een jaar of drie, vier. Dat jongetje is nu gepensioneerd en is een van de grootste rechters van de streek geweest. Ik heb hem de passage over zijn vader – met de handtekening – opgestuurd. Hij was erover opgetogen en hij heeft mij een brief teruggezonden – ergens moet ik die brief nog liggen hebben – waarin hij met veel eerbied over zijn vader schrijft: een wijs en rechtvaardig man! Wat een contrast met de directeur van mijn latere school, de heer Suys, aan wie ik tot op de dag van heden een hartsgrondige hekel heb. Hoebeke en Suys: de wijze goede god en de baarlijke duivel. Waarom het tussen die mijnheer Suys en mij verkeerd gelopen is, staat ook in mijn hogergenoemd boek te lezen.

             En het schooltijdschrift “De Gaverbeek” had de conciërge óók gekend. Ik mocht er vaak een verhaaltje in schrijven. Dat kon ik goed. Telkens als er een opstelletje van mij instond kocht ik vier of vijf exemplaren: dan was er telkens één bij voor tante Irma en één voor tante Jenna. Van alle Gaverbeekjes van mijn drie jaar in Waregem heb ik minstens één exemplaar bewaard. Op de cover prijkt het schild van de stad – al dient gezegd dat Waregem pas jaren later de titel van stad gekregen heeft. Boven het schild staat een brandende olielamp die een fel licht werpt over de streek en verlichting in de geesten van de bewoners. Bovenaan: het kapiteel van een Korinthische zuil met een rad en ernaast staat geschreven “NON SCHOLAE SED VITAE DISCIMUS”. In die prille jeugdjaren studeerde ik als een kleine gek en daar zat, denk ik, die tekst op de cover van de Gaverbeek voor iets tussen. Ik was fier op dit schooltijdschrift en ook op mijn school. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik naar de “armenschool” ging en nog steeds ben ik ervan overtuigd dat ik daar uitstekend onderwijs genoten heb.




             Nú zal “De Gaverbeek” waarschijnlijk al lang niet meer bestaan, maar wat merk ik op bij ’t afscheid nemen? Op het graspleintje bij de ingang staat een groot bord met de tekst, jawel, “Non scholae sed vitae discimus”! Nog steeds leren ze daar voor het leven, niet voor de school...


    09-11-2010 om 14:51 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er ís geen gerechtigheid.

    Er was eens een man die heel veel hield van zijn gezinnetje: zijn vrouw Barbara en zijn twee kinderen. Vooral zijn echtgenote Barbara droeg hij op handen. Maar het aanbeden vrouwtje had een minnaar, een vrijgezel.  Er waren veel mensen uit de kennissenkring die dat wisten. Haar man was zich echter van geen kwaad bewust. De “romance” duurde al een jaar of vijf. Elk week-end bracht de vrouw de nacht door bij haar minnaar Romeo. Ze vertelde haar echtgenoot dat ze dan telkens bij haar vriendin vertoefde, een alleenwonende jonge vrouw.  Iedere andere man zou dit verhaal verdacht gevonden hebben, zou op onderzoek zijn uitgegaan en achter de waarheid gekomen, en met echtscheiding gedreigd hebben. Niet déze man: zo groot was zijn vertrouwen in  de geliefde echtgenote.  Er waren er die beweerden dat de man van alles op de hoogte was en ongetwijfeld zijn vrouw zou verstoten hebben en van haar zou gescheiden zijn, maar dat hij het niet deed omwille van zijn handelszaak die hij dan zou moeten verkopen om haar deel uit te betalen. Maar dat waren kwatongen…

    En wat wilde nu… het toeval? Dat de vriendin (we noemen haar Moeps) bij wie de vrouw zogezegd haar week-end doorbracht eveneens verliefd werd op dezelfde minnaar. Was die minnaar dan zo’n aantrekkelijke man? Op ’t eerste gezicht niet en men kon zich aanvragen wat hij dan wel bezat dat hem zo aantrekkelijk maakte bij de vrouwen. Hij had ongetwijfeld  - zeggen ze in de streek van Bachten de Kupe, als ze ’t antwoord op die vraag schuldig moeten blijven -  suiker aan zijne stok. Moeps wist van de verhouding van Romeo met Barbara en van het feit dat ze op zaterdagavond samen sliepen, en ze vond het best, of zo leek het althans, dat Romeo de vrijdagavond voor haar reserveerde.  Barbara daarentegen verkeerde in de waan dat zij Romeo’s enige liefde was. En op een dag…

    … Ja, op een dag werd Barbara dood aangetroffen. Vermoord. De moordenaar werd niet gevonden, of, beter gezegd, er was geen “materieel bewijs”, maar het kon natuurlijk niet anders of Moeps had het gedaan. Wie anders had een motief voor die misdaad? Moeps bekende niet, maar de jury liet zich natuurlijk niet in de luren leggen: Moeps werd tot dertig jaar celstraf veroordeeld, plus het betalen van een serieus geldbedrag aan de echtgenoot. Deze had zich immers voorbeeldig gedragen. Na de gruwelijke moord kon het natuurlijk niet voor hem verborgen blijven dat zijn vrouw vijf jaar lang een verhouding had gehad met de-man-met-suiker-aan-de-stok. Maar deze wetenschap was allerminst van aard om de liefdevolle gevoelens van de man jegens zijn vermoorde echtgenote te bekoelen: hij voelde zich zelfs geroepen om luide te verkondigen hoe gelukkig zijn gezinnetje steeds was geweest en op het doodsprentje van Barbara prijkte een foto van dat gelukkig gezinnetje: het hoofd van de geliefde vrouw rust er teder op ’s mans schouder…

    Ontroerend was ook de reactie van de echtgenoot toen de jury het verdict uitsprak: Moeps was de schuldige. Doodgelukkig met die uitspraak vielen de man en zijn advocaat elkaar om de hals: het leek erop dat zijzelf tot het laatste ogenblik getwijfeld hadden of in deze zaak, die nochtans zo klaar was als pompwater, naar rechte zou gesproken worden. De motivatie van de rechter bij het toekennen van de schadevergoeding was - aldus schrijft Erwin Verhoeven in Het Laatste Nieuws -  “de innige band die de echtgenoot had met het slachtoffer en het feit dat ze samen een juwelierszaak uitbaatten”. Ook zes familieleden van de vermoorde vrouw kregen een bedrag toegewezen, te betalen door Moeps, of – voor het geval Moeps dat niet kan opbrengen – door de gemeenschap. Eén benadeelde van de moordpartij werd evenwel schromelijk vergeten door de rechter. U raadt het, beste lezer: Romeo, de man met suiker aan de stok. In één klap was die man twee beddegenotes kwijt. En dan géén centje schadevergoeding krijgen!...

    Dertig jaar gevangenisstraf dus voor Moeps. Een veel te lichte straf in feite. Als ze vrijkomt zal ze amper zestig zijn en dan zal ze nog bijna een half leven voor de boeg hebben. Terwijl Barbara niets meer heeft. Levenslang had het moeten zijn! Er is geen gerechtigheid…

    04-11-2010 om 11:23 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vaarwel Leo.




    Deze morgen is in Gent Leo Debudt ten grave gedragen. Er was een plechtigheid in de Sint-Jacobskerk. De kerk zat afgeladen vol doch het stadsbestuur leek mij ondervertegenwoordigd. Toch is Leo één van de allergrootste kunstenaars die de Arteveldestad heeft gekend. Op de kist lagen de witte hoed die hij placht te dragen als hij in 't openbaar verscheen, alsook de muis van de Ronde, waarvan er ook talrijke exemplaren verscholen zitten in de grote tekening die hij maakte van de belegering van het Gravensteen door de Gentse studenten in 1949 en die een ereplaats bekleedt in mijn woonkamer. Op 17 november wordt het Gravensteen voor de 60e keer opnieuw ingenomen door de Gentse studenten: de jaarlijkse herdenking van de grootste studentengrap aller tijden. Leo Debuth zal het gebeuren nu voor 't eerst bekijken vanuit de hemel. Die dag zullen alle studenten hem gedenken met een moment van ingetogenheid, gevolgd door een daverend "io vivat". 
    Op het gedachtenisprentje herkennen we drie van zijn striphelden: Thomas Pips, Lange Lo en Henkje...

    30-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buth overleden.

    Gisteren is Leo Debudt, alias Buth, overleden. Op 19 februari zou hij 92 worden. Verdriet om zijn heengaan, maar ook blijdschap dat ik deze grote kunstenaar gekend heb. In 2007 en in 1999 heb ik over hem geschreven:

                10.12.2007  Leo Debudt.

    De man die ik op 29 november ontmoet heb, is de pionier van het beeldverhaal in Vlaanderen en tegelijkertijd één van onze grootste Vlaamse kunstenaars: Leo Debudt, alias Buth. Ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling over zijn werk in de kunsthal van de Sint-Pietersabdij in Gent. De grootmeester zelf, die op 19 februari negenentachtig wordt, was er aanwezig, met zijn lieve echtgenote en familie. In 1999 heb ik Buth bezocht in zijn woning aan de Baudeloostraat. Het was meteen mijn eerste kennismaking met de man die mijn jeugd – en die van honderdduizenden – verblijd heeft. Mijn hart heeft op 29 november een ongewoon vreugdesprongetje gemaakt: de grote kleine man blijkt mij nog steeds te kennen en zich nog goed mijn bezoek van 1999 te herinneren.  Er waren toespraken door allerhande personaliteiten in de grote Sint-Pieterskerk, die voor de gelegenheid bomvol zat. De gevoelens van dankbaarheid en bewondering die Zaki tot uiting bracht in zijn toespraak, waren ook míjn gevoelens. De prachtige tentoonstelling zelf – die loopt tot en met 17 februari – geeft een schitterend beeld van de ongelooflijke hoeveelheid werk die Buth tijdens zijn lange loopbaan heeft geleverd.

    In het boek “50 jaar Gravensteenfeesten” heb ik een pagina gewijd aan Leo Debudt:

     

    50 jaar Gravensteenfeesten met Buth.

     

    De illustratie op de omslag van dit boek is van de hand van Leo Debudt, alias Buth, één van de belangrijkste grafische kunstenaars van Vlaanderen en alleszins die met het grootste studentenminnend hart. Deze minzame man, pionier van het Vlaamse beeldverhaal, woont nu, met zijn allercharmantste echtgenote, aan de Baudeloostraat te Gent, op een boogscheut van het Gravensteen.

    De vader van Leo was de bekende kunstschilder Victor Debudt. Tijdens de eerste wereldoorlog vluchtte deze naar Nederland. Hij vestigde zich in Den Haag en het was daar dat Leopold (Leo) Debudt geboren werd op 19 februari 1919. De jonge Leo begon geneeskunde te studeren doch al snel schakelde hij over op de Academie (Gent, afdeling schilderkunst), waar hij primus perpetuus was. In 1938 kreeg hij de Koninklijke medaille voor tekenen en een jaar later viel hem de vijfjaarlijkse prijs voor tekenkunst te beurt. Hij ging in de leer bij de grote expressionistische schilder Frits Van den Berghe, die toen reeds ingesteld was op het beeldverhaal en zelf strips tekende, o.a. in het dagblad Vooruit. Na het overlijden van Van den Berghe, in 1939, zette Debudt zijn werk in Vooruit verder en dat was meteen de start van een grote carrière.

    Algauw leverde Debudt allerlei grafische werken: cartoons, covers, illustraties, beeldverhalen. tijdens de bezettingsjaren tekende hij diverse strips (o.a. Flip en Flop, Mijnheer Dinges) voor verscheidene dag- en weekbladen. Na de bevrijding tekende hij met de naam Buth. Thomas Pips, Buths bekendste stripfiguur, zag het levenslicht in 1946. Tot in de jaren ’80 zouden de Thomas Pips-verhalen verschijnen in het dagblad Het Volk en de wekelijkse kinderbijlage ’t Kapoentje. In de jaren ’60 illustreerde hij Zonneland met strips aan de lopende band. Zeer bekend ook zijn zijn biografische verhalen (o.a. het leven van Bernadette Soubirous) en de uitgebreide cartoonreeks over de Ronde van Frankrijk die tot een jaarlijkse serie is uitgegroeid. hij toonde zich een meester in het tekenen van figuren: zijn 3 Gentse typen” zijn zeer kunstzinnig. Een aantal seniores seniorum is overigens de eer te beurt gevallen door Buth getekend te worden.

    Hij tekende klassieke epische verhalen zoals Reinaert de Vos, Uilenspiegel, Baron von Munchhausen. Het verhaal van de Gravensteenslag op 16 november 1949, de grootste studentengrap aller tijden, zou eveneens een machtig beeldepos geworden zijn. Buth begon aan dit stripverhaal in het begin van de jaren tachtig doch door omstandigheden (zijn contract met Het Volk werd verbroken) bleef het bij twee platen (hooguit een twintigtal tekeningen) die nooit gepubliceerd werden. De originele tekeningen met bijhorende teksten, die vrijwel nooit iemand te zien heeft gekregen, heeft Buth tot op heden zorgvuldig bewaard en ze ons ter beschikking gesteld voor het boek en de tentoonstelling in het kader van “50 jaar Gravensteenfeesten”. Hetzelfde geldt voor de tekening (71x63cm), vol actie en ironie, de Uilenspiegeliaanse studentikoziteit te voeten uit, in beeld gebracht door een kunstenaar op het hoogtepunt van zijn kunnen. Die tekening siert de omslag van het lustrumboek “50 jaar Gravensteenfeesten”.

     

    Meer over het het boek “50 jaar Gravensteenfeesten”: klik hier op www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=17

    Voor een fragment uit de fameuze Gravensteentekening: klik hier op www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=260

    26-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woord van het jaar.

    Geachte Taalunie,

    Bedankt voor de uitnodiging voor de Taaldag op 19 oktober. Het onthaal was prima en de zorg die besteed werd aan de inwendige mens – zowel wat het gastro-intestinaal aspect als de geestelijke regionen betreft – was van een ongekend hoog niveau. Die Taaldag is voor mij telkens een van de mooiste dagen van het jaar. Niet in het minst vanwege de aangename en leerzame gesprekken met talrijke bekende en minder bekende Vlamingen. Tot deze laatste categorie behoort alleszins Jolanta Truchanowicz, al durf ik er een lief ding op verwedden dat zij binnen afzienbare tijd wel tot de eerste categorie zal behoren.

    Maar nu terzake. U vraagt ideeën voor het Vlaams woord van het jaar. Ik stel het woord “gulpbisschop” (= pederastische priester, pederast) voor, ofschoon ik de kans dat dit woord het uiteindelijk zal halen, vrij gering acht. Ik vermoed immers dat een groot deel van onze landgenoten, met name “de West-Vlamingen” van dit woord horendol (1) – wat zij uitspreken als “horendul” –  zouden worden. En dan heb ik het  niet eens over wat zich in het bisdom Brugge heeft afgespeeld, maar wel over de verwarring die zou ontstaan met het woord “hulpbisschop” (= wijbisschop, staat de bisschop bij in zijn ambt; vlgs. Van Dale). Zoals iedere kenner van de wonderzoete Vlaamsche tale weet, spreekt de  rechtgeaarde ABN-sprekende West-Vlaming de “h” uit als “g”, en de “g” als “h”. Voor wie dit vreemd mag vinden volgt hierna de uitleg…

    In het West-Vlaams dialect wordt de “h” niet uitgesproken. Dat weglaten van nog andere medeklinkers is in het West-Vlaams overigens schering en inslag: de “g”, de “k” en in de streek van Kortrijk ook de vaak de eind-“d”, maar daar kom ik later nog wel op terug en het doet hier niets ter zake. Dat de West-Vlaming de “h” niet uitspreekt komt misschien wel door de invloed van het Frans, waar de “h” evenmin uitgesproken wordt, en dat geldt zelfs voor de “h aspiré” – zou dat te maken hebben met de talloze West-Vlaamse Flandriens die een eeuw geleden als seizoenarbeiders naar Frankrijk trokken? –  Wanneer nu die West-Vlaming een beschaafd Nederlands probeert te hanteren zal hij, zich bewust zijnde van zijn tekortkoming, zijn best doen om de “h” wel degelijk uit te spreken, en in zijn ijver om het goed te doen, zet hij zijn “supraglottische” spieren in werking en brengt hij een stemloze “g” uit, in plaats van de stemhebbende “h”. En wat betreft de West-Vlaamse “g”. Het is de bekende zachte Vlaamse “g”, maar nóg zachter, zodat het gaat klinken als een “h”. Waar komt het contrast tussen de bedeesde (West-)Vlaming en de assertieve Nederlander  beter tot uiting dan in de uitspraak van de “g”? De super-zachte tegenover de schurende schrapende van boven de Moerdijk, die in feite de “ch” is van “kachel” en “bochel” en “rochel”…

    Wellicht is “gulpbisschop” dan toch geen goed idee. En daar zal de hulpbisschop van het bisdom Brugge het ongetwijfeld mee eens zijn. Maar iedere West-Vlaming, die aan mijn woord aanstoot zou kunnen nemen, mag rustig weten dat ik er ook één ben. Als dat de pil misschien kan vergulden...

    (1)“horendol” staat m.i. ook niet gek als woord van ’t jaar, maar ’t is geen nieuw woord en daarenboven niet typisch Vlaams.

    Met mijn beste groeten,
    Kris Vansteenbrugge. 

    21-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wishfull reading.

    Het boek is tot verdwijnen gedoemd. Verbrand uw oude boeken niet, waarde lezer, want de tijd is niet veraf dat het waardevolle museumartikelen worden. Het heeft misschien een beetje te maken met het feit dat er geen grote talentvolle schrijvers meer zijn –  Piet Huysentruyt en Herman Brusselmans in ons taalgebied niet te na gesproken – maar de voornaamste reden is wel de… verelectronisering, het internet. De beste literatuur vindt men op ’t ogenblik op blogs allerhande. Neem nu de blogs van O. van Togenbirger de Waelekens. Deze grote Vlaamse filosoof schrijft zijn ideeën vrijwel uitsluitend neer op blogs. Aan mij heeft hij alvast een trouwe lezer, wat niet betekent dat ik het altijd met hem eens ben. Over de wereldbevolking bijvoorbeeld. Barst uit haar voegen, heeft nu al een dramatisch hoogtepunt bereikt, zo denk ík erover: de theorie van Malthus. Maar zo heeft O. van Togenbirger er nooit over gedacht. Althans tot vóór enkele dagen, want toen ik op één van zijn blogs in een artikel dat de titel droeg “Het recht is voor de doden” de hiernavolgende zin las, kwam het mij voor of Malthus zelf aan ’t orakelen was:

     

    “De gedachte dat de overbevolking op aarde reeds een feit geworden is, tast ons persoonlijk op een bijzonder dramatische wijze aan. Het teveel aan individuen van eenzelfde soort, maakt dat men agressie ontwikkelt die zich richt, ofwel tegen anderen, ofwel tegen zichzelf. In het laatste geval voelt men zich overbodig en verglijdt men in depressies; in het eerste geval concurreert men of voert men oorlog. Het veiligheidsgevoel verdwijnt, men bewapent zich, men gaat elkaar wantrouwen.”

     

    Was het mogelijk dat een groot filosoof en een man, zo standvastig als O. van Togenbirger, een overtuigd anti-malthusianist, zo schaamteloos een bocht van honderdtachtig graden kon maken? Ik ben het hem persoonlijk gaan vragen, ten huize. Tot mijn scha en schande…

    - Mijnheer, zo zei hij, ik heb het u al gezegd en ik moet het blijkbaar tot treurens toe herhalen, maar gij moet leren lezen!

    Ja, dat zei hij, en ik schrok uiteraard.

    - Wijs mij dat eens, zei hij, toen ik geen vin meer dorst te roeren: wijs mij eens waar dat staat, dat er overbevolking is en dat die allerlei agressie en depressie veroorzaakt!

    Ik neeg mij dus over "Het recht is voor de doden" en ik las, weliswaar fluisterend: "De gedachte dat de overbevolking op aarde reeds een feit geworden is, tast ons persoonlijk op een bijzonder dramatische wijze aan." Ik aarzelde een ogenblik.

    - Wel, zei hij: ik hoor niets meer?

    Ik dacht het nu wél te begrijpen, maar ik twijfelde nog.

    - Akkoord, zei ik, ik had het niet gezien.

    - Wát hadt gij niet gezien? vroeg hij door, want hij wilde zich ervan verzekeren dat ik niet zomaar iets zegde om mij er rap van af te maken.

    - Ik had gedacht dat er stond dat de overbevolking een feit was dat ons aantastte, zei ik.

    - En wat staat er dan wél? zo vroeg hij door.

    - Er staat dat de gedáchte dat de overbevolking een feit is, ons aantast, antwoordde ik.

    - Ziet ge, zei hij: gij moet leren lezen! Iedereen kan lezen, maar niet iedereen leest wat er staat. Het merendeel onder ons, die lezen wat er niét staat. Vindt gij dat ook niet vreemd?

    Ik trok mijn schouders op.

    - De meeste lezers lezen wat er in hun gedachten staat, zei hij: zij lezen niet de tekst, zij lezen  hun eigen gedachten, zij zijn gedachtenlezers!

    Hij maakte mij voorwaar aan 't lachen.

    - Ha, gij wist niet dat zij ook echt bestonden, niet? vroeg hij: de gedachtenlezers? Maar kijk, nu ontdekt gij warempel er zelf eentje te zijn, niet? Héél gevaarlijk!

    - Gevaarlijk?

    - Er is geen overbevolking en die hoeft er ook niet te zijn opdat zij effect zou ressorteren: het gelóóf in de overbevolking volstaat om agressie op gang te brengen, ziet ge?

    Ik voelde mij heel kleintjes. Ik had hem nog willen interpelleren over een andere zin in hetzelfde artikel, maar die zou ik wel weer verkeerd gelezen hebben: wishfull reading… Ik zei daarom niets meer, ik bood de grote man mijn excuses aan, dankte hem omdat hij tijd voor mij had vrijgemaakt en als een op heterdaad betrapte schooljongen droop ik af.

     

    Een paar dagen later. Rustig gezeten achter mijn bureel, lees ik weer die zin, die ik O. van Togenbirger de Waelekens niet onder de neus heb durven duwen.

     

    “Maar hoe men het ook draait of keert: depressie, de kwaal van onze tijd die op haar beurt een niet meer te stoppen trein van andere kwalen op gang trekt, is de druk die uitgaat van een veel te dicht geworden populatie.”

     

    Als u dit leest, eerbiedwaardige O. van Togenbirger, laat mij dan alstublieft weten aan welke dwaling ik ten prooi ben, als ik u op basis van deze laatste zin ook maar een zweem van malthusianistische ideeën toedicht. Doe het alstublieft via e-mail, zonder dat ik die doordringende blik en die opgeheven wijsvinger van u moet trotseren…

    17-10-2010 om 00:31 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nog even...

    ’t Was wel erg laat toen we deze ochtend wakker werden. Zij trok het rolluik omhoog en ik mijn ogen open. Het verblindend licht van een prachtige nazomerse oktoberdag vulde de kamer.

    - Heeft het gesneeuwd? vroeg ik.

    Ze keek mij vreemd aan. Even moet ze zich afgevraagd hebben: had de dementie nu eindelijk toegeslagen of probeerde ik enkel maar  grappig te zijn? Even maar, want al snel had ze in de gaten dat ik enkel maar probeerde grappig te zijn.

    Nog even, dacht ik, en dan is het wel zovér.

    16-10-2010 om 13:33 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nil novi sub sole!

    In het café “De Zilveren Kroon” is de stoel in de hoek waar Macaire altijd placht te zitten op zondagvoormiddag, weer onbezet. Al voor de vierde opeenvolgende week. Macaire is niet ziek. De droeve realiteit is dat Macaire zich geen cafébezoek meer kon permitteren. Drie jaar geleden is de fabriek waar Macaire werkte over de kop gegaan en nergens heeft hij nog werk gevonden. Wie wil er nu nog iemand in dienst nemen, die zesenvijftig is en waar ’t beste al lang van af is. Macaire leeft dus nu al drie jaar, samen met zijn vrouw Jaklien, van de werkloosheidsuitkering, van den dop. En nu is er iets heel ergs gebeurd met Macaire. Een ijverige controleur heeft hem betrapt toen hij bij boer Verhelst een hok aan ’t ineentimmeren was, voor de schapen. En een handje toesteken bij een buurman, dat mag een werkloze niet doen, zelfs al doet hij dat onbezoldigd, als vriendendienst. Werkloos is werkloos! En in ’t geval van Macaire wás het een vriendendienst. Toegegeven dat hij van de boer al eens een zak aardappelen krijgt of een mand appelen of wat eieren, maar geld zou Macaire er nooit voor aanvaarden. Maar daar heeft een jonge ambitieuze controleur geen oren naar. Werk is werk en werkloos is werkloos en een werkloze hóórt niet te werken. En nu is Macaire voor een jaar geschorst van den dop. Hij en zijn vrouw Jaklien moeten nu een jaar lang op hun kin kloppen, leven van hun magere spaarcentjes, geen cafébezoek meer op zondagmorgen. En vooral niet proberen een centje in ’t zwart te verdienen, want de controleur houdt hem in de gaten en bij een volgende inbreuk wordt Macaire definitief geschorst.

    - ‘t Is een schande, zegt Jean-Marie. Als ge bedenkt dat er in ons land allochtonen zijn – ‘k heb het uit goede bron – die hier nooit gewerkt hebben, en vermoedelijk ook nooit zullen werken, en voor hun gezin, bestaande uit twee vrouwen en een dozijn kinderen, zomaar eventjes achtduizend euro in de maand trekken. Da’s tien keer zoveel als dat schamel dopke van Macaire. En stel dat zo’n allochtoon nog probeert bij te verdienen in ’t zwart, denkt ge dat ze zijn achtduizend euro gaan afpakken? De wereld zou op zijn kop staan. En let wel, ik ben geen racist, en alle mensen zijn gelijk, en iedereen moet kunnen leven, maar dan zouden ze ook iets moeten doen voor de armen van ’t eigen volk, voor de daklozen, de clochards. En dat ze Macaire dan zo te pakken hebben dat hij zich hier niet meer durft vertonen, omdat hij zich geen rondje meer kan permitteren, zie daar word ik razend kwaad van.

    Jean-Marie meent wat hij zegt. Hij slaat met zijn vuist op de tafel, dat de glazen dansen. Ursin, die goed geluisterd heeft en zich al de hele tijd heeft ingehouden, is het volmondig met Jean-Marie eens:

    - Ze zouden er beter aan doen al die hoge wedden af te schaffen van die pennelikkers, en die hoge ontslagpremies als ze de zaak naar de knoppen geholpen hebben, in de plaats van een brave werkwillige mens zijn armzalig dopke af te pakken.

    - En al die vetbetaalde en nutteloze posten afschaffen, zegt Gerard. Senatoren, provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen: waartoe dient dat allemaal? Om nog maar te zwijgen van al die overtollige ministers. En ze blijven maar ministerpostjes bijmaken. Ze hebben nu zelfs al een minister van vereenvoudiging. En wie in de ene regering minister van verkeer was, wordt in een volgende regering misschien minister van onderwijs. Niet te verwonderen dat er dan dwaze voorstellen op tafel komen zoals: iedereen moet tot zijn zestiende latijn leren…

    - Eén ding is zeker, weet Gilbert er nog aan toe te voegen, en dat is dat de rijkdom niet goed verdeeld is. En dat het niet altijd de paarden zijn die de haver verdienen die ze ook krijgen. Neem nu mijn straat. Ze hebben daar een enorme partij landbouwgrond verkaveld tot zes grote loten bouwgrond: de prijs per vierkante meter om van te duizelen. Dat neemt niet weg dat ze alle zes verkocht zijn, aan rijke stinkerds uit de stad. Op twee ervan zijn ze al huizen aan ’t bouwen, huizen als kastelen. Gisteren kwam een dametje met een dure splinternieuwe BMW kijken hoe de werkzaamheden aan haar nieuw kasteel vorderden. Ze is een jaar of veertig, platinablond haar en gepoeierd en geparfumeerd dat ge ’t niet voor mogelijk houdt en ze vroeg mij of er een fitness-centrum in de buurt is. Een fitness-centrum, verdomme, in een boerendorp! En waar heeft zo een modepop dat verdiend om zo in weelde te leven? Terwijl een sukkelaar, als Macaire…

    Dan laat Ivan, die de hele tijd nog niets heeft gezegd, en meestal erg filosofisch uit de hoek komt, zich ontvallen:

    - Maar Macaire zal het in het hiernamaals alvast heel wat beter hebben, want Onze-Lieve-Heer heeft het zelf gezegd, dat het voor de rijke veel moeilijker is om het rijk der hemelen binnen te gaan dan voor de arme. Onze-Lieve-Heer heeft immers een boontje voor arme drommels.

    Ik zou zelf ook wel wat kunnen zeggen, maar ik wil niet: van nature ben ik een zwijger…

    Die avond neem ik het boek “De Maanden” van Stijn Streuvels ter hand, tweede druk. Er zijn twaalf hoofstukken: één voor iedere maand. Oktober staat voor de deur en met stijgende “verbauwereerdheid” lees ik waar het gesprek tussen de mulder, de smid en de boer zoal over ging, in de oktobermaand, zo’n driekwart eeuw geleden. Nil novi sub sole.

    Het gesprek vangt aan over werk en weer, over kost en prijzen in ’t boerenbedrijf. Gorie de mulder neemt zulk een kans dadelijk waar om te laten zien dat hij er evenveel van weet als zijn gebuur en in ’t discuteeren zijn man kan staan. Het loopt al gauw over algemeene toestanden: de werkloozenplaag, de publieke schandalen in de regeering van het land en de politiek. Waar het naartoe gaat: dat menschen geld trekken om niets te doen! Kerels van in de dertig, in de fleur van ’t leven, die nooit gewerkt hebben en nooit zullen werken omdat ze ’t ontleerd zijn en beter aan den kost komen met te gaan doppen dan met te werken, en dat alles door de zwendelarij der syndicaten. Op die manier moet de wereld ten onder gaan en naar den dieperik – de burger en kleine mensch ’t eerst. Daarover zijn boer en mulder het volkomen eens. De smid zwijgt en luistert. Nu geraakt de mulder in zijn schik en laat den boer niet meer aan ’t woord komen – het is zijn stokpaard op zijn manier de crisis op te lossen; het zijn afdoende en radicale middelen en hij gaat er te kloffe op los: al het kwaad komt van hoogerhand, van de regeering, van degenen die ’t verstand zouden moeten hebben en ’t voorbeeld moesten geven, ’t vertrouwen bij ’t volk verwekken, en ’t zijn een bende onbevoegden of nietweerds, er enkel op uit den kleinen man te foppen en hun eigen zak te vullen. De aanmaning om te sparen, terwijl ze zelf het geld met hoopen zienling verkwisten!

    Degenen die van enden in geleefd hebben, effenaan alles opgegeten of verbrast, varen er nu best bij, - voor dezulken wordt gezorgd op den rug echter van de brave krasselaars die hun lijf aan stukken gebeuld hebben, ’t brood uit den mond gespaard uit voorzienigheid voor hun schamelen ouden dag; –  dezulken worden nu  hun spaarcentjes ontfutseld door de devaluatie. De crisis van het vertrouwen, beweert Gorie, is nog veel erger dan de crisis van het geld; waaraan geloven de rechtschapen landsche mensen nu nog? Wij hebben vooreerst het failliet van het gezond verstand gezien en ondergaan nu ook het failliet der eerlijkheid – een ding dat in de overtuiging van alle brave lieden onaanraakbaar en heilig was! Hoe wilt ge dat menschen vertrouwen hebben in hun regeerders als ’t een na ’t ander, plechtige uitspraken en beloften door tegenstrijdige handeling worden te niete gedaan. Een regeering waar om de drie maanden de ministers van vak veranderen of er ongestraft kunnen uittrekken als ze de boel bedorven hebben! Volksvertegenwoordigers die praten tegen sterren en wind en als er een wet moet gestemd worden die den toestand zal verbeteren, er zoodanig aan knabbelen en knagen tot er niets meer van overblijft. Wat zitten die heren in met de welvaart van ’t Land – ze zijn gebonden aan hun politieke partij en enkel bezorgd om herkozen te worden en hun geld op te strijken. Een regeering die ’t vertrouwen verbeurd heeft, die haar gegeven woord verbreekt, schippert, bang is of onmachtig om radicale maatregelen te nemen, heeft haar gezag verspeeld. We beleven een tijd dat belangen gaan boven rechten, of liever: dat “recht” maar geldt zoover ’t de “belangen” van zekere soort menschen niet schaadt. Het onrecht wordt met groote woorden goedgepraat; de woorden zelf hebben hun betekenis verloren: constructivisme, rechtsstatuten, structuurhervorming, devaluatie, devalvatie, inflatie… wie wordt daar wijs uit. Al woorden die heel leelijke dingen moeten helpen verdoezelen. En wat heeft al die woordenkramerij voor eerde aan den dijk gebracht? Er is te veel geld, te veel eten op de wereld, maar ’t is slecht verdeeld – de eenen stikken er in en de anderen vergaan van nood. Er wordt mede gemorst alsof het slijk ware. Iedereen wil zo gauw mogelijk rijk worden en met alle middelen – ’t geld dat ze gewonnen hebben moet nog eens geld winnen en wordt uitbesteed met woeker. Als ge uw geld niet zelf weet te gebruiken of te bewaren, hoe wilt ge dat iemand anders het voor u beter zal bewaren? Ik ken menschen die hard hebben moeten zweeten om hun spaargeld bij elkaar te krijgen, maar ’t zonder zweeten weer kwijt zijn gerocht. En eens dat de mannen van ’t bestier meedoen met de ronselaars is ’t Land gereed voor de revolutie. Alle vier, vijfhonderd jaar moet dat gebeuren: ’t menschdom wordt ziek, is tenden geleefd en moet herriesterd worden – ander heerschers aan ’t bewind komen, mannen die met de vuist en geweld het kraam weer op z’n pooten zetten. Er zijn te veel geleerden, elk wil zijn kinders boven den eigen stand opbrengen, heeren er van maken die niet hoeven te werken. De menschen hebben zelf hun ondergang bewerkt: telkens een mechaniek werd uitgevonden die handwerk vervangen heeft en meer werk voortbracht, heeft men de markt overvoerd; de afnemers uit de vreemde hebben hier ons kunsten afgeleerd, hebben zelf voortgebracht en wel aan lagere prijzen, zoodat ze mededingers geworden zijn. Vandaar het protectionisme, zoodat ieder land voor den uitvoer gesloten bleef, met als gevolg, de werkloozen… Als er toen maar met alle macht bezuinigd werd en alle nuttelooze uitgaven geweerd, maar wat hebben we gezien? ’t Land opgegeten door de hooge wedden, de pensioenen, de administratie, ’t leger… De ontwaarding van het geld viel weeral uit ten nadele van de kleine spaarders, ’t geen werd goedgepraat door te beweren dat het belang der gemeenschap gaat boven het belang van den eenling – de eenling dat zijn wij, de menschen die werken en arm leven, de gemeenschap, dat zijn de bankiers en de spekulateurs…

    Kunt ge u voorstellen, Verbeke, dat de eigenaar van een hofstede een pachter of kastelein op zijn boerderij zal plaatsen, die geen boer is of verstand heeft van boeren? Zulke mannen zitten in ons ministerie van landbouw! We moesten één man hebben die bestiert – de koning of een eerste minister, die baas is gelijk de boer op zijn hof, zonder kamerleden, zonder wettenmakers, zonder politiek, die zegt hoe het zijn moet en de macht heeft om het uit te voeren. In een huishouden dat in krot verkeert, worden vooreerst alle nuttelooze uitgaven afgeschaft: bier, wijn, schoone kleeren, korten drank, likeuren, parfumerie, juweelen… en bijzonderlijk al wat op de vreemde moet gekocht worden – geen hoge wedden meer, ingrijpen zonder genade waar misbruiken bestaan; zolang de nood aan den man is, rantsoeneeren: boerenkost eten. Sedert ’t land in schulden zit, is er wel ooit zoveel weeldevertoon geweest, zoveel verkwisting? Kiekens worden met kostelijke tarwe gevoederd, varkens krijgen roggemeel te eten. Dertig jaar geleden aten de menschen drie keer in de week vleesch – nu eten ze er drie keer daags; witbrood in plaats van tarwe uit den zak of rogge – ’t is alle Zondagen kermis! Er wordt gegeten en gesmeerd, gezopen en gedronken van ’t vaderland weg, alsof ’t niet opgeraken kon en er geen eind aan was! De weelde is in de mode gekomen en wordt ten toon gespreid – elk doet mede aan de verkwisting. Wat wordt er niet verteerd aan auto’s! Ik heb het gezien onlangs in stad hoe een klein nietig pimpelmeesje van een meisje, haar wezen geschilderd dat ’t op geen mensch meer geleek, diep gezonken in de kussens en de pelsen van een auto, als een schip zo groot, waar ze heel alleen in zit, achteloos aan ’t stuur alsof ’t een kinderwagentje was, elk end een uitdagend met een doening van kijk-naar-mij, de hele wereld behoort mij toe! Wat kost zulk een schepsel van onderhoud, en waar moet het naartoe in een huishouden waar de kinders in zulke zotte weelde opgebracht zijn? Ons Land loopt vol van menschen die niet weten hoe hun geld op te maken. ’t Gaat zoodanig over zijn hout dat iedereen zegt: “Het kan niet blijven duren!” En intusschen duurt het omdat niemand een poot uitsteekt om het tegen te houden, omdat er geen overheid is die er met den groven borstel doorgaat. Er zullen eerst schromelijke dingen moeten gebeuren: duren tijd, hongersnood, oorlog, met heel den nasleep van rampen en ellende, om de menschen tot bezinning te brengen en alles omver te keeren. Dàt zullen we in ons leven nog zien gebeuren en misschien wel eerder dan we denken.

    Streuvels schreef dit verhaal in de jaren 1935-39. En de schromelijke dingen die te gebeuren stonden? In 1940 stond de wereld in brand!...  

    02-10-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De molens van Zeeuws-Vlaanderen.

    Cadzand is, voor wie het niet weten mocht, de meest westelijke  badplaats van Zeeuws-Vlaanderen, gelegen in het verlengde van onze Vlaamse badsteden, en het is er minder druk en daarom is het er heerlijk toeven. De helft van de bevolking zijn Nederlanders, de andere helft zijn Duitsers. Grosso modo. In de winkels en de eet- en drankhuizen is alles tweetalig en het tijdschrift van de toeristische dienst is er eveneens tweetalig. Doorgaans ben je er beter af met Duits dan met Nederlands. Ik vroeg een keurige heer naar nummer zevenentwintig. Hij keek alsof hij het in Köln hoorde donderen: nicht verstanden… Toen ik “siebenundzwanzig” zei, klaarde zijn gezicht helemaal op. En met siebenundzwanzig  kan men in Cadzand ongetwijfeld wel bij iedere Nederlandstalige terecht. Zou daar Duits gesproken worden in de gemeenteraad? Zouden die Duitse immigranten niet verplicht worden een examen af te leggen betreffende hun kennis van de Nederlandse taal? Vragen waarvan, naar mijn gevoel, in Cadzand niemand wakker ligt.

    In Cadzand-bad is het heerlijk wandelen en fietsen. Iedere dag een uurtje joggen door de duinen, met mijn goede vriend, die ik voor deze gelegenheid Thomas Pips noem: kan men zich een beter preventief middel indenken tegen hart- en vaatziekten? Het was voor Thomas een gelegenheid om zijn laatst verworven technisch snufje uit te proberen: een soort polshorloge, die perfect de afgelegde afstand aanduidt, evenals de gemiddelde snelheid tijdens het afgelegde traject en de snelheid van het ogenblik. En dat allemaal via satellieten die onzichtbaar hoog boven onze hoofden zweven. Waar gaat het toch naartoe met de technologie? En met deze wereld?

    Tevergeefs heb ik getracht om in Cadzand iets te weten te komen over een dijkgraaf die daar ooit moet geleefd hebben. Er moet een verhaal over bestaan, dat ook in boekvorm werd uitgegeven. Mijn schoonvader zaliger heeft mij er vaak genoeg over verteld, maar van het verhaal had hij niet veel onthouden, ofschoon het een “schoon vertelselke” moet geweest zijn. Het boekje, u had het al geraden, is helaas verdwenen.

    In Cadzand-dorp staat een prachtige ronde stenen molen, een korenmolen. De naam van de molen is “Nooitgedacht”. Twee keer in de week is de molen open voor het publiek. Vroeger stond daar een andere molen, die zo’n eeuw geleden is afgebrand. Die molen heette toen “De Kat”. De Katzantenaren zullen zeker nooit gedacht hebben dat hij opnieuw zou opgebouwd worden… De molen van Cadzand is zeker een fotootje waard.




    We maken een fietstochtje naar Groede, via Nieuwvliet. Omdat we maar drie fietsen hebben en Thomas andere katten te geselen heeft, trekken wij er gedrieën op uit: ikzelf en de meisjes, die ik voor de gelegenheid Genoveva en Mylène zal noemen. In Nieuwvliet is er weer een mooie stenen molen. Dat roept een nieuwe ambitie bij mij wakker: ik wil een foto nemen van alle molens van Zeeuws-Vlaanderen. Deze korenmolen zou nog steeds in gebruik zijn. Een naam hebben ze voor de molen blijkbaar niet kunnen bedenken: hij is dus gewoon “de molen van Nieuwvliet”.
     



    De vrouwtjes lusten wel een kop koffie en daarom houden we halt aan het enige café dat het dorp rijk is. Gesloten. Een sportieve en nette bejaarde heer, per fiets en in korte broek – precies het type waar Genoveva en Mylène op verslingerd zijn – vertelt ons dat het café pas na de middag open is. Hij heeft duidelijk zin in een babbel. Hij is gepensioneerd, dat lijdt geen twijfel. Maar wat hij vroeger gedaan heeft, dat zou ik wel eens willen weten. Maar het vragen durf ik natuurlijk niet. Spijtig dat Thomas er niet bij is: die heeft daar een neus voor. Ik heb zo een vermoeden dat hij hem zou taxeren als professor emeritus of als een gepensioneerd keel-neus-oorarts. Misschien is hij wel beide. Hij is van Nijmegen en hij verblijft hier op een camping in de buurt. Als hij hoort dat we op weg zijn naar Groede drukt hij ons op het hart dat we niet mogen vergeten het Vlaamse Erfgoed te bezoeken en het Huistheater “De twee Duiven”. We zullen het niet vergeten.

    Het “Vlaemsche Erfgoed” is een complex van historische winkeltjes en werkplaatsjes, kleine museumpjes waar getoond wordt hoe het er vroeger in dit Vlaanderen aan toeging bij de bakker, de kruidenier, de smid, de kapper, de timmerman, de brouwer… En niet te vergeten “De twee Duiven”, waar Genoveva en Mylène eindelijk hun koffie kunnen drinken en ikzelf een pint zwaar bier. De waard is Arie Oosterling. Een bijzonder aardige en bescheiden man met vele talenten: houder van een universitair diploma in de Germaanse talen, leraar en kleinkunstzanger van formaat. Hij noemt zich de Zeeuwse Willem Vermandere en het lijkt alsof ie zich de mindere voelt van onze Bachten-de-kuupsche bard, maar dat is ie allerminst. Hij nodigt ons uit in de zaal naast het café, waar hij over enkele minuten zal optreden voor een volle bus toeristen. We genieten mee van “Het Dorp” van Wim Sonneveld, eigen interpretatie van Arie Oosterling. Nee, voor Willem Vermandere doet Arie niet onder.




    ’s Anderendaags stonden IJzendijke en Biervliet op het menu. Voor de vrouwtjes een beetje te ver van onze vaste stek in Cadzand om de reis met de fiets te doen, zeker voor Genoveva die met pijnlijke scheuten zat in het been vanwege de tocht van gisteren. Dan maar de luchtbezoedelende vierwieler genomen. Het landschap van IJzendijke wordt beheerst door een pracht van een witte molen. Een ronde stenen molen met een naam om van te dromen: “De witte juffer”. Eénmaal per week is de juffer open voor het publiek.
     



    Folklore hebben ze daar hoog in het vaandel in IJzendijke. Je kan er te allen tijde op een bankje in het dorp uitrusten te midden van Breugeliaanse figuren.



    Biervliet was mij enkel bekend van de vrij talrijke Biervlieten (meestal met “van” ervóór) die vooral de streek van West-Vlaanderen bevolken. Bij onze Noorderburen zijn ze veel minder talrijk en in Zeeuws-Vlaanderen woont er, als mijn internetgegevens juist zijn, zelfs geen enkele. Ergens aan de rand van het dorp staat een soort monument met een koperen plaat, waarop staat dat de Biervlieten hier jaarlijks bijeenkomst houden. De Harmonie is hier niet de naam van de dorpsfanfare, maar van de… stenen molen, in de vorige eeuw een oliemolen die later omgebouwd werd tot korenmolen, die nu niet meer echt in bedrijf is, maar toch nog af en toe draait. Voor de lol.



    Op het plein staat hier het standbeeld van Willem Beukelsz, de man die zijn volk leerde kaken. Maar misschien is het niet Willem Beukelsz zelf die afgebeeld wordt doch gewoon de eerste de beste kaker: er staat immers onder: “voor Willem Beukelsz”. Die man leefde in de 14e eeuw en hij en niemand anders is de uitvinder van het kaken, meer bepaald het haringkaken. Omdat ik u geen foutieve informatie wil geven, vermeld ik hierbij de definitie van “kaken” zoals ik ze gevonden heb in de dikke Van Dale: “door middel van een insnijding onder de linker kieuw ontdoen van een deel van het ingewand”. Als u het beeld goed bekijkt beste lezer, zult u het er met mij over eens zijn dat de kaker hier wel degelijk de linker kant van de vis viseert. À propos, dit doet mij er aan denken: die dikke Van Dale, dat was óók een Vlaamse Zeeuw. We mogen niet vergeten die eerstdaags een bezoek te brengen!


    De volgende dag hebben we weer per auto gereisd: dat been van Genoveva wilde maar niet beteren. Ik had een route uitgestippeld met drie molens: in Schoondijke, Zuidzande en Cadzand-dorp. De meisjes werden afgezet in Oostburg om er te winkelen. Dat winkelen betreft dan meestal kleerwinkels. Aan kleerwinkels heb ik een hekel en daarin blijk ik niet te verschillen van de meeste mannen. Er zijn uitzonderingen natuurlijk, maar dat zijn mietjes, watjes, doetjes… De tijd van het winkelen heb ik dan maar veel nuttiger besteed door een bezoek te brengen aan de molen van Schoondijke: Hulsters molen. De molen is nog steeds maalvaardig en er wordt nog gemalen “op vrijwillige basis”. Op zaterdag is hij open voor het publiek en er wordt zelfs bloem verkocht, ter plaatse geproduceerd.




    Ik ga nog een pint drinken in café Bon Ami in het dorpscentrum. Een echt gezellig dorpscentrum is het niet want het ligt op het kruispunt van twee belangrijke wegen.

    Na Genoveva en Mylène weer opgepikt te hebben keren we terug naar Cadzand, maar eerst is er een belangrijke halte in Zuidzande. In het “Atelier de Test” is mooie kunst te zien: Mylène heeft er tevergeefs haar geluk beproefd...



    ...maar ik heb er wel de vrouw van mijn dromen gevonden.




    De molen van Zuidzande is een bijzonder groot exemplaar. Ook dit is een stenen ronde korenmolen en nog steeds maalvaardig. Hij kan bezocht worden op afspraak en net als die van Nieuwvliet heeft hij geen naam.




    Er blijven nog twee plaatsen die we zonder fout moeten bezoeken, vanwege de molens. Op de voorlaatste dag van onze Zeeuwse vakantie: Retranchement en Sluis. De molen van Retranchement (uit te spreken als rétransjement) is een vierkante houten “koren- en pelmolen”, weer eens zonder naam en nog werkzaam “op vrijwillige basis” en te bezoeken op afspraak.
     



    Maar minstens zo bezienswaardig is de waardin uit het café “De Parlevinker”: welke rechtgeaarde man zou er niet van dromen om met dit prachtexemplaar met de volle rode lippen op de foto te mogen staan. Voor mij is die droom in vervulling gegaan…




    Sluis was jaren geleden een soort mekka voor bejaarde half uitgebluste Vlamingen. Vroeger krioelde het er van de sex-boetieks. Nu is dat verleden tijd. Ons deert het niet: Thomas en ik mogen dan al bejaard zijn, uitgeblust zijn we nog geenszins. De korenwindmolen “De Brak” in Sluis is nog steeds actief. Er is een brasserie met tea-room in gevestigd, evenals een souvenirwinkel.



    Maar even zo lief is ons het borstbeeld van Johan Hendrik van Daele, de maker van het beroemdste Nederlands verklarend woordenboek, door elkeen gekend als “de dikke Van Daele”. De man is geboren in Sluis, is er archivaris en hoofdonderwijzer geweest, heeft er zijn woordenboek samengesteld en is er gestorven op amper vierenveertigjarige leeftijd. Zo te zien was hij een fijnbesnaard man en helemaal niet dik. Hij is samen met de wielerkampioen Theo Middelkamp de enige Nederlander van wie ik wist dat het een Zeeuws-Vlaming was. Sedert de kennismaking met Arie Oosterling en Willem Beukelsz, de haringkaker, is daar dus wel verandering in gekomen.




    En ja, het venijn zit altijd in de staart. Toen ik op de allerlaatste dag van mijn vakantie in Cadzand, nog even was binnengewipt in het warenhuis met enkele lege flessen, teneinde tachtig cent statiegeld te recupereren, zag ik tot mijn ontsteltenis een boete-briefje achter mijn voorruit voor parkeren-zonder-parkeergeld-te-betalen: tweeënvijftig en een halve euro. Voor hetzelfde vergrijp betaal je in mijn stad Kortrijk amper vijftien euro…

    Nu ik er, gezeten achter het klavier van mijn computer, rustig over nadenk: dit mooi stukje Vlaanderen zouden wij moeten heroveren op de Hollanders. Waarop wachten wij nog?



     

    25-09-2010 om 13:27 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (12 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    17-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mierneukerij.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    Een van de zeldzame filosofische blogs, van hoogstaand niveau, is die van Omsk Van Togenbirger de Waelekens. Een van zijn laatste filosofische beschouwingen heeft als titel meegekregen: “surrealistische werkelijkheid”. Sta mij toe een klein paragraafje te citeren:

    … Want leven wij heden niet in de toekomst, in 't einde van de tijden, het eschaton, het laatste oordeel tegemoet? Maken televisiebeelden alle goden van vandaag niet alomtegenwoordig? Vermenigvuldigen zich niet de broden eindeloos in ons luilekkerland en ook de vissen? Kunnen wij, almachtig als we zijn, geen paddestoelen bakken die in één klap alles wat beweegt en leeft voorgoed van onze kaarten vegen? En weegt het woord van God nog op tegen wat de grote, geniale geesten uit de wetenschappen leren over het heelal, de zwarte gaten, water, koolstof en nog meer?...

    Wijze woorden ongetwijfeld, waar ikzelf weinig tegen in te brengen heb. Filosofie is geen exacte wetenschap. Niets staat vast, althans niets van wat met het leven te maken heeft. Alleen de dood is iets vaststaands, zo beweert Van Togenbirger zelf. En ook het feit dat “paddestoelen” op ’t ogenblik foute spelling is: er moet wel degelijk een tussen-n staan. Sinds kort, naar ik meen te weten. Was het niet vermetel van mijnentwege om de grote Van Togenbirger op zo’n pietluttigheid te wijzen, was dat geen mierenneukerij (met dubbele n, zie de dikke Van Dale) van de ergste soort? Welnu, beste lezer, u hebt er geen gedacht van hoe zo’n weledelgeleerd man een terechtwijzing als deze opvat. Ziehier wat hij mij heeft geantwoord:

    Hartelijk dank voor uw correctie. Ja, ik zou "padstoel" moeten schrijven en verwijzen naar... is het de inleiding van "O Jerum"? Ik vind uw boek nu niet, het heeft overigens al vele kilometers afgelegd intussen. Maar het is waar, die taalkenners zijn snobs. Hebt ge het trouwens al gehoord dat ze nu weer "misdaden tegen de mensheid" zeggen? Twintig jaar lang hebben ze "menselijkheid" gezegd, ik had er een uitgebreide briefwisseling over met Ruud Hendrickx van de vrt. Het raakt kant noch wal meer. En dat niet alleen inzake het Nederlands. Soms zou ik gaan geloven dat we aan het einde der tijden gekomen zijn. Ik weet nu beter dan vroeger, dénk ik: het einde der tijden is niet zoals het einde van een worst... ik wil zeggen: de tijd is niet iets dat doorgaat en dan ineens ophoudt, zoals dus een worst dat doet. Neen, het einde der tijden is veeleer iets zoals het einde van een droom: het wordt wat chaotischer, dan neemt de chaos nog meer toe en tenslotte is de chaos zo groot dat men wakker wordt. Ja, dat denk ik echt. Zo zal het er uit zien als de wereld vergaat. Het begint trouwens al bijzonder gek te worden, nu al. Denk aan al die uitvindingen die zaken zoals de alomtegenwoordigheid echt doen bestaan: TV, telefoon, computer, genetica, reizen naar de maan, wat zeg ik? Naar Mars! Voorwaarts, marsch!

    Van Togenbirger heeft mijn memoires gelezen! Is dat niet om het uit te jubelen van vreugde? En het lijkt erop dat hij het niet oneens is met de door mij in de inleiding voorgestelde nieuwe spelling. En dat is weer jubelen! En mocht u zich afvragen, lieve lezer, hoe die nieuwe spelling van mij er uitziet, ga dan vooral niet naar de boekenwinkel om mijn boek te kopen. Ten eerste hebt u er dan mijn hele levensgeschiedenis bij en ik kan u verzekeren dat die allesbehalve interessant is. Ten tweede: u kan het boek lenen in verscheidene openbare bibliotheken. En ten derde, krijgt u hier die fameuze taalkundige inleiding op een blaadje gepresenteerd:
     

              De spelling waarin ik dit boek had willen schrijven, is een poging tot vereenvoudiging van de Nederlandse taal. Een experiment. Niets meer. Eén regel ligt eraan ten grondslag: IN SAMENSTELLINGEN BLIJVEN ALLE ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN ONVERANDERD (nl. in de nominatief enkelvoud, of meervoud indien er geen enkelvoudsvorm bestaat). Op die regel bestaat er geen enkele uitzondering.

             Volgens die "nieuwe spelling" moeten we dus aarderijkkunde*zeggen en schrijven in plaats van aardrijkskunde. Aarderijkkunde* is eenvoudiger en logischer, doch het klinkt raar voor wie met de Nederlandse taal en dus met het woord aardrijkskunde vertrouwd is. Wie evenwel, bij wijze van proef, de moeite doet om dagelijks het woord aarderijkkunde* te hanteren, zal er na een paar weken ongetwijfeld geen graten meer in vinden en het woord aardrijkskunde zelfs als archaïsch ervaren. Aarderijkkunde* klinkt alleen maar vreemd omdat we niet gewend zijn het op die wijze te lezen of te schrijven.

             Hetzelfde geldt voor een woord als paardkloot*. Men zal over 't algemeen vinden dat het paardekloot* (recentelijk veranderd in paardenkloot, maar toch nog als paardekloot uit te spreken) moet zijn omdat het laatste veel beter klinkt. Of niet? Laten we dat even nagaan. In vrijwel alle samenstellingen met paard zegt men paarde…, wat men schrijft als paarden…Dus: paardenkloot, uit te spreken als paardekloot. Uitzonderingen hierop zijn paardekastanje, paardebloem en paardedistel, waar men de niet uitgesproken n niet schrijft. Logisch, zo luidt het, want in die gevallen is het tweede deel van de samenstelling een plant of een deel van een plant, terwijl het eerste deel toch een dier is! Dat geldt natuurlijk niet voor paardevijg, waar men paardenvijg moet schrijven, omdat men hier met vijg duidelijk niet de vrucht van de vijgenboom (uit te spreken als vijgeboom!) bedoelt.

             Maar keren we terug tot onze paardkloot*. Waarom zou paardkloot* niet goed klinken als aardkloot (= aardbol) dat wel doet? En als paardekloot dan zoveel beter klinkt, dan moeten aardekloot* en aardebol* toch ook beter zijn. Zou het per slot van rekening niet beter zijn de woorden paard en aarde onveranderd te laten in hun samenstellingen en te spreken van paardkloot*, paardbloem*, paardfokker*, paardkracht*, paardras*, paardstaart*, paardstal*… en van aardekloot*, aardegas*, aardekorst*, aardekunde*, aarderijk*, aarderijkkunde*…?

             Logisch dat men spreekt over een jongensklas en een meisjesklas en niet over een jongenklas* en een meisjeklas*. In zo'n klas zitten toch meerdere jongens en meerdere meisjes. Maar waarom moet het dan kleuterklas zijn en niet kleutersklas? En in een babydagverblijf zit er toch ook meer dan één baby. Waar blijft hier nu de logica? Overigens, in een jongensbroek zit toch ook maar één jongen en dat zou dan best jongenbroek* kunnen zijn, maar dat klinkt al even gek als jongenklas*, vandaar… Realiseren we ons wel dat jongenbroek* en jongenklas* alleen maar gek klinken omdat we met die vormen niet vertrouwd zijn? Laten we rustig wat oefenen met woorden als jongenfiets*, jongenclub*, jongendroom*, meisjekleren*, meisjekoor*, meisjeboek* en ook met meisjeachtig* en jongenachtig*.

             Waar is de logica in gezichtsverlies en gehoorverlies? Waarom bij 't ene woord een tussen-s en bij 't andere niet? Dus: gehoorverlies, reukverlies, smaakverlies, maar ook … gezichtverlies*!

             En waar is de logica bij ruggenwervel, terwijl we toch allerminst spreken over halzenwervel, borstenwervel, lendenenwervel of staartenwervel? Dus: naast halswervel, borstwervel, lendewervel en staartwervel, ook rugwervel*!

             (De woorden die in het boek gemerkt zijn met een * zijn woorden die ik in de "nieuwe spelling" anders had willen schrijven (alle substantieven in de nominatief enkelvoud, weet je wel), doch het niet heb gedaan. Mocht dit boek een tweede druk kennen, dan doe ik het misschien wel…)

    Mocht u twijfelen aan de waarheid van dit wonderlijk verhaal, dan klikt u hier even op www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=888339. Van Togenbirger heeft de correctie aangebracht en onderaan nog een P.S. toegevoegd… In dezer voege:

    [P.S.: "paddenstoelen" - vroeger "paddestoelen" - zou logischerwijze eigenlijk "padstoelen" moeten zijn. Zie daarvoor: K. Vansteenbrugge, "O Jerum", inleiding.]

    17-09-2010 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kim Geybels.



    Lap, daar heb je het weeral! We hadden weer eens een bloedmooie politica in het parlement en daar wordt ze prompt de grond ingeboord. Door mensen van haar eigen partij  nog wel! Ik heb het over Kim Geybels, negenentwintig jaar oud, van beroep arts, gespecialiseerd spoedarts nog wel. Als er één specialiteit is in de geneeskunde waarvoor ik écht bewondering kan opbrengen, dan is het wel die van spoedarts: in géén andere specialiteit worden zoveel levens gered als in die van de spoedartsenijkunde. Géén vak vraagt zóveel van zijn beoefenaars, zowel qua tijd als inzet, als dat van spoedarts. En nu deze knappe jonge dame iets gevonden had om de haar karig toegemeten vrije tijd op een aangename manier door te brengen – als senator, tenzij het “senatrice” moet zijn – wordt haar op een brutale manier de pas afgesneden: haar eigen partij dwingt haar tot aftreden! Het doet mij denken aan Veerle Heeren, het snoezig lachebekje dat het tot minister van ik-weet-niet-meer-wat bracht, maar ook al snel opzij geschoven werd, weeral door de eigen partij, als ik mij tenminste niet vergis. Kijk, da’s nou iets waartegen de hele Vlaamse gemeenschap in opstand  zou moeten komen. Heeft de hard werkende, belasting en RSZ betalende Vlaming dan niet het recht om bestuurd te worden door iemand met een leuke snoet en, zeker in het geval van Kim Geybels, een knap figuur?

    Kim zou dingen gedaan hebben die niet door de beugel kunnen, iets met handel in drugs of zo. Weet u wat ik daarvan denk? Dat daar niets van waar is! En dat, mocht er toch iets van waar zijn, zij onnozelweg in een val gelokt is door een bedrieglijke minnaar, verblind als ze zal zijn geweest door wat men liefde noemt. Meisjes van in-de-twintig zijn vaak gemakkelijke prooien: is ex-miss België Brigitta Callens indertijd ook niet zoiets overkomen? Kunt u zich voorstellen, beste lezer, dat een vrouw als Kim Geybels die dag en nacht in de weer is om mensenlevens te redden, zich gaat inlaten met handel in drugs? Nogmaals, ik denk dat de reden voor haar ontslag een heel andere is, en moet gezocht worden in het feit dat ze bij haar intrede in de senaat verscheen in een kort mini-rokje. En vertrekkend van dit gegeven kan haar gedwongen ontslag op tweeërlei wijze verklaard worden.

    In de eerste plaats moeten wij rekening houden met de mogelijkheid van een jaloerse gade van één van de hooggeplaatste senatoren-partijleden die zou kunnen gedreigd hebben met huisvredebreuk, misschien in dezer voege: zíj d’ruit of gíj d’ruit! Waarop het pantoffelheldhaftige hooggeplaatste partijlid dan maar voor het eerste zal gekozen hebben.

    In de tweede plaats moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat diegene die het in de partij voor het zeggen heeft, de senaat en in de eerste plaats zichzelf heeft willen behoeden voor de zware doodzonde die een overtreding van het negende gebod met zich meebrengt. Ik weet wel, lieve lezers, dat het merendeel onder u niet weet wat dat gebod inhoudt. Welnu, het luidt als volgt: “Wees steeds kuis in uw gemoed”. Een overtreding van dat negende gebod, een onkuise gedachte dus, werd ons – en daar reken ik dus ook diegene die het in de partij voor het zeggen heeft bij – in de lagere school bij de nonnekens en de broeders voorgesteld als een zware doodzonde, op hetzelfde niveau als onkuise handelingen, moord en doodslag. En daar stond in het hiernamaals maar één sanctie op: de eeuwige verdoemenis. Dat negende gebod heb ik evenwel nooit au sérieux genomen en zelfs in mijn prille kinderjaren hebben ze mij nooit zover gekregen dat ik in de biechtstoel ging bekennen dat ik één of meerdere keren onkuise gedachten had gehad. Ik had immers wel iedere dag onkuise gedachten, zeker vanaf mijn elfde of twaalfde jaar, en daarom liet ik die overtreding tegen het negende gebod maar liever onbesproken. Zelfs als de biechtvader vroeg, hetgeen meermaals is gebeurd, of ik niets vergeten was op te biechten, “een onkuise gedachte of zo”, antwoordde ik “neen”, met zoveel overtuiging dat hij mij misschien wel geloofde. Dat ik daarmee ook nog gezondigd had tegen het achtste gebod rekende ik mij niet al te zwaar aan want ik beschouwde dat als een “leugen om bestwil”, want dat hele negende gebod vond ik onzin. Wie geplaagd werd door onkuise gedachten kon daar toch helemaal niets aan doen, vond ik, en als hij daar dan niet aan toegaf door tot daden over te gaan, getuigde dat alleen maar van christelijke moed, van een zekere vorm van martelaarschap. En de martelaars, dat waren toch heiligen? Onze opzichters in mijn kostschool in Oostende, dát waren heiligen. Ik heb er, tijdens de jaren die ik er verbleven heb, nooit een zweem van sexueel misbruik opgemerkt. ’t Was een niet-christelijke school…

    Maar keren we terug tot Kim Geybels. Veel ergernis zou ze niet gegeven hebben in de senaat. Ik kan mij immers moeilijk voorstellen dat ze er vaak aanwezig zou geweest zijn, gezien haar drukke en uiterst delicate artsenpraktijk die ongetwijfeld het uiterste van haar vergt, dag en nacht. En of de senaat dan niet zou lijden onder haar herhaald absentheïsme? Bijlange niet, denk ik zo. Bijna iedereen in ’t land, tot de senatoren zelf toe, zijn het er immers over eens dat de senaat overbodig is en beter kan afgeschaft worden. Zodus…


    (De foto komt uit "Het Laatste Nieuws", de krant met de grootste oplage in Vlaanderen. Tevens de krant waarin Herman Brusselmans, Vlaanderens tweede succesrijkste schrijver, ieder weekend een column schrijft. De foto is overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de krant en dat is strafbaar. Het vermelden van de bron zal de strafmaat hopelijk milderen...)

    15-09-2010 om 22:13 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !

    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)



    Mijn nieuwste boek (Uit het schuim van de zee, 2011) behandelt de hele Griekse mythologie in 136 verhalen (408 pag.) en 18 originele tekeningen. Het is nu reeds aan zijn derde druk toe. Het boek is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Betaling na ontvangst (18,95 euro). Bij bestellingen vóór 1 mei dienen geen verzendkosten betaald te worden.

    Foto

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 16/12-22/12 2024
  • 25/11-01/12 2024
  • 18/11-24/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 16/09-22/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 07/11-13/11 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 28/12-03/01 2021
  • 14/12-20/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 06/12-12/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 29/11-05/12 -0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs