Gulpbisschop.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
U gelooft het niet, beste lezer: ik ga mijn Dikke Van Dale verbranden. Ik ben boos, zeer boos. Ik ben woedend.
Maar laat ik u eerst verblijden met een mop. Kent u die van die man, die zwaar onder invloed van sterke drank, ongeschoren en met zijn gezicht vol lippenstift een treincoupé kwam binnengestrompeld? Voor het geval u hem niet mocht kennen: het gaat als volgt
De man laat zich neervallen op een bank; tegenover hem zit een pastoor. De man neemt de krant uit zijn jaszak, kijkt er even in en stopt die na nog geen minuut lezen terug in zijn zak. Dan wendt hij zich, met een dubbele tong, tot de pastoor:
- Weet u, meneer pastoor, waardoor een mens artritis krijgt?
De pastoor bekijkt de zatlap minachtend en zegt dan met overtuiging:
- Jazeker weet ik dat: door te veel te drinken, door zich niet te verzorgen, door de omgang met slechte vrouwen, door een liederlijk en losbandig leven
- Ach, is dat zo? zegt de man.
- Ongetwijfeld! En, hoelang hebt u al last van artritis?
- Ikke, mijnheer pastoor, artritis? Ík heb geen last van artritis, maar ik heb zopas in de krant gelezen dat de paus daar last van heeft
Nu ben ik er welhaast zeker van dat de paus zelf dit verhaal zou kunnen appreciëren. Een mens moet een beetje gevoel voor humor hebben. En dát heeft de Dikke Van Dale nu eenmaal niet. Hoe anders verklaren dat mijn inzending voor het woord van het jaar niet voorkomt op de lijst van de tien genomineerde? Gulpbisschop! Een woord waar de actualiteit, de originaliteit en de woordspelerigheid zó van afdruipt. Het woord is een schilderachtig synoniem voor iemand oorspronkelijk een bisschop, maar bij verdere uitbreiding een geestelijke en bij nog verdere uitbreiding eender welk individu die ongeoorloofde dingen doet met kleine jongetjes. Maar de Dikke vindt het woord beledigend natuurlijk. Voor de bisschop? Bijlange niet! In mijn streek, het grensgebied tussen Oost- en Westvlaanderen wordt een rare kwibus wel eens een rare apotheker genoemd. Denkt u nu werkelijk dat er één apotheker zich door zoiets beledigd zal voelen? Overigens, het zielloze, fantasieloze en van enige originaliteit gespeende woord pedopriester staat wél bij de tien genomineerde en betekent dat niet ongeveer hetzelfde als gulpbisschop? Er is wel degelijk een verschil, ik weet het wel: de eerste is eerder een pedofiel, terwijl de tweede eerder een pederast is. Zoek dát maar eens op in uw Dikke, als u er één hebt, en als u hem nog niet verbrand hebt hetgeen ik u aanraad zo snel mogelijk te doen. Daarenboven: verdient een bisschop dan zoveel meer respect dan een gewone priester? t Zijn toch allebei mensen nietwaar, en niets menselijks zal hen vreemd zijn: homo sum et humani nil me alienum puto, zou Bart Dewever voorzeker zeggen.
Neen, geachte lezer, de Dikke, die een Sluizenaar is, en dus een halve Westvlaming, zal zich in het nauw gedreven voelen door de woordspeling hulpbisschop-gulpbisschop. Iedereen weet dat Westvlaanderen naast een bisschop ook een hulpbisschop heeft en dat de Westvlaming de h ofwel helemaal niet ofwel als g uitspreekt (dit laatste is het geval als hij beschaafd probeert te spreken) en dat hij de g onveranderlijk als h uitspreekt. De verwarring zou groot zijn bachten de Kupe en omliggende, maar t is ook niet uitgesloten dat daar iets goeds zou uit voorkomen: ieder nadeel heb immers se voordeel, zou Johan Cruyff eens gezegd hebben. En moest nou omwille van amper een klein miljoen Westvlamingen dit prachtig woord gulpbisschop! zo nodig voor de bijl gaan?
Denk nu maar niet, beste Westvlaamse lezer de kans is groot dat u er een bent dat ik ú wil verantwoordelijk stellen voor het feit dat mijn prachtig woord, de vrucht van vier dagen en evenveel nachten ingespannen peinzen, nu zo onbarmhartig wordt afgewezen. Alleen op de Dikke heb ik het gemunt. Ú neem ik niets kwalijk. Waarom zou ik ook? Ik heb zelf minstens voor vijftig procent Westvlaams bloed in mijn aderen en daaraan heb ik het misschien wel te danken dat ik mijn diploma heb gehaald. Teneinde dat te illustreren citeer ik nogmaals een stukje uit mijn boek O jerum jerum jerum
:
In zijn laatste jaar als professor nam Heymans geen examen meer af. Die taak liet hij over aan professor Devleeschouwer die ook farmacodynamie onderwees, maar dan bij de apothekers. Van Devleeschouwer, een West-Vlaming uit Poperinge, was bekend dat hij een boontje had voor West-Vlaamse studenten. En dat is dan nog zacht uitgedrukt: hij trok de West-Vlamingen flagrant voor en hij stak dat niet eens onder stoelen of banken.
Ik woonde in de Broekstraat in het Oost-Vlaamse Elsegem. De overkant van de straat is Kaster, nu groot-Anzegem en dat is West-Vlaanderen. Toen Devleeschouwer mij op 't examen vroeg waar ik woonde zei ik dus "Anzegem". Hij vroeg mijn studentenkaart*, waarop inderdaad Anzegem stond omdat ik daar geboren ben, in dokter Rommens' privé-kliniekje, drie bedden groot. Eén dag na de bevalling ging moeder met mij reeds naar huis
Een geluk dat de studentenkaart* enkel de geboorteplaats vermeldde. Een échte leugen was het niet. De vier scholen die ik had bezocht lagen alle in West-Vlaanderen. Zowel mijn eerste als mijn plechtige communie had ik in West-Vlaanderen gedaan. En de zondag ging ik naar de mis in Grijsloke, wat eveneens in West-Vlaanderen ligt. De helft van mijn kinderjaren* had ik doorgebracht in Anzegem, bij tante Irma en tante Jenna.
Devleeschouwer vroeg in welke provincie Anzegem lag. Toen ik "West-Vlaanderen" zei, fronste hij de wenkbrauwen, ging dat snel even nachecken in een boekje en glimlachte toen: "nog net". Hij verklaarde eerst nog hoe goed de West-Vlaamse studenten wel waren en dat het examen voor mij dus maar een fluitje van een cent zou zijn.
Toch vond ik de vragen die hij stelde moeilijk en de antwoorden kwamen niet vlot.
- Je kent de stof, dat voel ik wel, zei professor Devleeschouwer. Alle West-Vlamingen kennen trouwens de stof. Maar je bent nerveus, nietwaar? Véél te nerveus.
Ik knikte en ik mocht gaan. Ik weet zeker dat ik daar nog een vrij goed cijfer gekregen heb.
Begrijpt u, lieve lezer, waarom ik het alleen op de Dikke gemunt heb? Ik was zo overtuigd van de nominatie en nu ligt mijn hele wereld als het ware in duigen. Honderden vrienden had ik al opgetrommeld. Ze vonden gulpbisschop een geweldig woord. Ze zouden allen voor dat woord gestemd hebben en ze zouden ieder zelf nog een tiental vrienden warm gemaakt hebben om hetzelfde te doen. En hoeveel rondjes heb ik al niet gegeven in mijn stamcafés
Ik had het nóóit kunnen verliezen! Ach, was ik maar genomineerd geweest.
En ten bewijze dat het woord niet zou misstaan hebben in de Dikke, hieronder een simulatie van wat het had kunnen worden. Maar wees dáár maar zeker van: morgen gaat de Dikke met simulatie en al de open haard in. Mijn wraak zal zoet zijn.

|