Minister Crevits: relatief weinig scholuitval in Vlaams onderwijs. Masterplan dus op kwakkel gebaseerd.
Minister
Crevits op 25 november in Parlement: Europees
streefdoel inzake schooluitval is 10%; in Vlaanderen uitval van slechts 7%.
Maar geen erkenning van Masterplan-kwakkel
1Crevits : slechts 7%
schooluitval.We drongen aan afstand te
nemen van stemmingmakerij van Van Damme
en CO.
1.1Relatief weinig schooluitval in Vlaanderen
Verleden
woensdag stelde minister Crevits in het Vlaams Parlement: Het Europees streefdoel inzake schooluitval is 10%; in Vlaanderen
bedraagt de uitval 7%.In het kader
van het debat over de hervorming van het s.o. werd de voorbije jarensteeds gesteld dat Vlaanderen kampioen was
inzake schooluitval en dat enkel een radicale structuurhervorming van het s.o. (gemeenschappelijke eerste graad
e.d.) verlossing kon brengen. De uitspraak (bekentenis) van Crevits is
belangrijk. Voor het eerst wordt impliciet erkend dat de pleitbezorgers van de
structuurhervorming van het s.o. en de beleidsmakers jarenlang de burgers
wijsgemaakt hebben dat Vlaanderen kampioen schooluitval was en dat dit een
gevolg was van onze slecht functionerende eerste graad. Het omgekeerde is waar!
In
Onderwijskrant hebben we die Masterplan-kwakkel steeds weerlegd. We stelden
o.a. dat uit de Eurostat-cijfers bleek dat Vlaanderen al jaren relatief weinig
schooluitval kent, opvallend minder dan het Europees streefcijfer van 10% en minder dan in andere landen. Volgens de Eurostat-cijfers was er in 2014 in
Vlaanderen amper 7% schooluitval (= jongeren tussen de 18 en 24 jaar zonder
diploma.) We presteerden ook beter dan de andere landen: Duitsland,Zweden & Denemarken: 10%, Frankrijk:
9,5%, Luxemburg: 10%, Nederland: 8%, Finland: 8%;Italië: 16% ...Zelfs in Finland, een land met weinig
allochtone en arme kinderen ligt de schooluitval volgens de officiële Europese
cijfers hoger. We zijn dus allesbehalve kampioen zittenblijven. Niet enkel in
2014, Ook de jaren ervoor behaalde Vlaanderen steeds de Europese topscore (7,5%
in 2013). We verwezen ook herhaaldelijk naar de officiële Eurostat-cijfers in
VRIND, maar die werden door de beleidsmakers en door de vele
schooluitval-kwakkelaars genegeerd.
In onze
eenzame strijd tegen de schooluitval-kwakkel voelden we ons ookin de steek gelaten door de academici.We waren wel aangenaam verrast dat Leuvense
onderzoekers,Jan Van Damme en Co in het overheidsrapport De sociale staat van
Vlaanderen-2013 voor het eersttoegaven dat deschooluitval in
Vlaanderen beperkt is.Ze voegen er
zelfs aan toe dat hetVlaamse
Gewestinzake schooluitval aanleunt bij
Finland, een land dat als een modelgeldt. Het rapport De sociale staat
...verscheen eind december 2013. Er
werd achteraf geen ruchtbaarheid aan de uitspraken over schooluitval.
Vermoedelijk omdat een paar van de opstellers, de professoren Nicaise en De
Fraine voorheen nog geregeld lamenteerden over de grote schooluitval. Het
rapport bevestigde zelfs wat we de voorbije jaren en op de hoorzitting (2011)
altijd gesteld hebben: dat de beperkte schooluitvalmede te wijten was aan de differentiatie
vanaf de eerste graad waardoor minder
leerlingen vroegtijdig gedemotiveerd geraken. In Onderwijskrant nr. 169 gingen we in een bijdrage meer
uitvoerigin op dit rapport (zie www.onderwijskrant.be). Maar dit alles was blijkbaar nog niet
voldoende om de schooluitval-kwakkel de kop in te drukken (De Leuvense
onderzoekers baseren hun schooluitvalcijfers op het aantal jongeren die bij het
stopzetten van hun studies s.o. nog geen diploma behaalden. Er zijn nog
jongeren die achteraf een diploma behalen en in de Eurostat-berekening worden
die jongeren niet als schooluitvallers beschouwd. De Leuvense cijfers liggen
dan ook wat hoger dan die van Eurostat).
1.2Stemmingmakerij24-25 november en
weerlegging door Crevits
De vele
pleitbezorgers van een radicale structuurhervorming, de meeste
beleidsmakers,de onderwijssociologen,
de kopstukken van de onderwijsnetten,...bleven de voorbije jaren dus steeds maar verkondigen dat Vlaanderen
kampioen schooluitval was.Ook minister
Crevits lamenteerde de voorbije maanden nog over de grote schooluitval; en we reageerde hier op via twitter en
facebook.
De Gentse
sociaal-pedagoog en OESO-expert Dirk Van Damme wekte op 24 november j.l. eens
te meer die (valse) indruk. Van Damme
poneerde datvolgens een OESO-studie
inons land 1 op 6 van de 25 à 34
jarigen geen diploma s.o. behaalde. En hij koppelde daaraan de stelling
datons secundair onderwijs dringend en
drastisch hervormd moet worden. In punt 2 diepen we de uitspraken van Van Damme
verder uit. Die uitspraken leidden onmiddellijktot veel (instemmend) gelamenteer in de media
en vanwege een paar leden van de commissie onderwijs. Zo beweerde Caroline
Gennez (Sp.a) op de website van de sp.a : Het
vandaag gepubliceerde OESO-rapport 'Education at a glance 2015' wijst opnieuw
op een hoge ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen. Hervorming secundair
onderwijs dringend en noodzakelijk.
De
stemmingmakerij leidde de dag er op tot
een dringende vraag van Caroline Gennez in het Vlaams Parlement. Minister
Crevits repliceerde dat Gennez zich vergistte. Zijstelde dat er in Vlaanderen eigenlijk relatief
weinig schooluitval was. Ze verwees naar het Eurostat-cijfer van 7% voor 2014. Omdat we op de hoogte waren van de vraag die
Gennez zou stellen, hadden we vooraf minister Crevits en andere parlementsleden
bestookt met de juiste cijfers omtrent schooluitval ook omdat Crevits en tal
van leden van de commissie onderwijsde
voorbije maanden en jaren de schooluitval-kwakkel hielpen verspreiden. In
een interview van 22 augustus 2014 in De Morgen, in een interview van 18
januari 2015 in De Standaarden elders stelde ook minister Crevits nog dat
de schooluitval een enorm probleem was.
Ze verzweeg ook steeds de gunstige en landenvergelijkende Eurostat-cijfers die
nochtans ook al jaren in VRIND vermeld werden. We deden dus op 24 augustus en
op 25 augustus (voormiddag) ons best om minister Crevits en andere
beleidsmakers te informeren en onder druk te zetten. En de Gentse pedagoog
Pedro De Bruyckere plaatste in de voormiddag van 25 augustus ook nog een tabel
met de evolutie van de schooluitval op zijn facebook.
We waren dus
op 25 november verheugd dat eindelijk de belangrijkste beleidsmaker de
jarenlange schooluitval-kwakkel weerlegde (zie verder in punt 3). Crevits kreeg voor haar uitspraak ook onmiddellijk
de steun van Kris Van Dijck (N-VA). Noch
Crevits, noch Van Dijck, noch Kathleen Helsen (Cd&V), noch De Ro (Open VLD)
... erkenden echter expliciet dat het hier ging om een jarenlange kwakkel die
door de beleidsverantwoordelijken als argument gebruikt werd voor de dringende
hervorming van het s.o. Wie A zegt, zou ook B moeten zeggen, maar dit is
blijkbaar te veel gevraagd.
2Recente stemmingmakerij van Dirk Van Damme en co
2.1Stemmingmakerij & Belgentruc van OESO-expert
Op dinsdag 24
november pakte de Gentse sociaal-pedagoog & OESO-expert Dirk Van Damme dus
uit met hoge cijfers over de schooluitval in ons land. Hij deed dit op radio.1
en in een OESO-rapport. Van Damme stelde dat volgens een OESO-studie inons land 1 op 6 van de 25 à 34 jarigen geen
diploma s.o. behaalde. We lazen in een Belga-bericht en elders: Van Damme
voegde er aan toe dat ons landmet dat
cijfer heel wat hoger ligt dan de cijfers van de landen waarmee ons land
vergeleken zou moeten worden. Met dat percentage vroegtijdige schoolverlaters
scoort België slechter dan gemiddeld: in de 21 EU-lidstaten die ook lid zijn
van de OESO is15 procent. Alle
buurlanden doen het bovendien beter, in Duitsland en Luxemburg heeft maar 13
procent geen diploma secundair.
Van Damme
paste eens te meer de zgn. Belgentruc toe. Hij verzweeg dat men inzake onderwijs en schooluitval een sterk
onderscheid moet maken tussen de situatie in Vlaanderen en deze in Franstalig
België waar er veel meer jongeren geen diploma behalen. Hij wekte dus op gezag van de OESO bij de
argeloze luisteraar/lezer de indruk dat er ook in Vlaanderen veel schooluitval
is en meer dan in andere landen.Via
twitter wezen we Van Damme er onmiddellijk op dat hij op die wijze de mensen
misleidde en dat dit laatste ook bleek uit de commentaar in de media en op
twitter. Ook prof. Wim Van den Broeck
twitterde meteen: OESO-verantwoordelijken
ge(mis)bruiken wetens-willens Belgische cijfers over schooluitval voor
Vlaanderen. Geloofwaardigheid?
Van Damme
regeerde op onze twitter-kritiek met de uitvlucht dat hij niet over Vlaamse
cijfers beschikte en dus enkel de Belgische kon vermelden. De voorbije jaren lamenteerde Van Damme
overigens al geregeld over de hoge schooluitval in Vlaanderen. In een
Knack-bijdrage en in de context van de goedkeuring van het Masterplan van 12
juni 2013 stelde hij op 1é juni 2013: Een
kleine twintig procent (!) van de leerlingen behaalt geen diploma. Voor die
groep werkt het huidig systeem gewoon niet goed.In het tijdschrift Sampol (Samenleving en
Politiek) van september 2013 schreef hij:
De ongekwalificeerde uitstroom is het Vlaamse onderwijs onwaardig verwees
naar onze gedifferentieerde structuur 1ste
graad en verwachtte veel heil van het Masterplan. Van Damme past dus al jaren
de Belgentruc toe en verbindt hieraan conclusies over het Vlaams s.o.
2.2Reacties op uitlatingen Van Damme: hoge uitval (tot 20%) is schande
Van Dammes
vernietigende uitsprakenwerden prompt
overgenomen en nog wat aangedikt op de websites van dereactie.be,Het Laatste Nieuws, Belga e.d. Ook in
reacties via tweets poneerden leden van de onderwijscommissie als Caroline
Gennez (Sp.a),...dat Vlaanderen heel slecht presteerde inzake
schooluitval.
Vanaf die
dinsdagvoormiddag haasten we ons om via twitter en ons facebook Van Damme
terecht te wijzen samen met de mensen die sympathiseerden met zijn
uitspraken.We stelden immers vast dat Van
Dammes uitspraken veel deining veroorzaakten in de pers en ook onmiddellijk misbruikt werden door
politici als Caroline Gennez. Op de
website van de sp.a beweerde Gennez : Het
vandaag gepubliceerde OESO-rapport 'Education at a glance 2015' wijst opnieuw
op een te hoge ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen. (Nvdr: Gennez
veranderde hierbij in België door in Vlaanderen). We lazenverder: 17,3%
van de 25-34 jarigen verlaten de schoolbanken zonder enige kwalificatie of
diploma. sp.a-onderwijsspecialist Caroline Gennez pleit voor een grondige
hervorming van het secundair onderwijs.Het beleid moet dus dringend een
tandje bij steken. De lang voorbereide hervorming van het secundair onderwijs
moet er nu eindelijk komen ... Tussendoorbracht Gennez het zogezegd slecht presteren van ons s.o. ook nog eens in
verband met de recente aanslagen in Parijs. Ze schreef: De OESO gelooft dat dit (hervorming s.o.) ook het welbevinden van
jongeren kan versterken, niet onbelangrijk in deze tijden van angst en
wanhoop.
De krant Het Laatste Nieuws blokletterde: Bijna
twintig procent van de Belgen tussen 25 en 34 jaarheeft geen diploma. We lazen verder:De
OESO-cijfers bewijzen voor Vlaams Parlementslid voor sp.a Caroline Gennez de
noodzaak van een hervorming van het secundair onderwijs. Dit zijn dramatische
cijfers, want zonder diploma maak je nauwelijks kans om een job te vinden.
Op de
deredactiebe. klonk het gelamenteer zo: OESO
drukt België met neus op schoolverlatersprobleem.Ons land ligt met dat cijfer
hoger dan de cijfers van de landen waarmee België vergeleken zou moeten worden,
schrijft de OESO in haar rapport. Dirk Van Damme, onderwijsexpert bij de OESO,
vreest voor de gevolgen voor de jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt.
"Men komt niet alleen zonder diploma op die arbeidsmarkt, maar ook met
heel weinig vaardigheden en dan kom je heel gemakkelijk in een spiraal van
langdurige werkloosheid en maatschappelijke uitsluiting terecht." Van
Damme wil niet meteen de relatie leggen tussen deze cijfers en de
gebeurtenissen van de voorbije dagen en weken (gedesillusioneerde jongeren die
op het slechte (terreur)pad komen, nvdr.), "maar er is absoluut een
verband tussen schoolse mislukking en het gevoel bij een deel van de
migrantenbevolking dat ze eigenlijk uitgesloten worden."
3 Crevits wijst Gennez terecht in Parlement 25 november
3.1Kritiek van Caroline Gennez (sp·a) in Parlement
Dringende
vraag van Caroline Gennez: Voorzitter, de
OESO doet interessant studiewerk over de staat van het onderwijs in ons land en
in 34 OESO-landen. Het is altijd interessant om te kijken wat de meest recente
bevindingen zijn. Uit de Education at a Glance 2015 komt heel duidelijk naar
voren dat in ons land 18 procent, of bijna een vijfde, van de 25- tot
34-jarigen geen diploma heeft en dus een vogel voor de kat is op de
arbeidsmarkt.(NvdR: Van Damme sprak
over 1 op 6). De cijfers zijn Belgisch,
Vlaanderen doet het met 14 procent iets beter. Vlaanderen doet het beter, maar
als we ons willen vergelijken met de top, dan doen we het eigenlijk niet zo
goed. Landen als Duitsland, Zwitserland, Finland en Oostenrijk hebben maar een
schooluitval van 10 procent. Dat is de kop van het peloton. Daar moeten we wat
sp.a betreft, op mikken. Waar Gennez op de Spa.website schreef datde 18%het cijfer was voor Vlaanderen, stelde ze nu na de kritiek die we haar
onmiddellijk toestuurden dat het cijfer voor Vlaanderen 14 % zou zijn. Die
14% heeft Gennez uit haar duim gezogen, het rapport bevat immers geen apart
cijfer voor Vlaanderen. En volgens de OESO-tabel hebben Duitsland en Oostenland
een score van 13% en niet van 10%.
3.2Crevits: Europees streefdoel is 10%, Vlaanderen heeft maar 7%schooluitval
Het antwoord
van minister Crevits luidde: Ik ben
hetniet eens met uw cijferanalyse. Ik
verwijs naar wat Pedro De Bruyckere vanmiddag op de sociale media heeft gepost,
namelijk dat de schooluitval in Vlaanderen 7 procent bedraagt (cf. Eurostat-cijfer
voor 2014).10 procent is ons
streefdoel, zegt u zelf, maar we zitten nu alop 7 procent. Betekent dit dat we geen inspanningen meer moeten doen?
Neen. Het betekent wel dat ik eerst wat lof wil geven aan de inspanningen die
in de voorbije jaren zijn geleverd om de strijd tegen het ongekwalificeerd
schoolverlaten op te voeren. Het blijkt dat het beleid ook resultaten heeft
geboekt. We moeten uiteraard nog een tandje bij steken. De modernisering van
het secundair onderwijs kan helpen. We
moeten echter niet moderniseren om te moderniseren, maar wel zodat de groep
jongeren voor wie voltijds onderwijs nu geen optie is, via een beter stelsel
van leren en werken en duaal leren aan de slag kan gaan. Ook in VRIND kon
men de vorige jaren al de gunstige Eurostat-cijfers voor Vlaanderenterugvinden, maar de ministers en
schooluitval-kwakkelaars negeerden/verzwegen steeds die Europese topscore.
3.3Commentaar: Crevits: ok! Reacties
van onderwijscommissieleden?
We verheugen
ons over de reactie van Crevits.Zelf
hadden we daar op aangedrongen en
aangetoond dat Gennez vals speelde. Crevits kon dit ook nog moeilijk loochenen
en stelde dus dat het Vlaams onderwijs ook inzake schooluitval goed presteerde.
In
Onderwijskrant stellen we ook al vele jaren dat we voor de groep leerlingen die
al op 15-16 jaar schoolmoe is, het duaal leren moeten stimuleren en beter
uitbouwen. Dit was overigens ook al in 1983 ons bezwaar tegen het zomaar
verlengen van de leerplicht tot 18 jaar.Maar aangezien de hervorming duaal leren nog niet is uitgevoerd, kan
die hervorming uiteraard onze (lage) schooluitval nog niet gunstig beïnvloed
hebben.
Enkel Kris
Van Dijck (N-VA) sloot zich eventjes aan bij het standpunt van minister Crevits
dat er weinig schooluitval was. We waren
benieuwd naar de reactie Kathleen Helsen
(Cd&V)die in het verleden steeds
lamenteerde over de heel hoge uitval.Helsen
kon moeilijk toegeven dat ze zich had vergist,
omdat ze dan ookmoest toegeven dat haar
pleidooi voor een radicale hervorming van de structuur van het s.o. op een
kwakkel gebaseerd was. Helsen trok zich aldus uit de slag:Minister,
de hoge schooluitval is reeds jaren onze grote bekommernis. Vanuit het beleid
moeten we zeer goed kijken op welke manier we kunnen remediëren. In uw planning
hebt u daarvoor reeds goede initiatieven genomen en in het vooruitzicht
gesteld. Het is zeer belangrijk dat we de modernisering van het secundair
onderwijs doorvoeren. Ook deOESO
benadrukt dat het belangrijk is dat we daaraan werken en juiste keuzes maken. Je
moet maar durven: na de uitspraak van Crevits en geconfronteerd met een tabel
waaruit blijkt dat Vlaanderen al vele jaren ook inzake schooluitval goed
presteert.
Jo De Ro (Open Vld)die al in een tweet gelamenteerd had over de
hoge schooluitval volgens het OESO-rapport en hierbij geen onderscheid maakte
tussen Vlaanderen en Franstalig België, reageerde eerder ontwijkend:Minister,
het gemiddelde of het nu zeven, tien of veertien is is beter dan een aantal
jaren geleden. Dat zegt u terecht. Als je wat meer inzoomt op de cijfers, merk
je dat er in bepaalde steden en bepaalde groepen veel hogere cijfers zijn. Dat
verontrust onze partij. We mogen terecht spreken over vogels voor de kat.We moeten niet alles tegelijk aanpakken,
maar ons focussen op het stuk van het secundair onderwijs waar het niet goed
zit.
We antwoordden De Ro dat de vaststelling dat er in Vlaanderen niet veel meer, maar
minder schooluitval is op zich wel heel belangrijk is omdat precies de
pleitbezorgers van een radicale hervorming de (kwakkel van) de hoge
schooluitval als argument gebruikten. Het feit dat er in bepaalde regios 4x
meer schooluitval is, toont precies ook aan dat de schooluitval geen verband
houdt met de structuur van het s.o., maar met specifieke leerlingkenmerken als
het onvoldoende beheersen van het Nederlands. Daarom pleiten we al 20 jaar voor
intensief NT2-onderwijs vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. Jammer
genoeg is dit nog steeds niet het geval.
4 Besluit : geen schooluitval-kwakkel meer?
Kwakkels over
grote schooluitval, over groot aantal zittenblijvers in de eerste graad s.o.,
over PISA-resultaten... zijn moeilijk de kop in te drukken. Wim Van
den Broeck twitterde terecht: OESO-verantwoordelijken
ge(mis)bruikenwetens-willens Belgische
cijfers over schooluitval voor Vlaanderen. Geloofwaardigheid? Iets later
volgde een andere tweet: Sedert jaren
keert dit refrein terug: cijfers over het Vlaams onderwijs in de media blijken
achteraf vaak fout, maar zelden volgt een rectificatie. Dit is niet ernstig.
Zo hebben Monard en andere beleidsmakers nooit de grote kwakkel van 1991 over 9
à 10% zittenblijvers in het eerste jaar van het s.o. willen rechtzetten. De
meeste mensen geloven nog steeds dat dit het geval is.
Zal de
bekentenis van Crevits het einde betekenen van de schooluitval-kwakkel? We
vrezen ten zeerste dat dit niet het geval zal zijn. Door de recente
stemmingmakerij over schooluitval vanwege Van Damme en Co werd de kwakkel over
de hoge schooluitval nog verder verspreid en uitvergroot. Minister Crevits nam
er wel even afstand van in het Parlement, maar hieraan werd geen ruchtbaarheid
gegeven in de media. In haar tussenkomst na de weerlegging van Crevits, gewaagde
Kathleen Helsen overigens zelfs opnieuw van de hoge schooluitval. We merken
ook dat andere commissieleden het stilzwijgen verkozen ook Elisabeth Meuleman van Groen die zo vaak poneerde dat
Vlaanderen kampioen zittenblijven was. Tot onze verwondering ging ook pedagoog-politicus
Koen Daniëls die frequent twittert over de onderwijsactualiteit er niet op in.
Opmerkelijk was ook dat de onze onderwijssociologen die de voorbije jaren zo
graag poneerden dat Vlaanderen kampioen zittenblijven was, de uitspraak van
Crevits doodzwegen. En ook
onderwijskundigen als Bieke De Fraine (KULeuven) en Martin Valcke die ook zo
graag uitpakten met die kwakkel, kozen voor het doodzwijgen. Ook de kopstukken
van de onderwijsnetten zwijgen. Zelfs de kopstukken van de leraren-vakbonden vonden
het blijkbaar niet nodig om die belangrijke bekentenis van minister
Crevitsmee te delen aan hun leden.Die bekentenis houdt nochtans een compliment
in voor de zo vaak bekritiseerde leraren nu ook opnieuw in de uitspraken van
Van Damme en Co.
Zelfs
Crevitsmedewerkers die in hun tweets elk stapje en zuchtje van Hilde
onmiddellijk en euforisch rapporteren, zwegen dit keer over haar weerlegging
van de schooluitval-kwakkel. Zo krijg je zelfs de indruk krijgen dat Crevits
eerder met tegenzin en onder druk bekende dat het Europees streefdoel 10%
bedraagt en dat Vlaanderen amper 7% schooluitval kent.We merkten ook dat Crevits wel A zegde, maar
geen B. Ze is blijkbaar ook niet bereid om te besluiten dat het Masterplan mede
uitging van de kwakkel over de grote schooluitval.
Minister: Terug opsplitsen van grote scholen(groepen) s.o. in Nederland
Terug opsplitsen van grote scholen(groepen) s.o. in Nederland
Bussemaker: mbo's (hogere cyclus tso/bso) met meer dan 5000 leerlingen verplicht opsplitsen
Diverse media maken melding van de plannen van minister Bussemaker voor het verplicht opsplitsen van mbo's met meer dan 5000 leerlingen. De opgesplitste eenheden, mbo-colleges of vakcolleges, mogen een eigen naam gaan voeren en krijgen een eigen directeur die over onderwijs gaat en zijn domeinspecifiek. Wel blijven zij onder bestuur staan van de colleges van bestuur van de roc's.
BON pleit al sinds haar oprichting voor kleinschaligheid en het ontmantelen van de mega roc's en hbo's. Vanuit dat standpunt zouden we dus blij moeten zijn met het beleidsvoornemen van de minister. Wij vrezen echter dat het een grotendeels een cosmetische ingreep is omdat de verdeling van de middelen nog steeds door de colleges van bestuur van de roc's geschiedt en geld leidend is en blijft voor bestuurlijke keuzes.
Waarom kiest de minister niet gewoon voor de terugkeer naar mts en meao? Die hebben in het verleden uitstekend gefunctioneerd en beroepsbeoefenaren opgeleverd die Nederland welvarend hebben gemaakt. De genoemde reden: uitwisseling tussen opleidingen, is er met de haren bijgesleept. Welke meerwaarde heeft het uitwisselen tussen opleidingen verpleegkunde en ICT?
Wellicht zijn er in beperkte mate dezelfde vakken, maar de doelgroep verschilt flink, al die uitwisseling kost ook overlegtijd en energie en uitwisseling tussen gelijksoortige colleges lijkt inhoudelijk meer voor de hand te liggen en die vallen niet onder hetzelfde roc-bestuur. Wij zien geen werkelijk voordeel van een losgezongen roc-bestuur boven een aantal zogenaamd verder onafhankelijke vakcolleges. Het lijkt wel of de minister persé wil voorkomen terug te keren naar een uitstekend werkend systeem. Aangezien we de minister niet willen beschuldigen van irrationele sentimenten vermoeden we dat zij een andere reden heeft: ze wil de financiële verantwoordelijkheid bij de schoolbesturen laten en de lumpsum in stand houden. Dar vereist een schaalgrootte die de 5000 leerlingen te boven gaat.
Het voorstel klinkt sympathiek, maar biedt geen oplossing voor geconstateerde problemen. Als je het geld bij de mega-besturen laat, worden derivatenproblemen en megalomane bouwprojecten op geen enkele manier voorkomen. Ook blijven problemen als wisselende instroom en klassengrootte gewoon bestaan, want aan de verdeling van de gelden verandert niets.
Wij pleiten voor werkelijke kleinschaligheid, voor afschaffen van de lumpsum en voor het sterk terugdringen, zoniet opheffen van de sectorradeBussemaker: mbo's met meer dan 5000 leerlingen verplicht opsplitsen
Diverse media maken melding van de plannen van minister Bussemaker voor het verplicht opsplitsen van mbo's met meer dan 5000 leerlingen. De opgesplitste eenheden, mbo-colleges of vakcolleges, mogen een eigen naam gaan voeren en krijgen een eigen directeur die over onderwijs gaat en zijn domeinspecifiek. Wel blijven zij onder bestuur staan van de colleges van bestuur van de roc's. Bussemaker wil niet terug naar de tijd van voor de fusies toen de mts en de meao nog bestonden. "Ik wil juist naar een nieuw mbo-model waarbij ook uitwisseling tussen opleidingen mogelijk moet zijn" aldus de minister.
BON pleit al sinds haar oprichting voor kleinschaligheid en het ontmantelen van de mega roc's en hbo's. Vanuit dat standpunt zouden we dus blij moeten zijn met het beleidsvoornemen van de minister. Wij vrezen echter dat het een grotendeels een cosmetische ingreep is omdat de verdeling van de middelen nog steeds door de colleges van bestuur van de roc's geschiedt en geld leidend is en blijft voor bestuurlijke keuzes. Waarom kiest de minister niet gewoon voor de terugkeer naar mts en meao? Die hebben in het verleden uitstekend gefunctioneerd en beroepsbeoefenaren opgeleverd die Nederland welvarend hebben gemaakt. De genoemde reden: uitwisseling tussen opleidingen, is er met de haren bijgesleept. Welke meerwaarde heeft het uitwisselen tussen opleidingen verpleegkunde en ICT? Wellicht zijn er in beperkte mate dezelfde vakken, maar de doelgroep verschilt flink, al die uitwisseling kost ook overlegtijd en energie en uitwisseling tussen gelijksoortige colleges lijkt inhoudelijk meer voor de hand te liggen en die vallen niet onder hetzelfde roc-bestuur. Wij zien geen werkelijk voordeel van een losgezongen roc-bestuur boven een aantal zogenaamd verder onafhankelijke vakcolleges. Het lijkt wel of de minister persé wil voorkomen terug te keren naar een uitstekend werkend systeem. Aangezien we de minister niet willen beschuldigen van irrationele sentimenten vermoeden we dat zij een andere reden heeft: ze wil de financiële verantwoordelijkheid bij de schoolbesturen laten en de lumpsum in stand houden. Dar vereist een schaalgrootte die de 5000 leerlingen te boven gaat.
Het voorstel klinkt sympathiek, maar biedt geen oplossing voor geconstateerde problemen. Als je het geld bij de mega-besturen laat, worden derivatenproblemen en megalomane bouwprojecten op geen enkele manier voorkomen. Ook blijven problemen als wisselende instroom en klassengrootte gewoon bestaan, want aan de verdeling van de gelden verandert niets.
Wij pleiten voor werkelijke kleinschaligheid, voor afschaffen van de lumpsum en voor het sterk terugdringen, zoniet opheffen van de sectorraden.
Weerlegging van stemmingmakerij over schooluitval van Gennez door minister Crevits
Vraag over schooluitval van Caroline Gennez in Vlaams Parlement en weerlegging van bewering van Gennez door minister Crevits: amper 7% schooluitval in Vlaanderen!
1.Straks vraag in Vlaams Parlement over schooluitval in Vlaanderen vanwege Caroline Gennez:. Gennez schreef gisteren in haar blog/op website sp.a : Het vandaag gepubliceerde OESO-rapport 'Education at a glance 2015' wijst opnieuw op een te hoge ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen. 17,3% van de 25-34 jarige...n verlaten de schoolbanken zonder enige kwalificatie of diploma. sp.a-onderwijsspecialist Caroline Gennez pleit voor een grondige hervorming van het secundair onderwijs.
Caroline Gennez weet maar al te best dat Van Damme de Belgentruc toepaste en enkel maar een Belgische score vermeldde en niet de Vlaamse. Net als Van Damme weet ze ook dat Vlaanderen op het vlak van schooluitval VEEL beter scoort dan Franstalig België en een Europese topscore behaalt. Ze zal als lid van de commissie onderwijs ook wel bekend zijn met de officiële landenvergelijkende cijfers van Eurostat - jongeren tussen 18 en 24 jaar zonder diploma): Vlaanderen amper 7,5% in 2013 en 7% in 2014 (zie tabel hier onder in bijlage).
2.Antwoord van minister Crevits in Vlaams parlement:" We beschikken ook over cijfers voor Vlaanderen (Eurostat) en daaruit blijkt dat er slechts 7% schooluitval is in Vlaanderen -waar het streefdoel voor Europa 10% is. De voorbije jaren was er ook een daling van 14% in 1999 naar 7%." Dit betekent dat we in de eerste plaats het onderwijs zouden moeten loven om die positieve evolutie.
Jammer genoeg vermeldde minister Crevits niet dat we ook beter presteren dan de ons omringende landen en dan de Scandinavische landen. In het kader van het debat over de hervorming van het s.o. gingen pleitbezorgers van de hervorming er steeds ten onrechte van uit dat er enorm veel schooluitval was en dat dit het gevolg was van onze (eerder beperkte) differentiatie in de eerste graad.
3.Reactie va Gennez: Je zal toch niet beweren dat de cijfers van de OESO/Dirk Van Damme betwist. Alhoewel Van Damme na kritiek op zijn ongenuanceerde uitspraken toegaf dat zijn cijfer (1 op 6) enkel op België sloeg, wekte Gennez toch de indruk dat er een aparte score voor Vlaanderen vermeld werd in het OESO-rapport: ze fantaseerde dan maar: Vlaanderen 14%; Brussel 25%.
4. Ook Jo de Ro (Open Vld) had zich in een tweet over schooluitval vergaloppeerd. Hij verontschuldigde zich hier niet voor, maar redde zijn gezicht met de ontwijkende stelling: hoeveel schooluitvallers er gemiddeld zijn is niet zo belangrijk. In bepaalde steden zijn er wel veel. (Commentaar: Als men cijfers zou hebben per regio dan zou men inderdaad vaststellen dat er in de meeste Vlaamse regio's nog heel wat minder schooluitval is dan 7%).
5. Tweet prof. Wim Van den Broeck:
OESO-verantwoordelijken die wetens-willens Belgische cijfers over schooluitval ge(mis)bruiken voor Vlaanderen. Geloofwaardigheid?mmm
Caroline Gennez (Sp.a) vervalst schooluitvalscore en trekt valse conclusies over hervorming secundair onderwijs
Caroline Gennez vervalst schooluitvalscore en trekt hier vervolgens valse conclusies uit over hervorming secundair onderwijs & alludeert op verband tussen schooluitval en recente aanslagen.
(Ook volgens de VRT overigens is er is "absoluut een verband tussen schoolse mislukking en het gevoel bij een deel van de migrantenbevolking dat ze eigenlijk uitgesloten worden."
We citeren vooreerst uit Gennez': blog van gisteren - als een reactie op een uitspraak van Dirk Van Damme op radio1 over het aantal jongeren zonder diploma secundair onderwijs.
Gennez schrijft in haar blog Hervorming secundair onderwijs met duaal leren dringend en noodzakelijk van dinsdag 24 november 2015: Het vandaag gepubliceerde OESO-rapport 'Education at a glance 2015' wijst opnieuw op een te hoge ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen. 17,3% van de 25-34 jarigen verlaten de schoolbanken zonder enige kwalificatie of diploma. sp.a-onderwijsspecialist Caroline Gennez pleit voor een grondige hervorming van het secundair onderwijs.
Caroline Gennez weet maar al te best dat Van Damme de Belgentruc toepaste en enkel maar een Belgische score vermeldde en niet de Vlaamse. Net als Van Damme weet ze ook dat Vlaanderen op het vlak van schooluitval VEEL beter scoort dan Franstalig België en een Europese topscore behaalt. Ze zal als lid van de commissie onderwijs ook wel bekend zijn met de officiële landenvergelijkende cijfers van Eurostat smile-emoticon jongeren tussen 18 en 24 jaar zonder diploma): Vlaanderen amper 7,5%, Germany: 10%, Finland: 9,3%; Norway 13 % Spain 24% Iceland 20
Vlaanderen presteert vrij goed en nu al een heel stuk beter dan de doelstelling van 10% die Europa op termijn stelde. Vanuit haar logica zou Gennez dus moeten besluiten dat ons secundair onderwijs goed presteert en beter presteert dan in landen met een gemeenschappelijke (comprehensieve) lagere cyclus - die zij en de Sp.a propageren.
Maar wat concludeert Gennez op basis van een vervalsing van de schooluitval-score? Ze orakelt: 'Het beleid moet dus dringend een tandje bij steken. De lang voorbereide hervorming van het secundair onderwijs moet er nu eindelijk komen, zowel om inhoudelijke als om doelmatigheidsredenen'. In de bovenbouw pleit sp.a voor domeinscholen waar jongeren met dezelfde interesses en competenties, bv. wetenschap en techniek of taal en cultuur, samen school lopen tot ze het secundair onderwijs verlaten.
Tussendoor brengt ze de schooluitval ook nog eens in verband met de recente aanslagen in Parijs e.d. Ze schrijft: De OESO gelooft dat dit (hervorming s.o.) ook het welbevinden van jongeren kan versterken, niet onbelangrijk in deze tijden van angst en wanhoop. Je moet maar durven.
Ook in de bijdrage op de redactie.be wordt hier overigens op gealludeerd: De VRT schrijft: "Van Damme wil niet meteen de relatie leggen tussen deze cijfers en de gebeurtenissen van de voorbije dagen en weken (gedesillusioneerde jongeren die op het slechte (terreur)pad komen, nvdr.), "maar er is absoluut een verband tussen schoolse mislukking en het gevoel bij een deel van de migrantenbevolking dat ze eigenlijk uitgesloten worden."(OESO drukt België met neus op schoolverlatersprobleem, deredactie.be)
Van Damme (OESO) belazert Vl ond met cijfers over schooluitval en lokt krankzinnige reacties uit in media
Dirk Van Damme (OESO) belazert eens te meer het Vlaams onderwijs door enkel uit te pakken met 'Belgische' cijfers omtrent jongeren zonder diploma s.o. en niet te vermelden dat er in 'Vlaanderen' relatief weinig zijn!
Hij laat zich ook al te graag voor de kar spannen van pleitbezorgers van een radicale hervorming van het s.o. als Caroline Genez. Zijn uitspraak over de 1 op 6 jongeren zonder diploma leidde ook onmiddellijk tot enorm veel stemmingmakerij in de media (zie bijlage). De VRT ziet zelfs een rechtstreeks verband tussen schooluitval en de recente aanslagen.
In verband met schooluitval/jongeren zonder diploma vermeldde Van Damme enkel de Belgische score volgens een bepaalde OESO-berekening.. Hij weet maar al te best dat er veel minder schooluitval is in Vlaanderen, maat laat de lezers/luisteraars in het ongewisse. Zo verzwijgt hij met opzet de Eurostat-statistiek die stelt dat de schooluitval bij 18-24 jarigen in Vlaanderen 7,5% bedraagt en niet de 1 op 6 volgens zijn berekening. Van Damme had hier moeten op wijzen en er kunnen aan toevoegen dat dit ook pleit voor de kwaliteit van het Vlaams (secundair) onderwijs - en dat dus een radicale hervorming geenszins nodig was. (In veel landen met een gemeenschappelijke lagere cyclus s.o. is er volgens de Eurostat-statistieken precies meer schooluitval.)
Via twitter wezen we Van Damme erop dat hij op die wijze de Vlamingen misleidde. Zo werd zijn uitspraak ook onmiddellijk misbruikt door politici als Caroline Genez die uit 1 op 6 onmiddellijk de conclusie trekt dat ons secundair onderwijs niet deugt en dus radicaal hervormd moet worden. (Genez wil nog steeds een gemeenschappelijke eerste graad e.d.). Ook de gewone burger zal geneigd zijn uit die berichtgeving een analoge conclusie te trekken.
Van Damme regeerde op onze twitter-kritiek met de uitvlucht dat hij niet over Vlaamse cijfers beschikte en dus enkel de Belgische vermeldde. De voor Vlaanderen gekende Eurostat-score van amper 7,5% is al lang bekend, maar Van Damme heeft deze nog nooit vermeld. Ook dit keer verzweeg hij ze. Toeval?
Tweet prof. Wim Van den Broeck:
OESO-verantwoordelijken die wetens-willens Belgische cijfers over schooluitval ge(mis)bruiken voor Vlaanderen. Geloofwaardigheid?
Bijoage: Stemmingmakerij in media:
1.Conclusie van Carolin Genez (Sp.a) in HLN:: "De OESO-cijfers bewijzen voor Vlaams Parlementslid voor sp.a Caroline Gennez de noodzaak van een hervorming van het secundair onderwijs. "Dit zijn dramatische cijfers, want zonder diploma maak je nauwelijks kans om een job te vinden. Daarom moet er dringend werk gemaakt worden van een middelbaar onderwijs dat jongeren ook de kans biedt om een vak te leren."
2. Stemmingmakerij vanwege VRT: een bericht van de VRT lezen we :" Van Damme wil niet meteen de relatie leggen tussen deze cijfers en de gebeurtenissen van de voorbije dagen en weken (gedesillusioneerde jongeren die op het slechte (terreur)pad komen, nvdr.), "maar er is absoluut een verband tussen schoolse mislukking en het gevoel bij een deel van de migrantenbevolking dat ze eigenlijk uitgesloten worden ("OESO drukt België met neus op schoolverlatersprobleem", op deredactie.be).
Bij de 25- tot 34-jarige Belgen heeft 18 procent geen diploma secundair onderwijs. Dat blijkt vandaag uit de studie 'Education at a Glance 2015' van ...
Hoe voorbereiden op leren lezen in de kleuterschool?
Oefenen op het klappen in lettergrepen, zoals schoor-steen helpt onze kleuters niet meer vooruit om woorden te kunnen splitsen in klanken, zoals z-a-k. Integendeel, het leidt tot verwarring bij de kleuters. Dit blijkt uit het onderzoek van Ukrainetz en haar collegas.
Hun onderzoek lijkt dus aan te wijzen dat we onmiddellijk kunnen starten met taakjes 3, 4 en 5: (begin)klanken laten ontdekken in een woord (klanken isoleren), klanken laten samenvoegen tot een woord (auditi...eve synthese) en een woord opsplitsen in klanken (auditieve analyse). Omdat de onderwijstijd beperkt is, laten we klappen in lettergrepen en lettergrepen samenvoegen tot een woord dus beter achterwege als we onze oudste kleuters een efficiënte stap in de goede leesrichting willen laten zetten.
Commentaar Raf Feys: Basisprincipe: zaken leren die dicht bij echte lezen staan, dus ook in kleuterschool zaken oefenen die dicht staan bij echte lezen (cf. principes van onze 'directe systeemmethodiek') :
*auditieve synthese in kleuteronderwijs is veel belangrijker dan auditieve analyse. Bij auditieve synthese ook oefeningen als ' aan' en medeklinker ervoor: m-aan en niet louter m-aa-n. *In veel landen worden ook al letters aangeleerd.
*Bij het echte lezen speelt de visuele ondersteuning van letters en lettergroepen de centrale rol. In het eerste leerjaar heeft de loutere auditieve synthese niet veel zin meer.
*In de meeste leesmethodes in Vlaanderen én Nederland worden de principes van onze 'Directe systeemmethodiek' grotendeels toegepast. Zo is het globaal lezen/herkennen van woordjes weggevallen, wordt elk nieuw woord volledig gedifferentieerd, is er meer cumumatieve opbouw en automatisatie (maar kan soms nog beter), soms nog te weinig oefeningen met m-aan i.p.v. enkel m-aa-n ...
Juf Sarah: Hoeveel stukjes hoor je in Sinterklaas? Sin-ter-klaas drie, juf! Meester Sam: Hoeveel stukjes hoor je in Piet? p-ie-t drie, juf! Waarom is de instructie van meester Sam beter dan ...
Onderwijs. reactie op recent standpunt van kwakzalver /onderwijsgoeroe Sugata Mitra:
TESS 22 november: reactie op recent standpunt van kwakzalver /onderwijsgoeroe Sugata Mitra: "kennis is verouderd en leerlingen kunnen zichzelf onderwijzen".
(Sugata Mitra poneerde: Knowledge is an obsolete idea from a time when it was not possible to access or acquire knowledge at the moment of need. Sugata Mitra, TES 20th November 2015, p21)
Sugata Mitra thinks knowledge is old hat, and kids can teach themselves. Tom Bennett begs to differ.
The original Hypocratic oath began with I swear by Apollo the Physician and by Asclepius and by Hygieia and Panacea and by all the gods Point is, the healing profession went through a millennium of quacks, magic medicine, and cures that killed you.
I am reminded that a lot of teaching is stall in the dark ages. It is possible to say almost anything about education, and if you wave a white coat at it, someone will believe you. Professors, like Doctors, are the new priest class. And one of the High Priests of educational futurism, Sugata Mitra is back in the news this week, talking about the obselescence of knowledge, teachers, and direct instruction. Children can learn practically by themselves, you'll be amazed to know. Not only that, but they can find out things that even the experts know nothing about. I'm serious. And so is he.
It would probably be churlish to ask, 'But do you know that?' He then goes on to somewhat laboriously outline our present education/ examination system: we are taught, we attempt to remember, we are set assessmments, and we are graded on those assessments. I confess to being unshocked by this, but Mitra apparently takes umbrage at this gross injustice. We won't use most of what we learn, he claims; he calls it just in case knowldege.
This attitude is I can only use the word philistine. We don't learn things because we find them immediately useful, or lead to some obvious material end like a job or mending a fence. If we did, we would learn nothing apart from how to put up shelves or manage a loan. We learn because learning itself is beautiful and valuable. We learn because we value the types of human being who have learned; people who are aware of their history, of how the world works, of how numbers interact, and how words can sparkle. As an extrinsic aim, we can also value such people as being able to make informed decisions in a democratic forum; true citizenship is only enabled by informed autonomous agent.
But Mitra sees learning as valuable only when it is relevant to the learner. How is a four year old, a twelve year old, a sixteen year old, to be the arbiter of what is relevant. Such a solipsistic view completely displaces the role of the adult from raising children, and leaves us with a view of a childs inner wisdom and goodness that is rivalled only by motivational posters and Hallmark Cards. He exemplifies an odd phenomena in education that I can only begin to grasp: teachers applauding people who have never been classroom teachers, telling them that teachers aren't necessary. To paraphrase someone, we're the turkeys that voted for Christmas.
But who needs learning when we have Google?
And who needs Google when we have Sugata Mitra and others of his sort telling us all how classrooms really work, how children really learn? Ive written before about SOLE here, and Donald Clark painstakingly punctures the Hole-In-The-Wall disaster here. Neither projects possess what I would call anything like a credible evidence base. Some would defend both by reminding us that innovation is impossible without trying things that haven't worked before. Thats true, but we also dont celebrate repeated failure as a success.
Anyway, none of this would matter were it not for the fact that Mitras magic research is taken seriously by some people in education; people with budgets, authority and the power to ruin childrens lives by robbing them of a content-rich education that enables them to flourish and design their lives. Children who leave school knowing little are brutally disadvantaged in a system where knowledge and comprehension are essential to innovation, creativity and every other mental faculty we admire. Mitra seems to cling to the romantic ideal of the Noble Savage, the Edenian superhero who is brought low by society and civilisation. The absurd irony is that the methods he describes are guaranteed to rob a child of their cultural and intellectual heritage. Or to put it another way, if you want to keep poor kids poor, teach them thematically; get them to discover facts for themselves; teach them that knowledge is a) only valuable when it is useful or b) old-fashioned anyway. Teach them- or pretend to teach them- curious, content free skills that are only activated and enabled through the intelligent selection of relevant knowledge.
Some of the claims made are simply absurd:
I have found that when people, particularly chidlren, mingle with the internet, knowing becomes increasingly unnecessary.
Evidence to back this up is yet to come.
Groups of children can learn almost anything by themselves [from] the internet.
Maybe they can (although evidence is lacking here also) but my God, how long will it take, and do you really need children to re-invent everything from scratch? It can take you weeks to teach children anything this way, when you could impart the same thing in twenty seconds of explanation. Besides these kind of group activities massively penalise children who don't work well in groups, or lack the kind of social capital to exploit rather than be intimidated by the demands of the activity. People in groups don't learn evenly.
There is a frustrating amount of inscrutable, impenetrable mysticism about Mitra's ideas about learning:
'If we make the curriculum, not of things we know but of things we don't know, there will be littel to teach and much to learn....In a SOLE (Self Organised learning Environment) groups of learners engage with each other and the internet in search of answers to what is, as yet, unknown.'
Man, what is IN this BROWNIE? From what I can gather, children will be working out the answers to the Great Secrets to the Universe by wading through pictures of cats, click bait, and websites patiently describing the Illuminati. As Popeye once said, This I gots to see.
There is literally nothing new in what Mitra has to say here about learning- you can trace a drunk finger backwards from his ideas through a hundred different incarnations of independent learning, personalised learning, child-centred education and so on. I wonder if he is even aware of this pedagogic dynasty, or is he, to paraphrase iek, like the ideologue, who is most in the thrall to ideology when he believes he has no ideology? Mitras gospel has been preached before in many forms. Perhaps one day his claims will be substantiated. But these have not; as far as I can see the ideas behind SOLE and HITW have no credible evidence base that should persuade teachers to change their habits for one second. And the reason I say so, so forcefully, is because childrens education, and therefore their futures are at stake.
Mitra, as I have mentioned before; undoubtedly has the best interests of children at heart. But we all do. Experimentation is fine so long as children are beneficiaries of its fruit, not victims of its mugging. First, do no harm, must be our watchword when conducting Frankenstein pseudo science on the lives of children. Especially when we are ourselves the beneficiaries of a knowledge rich education. That's the ultimate irony, (like sitting in a lecture theatre being told that group work is best way to learn). Theres a reason why almost every educated man and woman since time began, learned in an atmosphere that required dilligence, focus, plenty of direct instruction at the hands of experts, and knowledge-heavy curricula: it appears to be the least bad method we've discovered of teaching anything hard. If there's a better way, I'll embrace it when the evidence emerges. And we're still waiting.
Kritiek op onderwijsgoeroe Sir Ken Robinson (over creativiteit e.d.)
Kritiek op onderwijsgoeroe Sir Ken Robinson (over creativiteit e.d.)
Its about methods, not aims
I agree with Sir Ken Robinson that creativity is the aim of education. However, where we disagree is on how you can best develop such creativity. Sir Ken praises High Tech Highs model of instruction, where instead of memorising, pupils are doing. Guy Claxton recommends, among other things, that to develop the skill of imagining, pupils should lie on the ground, look at the sky a...nd then close their eyes to imagine how the sky changes as a storm approaches.
By contrast, I think the best way to develop creativity is through direct instruction, memorisation and deliberate practice (for a specific example of how memorisation leads to creativity in a scheme of work on Midsummer Nights Dream, see here). This might sound counter-intuitive, but actually, such practices are more effective at developing creativity than just asking children to be creative. Robert Bjork has shown that performance isnt the same as learning. K Anders Ericsson has shown that what matters isnt just practice, but deliberate practice: mere repetition of an activity will not automatically lead to improvement. Deliberate practice is when you isolate the component parts of a task and repeatedly practice them instead.
So asking pupils to do creative tasks isnt the best way of developing creativity. Asking them to memorise examples of rhetorical devices might not look creative, but it might be better at developing creativity. The question is not about finding a balance between memory and creativity, or between knowledge and skill. Its about recognising that memory is the pathway to creativity, and that skill is composed of knowledge. As John Anderson said, All that there is to intelligence is the simple accrual and tuning of many small bits of knowledge which in total make up complex cognition. The whole is no more than the sum of its parts, but it has a lot of parts.
What we had in yesterdays debate was not a false dichotomy. There was real disagreement. If Sir Ken and Guy set up a school and I set up a school, they would look very different, even though we both had the same aim. And because we have the same aim, the argument is not about whether I am in favour of creativity or not (I am), or whether Sir Ken is in favour of knowledge or not (Im prepared to accept he is), or whether we just need a balance between the two. The argument is about whose methods are more successful at delivering our shared aim of creativity.
I spent yesterday at the Michaela Community School Debating Education event, which was absolutely brilliant. I spoke against the motion Sir Ken is right: traditional education kills creativity, a...
Vooringenomen filosoof Johan Braeckman trok foute conclusies omtrent gulheid van (on)gelovige leerlingen
Conclusies over gulheid en een al dan niet religieuze opvoeding zijn uit het onderzoek niet te trekken! In Vlaanderen haastte de filosoof Jan Braeckman zich wel om er stellige conclusies uit te trekken. We plaatsen enkele dagen geleden al onze kritische commentaar bij de foute conclusies van de vooringenomen Braeckman.
We citeren nog even onze kritiek. Op 12 september mocht Braeckman al op deredactie zijn stemmingmakerij tegen het onderwijs botvieren. Hij stelde o.a :"Ik sc...hat dat ongeveer de helft van de tijd dat ik op school zat, tijdverspilling was. Al die tijd dat leerlingen op een schoolbank zitten, kunnen ze niet spelen, niet reizen, geen spannende avonturenboeken lezen, niet in bomen klimmen en niet skateboarden. We denken dus best toch erg goed na over de manier waarop we al die uren voor hen invullen."
In de bijdrage van vandaag maakt hij brandhout van alles wat te maken heeft met religie en spiritualiteit. De man van Skepsis brengt vooreerst en ten onrechte alles wat te maken heeft met religie - en zowel in verleden en heden - onder dezelfde noemer. Zo'n amalgaam getuigt niet van kritisch denken.
De zichzelf scepticus noemende Braeckman laat vervolgens alle zin voor scepticisme varen als het gaat om de interpretatie van het eerste het beste onderzoek over de relatie tussen religie en morele ingesteldheid van leerlingen.
Mede via die omweg besluit hij dat religie in elk geval een factor is die veel te maken heeft met de huidige terreur.
Braeckman verzwijgt dat de oorspronkelijke vrijmetselaars bijbel en religie niet terzijde schoven. Integendeel. Waarom neemt hij dan nooit afstand van de (misdadige) historische vrijmetselarij?
Ik wijs ook even op het verschil in visie van Braeckman en deze van wijlen prof.-filosoof Leo Apostel (UGent), die destijds verkozen werd als de belangrijkste intellectuele denker in Vlaanderen. De vrijdenker Apostel toonde tegelijk veel respect voor alles wat te maken had met de religieuze werkelijkheid, met religieuze teksten en rituelen. Cf. ook zijn boekje "spiritualiteit voor atheïsten ". Cf. zijn druk bijgewoonde spreekbeurten hier over in de vroegere abdij van Drongen.
Kritiek op bepaalde vormen van religie, op bepaalde, religieuze praktijken, op het bestuur van de Kerk ... is uiteraard toegelaten en vaak ook wenselijk en vruchtbaar. Die kritiek is er ook binnen religies.Gelukkig zijn er ook veel vrijzinnigen die tegelijk respect opbrengen voor religie en andersdenkenden, veel vrijzinnige katholieken, katholieke vrij-denkers ...
Braeckmans vernietigende uitspraken over onderwijs, religie ...wijzen m.i eerder op losgeslagen wild dan op kritisch denken.
Bijage: Over het vermeende verbond tussen religie en moraal - Johan Braeckman
Religie is niet de enige, zelfs niet de belangrijkste verklarende factor van de terreur waarop we zo moeilijk vat krijgen. Maar het is wel degelijk een factor, die we veel deredactie.be
Prof. Marc De Vos Faire onderwijskansen versus egalitaire onderwijsideologie
Faire onderwijskansen versus egalitaire onderwijsideologie:
prof.Marc De Vos bevestigt onze standpunten in
zijn boek Ongelijk maar fair
1Erkennen van genetische aanleg/natuur-lijke begaafdheid & gezinsongelijkheid
'Dat intelligente ouders meer kans maken op intel-ligente kinderen, is
onmiskenbaar'. (Dit wordt wel nog vaak genegeerd in studiesvan veel Vlaamse sociologen en in uitspraken
van beleidsmakers). De toegenomen gezinsongelijkheid - hoogbegaafden trouwen
steeds meer met hoogbegaafden -versterkt de genetische ongelijkheid en leidt
ook tot grotere verschillen qua gezinsinkomen.
We voegen er in die contextook
nog aan toe dat precies ook de democratisering van het onderwijs geleid heeft
tot een intellectuele afroming van de handarbeidersklasse. Voeg daarbij ook nog
eensde ongelijke gevolgen van computer-
en robotisering op de arbeidsmarkt, die abstract denktalent steeds belangrijker
maakt, en we zien 'economisch succes als een quasi-erfelijke eigenschap
opdoemen'.
2Verschillen in ondersteuning thuis kan
de schoolnietzomaar compenseren
'Hoogopgeleide, hardwerkende, drukbezette ouders besteden gemiddeld meer
tijd en energie aan de opvoeding van hun kinderen dan lager opgeleide, werkloze
of professioneel minder actieve ouders.'
'Op de leeftijd van 12 jaar hebben kinderenuit de middenklasse 6.000 uren meer leertijd
en leerkan-sen gehad dan kinderen die opgroeien in arme gezinnen. Tussen hun
1ste en 2de levensjaar horenkinderen
van gegoede ouders gemiddeld 11 miljoen woorden, die van ouders met een gewone
baan 6 miljoen en die van ouders zonder baan gemiddeld 3 miljoen.' Ongelijkheid
van opvoeding draagt bij totde
economische ongelijkheid.
3Faire onderwijskansen =
vroeg ingrijpen
Willen we voorkomen dat 'genen en sociaal-culturele ondersteuning tot
te grote inkomensongelijkheid leiden,dan moeten we vooral vroeg durven in-grijpen voor kinderen van ouders
onderaan de inkomenspiramide, b.v. door meer belastinggeld te stoppen in
voorschools onderwijs voor kinderen uit achterstandsgezinnen.De Vos vraagt ook
meer aan-dachtvoor (taal)problemen van
allochtone kinderen
Onderwijskrant pleit al
decennia voor een effectief achterstandsbeleid m.i.v. van intensief NT2 vanaf
de eerste dag van het kleuteronderwijs!Het Steunpunt NT2-Leuven en ex-Steunpuntster Machteld Verhelst,
momenteel pedagogisch chef van de ka-tholieke onderwijskoepel, vinden dit
overbodig.
4Faire kansen=niveau verhogen
i.p.v. verlagen
De niveaudaling in het onderwijs en het dogma dat er steeds meer
hoogopgeleiden nodig zijn, leverenperverse effecten op.'De
manier waarop we verdienste gewoontjes maken en de bijna georganiseerde
afbouw van alles wat naar selectiviteit ruikt', noopt gegoede ouders tot
het zoeken van het academisch succes van hun kroost buiten het onderwijs, via
professionele studiebegeleiding en buitenschoolse activiteiten. Het resultaat:
'een toplaag waarvan de prestaties nagenoeg onbereikbaar zijn voor
buitenstaanders en minder ontwikkelingskansen voor sociaal-cultureel
benadeelde leerlingen.
In Onderwijskrant hebben we steeds gesteld dat de kwaliteit van
het onderwijs de belangrijkste hefboom is voor faire onderwijskansen,
democratisering en sociale doorstroming.Dit stimuleerde ons ook tot het opzetten van onze O-ZON-campagne begin
2007 (OZON= Onderwijs Zonder Ontscholing). Jammer genoeg ontkenden veel
onderwijsverantwoordelijken de niveaudaling & het gebrekkig
zorg-verbredingsbeleid. De beleidsmakers lieten zich ook niet in met de grote
problemen, maar des te meer metvermeende ofkleine knelpunten.
Denage-streefde ontstoffing e.d. binnen
de nieuwe eindtermen dreigen opnieuw het niveau te verlagen.
5Immigratie: import van ongelijkheid;
integratieheel belangrijk
De immigratiegroep is samengesteld uit immigranten met beperkte scholing.
Migrantenkinderen met islamistische ouders presteren statistisch ook minder
goed dan b.v. Aziatische met een andere godsdienst en cultuur (cf. studies van
Dronkers)
Gezinsbond en prof. Martin Valcke tackelen het onderwijs
Gezinsbond en prof. Valcke tackelen het onderwijs
Sinds 20 augustus heeft ons Vlaams onderwijs praktisch elke dag prijs in de kranten en andere media. Positief nieuws valt er zelden of nooit te rapen. Ook vandaag hebben de leerkrachten weer prijs. Nu is het De Gezinsbond die uitpakt met stemmingmakerij tegen het secundair onderwijs. En zoals verwacht haastte ook dit keer de Gentse prof. Martin Valcke zich om de stemmingmakerij als onderwijsexpert te ondersteunen.
In de kr...ant Het Nieuwsblad klinkt het: Leraars kijken enkel naar slechte punten. Dit zou gebleken zijn uit een enquête bij de ouders. Christel Verhas, directrice gezinspolitiek, verwijt de leraars dat ze te veel focussen op punten en tekorten. Ze besluit: De Gezinsbond pleit voor systematisch globale evaluatie en minder puntenfetisjisme. Ze weet blijkbaar niet dat heel wat scholen op uitdrukkelijke vraag van ouders in het verleden weer de punten hebben ingevoerd. We vragen ons ook af of ze al eens een oudercontact heeft bijgewoond waar de leraars uitleg geven bij de uitslag voor hun vak en bij de algemene score. Ze weet blijkbaar ook niet dat uit meer uitgebreide enquêtes elk jaar opnieuw blijkt dat de Vlaamse ouders vrij tevreden zijn over het onderwijs.
Prof. Martin Valcke is er steeds als de kakelende kippen bij om negatieve berichtgeving over het onderwijs vanuit zijn ivoren academische toren te ondersteunen. Zo onderschreef hij een paar maanden geleden ook nog de stelling dat huiswerk nefast en overbodig was. Gelukkig werd hij in een opiniebijdrage onmiddellijk teruggefloten door zijn Gentse collega-psycholoog Wouter Duyck e.d.
Dit keer sluit Valcke zich graag aan bij de kritiek van De Gezinsbond. Hij beweert: Vlaanderen is een echt puntenland, terwijl punten op zich meestal niets zeggen. Veel belangrijker is welke doelstellingen de leerlingen hebben behaald en welke de werkpunten zijn. Los van het feit dat de overgrote meerderheid van leraars nu al veel meer doet dan punten meedelen (b.v. ook werkpunten meedelen), beseft Valcke blijkbaar niet dat een doestellingenrapport voor een vak als wiskunde b.v. enorm uitgebreid zou zijn en enorm veel werklast zou bezorgen, dat het ook niet mogelijk is om' elke' doelstelling te evalueren, dat een leraar er ook nog telkens zou moeten aan toevoegen in welke mate een doelstelling is bereikt. Het feit dat Valcke in zijn eigen beoordelingspraktijk zijn mooi klinkende visie niet toepast, belet hem niet om dit wel te eisen van de leerkrachten van het secundair en lager onderwijs.
Prof. Blommaert: moord op Van Gogh, aanslagen in Parijs: we hebben het steeds zelf gezocht!
Prof. Blommaert schreef de aanslag op Van Gogh in 2004 nog op naam van een totale malaise in de Nederlandse maatschappij. In zijn standpunt gisteren in de krant 'De Standaard' durfde hij in zijn analyse van de recente aanslagen in Parijs e.d. deze drieste stelling niet meer herhalen, maar hij pakte wel weer uit met een simplistische verklaring voor de recente aanslagen in Parijs e.d. : "De aanslagen betekenen dat we worden afgerekend op wat we elders in die wereld uitrichten." We hebben het weer zelf gezocht. Ook wij protesteerden destijds tegen de invasie in Irak e.d., maar dat betekent nog niet dat dit de belangrijkste oorzaak is van de recente aanslagen.
Gisteren vroegen we ons op ons blog nog af hoe prof. Jan Blommaert en Co zouden reageren op de aanslagen in Parijs. We verwezen hierbij naar zijn analyse na de aanslag op Van Gogh uit 2004 waarbij hij stelde dat de aanslag gewoon een gevolg was van de totale malaise in de Nederlandse samenleving.
We merkten na het publiceren van die bijdrage dat Blomaaert en Co in De Standaard (gisteren) niet meer uitpakten met dezelfde drieste analyse als destijds na de moord op Van Gogh. de aanslag was een gevolg van een totale malaise in de Nederlandse maatschappij:" Dat een dergelijke malaise heel de maatschappij raakt, dat ze een totaalfenomeen is dat zich niet laat oplossen door één of enkele groepen met de vinger te wijzen als oorzaak van de ziekte. Het hele systeem is ziek, en voor dat systeem zijn alle burgers aansprakelijk, ook (en dat vergeet men vaak) de sterke burgers niet alleen de zwakken en gemarginaliseerden. De problemen die men in Nederland meent te hebben met Nederlandse Moslims zijn geen problemen van Moslims, maar problemen van Nederlanders met Moslims; het zijn relationele problemen met een grote historische, politieke en maatschappelijke diepte."
Gisteren durfde Blommaert zijn drieste analyse van 2004 niet meer herhalen, maar hij pakte tussendoor wel weer uit met een heel simplistische verklaring: "De aanslagen betekenen dat we worden afgerekend op wat we elders in die wereld uitrichten."
In 2004 klonk het dus dat de aanslagen "een gevolg waren van de totale malaise in de (Ned) samenleving; nu klinkt het een beetje anders - maar toch nog steeds vrij simplistisch.
Het verrast ons dat zovelen de simplistische analyse van Blommaert onderschreven:Mede ondertekend door Karel Arnaut (academicus), Samira Atillah (educatief medewerker), Samira Azabar (educatief medewerker), Rachida Aziz (modeontwerpster), Omar Ba (vertegenwoordiger IFOR Flanders), Samira Bendadi (journaliste), Imane Bouzarmat (burger), Sukran Bulut (coördinator Kif Kif), Yassine Channouf (Movement X), Sophie De Schaepdrijver (academica), Fikry El Azzouzi (auteur), Mohamed El Omari (jurist), Nadia Fadil (academica), Paul Goossens (journalist), Maryam Hmadoun (lid van BOEH en Karamah EU), Meryem Kanmaz (academica), Rachida Lambaret (schrijfster), Iman Lechkar (academica), Stijn Meuris (artiest), Alain Platel (choreograaf), Marc Van Ranst (academicus), David Van Reybrouck (auteur), Nadine Rosa-Rosso (lerares), Orlando Verde (stafmedewerker KifKif)
Een andere (Poolse) visie op aanslagen dan in de Vlaamse media?
Een andere (Poolse) visie op aanslagen dan in de Vlaamse media?
Kansarmoede? Polen hebben geen spatje begrip voor de mythe van kansarmoede als voedingsbodem voor moslimterreur. In een klein stadje als Kazimierz, en dat geldt des te meer voor de ontelbare kleine dorpjes in het oosten van Polen, die verre uithoek van de Europese Unie, hebben de mensen objectief gezien veel minder kansen dan de jonge moslims in de grote Westerse steden. Goedkoop, kwalitatief onderwijs op elke ...straathoek? Vergeet het. Kansen op aantrekkelijk, degelijk betaald werk? Behoorlijk klein in deze regio. Menswaardige sociale uitkeringen? Geen sprake van: een werkloze krijgt hier slechts gedurende een half jaar een (lage) werkloosheidsuitkering. En toch plegen deze mensen geen aanslagen, zegt mijn buurman, die zelf een tijdje ober was in het Tiende Arrondissement in Parijs, alsof hij zeggen wil: Wat hebben die moslimjongeren eigenlijk te klagen in Brussel of Parijs? Poolse mensen nemen hun leven in handen. Ze gebruiken hun talenten. Of ze emigreren op zoek naar een beter leven.
Westerse waarden Mensen spreken hier zonder blikken of blozen over de volgens hen noodzakelijke verdediging van westerse waarden zoals vrijheid, democratie, vrijheid van meningsuiting. Dat die boven de islam staan, dat die waarden op elke manier moeten worden verdedigd, dat is voor Polen een evidentie. Cultuurantropologe Agnieszka Koscianska van de Universiteit van Warschau merkt op: Voor Poolse mannen is het verdedigen van hun vrouwen en de nationale identiteit tegen de islam een aantrekkelijk perspectief.
Zonder invasies in Irak e.d. toch aanslagen
"Of neem de vaak herhaalde uitspraak dat de Westerse militaire tussenkomsten in het Midden-Oosten IS wakker hebben gemaakt. Poolse mensen zien het helder: En zonder die invasies was er geen moslimterreur? Polen hebben geen trek in weifelende, zoekende, van zelfhaat doordrongen hersenspinsels terwijl het bloed van 129 slachtoffers aan de straatstenen kleeft." (Ook wij hebben destijds geprotesteerd tegen de invasie in Irak, maar dit betekent nog niet dat die invasielde belangrijkste oorzaak is van de aanvallen in Parijs, Mali e.d.)
(Prof. Jan Blommaert stelde gisteren nog in De Standaard: "De aanslagen betekenen dat we worden afgerekend op wat we elders in die wereld uitrichten."
De vele academische taalrelativisten bestrijden belang van de kennis van het Nederlands en remmen zo integratie af
Integratieproblemen. Taalrelativisten bestrijden stelling dat kennis van Nederlands een belangrijke hefboom is voor onderwijskansen, emancipatie en integratie
We citeren even uit een bijdrage van Feys en Geybels in Onderwijskrant 143 oktober 2007
De stelling dat er sprake is van een alarmerende taalachterstand en dat het wegwerken ervan een belangrijke GOK- en emancipatie-hefboom is, wordt het sterkst bestreden door de taalachterstandsnegationisten, door vertegenwoordigers van de migrantenverenigingen, Alleen al het onderschrijven van die stelling zou volgens hen een daad van discriminatie en racisme zijn. De Antwerpse docent Jürgen Jaspers verkondigde: Allochtone Marokkaanse scholieren kennen het Nederlands wel. Ze doen enkel alsof ze het niet kennen. Volgens Jaspers hebben die zogenaamde achterstandsleerlingen een groot talenpotentieel en kunnen ze soepel omspringen met verschillende communication modes en taalvariëteiten. Sociolinguïst Jan Blommaert stelde: Een Nigeriaan in de Gentse Rabotwijk zou veel beter op school Turks leren dan Nederlands, enzovoort.
De politiek-correcte ideologen pakken graag uit met de ideale multiculturele maatschappij in wording waarin de hybride mens die thuis is in verschillende culturen en talen een specifiek cultureel kapitaal bezit dat hem veel voordelen bezorgt.
Prof. Jan Blommaert en Piet Van Avermaet (Steunpunt GOK & Diversiteit) schreven vorig jaar een bijdrage over de taalnaïviteit in het beleid van de ministers Vandenbroucke en Keulen. Zij bestempelden het voornemen om meer aandacht te besteden aan taalstimulering als een vorm van taalnaïviteit. Vandenboucke en Keulen geloven volgens hen te sterk in de taalstimulering als een belangrijke hefboom (Wiens Nederlands? Over taalnaïviteit in het beleid, Sampol, maart 2006).
Men zou volgens Blommaert en Van Avermaet beter die tijd investeren in het inspelen op de moedertaal van de migranten en op het bij hen aanwezige meertalige repertoire. We citeren even een passage. Het is hoog tijd dat men de retoriek inzake thuistaal versus schooltaal herziet in het licht van dit soort intense meertaligheid Nederlands is voor veel migranten in ons land lang niet de belangrijkste taal en zal dat ook niet snel worden Er bestaat overigens geen algemeen geldend recept voor de remediëring van taalachterstand: zon remedies moeten gebaseerd zijn op een realistische en accurate inschatting van de behoeften, mogelijkheden en gebreken. Zoniet biedt men mensen een volkomen nutteloos instrument aan: een paar rolschaatsen om zich tegen de regen te beschermen. Zolang bijvoorbeeld een Nigeriaan in de Gentse Rabotwijk blijft wonen en niet naar Sint-Martens Latem kan verhuizen, en zolang de Turkse migrantengemeenschap zich sociaal-economisch verder emancipeert in die buurt (wat men moeilijk kan bestrijden) zal hij vooral Turks nodig hebben. Die slechte meertaligheid (van die Negeriaan die onvoldoende Nederlands kent) is dan ook geen probleem maar een probleemoplossend instrument voor die migrant.
Blommaert en Van Avermaet zijn het verder niet eens met de stellingen: dat migrantenkinderen vanuit hun achtergrond een taalprobleem hebben en dat dit een negatieve invloed heeft op hun leerprestaties dat men zonder Nederlands onmogelijk goed kan functioneren dat kennis van het Nederlands allerhande mogelijkheden opent die er anders niet zouden zijn dat Nederlands dat men in NT2 cursussen leert, ouders wel in staat stelt het huiswerk van hun kinderen te begeleiden.
Op de studiedag TREFzeker van 8.02.2007 relativeerde Piet Van Avermaet eens te meer het belang van het Nederlands en van het standaardnederlands in het bijzonder. Hij stelde dat we er ten onrechte van uitgaan dat veel immigranten onvoldoende talige instrumenten hebben om te functioneren in onze samenleving. In een recente spreekbeurt bekritiseerde Jan Blommaert de taalvoorstellen van minister Vandenbroucke aldus: Mijn kritiek op de Beleidsbrief De lat hoog voor talen in iedere school draait rond het feit dat we ook daar volkomen achterhaalde, reductionistische beelden zien van taal en van taalcompetentie. De recepten die de minister nu voorschrijft zijn recepten waarvan men zo kan voorspellen dat ze alle bestaande ongelijkheden blijven bestendigen. De voorstellen van de Beleidsbrief zullen de bestaande ongelijkheden niet wegwerken, want de centrale visie die erin vervat zit is net de visie die thans de ongelijkheden versterkt en bestendigt (Taal, de leeromgeving, en de hoge lat. Bedenkingen bij taalbeleid en taalkennis. Leerstoel Onderwijsvernieuwing, Universiteit Antwerpen, februari 2007).
Ook socioloog Orhan Agirdag (TurkseStudent.be) nam recentelijk afstand van de stelling dat de taalachterstand een groot probleem vormt (www.turkse.student.be). Er zijn volgens hem empirische tegenargumenten: een allochtoon die de Nederlandse taal machtig is en een allochtoon die deze taal niet machtig is, maken beiden even weinig kans om te slagen. De ideologie van de taalachterstand maakt volgens hem ook nog de formele discriminatie mogelijk: leerlingen mogen geweigerd worden om de spreiding te bevorderen. Agirdag bekritiseert ook de uitspraken van prof. Jan Van Damme e.a. die in hun onderzoek o.a. vaststelden dat allochtone 12-jarigen met eenzelfde niveau en IQ als autochtone leerlingen evenzeer ASO volgden en er ook even succesvol waren. De stelling dat het IQ een grote invloed heeft op de schoolcarrière en de stelling dat er minder talent aanwezig is bij de Turkse migranten bestempelt Agirdag als quasi-fascistisch.
Taalachterstandsnegationisten als Jan Blommaert, Jürgen Jaspers, Piet Van Avermaet, Orhan Agirdag en vela anderen, ontkennen dus nog steeds de grote taalproblemen en hun gevolgen voor het leerproces. Ze staan niet alleen met hun opvatting. Ides Nicaise, Sven Groenez en Inge Van den Brande (Hiva) beweren: Migrantenkinderen worden in het basisonderwijs meer gehinderd door de socio-professionele status van hun ouders, dan door hun taal of nationaliteit. Het is dus de school die discrimineert omdat de allochtone ouders een lager beroep uitoefenen. Nicaise en co stellen verder: De etnisch-culturele barrières duiken pas echt op bij de studieoriëntering in het secundair onderwijs (Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs: (LOA-rapport nr. 10, Leuven). Nicaise en co verwachten dan ook alle heil van comprehensief secundair onderwijs. Nico Hirtt en Ides Nicasie ontkennen ook de invloed van de taalfactor in hun EPO-boek. Ook in het recentet boek Gokken op de toekomst (o.c.) van Jos Crré en co is er weinig of geen aandacht voor de taalachterstand.
Samen met minister Vdb en vele anderen gaan wij ervan uit dat migrantenleerlingen en hun ouders veel baat hebben bij het leren van een basisniveau Nederlands en dat dit het best in het AN gebeurt mede in functie van het begrijpen en schrijven van teksten. Het pleidooi voor meertalig onderwijs, voor het inspelen op de diverse talen en taalvarianten, afstemming op de allerindividueelste noden van de leerling nu en later, blijft heel algemeen en blijven onuitvoerbaar in de praktijk. In punt 7 gaan we hier verder op in.
2 Ook migrantenverenigingen liggen dwars
In het verleden bekritiseerden vertegenwoordigers van het Minderhedencentrum, het Minderhedenforum, Kif Kif het belang van het centraal stellen van het aanleren van het Nederlands. Op een studiedag van het Minderhedenforum (18.11.03) stelde Hilde De Smedt (De Foyer) dat er te veel gefocust werd op het taalprobleem. Spreekster Meyrem Almaci (VUB, Groen) sprak daarna zelfs over een vorm van taalfetisjisme vanuit vele scholen, dat averechts werkt in de emotionele binding met de taal. Ze pleit eerder voor het creëren van boeiende situaties binnen en buiten de school om leerlingen graag Nederlands te leren gebruiken. Ook vertegenwoordigers van het Minderhedenforum zijn deze mening toegedaan; ze noemen de voorstellen van de recente Rondetafelconferentie over het Nederlandstalig onderwijs in Brussel repressieve vormen van volksopvoeding in 2007 (DS, 15.07.07). Ook Loredana Marcchi (De Foyer) poneerde herhaaldelijk dat de Vlaamse Gemeenschap overdreven aandacht schenkt aan het taalaspect van de integratie. In plaats van aan te dringen op een meer krachtdadige aanpak van de taalachterstand, pleiten zowel het Minderhedencentrum als het Minderhedenforum voor meertalig onderwijs met veel aandacht voor OETC (onderwijs in de eigen taal en cultuur).
In september 2006 publiceerde het Platform onderwijs van het Vlaams Minderhedencentrum de brochure Meertaligheid als meerwaarde. Visietekst met betrekking tot het constructief omgaan met thuistalen in onderwijs en opvoeding. In deze en in andere publicaties treffen we nooit pleidooien aan voor het aanleren van het Nederlands. We lezen zelfs dat de stelling dat het kennen van het Nederlands een belangrijke factor van het schoolsucces, heel betwistbaar is. In punt 7 bespreken en bekritiseren we hun stellingen in verband met OETC (onderwijs in de eigen taal en cultuur) en meertalig onderwijs.
3 Stichting Gerrit Kreveld: negationisme en nefaste voorstellen
De Stichting Gerrit Kreveld is enkele jaren geleden opgericht om het sociaal-democratisch gedachtegoed te ondersteunen. In 2005 organiseerde de Stichting in Gent het colloquium Onderwijs onderweg in de immigratiesamenleving en ze publiceerde een gelijknamig boek bij Academia Press (2006). Veel experts inzake deze thematiek namen deel aan het debat: Koen Pelleriaux, Ides Nicaise, Koen Jaspaert, Kaat Delrue (Steunpunt), Mieke Van Houtte,
De zgn. experts geven wel toe dat hun adviezen ingaan tegen de gangbare opvattingen. Zo besteden ze geen aandacht aan het wegwerken van de taalachterstand van de allochtone leerlingen, aan het belang van intensere taalstimulering in het kleuteronderwijs Integendeel. De auteurs bekritiseren de buitensporig hooggespannen verwachtingen omtrent de rol van taalonderricht in de bestrijding van onderwijsachterstanden. Zij betreuren verder dat de meeste leerkrachten andere thuistalen als een bron van leerachterstand ervaren, vooral als het gaat om risicoleerlingen uit lagere sociale milieus. Ook de vraag/eis aan anderstalige leerlingen om in klas en eventueel ook op de speelplaats Nederlands te praten wordt bekritiseerd: Menige Vlaamse school brandmerkt eigen talen van allochtone leerlingen door het stellen van verbodsregels op het spreken van andere talen dan het Nederlands. Uit onderzoek van Jaspers zou blijken dat migrantenleerlingen een vrij groot en soepel talenpotentieel hebben (Nieuwe denksporen voor een gelijkekansenbeleid in het onderwijs, Sampol, 2006).
In het rapport lezen we ook veel kritiek op allerlei benepen voorstellingen van wat goed taalonderwijs moet zijn. De leraar verbetert bijvoorbeeld het woord penalty en leert het correcte woord strafschop, terwijl in alledaagse situaties zowat alle leerlingen penalty gebruiken. Het aanleren van AN-woorden als strafschop, ventiel zou totaal overbodig zijn omdat de leerlingen dat toch veelal niet in hun normale functioneren gebruiken. Als leerlingen in een tekst de termen strafschop, ventiel niet begrijpen, dan is dit blijkbaar ook niet erg. Ook prof. Koen Jaspaert relativeert in zijn bijdrage in het boek Onderwijs onderweg in de immigratiesamenleving de taalproblemen. Hij minimaliseert ook het belang van het standaardnederlands net zoals dit het geval was in de eindtermen Nederlands die Jaspaert mede opstelde.
De taalachterstandsnegationisten, het Minderhedencentrum, het Steunpunt GOK, de Gerrit Kreveld Stichting negeren en/of relativeren de taalachterstand en het belang van het leren van standaardnederlands. Het verrast ons dat zij nog steeds niet inzien dat de gebrekkige kennis van het Nederlands een groot en onderschat probleem is en dat zij weinig belang hechten aan het vroegtijdig en intens aanleren van het Nederlands. Ze beweren dat ze zich baseren op wetenschappelijk onderzoek, maar negeren de belangrijke rapporten van experts als prof. Catherine Snow (zie pagina 11 in dit nummer) en de praktijkervaring in Finland e.d.
Bijlage
In 2009 manifesteerde de Gentse academicus ICO Maly (momenteel: KifKif)zich als een radicale taalachterstandnegationist. Docent Eddy Bonte (Hogeschool Gent & later NVAO-medewerker) ergerde zich mateloos aan de sterke relativering van de kennis van het Nederlands, zoals dit o.a. tot uiting kwam in Ico Malys boek De beschavingsmachine. Wij en de Islam (EPO, 2009) en in standpunten van Jan Blommaert. Een verontwaardigde Eddy Bonte schreef op zijn blog als reactie: Ico Maly vertelt een wansmakelijk verhaal: Nederlands leren werkt bij allochtonen niet emanciperend, maar discriminerend. Ja, lees het opnieuw: allochtonen die Nederlands kennen hebben geen werktuig van emancipatie maar van discriminatie in handen. Hoe Maly dat bewijst? Simpel: in bepaalde gevallen is kennis van het Nederlands een voorwaarde, bijv. om een sociale woning te kunnen huren. Conclusie van Maly: hier spreekt men Nederlands wordt gebruikt om te discrimineren . Nederlands kennen werkt o.i. wel emanciperend, zoals de kennis van elke taal altijd emanciperend werkt. Natuurlijk kan men de voorwaarde kennis van het Nederlands contesteren, zoals men het bezit van papieren als noodzakelijke voorwaarde kan contesteren, maar dat doet niets af aan het feit dat wie Nederlands kent daar in Vlaanderen zijn voordeel mee doet.
Jammer genoeg wordt deze opinie ook gesteund door een andere Gentse academicus, met name Jan Blommaert, en de groep KifKif, zodat veel zichzelf progressief noemende Vlamingen in deze open val trappen. In de VS twijfelt niemand aan het nut van de Engelse taal: wie niet slaagt voor de taaltest TOEFL, kan het vergeten. In Nederland hoor je het discours van Maly en Blommaert niet, in Frankrijk is het Frans de taal van de République, in Spanje leert elke vreemdeling meteen Spaans.
... De waarheid luidt dat het valse discours van Maly en Blommaert invloedrijke allochtonen ertoe zal aanzetten de kennis van het Nederlands te contesteren en zo de derde en binnenkort de vierde generatie verder het getto zal induwen ... De waarheid luidt dat een bepaald soort Vlamingen de allochtonen in deze zelfcastratie steunt, hun slachtofferrol voedt, hun achterstand vergoelijkt (nu met een academisch sausje) en ze paternalistisch behandelt als een bende achterlijke tsjoek-tsjoeks. Daarom noem ik het een wansmakelijk verhaal. No pasaran.
Hoe zouden cultuurrelativisten als prof. Jan Blommaert op aanslag in Parijs reageren?
Hoe zouden prof. Jan Blommaert en zijn cultuurrelativistische geestesgenoten op de aanslag in Parijs reageren? We verwijzen even naar zijn reactie destijds op de moord op Fortuyn en Van Gogh.
Revelerende reactie destijds van prof. Jan Blommaert van moord op Fortuyn/ Van Gogh : moord is gevolg van totale malaise in Nederlandse samenleving! Merkwaardig genoeg kwam hier geen reactie op van anderen redactieleden van Sampol e.d.
Passages ui deze bijdrage. ... Blommaert: ."Een moord zoals deze, net zoals die op Fortuyn, mag dan al het werk zijn van één op hol geslagen individu of een ultra-radicale groupuscule, ze wijst ook op een zeer ernstige malaise in heel de samenleving, niet enkel op de ontsporing van één deelgroep of een reeks individuen.
En wil men van schuld naar herstel, wil men hieruit lessen trekken, dan moet men dit inzien: het gaat om een probleem van heel Nederland. De huidige Nederlandse malaise is te vergelijken met diegene die in België het midden van de jaren tachtig en de jaren negentig karakteriseerde: de jaren van diepe economische crisis, hoge werkloosheid, verstikkende besparingsmaatregelen, toenemende maatschappelijke dualisering, de jaren van het geweld van de CCC, de Bende Van Nijvel en de Bende Haemers, van de moord op Cools, de ontvoering van Van den Boeynants, de Agusta-affaire en andere grote corruptieschandalen, de dood van Belgische paras in Rwanda, en tenslotte de affaire Dutroux. Er hing hier toen een gevoel dat niks nog lukte en alles fout ging, dat de overheid ons voor het lapje hield, dat allerhande groepen mensen van onze welvaart profiteerden en niets terug deden, dat er straffeloosheid heerste, dat de toekomst er belabberd uit zag. Er was geen vertrouwen in het systeem, de overheid, of in elkaar, het wantrouwen regeerde. In België waren dat de jaren waarin het Vlaams Blok gestaag de funderingen goot voor zijn later succes. En zoiets maakt men nu ook in Nederland mee.
Men doet er dan ook goed aan in Nederland de lessen te leren die men in België niet heeft getrokken: dat een dergelijke malaise heel de maatschappij raakt, dat ze een totaalfenomeen is dat zich niet laat oplossen door één of enkele groepen met de vinger te wijzen als oorzaak van de ziekte. Het hele systeem is ziek, en voor dat systeem zijn alle burgers aansprakelijk, ook (en dat vergeet men vaak) de sterke burgers niet alleen de zwakken en gemarginaliseerden. De problemen die men in Nederland meent te hebben met Nederlandse Moslims zijn geen problemen van Moslims, maar problemen van Nederlanders met Moslims; het zijn relationele problemen met een grote historische, politieke en maatschappelijke diepte."mmm
Ook veel academici propageerden cultureel relativisme, superdiversiteit e.d.
Velen propageerden Over cultureel relativisme en afwijzing integratie
"As well as the superior virtue of the oppressed, for years the Left has been in thrall to the idea that cultural relativism, (where its their culture trumps its wrong), is a great principle, and not an affront to the very notion of an equal human race.
For at least 20 years Left wing students across the land have been immersed in cultural relativism and the belief that the primary aim of the Left is to defend other peoples beliefs. It now runs incredibly deep.
Add ...to that the other dominant strand of Left-wing thought, that everything can be blamed on the West, and we see a Left that is now utterly unprepared both intellectually and emotionally for the fight against ISIS. Even the moderate Left has struggled until now to see Islamism up to and including ISIS for what it is, as evidenced by the response to the Charlie Hebdo murders Well, they shouldnt really have been drawing those offensive cartoons. As this article says, It should have been obvious all along that the cartoons were merely an excuse."
Much of the Left has been eaten alive by Islamism. This truly regressive and oppressive political philosophy has all but destroyed a movement that once desired
De nieuwe Onderwijskrant, jubileumnummer 175, is verstuurd naar de abonnees en staat ook op www.onderwijskrant.be
Inhoud:
*175 Onderwijskranten vanaf 1977, honderden bijdragen op Onderwijskrantwebsite, dagelijkse bijdragen op blog en facebookpagina sinds 2013
*Minister Crevits over zorgzame invoering M-decreet, eerste graad, aso & B-attest,zinloos zittenblijven, grote schooluitval & duaal leren, meerstemmige STEM; learning park & ontscholing, ontstoffing leerplannen ... Een eerste balans
*B-attest: vroeger nefaste waterval, straks heilzame stroomversnelling? Van afschaffing B-attest naar afdwingbaar B-attest & quasi verbieden zittenblijven
*De school: a place to be - visie van een directeur en pedagoog
*Vlotte synthese via lettergroeplezen en rol binnen de Directe Systeemmethodiek
*Multiple-choice-examens: kritiek op schrappen giscorrectie in UGent & pleidooi voor alternatieve aanpak van Dudal in Onderwijskrant nr. 170
*VLOR-stemmingmakerij-startdag 17 september j.l
*Faire onderwijskansen versus egalitaire onderwijsideologie: prof. Marc De Vos bevestigt onze standpunten in zijn boek Ongelijk maar fair
Over de mislukking van de radicale inhoudelijke onderwijshervorming in Québec (competentiegericht en constructivistisch, ...), , een richting die ook in Vlaanderen door tal van nieuwlichters gepropageerd werd en wordt.
Réforme de léducation Aveux, confessions, espérances
17 novembre 2015 | Normand Baillargeon - Essayiste | Éducation
Depuis plus dun quart de siècle, je suis professeur en sciences de léducation à lUQAM. [ lerarenopleiding ] Je quitterai prématurément ce milieu sous peu, pour des raisons qui ont beaucoup à voir avec la réforme québécoise de léducation.
Jétais chroniqueur en éducation au Devoir au milieu des années 1990 quand ce grand chantier de réflexion collective sur laggiornamento de notre système scolaire appelé États généraux de léducation a été lancé. À ce moment, une collègue de ce journal ma fait une remarque qui na cessé de me hanter depuis, alors que sa pertinence devenait de plus en plus grande. Elle soutenait que la constitution de ce chantier linquiétait parce quon ny avait pas prévu de comité scientifique. Lavenir allait lui donner entièrement raison.
Ces États généraux ont donc débouché sur la réforme, une très vaste et très novatrice proposition pour lessentiel imaginée au ministère de lÉducation et dans les facultés déducation.
Je suppose que, quelque vingt ans plus tard, toute personne de bonne foi conviendra des propositions suivantes :
1 ) Cette réforme a été un échec dans la mesure où elle na pas rempli les promesses que ses concepteurs avaient placées en elle, tout particulièrement auprès des populations fragiles, en difficulté et ayant propension au décrochage qui devaient en bénéficier.
2 ) Cet échec était prévisible au vu de la littérature scientifique pertinente et a même été prédit par quelques personnes, un groupe dont je fais partie.
3 ) Le succès de la réforme, sil avait eu lieu, aurait constitué un véritable événement qui aurait amené nombre de chercheurs au fait de la littérature scientifique et philosophique pertinente à se pencher sur ce singulier cas du Québec, qui aurait à leurs yeux été une sorte dénigme à résoudre. Ce ne fut pas le cas.
4 ) La réforme de léducation a été un très substantiel détournement des États généraux : ceux-ci réclamaient un rehaussement curriculaire, celle-là a mis en avant une mutation de la pédagogie, où la pratique de projets et la notion de compétence occupaient une place prépondérante.
Idées fausses
Non seulement, en sciences de léducation et au ministère de lÉducation, ignore-t-on généralement ce que la recherche crédible permet davancer, non seulement des idées qui ailleurs seraient tenues pour peu crédibles sont-elles acceptées dans luniversité comme au ministère, mais il circule en plus dans ces milieux nombre didées démonstrativement fausses et en certains cas dangereuses. Faut-il sétonner, dès lors, que, dans mon milieu de travail, on ait pu faire de la place à lastrologie comme moyen dorientation scolaire (cest le sujet dun mémoire soutenu à lUQAM) ou que le créateur de la synergologie, une pseudoscience notoire, puisse travailler chez nous à un doctorat en éducation appliquant à léducation cette pseudoscience ?
Le milieu des sciences de léducation est un milieu relativement fermé, composé de gens qui restent entre eux et qui disposent néanmoins, avec le ministère, dun énorme pouvoir sur ladoption des politiques publiques, de ressources et de capital tout court, comme institutionnel , sans guère avoir à véritablement rendre de comptes même quand ce quils avancent et proposent na guère de légitimité épistémique.
Jai proposé à ce propos de parler dune « funeste alliance », celle qui lie des facultés universitaires déducation se félicitant de la valeur de leurs travaux en raison de leur adoption par les politiques publiques, et du ministère, se félicitant de son côté du sérieux de ses décisions parce quelles seraient fondées sur de la recherche émanant de facultés universitaires en éducation.
On aura compris que, à lUQAM comme dans les autres institutions concernées, ladoption, la défense, puis limplantation de la réforme, tout cela ne pouvait se faire sans une grande violence exercée contre les opposants, peu nombreux au demeurant.
Je dirai simplement quà part être mis à pied, jaurai payé personnellement et professionnellement tous les tributs quil y avait à payer pour dire ce que jai dit et que jai même dû me résoudre à aller sur la place publique pour me faire entendre, puisque cela était à peu près impossible au sein des murs de mon université.
Cercle fermé
Jai suggéré et je maintiens que lépisode de la réforme donne assez fortement à penser quil existe au Québec, en éducation, une sorte de cercle fermé sapparentant à une nomenklatura qui rend extrêmement difficile non seulement lexpression de positions critiques ou dissidentes, mais aussi une sorte dimpartialité informée devant ce qui est avancé. Le Conseil supérieur de léducation avait été pensé, entre autres, afin de permettre une perspective citoyenne et critique sur le monde de léducation : mais il ne peut manifestement jouer ce rôle quand il est largement composé de gens qui ont conçu ou promu ce quils doivent juger (ce qui explique sans doute que léchec de la réforme semble toujours être la faute des autres, et notamment des enseignants, des syndicats, des médias qui nont rien compris ou ont été mauvais joueurs). Un comité de sages pourrait sans doute être imaginé qui jouerait ce rôle dobservateur impartial.
La suggestion à laquelle je suis le plus attaché, celle sur laquelle je fonde mes plus grandes espérances, concerne toutefois la formation des maîtres. Les facultés de sciences de léducation devraient recentrer sur elle leur mission, et former des maîtres hautement cultivés, au fait de la recherche scientifique, et, pour ce qui est du secondaire, possédant une solide formation disciplinaire acquise à luniversité dans les domaines pertinents. Elles devraient enfin renoncer à ce clientélisme quelles pratiquent sans retenue et devenir des véritables filières délite.
Je nous souhaite la lucidité et le courage que tout cela demandera de nous.
Superdiversiteit i.v.p. integratie? Multiculturaliteit in het kwadraat? Is integratie als beleidsconcept niet langer zinvol?
Superdiversiteit
i.v.p. integratie? Multiculturalisme in het kwadraat? Is/was integratie als beleidsconcept niet zinvol?
Situering bijdrage
In een opiniebijdrage in De Morgen (Zijn we in oorlog?
Niet in de klassieke zin) schrijft Torfs terecht: Progressieve geesten waren altijd voor de multiculturele samenleving,
zonder veel inhoudelijke verduidelijking. Hij stelt o.a. Er is enkel ruimte voor multiculturaliteit
binnen de democratische rechtsstaat. Een paar jaar geleden pleitten heel wat
progressieve geesten voor superdiversiteit, een radicalisering van multiculturalisme Volgens propagandisten van de superdiversiteit
was het niet langer duidelijk aan welke opvattingen en gebruiken minderheden
zich zouden moeten aanpassen. Het klassieke integratieproject en zelfs de notie
multiculturaliteit zouden voorbijgestreefd zijn. Volgens de de superiversiteit-propagandisten betekent
het radicaal opdoeken van het integratie-concept tevens betekent dat de kennis
van het Nederlands nog veel minder belangrijk geworden is en zelfs de
emancipatie van de allochtone burgers hindert i.p.v. bevordert.
We plaatsten in 2014 op ons facebook en blog al een bijdrage over superdiversiteit,
als reactie op twee recente en radicale pleidooien voor superdiversiteit. Er
was vooreerst het pleidooi van de Nederlandse prof. Maurice Crul tegen integratie
en voor zgn. superdiversiteit (Multiculturalisme is dood, DM, 18 januari
2014.De Leuvense prof. Kris Van den Branden, ex-directeur Steunpunt
NT2 Leuven en momenteel van het Leuvens Centrum voor taal en onderwijs, schaarde zich in zijn blog Over
superdiversiteit, onderwijs en erbij horen van 2 februari 2014 enthousiast achter
de superdiversiteitsideologie en tegen het streven naar integratie. We
citeren nog eens onze reactie (februari 2014) op deze twee superdiversiteitspleidooien.
Onze reactie op
superdiversiteit van februari 2014
In een aantal recente pleidooien voor superdiversiteit
wordt de indruk gewekt dat door de multiculturaliteit de thematiek van de
integratie en het belang hierbij van de kennis van het Nederlands niet zo
belangrijk meer zijn. De Vlaamse samenleving en schoolbevolking zijn inderdaad
in tal van regios superdivers geworden. Dit is o.i. geen argument om het
belang van d...e kennis van het Nederlands te minimaliseren; integendeel: een
gemeenschappelijke taal is nog belangrijker in een superdiverse maatschappij en
school. Pleidooien voor superdiversiteit gaan vaak samen met pleidooien voor
het relativeren van het belang van integratie en van de kennis van het
Nederlands.
Ook prof. Maurice Crul, pleit in zijn boek
Superdiversiteit. Een nieuwe visie op integratie voor het radicaal verlaten
van de klassieke visie op integratie. Dit kwam ook tot uiting in zijn
opiniebijdrage in De Morgen van zaterdag 18 januari 2014: j.l.:
Multiculturalisme is dood, rechts-populisme is achterhaald. Volgens Crul en
andere propagandisten van de superdiversiteit is het niet langer duidelijk aan
welke opvattingen en gebruiken minderheden zich moeten aanpassen. Het
klassieke integratieproject zou totaal voorbijgestreefd zijn.
Kris Van den Branden, ex-directeur Steunpunt NT2 Leuven,
schaarde zich in zijn blog Over superdiversiteit, onderwijs en erbij horen
van 2 februari 2014 achter de superdiversiteitsideologie. Hij nam vooreerst
afstand van de visie van minister Geert Bourgeois die de integratie en de
kennis hierbij van het Nederlands heel belangrijk vindt. Van den Branden is
steeds tegenstander geweest van NT2-onderwijs en concludeerde in dezelfde lijn:
Zou het kunnen dat de verdere
kwaliteitsverhoging van het Vlaamse onderwijs minder afhangt van didactische
spitsvondigheden dan van ons vermogen om elke leerder het gevoel te geven dat
hij/zij erbij hoort? Over NT2 repte hij met geen woord; het zou volstaan
dat die leerlingen het gevoel krijgen erbij te mogen horen. Hieruit trekken
sommigen de conclusie dat het opdoeken van de integratie-idee ook betekent dat
de kennis van het Nederlands veel minder belangrijk geworden is. Ook de Leuvense prof. Ides Nicaise fulmineerde
al in De school van de ongelijkheid (2007) tegen het verderfelijke
assimilatiespoor en tegen NT2.Van den
Branden ontving met zijn Steunpunt NT2-Leuven in de periode 1990-2010niet minder dan 12,5 miljoen euro ter
ondersteuning van de uitbouw van intensiefNT2. Het Leuvens Steunpunt concludeerde al na een paar jaar dat NT2
overbodig was in het basisonderwijs en dat NT2=NT1.
In het rapport Biedt
het concept integratie nog perspectief? (december 2013) nam het Nederlands
Sociaal en Cultureel Planbureau terecht afstand van het schrappen van het
integratie-concept vanwege superdiversiteit-ideologen. Het Planbureau wil niet
zomaar het belang van integratie en van de kennis van het Nederlands hierbij
laten vallen. We citeren even. Dat vanwege superdiversiteit niet langer
duidelijk is aan welke opvattingen en gebruiken minderheden zich moeten
aanpassen, en dat daardoor iedereen zich aan iedereen gaat aanpassen lijkt ons
een vreemde voorstelling van zaken. Alsof verschuivende getalsmatige
verhoudingen ertoe leiden dat centrale elementen van een cultuur van de
ontvangende samenleving als vanzelf en zonder problemen mee gaan schuiven.
Superdiversiteit
strijkt cultuurverschillen niet glad en met superdiversiteit zijn de discussies
over de betekenis van verschillende normen niet beslecht. In Europees verband
bestaan er tal van activiteiten, zowel beleidsmatig als in het onderzoek, die
vertrekken vanuit het concept integratie. Het is belangrijk om hierop te kunnen
blijven aansluiten. Integratie als (beleids)concept is nog steeds waardevol.
Deze argumenten voor en tegen afwegend zijn wij van mening dat integratie als
(beleids-) concept in ere gehouden moet worden. Het integratievraagstuk speelt
nog in volle omvang, en dan is het vreemd om dit niet als zodanig te benoemen.
We merken overigens dat prof. Crul wel de superdiversiteit verdedigt, maar zich
tegelijk geen tegenstander toont van intensief NT2.
In een recent debat
wees de ruimdenkende filosoof Philippe Van Parijs terecht op het belang van het
kennen van de taal van de streek - ook voor de sociale integratie en cohesie:
Sprekers van nieuwe talen met lagere status leren best de taal van de streek
waar ze gaan wonen omdat anders de sociale cohesie, de maatschappelijke
samenhang onder druk dreigt te komen. Mensen die elkaars taal niet kennen,
kunnen moeilijk samen-leven. Het gebrek aan kennis van de lokale taal, werkt
ook de sociale mobiliteit van de nieuwkomers tegen, wat leidt tot economische
achterstand. Tenslotte is de kennis van het Nederlands noodzakelijk om
volwaardig burger te kunnen zijn in Vlaanderen en bijvoorbeeld het politieke en
maatschappelijke debat te kunnen volgen, laat staan er aan deel te nemen."
(Meer uitvoerig in E-book 1-Google: The linguistic territoriality principle:
right violation or parity of esteem?)
Bijlage 1
In 2009 manifesteerde de Gentse academicus ICO Maly
(momenteel: KifKif)zich als een radicale taalachterstandnegationist. Docent Eddy Bonte (Hogeschool Gent & later
NVAO-medewerker) ergerde zich mateloos aan de sterke relativering van de kennis
van het Nederlands, zoals dit o.a. tot uiting kwam in Ico Malys boek De
beschavingsmachine. Wij en de Islam (EPO, 2009) en in standpunten van Jan Blommaert.
Een verontwaardigde Eddy Bonte schreef op zijn blog als reactie: Ico Maly
vertelt een wansmakelijk verhaal: Nederlands leren werkt bij allochtonen niet
emanciperend, maar discriminerend. Ja, lees het opnieuw: allochtonen die
Nederlands kennen hebben geen werktuig van emancipatie maar van discriminatie
in handen. Hoe Maly dat bewijst? Simpel: in bepaalde gevallen is kennis van het
Nederlands een voorwaarde, bijv. om een sociale woning te kunnen huren.
Conclusie van Maly: hier spreekt men Nederlands wordt gebruikt om te
discrimineren . Nederlands kennen werkt o.i. wel emanciperend, zoals de kennis
van elke taal altijd emanciperend werkt. Natuurlijk kan men de voorwaarde
kennis van het Nederlands contesteren, zoals men het bezit van papieren als
noodzakelijke voorwaarde kan contesteren, maar dat doet niets af aan het feit
dat wie Nederlands kent daar in Vlaanderen zijn voordeel mee doet.
Jammer genoeg wordt deze opinie ook gesteund door een andere
Gentse academicus, met name Jan Blommaert, en de groep KifKif, zodat veel
zichzelf progressief noemende Vlamingen in deze open val trappen. In de VS
twijfelt niemand aan het nut van de Engelse taal: wie niet slaagt voor de
taaltest TOEFL, kan het vergeten. In Nederland hoor je het discours van Maly en
Blommaert niet, in Frankrijk is het Frans de taal van de République, in Spanje
leert elke vreemdeling meteen Spaans.
... De waarheid luidt
dat het valse discours van Maly en Blommaert invloedrijke allochtonen ertoe zal
aanzetten de kennis van het Nederlands te contesteren en zo de derde en
binnenkort de vierde generatie verder het getto zal induwen ... De waarheid
luidt dat een bepaald soort Vlamingen de allochtonen in deze zelfcastratie
steunt, hun slachtofferrol voedt, hun achterstand vergoelijkt (nu met een
academisch sausje) en ze paternalistisch behandelt als een bende achterlijke
tsjoek-tsjoeks. Daarom noem ik het een wansmakelijk verhaal. No pasaran.
Bijlage 2
Veel politiek correct denkenden, propagandisten van de
victimisation en pleitbezorgers van superdiversiteit i.p.v. integratie,
hebben integratie veelal bestreden - ook kennis van het Nederlands was volgens
hen niet belangrijk. Wie pleitte voor kennis van het Nederlands en voor het
invoeren van intensief NT2-onderwijs vanaf de eerste dag van het
kleuteronderwijs, werd zelfs als taalracist bestempeld.
Malika Sorel (ex-lid Hoge Raad Migratie Frankrijk) stelt dat
precies propagandisten van de victimisatie mede-verantwoordelijk zijn voor de
'actes de violences contre la société. Qui a participé à déresponsabiliser les
migrants et leurs descendants et qui a, fait naître puis croître un
ressentiment envers la France et les Français - lequel engendre de la
souffrance, mais aussi des actes de violences contre notre société..... Le
modèle français d'intégration n'a pas échoué, il n'a guère été appliqué :
...Les politiques de diversité, qui rendent plus attrayante la revendication
dappartenance à une communauté étrangère plutôt quà la communauté nationale
française".
Na het onderwijs, breekt J. Braeckman nu ook de religie af
De vrijzinnige Braeckman braakt vandaag eens te meer zijn gal uit op deredactie.be.
Op 12 september mocht Braeckman al op deredactie zijn stemmingmakerij tegen het onderwijs botvieren. Hij stelde o.a :"Ik schat dat ongeveer de helft van de tijd dat ik op school zat, tijdverspilling was. Al die tijd dat leerlingen op een schoolbank zitten, kunnen ze niet spelen, niet reizen, geen spannende avonturenboeken lezen, niet in bomen klimmen en niet skateboarden. We denken dus best t...och erg goed na over de manier waarop we al die uren voor hen invullen."
In de bijdrage van vandaag maakt hij brandhout van alles wat te maken heeft met religie en spiritualiteit. De man van Skepsis brengt vooreerst en ten onrechte alles wat te maken heeft met religie - en zowel in verleden en heden - onder dezelfde noemer. Zo'n amalgaam getuigt niet van kritisch denken.
De zichzelf scepticus noemende Braeckman laat vervolgens alle zin voor scepticisme varen als het gaat om de interpretatie van het eerste het beste onderzoek over de relatie tussen religie en morele ingesteldheid van leerlingen.
Mede via die omweg besluit hij dat religie in elk geval een factor is die veel te maken heeft met de huidige terreur.
Braeckman verzwijgt dat de oorspronkelijke vrijmetselaars bijbel en religie niet terzijde schoven. Integendeel. Waarom neemt hij dan nooit afstand van de (misdadige) historische vrijmetselarij?
Ik wijs ook even op het verschil in visie van Braeckman en deze van wijlen prof.-filosoof Leo Apostel (UGent), die destijds verkozen werd als de belangrijkste intellectuele denker in Vlaanderen. De vrijdenker Apostel toonde tegelijk veel respect voor alles wat te maken had met de religieuze werkelijkheid, met religieuze teksten en rituelen. Cf. ook zijn boekje "spiritualiteit voor atheïsten ". Cf. zijn druk bijgewoonde spreekbeurten hier over in de vroegere abdij van Drongen.
Kritiek op bepaalde vormen van religie, op bepaalde, religieuze praktijken, op het bestuur van de Kerk ... is uiteraard toegelaten en vaak ook wenselijk en vruchtbaar. Die kritiek is er ook binnen religies.Gelukkig zijn er ook veel vrijzinnigen die tegelijk respect opbrengen voor religie en andersdenkenden, veel vrijzinnige katholieken, katholieke vrij-denkers ...
Braeckmans vernietigende uitspraken over onderwijs, religie ...wijzen m.i eerder op losgeslagen wild dan op kritisch denken.
Religie is niet de enige, zelfs niet de belangrijkste verklarende factor van de terreur waarop we zo moeilijk vat krijgen. Maar het is wel degelijk een factor, die we veel