Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    23-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans : deel 5: vernietigende kritiek in commissie onderwijs
    Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans : deel 5: vernietigende kritiek in commissie onderwijs - 21 april 2016

    Vooraf: De overeenstemming tussen de rake kritiek van drie leden van de commissie onderwijs en de kritiek van de praktijkmensen is opvallend. In het debat ging het ook om de vraag of kinderen al dan niet rechtstreeks naar het b.o.-basisaanbod kunnen.

    1 Inleiding

    Ik heb me enkele maanden geleden op gedichtendag geërgerd aan het unaniem en enthousiast applaus van de leden van de commissie onderwijs na het aanhoren van een dichterlijke bejubeling van de weldaden van het M-decreet voor elk kind. De stemming tijdens de commissie onderwijs van donderdag 21 april j.l. was totaal anders. De leden van de Open VLD ontbraken wel, maar drie vertegenwoordigers van de regeringspartijen N-VA en CD&V formuleerden scherpe kritiek op het decreet en drongen aan op een fundamentele bijsturing (zie punt 2). Het zijn alle drie leden met ervaring in het onderwijs. Jammer genoeg merken we dat hun kritiek tot nog toe niets uithaalde. 

    Vier van de schrijnende kritieken luidden: *Een kind moet eerst in het gewoon onderwijs aantonen dat het daar echt niet lukt en daar wat worden kapotgemaakt, om dan naar het buitengewoon onderwijs te mogen gaan.
    *We vragen een spreidstand in differentiatie van leerkrachten in het gewoon onderwijs. Hoeveel kan daar nog bij als we recht willen blijven doen aan de kinderen die er al zijn en aan die jongeren met extra noden en zorgen?

    *Door de IQ-ondergrens (voor rechtstreekse toegang tot b.o.) te verlagen naar 60 en door bij heel veel ouders, leerkrachten en scholen de indruk te wekken dat het M-decreet eigenlijk de intentie had om de inclusie te realiseren voor elk kind, zijn er heel wat onrealistische verwachtingen gecreëerd. *Er is geen (gratis) logopedie en andere paramedische ondersteuning voor inclusie-leerlingen voorzien. De ouders moeten daar nu zelf voor opdraaien.

    We zijn tevreden dat drie commissieleden duidelijke taal spraken. De kritieken kunnen ook maar weggewerkt worden als het decreet grondig wordt gewijzigd. We betreuren dat minister Crevits eens te meer tijdens het debat haar best deed om de kritieken af te zwakken en de gemoederen te bedaren. Ook haar uitspraak omtrent het al dan niet rechtstreeks toegang kunnen krijgen tot het b.o.basisaanbod (vroegere type 1 en 8) - zonder eerst een tijd te moeten wegkwijnen in het gewoon onderwijs was eerst hoopgevend, maar na influisterwerk van een medewerkster uiteindelijk toch negatief. (zie punt 3).

    2 Vernietigende uitspraken over M-decreet
    2.1 Kritiek van Koen Daniëls (N-VA)

    “Ik heb het geluk gehad om scholen in het buitengewoon onderwijs te bezoeken. Ook in een busoschool met opleidingsvorm OV3. Daar heb ik vastgesteld dat die leerkrachten hun handen vol hadden om de doelstellingen te kunnen realiseren. Ik was leerling nummer zeven in de klas. Je zou kunnen zeggen dat het met zeven wel moet meevallen. Ook daar dezelfde vaststelling dat ondersteuning en individuele begeleiding nodig zijn. Als die leerlingen terechtkomen in het gewone onderwijs, zullen we hun dan kunnen geven wat ze nodig hebben? Maar een kind moet inderdaad eerst in het gewoon onderwijs aantonen dat het daar echt niet lukt en – daar wat worden kapotgemaakt, om dan naar het buitengewoon onderwijs te mogen gaan. Waar ze dan een of twee jaar bezig zijn met te werken aan het zelfvertrouwen vooraleer ze kunnen werken op de inhoud. Zo’n kind zit diep omdat het in het basisaanbod ervaren heeft dat het niets kan, maar dan tot de conclusie komt dat het eigenlijk wel iets kan.

    Ik wil toch even een vergelijking maken. Als ons iets lichamelijk mankeert, dan gaan we naar een regionaal ziekenhuis. Als ons echt iets specifieks of ernstigs mankeert, dan blijven we echter niet in het regionale ziekenhuis maar gaan we naar een universitair ziekenhuis. We kunnen niet verwachten dat alle competenties, kwaliteiten en expertise uit een universitair ziekenhuis ingezet worden in een regionaal ziekenhuis. We vragen ook een spreidstand in differentiatie van leerkrachten en zorgleerkrachten in het gewoon onderwijs. Hoeveel kan daar nog bij als we recht willen blijven doen aan de kinderen die er al zijn en aan die jongeren met extra noden en zorgen? De CLB’s zitten op een belangrijk kruispunt. Ze zeggen op basis van hun expertise ja of neen. Ze gaan erover of een leerling in een gewone school terechtkomt waarbij die school de differentiatie moet bieden, of dat die leerlingen gebruik kunnen maken van de expertise zoals in een universitair ziekenhuis. Wat betreft de competentie van het buitengewoon onderwijs die we willen inzetten in het gewoon onderwijs, heb ik nog een bedenking.

    Ik heb op de dag dat ik in het buso stond, gesproken met een aantal mensen. Sommigen zeiden dat hun expertise heel specifiek lag bij kinderen met een taalstoornis; anderen op het vlak van agressiebewaking bij kinderen die talig beperkt zijn. Nog anderen op het vlak van gedrag en emotionele zaken. Als we die mensen verspreiden over het gewoon onderwijs om hun expertise te delen, dan wordt dat moeilijk. Ze komen dan misschien terecht bij iemand met zware dyspraxie, waar ze geen kaas van hebben gegeten. Ik kijk heel erg uit naar de evaluatie die de minister Crevits heeft aangekondigd. Het is belangrijk om zulke zaken eruit te halen in het belang van de kinderen en de leerkrachten.

    2.2 Scherpe kritiek van Jos De Meyer (CD&V & ex-directeur)

    “Vooral in het basisonderwijs zijn de gevolgen van het M-decreet nu al zeer goed voelbaar. Contacten met de scholen leren ons dat daar toch een zekere bezorgdheid heerst. Het gaat daarbij niet zozeer om het verschuiven van personeel maar vooral om bekommernis voor de leerlingen. CLB-medewerkers verwijzen leerlingen minder vaak naar het buitengewoon onderwijs, soms omdat men vreest fouten te maken. Tegelijk lijkt het aantal GON-leerlingen in het gewone onderwijs toch niet toe te nemen. Daardoor krijgen sommige leerlingen wellicht niet de zorg waar ze toch recht op hebben. Het is een evolutie om in de gaten te houden.

    Ouders die denken dat hun kind beter af is in het buitengewoon onderwijs, hangen volledig af van de eventuele doorverwijzing door het CLB. Om een inschrijving te mogen weigeren, zijn de scholen voor gewoon onderwijs via het M-decreet verplicht om aan te tonen dat de maatregelen die ze zouden moeten nemen, disproportioneel zijn. Maar als de school de maatregelen niet onredelijk vindt, of als ze geen dossier opmaakt, welke mogelijkheden hebben de ouders om toch een inschrijving te vragen in het buitengewoon onderwijs als ze vinden dat dit voor hun kind toch de beste keuze is?

    Nog een probleem. In het buitengewoon onderwijs neemt het basisaanbod nu de plaats in van de vroegere types 1 en 8. Men gaat er daarbij van uit dat goedbegaafde kinderen met leerstoornissen dezelfde aanpak krijgen als minderbegaafde leerlingen. Door de interpretatie van de ‘ondergrens’ van IQ 60 kunnen meteen ook leerlingen met een ernstiger problematiek in het basisaanbod terechtkomen. Er is dus nood aan een gespecialiseerde of gepersonaliseerde aanpak. Is het dan niet nodig om voor het basisaanbod in een betere omkadering te voorzien, zeker op het mo-ment dat de financiële toestand dit mogelijk zou maken?

    Bij een recent bezoek aan een school voor buitengewoon onderwijs kreeg ik ook het pijnlijke verhaal te horen van ouders die bij de school hadden aangeklopt om hun kind in te schrijven, maar dat niet konden door het advies van het CLB. Hun kind was in de voorbije maanden van dit schooljaar in drie verschillende lagere scholen geweest en was steeds ongelukkiger geworden. Dit was voor mij wel een schrijnend verhaal.

      2.3 Kritiek Kathleen Krekels (N-VA, ex-onderwijzeres)

    “Aan de ene kant is er het M-decreet en aan de andere kant het VN-verdrag voor personen met een handicap. Ik dacht dat het de bedoeling was dat het M-decreet een eerste stap zou zijn in het hele verhaal naar die inclusie. Het gegeven dat we heel hard hebben gehamerd op redelijke aanpassingen en op het behalen van het gemeenschappelijke curriculum speelt daarin een heel belangrijke rol. Uiteindelijk was dat volgens mij ook de reden voor de heel bewuste keuze om het bijzonder onderwijs te behouden naast het gewoon onderwij Door de IQ-ondergrens te verlagen naar 60 en door bij heel veel ouders, leerkrachten en scholen de indruk te wekken dat het M-decreet eigenlijk de intentie had om de inclusie te realiseren, zijn er heel wat onrealistische verwachtingen gecreëerd. Het is op die onrealistische verwachtingen dat leerkrachten, zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten nu botsen.

    Er is een heel grote diversiteit gekomen in de klassen. Die mensen botsen echt tegen hun grenzen aan, zeker die scholen die momenteel nog niet onder de prewaarborg vallen. Ik heb eerder al gezegd dat de prewaarborg een heel belangrijk gegeven is in het hele verhaal en dat het heel positief wordt onthaald. Heel wat scholen vallen hier echter nog niet onder, worden met die diversiteit geconfronteerd en ondervinden daarin toch wat moeilijkheden. Ik hoor heel veel verhalen over leerkrachten die het opgeven. Ze hebben als school zo veel ingezet op diversiteit, op een welkom voor iedereen. Maar de diversiteit wordt te groot en ze zitten op hun laatste adem. Hoe pakken we dat als regelgevers in de toekomst aan, gezien de huidige regelgeving en alle rechtzettingen daarin die we beogen. Er zijn vandaag een aantal voorbeelden aan bod gekomen, en je merkt dat er heel veel individuele verhalen zijn die buiten die regelgeving vallen.

    Er is een grote bezorgdheid over in welke mate de toekomst van deze kinderen gegarandeerd kan blijven, en in welke mate wij kunnen vrijwaren dat zowel onze sterkere als onze zwakkere kinderen het onderwijs kunnen krijgen en blijven krijgen dat hun de optimale kansen biedt. Ik stel die vraag expliciet omdat ik meer en meer hoor dat het volgens bepaalde groepen de bedoeling van het M-decreet moet zijn dat we een maximale inclusie nastreven. En ze beweren dat dit ook de bedoeling is van het VN-verdrag. Het is een ongerustheid die enorm leeft op het veld. De mensen zeggen: met de manier waarop wij nu onze lessen organiseren en met de structuur van onze scholen botsen wij echt tegen onze grenzen aan.”

    Geen paramedische ondersteuning voor inclusie -leerlingen
    Krekels signaleerde tijdens de commissie onderwijs van 10 december nog een groot probleem: er is geen logopedische en andere paramedische ondersteuning voor inclusieleerlingen voorzien. Ouders moeten dan externe ondersteuning zoeken en betalen. Krekels: “Ouders van inclusieleerlingen merkten dat hun kinderen onvoldoende bijsturing kregen en zochten de nodige ondersteuning elders, bij een logopediste of kinesiste. De leerkrachten waren dan vaak opgelucht dat ouders die beslissing voor externe hulp namen. Zo konden ze zelf hun aandacht meer richten op degenen die enkel op hen konden rekenen. Op die manier is er een vicieuze cirkel ontstaan, en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. De externe hulp zou zich moeten beperken tot kinderen die niet voldoende gebaat zijn met zorgondersteuning op school. Hoe ziet u, minister, de plaats van logopedische ondersteuning e.d. in het kader van het zorgcontinuüm?”

       3 Ontwijkende, sussende & neen- antwoorden van minister Crevits

    Minister Crevits omzeilde in haar antwoord opnieuw de fundamentele kritieken en beloofde geenszins om het decreet bij te werken. Crevits: “Het kind moet op de plaats terechtkomen waar het het best gedijt. Iemand gaf hier aan dat een kind het eerst moet proberen in het gewoon onderwijs. Ik ben het daar niet mee eens.” (Dit wekte de indruk dat volgens Crevits leerlingen wel rechtstreeks naar het b.o.-basisaanbod konden. Maar dan fluisterde een medewerkster Crevits iets in het oor en ze wijzigde haar mening.) Crevits: “Zoals mijn kabinetsmedewerkster mij daarnet terecht influisterde, is het wel zo dat vooraleer een kind een attest krijgt om naar het buitengewoon onderwijs te gaan, de oefening samen met de school gemaakt moet worden en de vraag gesteld moet worden of het al dan niet, mits de nodige inspanningen, naar het gewoon onderwijs kan.”

    Crevits antwoord op problemen met te heterogene populatie en basisaanbod (=ontwrichting) luidde: individueel handelingsplan voor elk kind als wondermiddel! Crevits: “Type 1 en 8 worden inderdaad vervangen door het type basisaanbod. Voor het type basisaanbod bepaalt het decreet geen IQ-criterium meer. (Toch deels wel: boven IQ 60 mogen ze niet meer rechtstreeks naar b.o.) Het is verder ook zo dat we verwachten dat leerlingen die nog geen diagnose hebben waarmee ze toegang kunnen krijgen tot een van de andere types, soms in type basisaanbod terechtkomen en er dus meer diversiteit qua problematieken komt. Maar dat betekent nog niet dat alle kinderen in het basisaanbod eenzelfde pedagogisch-didactische aanpak moeten krijgen. In het b.o. staat individuele handelingsplanning voorop en zou differentiatie een keurmerk moeten zijn.”

    Commentaar. Crevits beseft/erkent blijkbaar niet dat door het decreet ook het buitengewoon onderwijs in sterke mate ontwricht wordt. De begeleiding b.v. die leerlingen in het vroegere type 8 kregen, kan niet meer dezelfde kwaliteit zijn als degene die ze nu krijgen in het basisaanbod. Door de afname van het aantal leerlingen kan men ook minder niveaugroepen. Daardoor werd het basisaanbod voor type8 leerlingen minder aantrekkelijk. En type-1-scholen die nu ook type-8 leerlingen krijgen, hebben hier geen ervaring mee. Ook te veel type-3 leerlingen met ernstige gedragsproblemen komen in het basisaanbod terecht.

    Crevits’ antwoord op het feit dat veel leerkrachten hun opdracht niet meer aankunnen klinkt opnieuw ontwijkend en ontkennend. “Botsen leerkrachten in het gewoon onderwijs tegen hun grenzen aan? Als je in je klas al veel jongeren hebt met zorgen die buiten het M-decreet bestaan en er komen een of twee kinderen bij die volgens het M-decreet in je klas komen en als je school geen leerkracht krijgt die via de waarborgregeling in je school terechtkomt, dan begrijp ik dat dit een zware situatie is. Maar we moeten ook de omgekeerde oefening durven te maken. Waar stopt de draagkracht van een school om tegemoet te komen aan alle individuele noden en wat kan de school aan? Steeds meer scholen laten hun leerkrachten in teams werken zodat niet wordt verwacht dat elke leerkracht de bekwaamheid heeft om met alles om te gaan. Het is net onze bedoeling om de leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs naar de klassen te laten gaan om er hun expertise te delen.” (NvdR: waarborgregeling is systeem dat weinig effectief is.)

      4 Kunnen kinderen rechtstreeks naar b.o.- basisaanbod zonder eerst te verkommeren in gewoon onderwijs?

    Crevits op 10 maart: ja, maar op 21 april: neen! CLB-inspectie: ja! Om in het Buitengewoon Onderwijs terecht te kunnen, hebben ouders een verslag van het CLB nodig. Maar het is moeilijk om te motiveren dat de eventuele redelijke aanpassingen die de school zou doen” onvoldoende zullen zijn, als een kind nog niet naar de lagere school geweest is. Naar de letter van het decreet moeten dus leerlingen waarvan iedereen overtuigd zijn dat ze in het gewoon onderwijs enkel zullen wegkwijnen, toch eerst proberen in het gewoon onderwijs. CLB-directeur Hans Vandenbroucke twitterde echter op 7 maart 2016 enthousiast: "Vandaag kregen we de inspectie over het M-decreet over de vloer. Een overgang naar het buitengewoon onderwijs kan nu toch zonder eerst eindeloos in gewoon onderwijs te proberen." De CLB-inspectie ging er dan blijkbaar van uit dat minister Crevits het decreet in die richting zou interpreteren.

    In de commissie onderwijs van 10 maart 2016 kregen we de indruk dat ook minister Crevits deze stelling bevestigde. Als antwoord op een aantal bezorgde vragen van commissieleden stelde ze: “Meneer Vandenberghe, Uw collega, mevrouw Van den Bossche, was hier vorige week. Ze zei dat de CLB’s vragen om het toch eerst eens te proberen in het gewoon onderwijs. Ik vind dat vreemd. Ik was deze week op bezoek in een school, en de directie daarvan wees me op het volgende. Vroeger werden leerlingen naar type 1 of type 8 verwezen. Dat is nu ‘basisaanbod’, maar er zijn blijkbaar CLB’s die zeggen dat er een quotum is, dat ze niet meer dan een bepaald aantal leerlingen naar het basisaanbod mogen sturen. Als ik dergelijke dingen hoor, dan huiver ik, want dat is helemaal geen richtlijn van de Vlaamse overheid. “

    In combinatie met het standpunt van de CLB-inspectie (cf. tweet van CLB-directeur Vandenbroucke) hoopten en dachten we begin maart dat Crevits nu officieel toestond dat kinderen toch rechtstreeks naar het basisaanbod konden. Verwonderlijk was wel dat Crevits de indruk wekte dat bepaalde CLB’s het decreet verkeerd en te strikt interpreteerden. Maar uit Crevits’ antwoord van 21 april bleek dat kinderen toch niet rechtstreeks naar het basisaanbod konden. Crevits dacht blijkbaar eerst van wel, maar haar medewerkster fluisterde haar in het oor dat ze toch eerst naar het gewoon onderwijs moeten. Enkel maanden ervoor had ze al die kwestie ontweken door te stellen dat ze niet kon oordelen over individuele gevallen zoals het dochtertje Flo van Ann Nelisssen en dat ze dit overliet aan het oordeel van de CLB’s. De vluchtstrategie dat ze niet kan oordelen over individuele dossiers paste Crevits ook nog onlangs toe in het geval van Maxim met het syndroom van Down - zie pagina 29.

    5 Besluit

    Drie leden van de commissie onderwijs formuleerden fundamentele kritiek op het M-decreet en drongen aan op bijsturing. In haar antwoord omzeilde Crevits opnieuw de grote problemen en kritieken. .

    *Kinderen hebben geen recht op rechtstreekse toegang tot het basisaanbod. *De grote verschillen tussen de leerlingen binnen het basisaanbod zijn geen probleem. De leerkrachten moeten maar individuele handelingsplannen toe -passen. *Dat leerkrachten gewoon onderwijs die er ook nog de inclusiekinderen bijkrijgen hun taak niet aankunnen, is een gevolg van het feit dat die scholen te weinig werken met teamwork.

    23-07-2016 om 11:01 geschreven door Raf Feys  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:M-decreet
    >> Reageer (0)
    22-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans : deel 4: Lifesteamdebat van Klasse
    Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans : deel 4: Lifesteamdebat van Klasse (juni) Reacties van praktijkmensen, CLB... tijdens debat op Klasse-website

    In de studio van het overheidstijdschrift Klasse werd tijdens het zgn. ‘lifestream-debat’ van eind juni 2016 de stand van zaken van het M-decreet toegelicht door een kabinetsmedewerkster en een M-decreetbegeleider van het GO!. De Klasse-moderator legde ook een aantal vragen ter beantwoording voor en de luisteraars konden reageren op de website van Klasse. Uit volgend overzicht van de reacties zal blijken dat de respondenten - veelal leerkrachten – zich uiterst kritisch uitspraken over het M-decreet en over het verloop van het Klasse-debat. Op de meeste vragen van de praktijkmensen werd ook niet gereageerd.

    *Christa Bonny: Wat een verbloemde voorstelling van M-decreet vanwege twee experts in de Klassestudio. *Inge Vander Massen: Jullie zijn volgens mij gewoon twee theoriemensen die het zogezegd goed begrijpen en kunnen dicteren. Waar is jullie praktijkervaring? *Sofie Baert: Mooie theorie en praktijk liggen weer ver uit elkaar.

    *Mike Verhaeghe: Het M-decreet is een bijzonder triestige zaak voor de betrokken leerlingen en bovendien worden kritische geesten de mond gesnoerd. Het inleidend filmpje en dit debat is daar een mooi bewijs van.

    *Raf Feys: M-decreet is vaag en is improvisatie. Dit leidt tot allerlei problemen en controverses. De Ontwrichting van gewoon en buitengewoon onderwijs en de nefaste gevolgen zullen elk jaar groter worden. *Evy Buelens: Hadden ze niet beter eerst goed nagedacht, vervolgens uitproberen in enkele scholen en evalueren? Het pushen op korte termijn zorgde voor veel onzekerheid bij ouders en scholen. David Patteet: Het M-decreet werkt gewoon niet. En de leerling is er het slachtoffer van. Te weinig tijd en plaats om dit hier uit de doeken te doen.

    *Raf Feys: Stop a.u.b. met het verdoezelen van de echte problemen! *Evy Buelens: Debat? salespraat! *Vera Vandersteen: Stop dit debat. Raf Feys: Typisch Klasse: debat zonder klasse. Klasse= enkel stem van overheid! Doe eens een bevraging bij de leerkrachten! *Sofie Baert: Wat met leerlingen die een klein duwtje nodig hebben om alles goed te kunnen volgen? Zij krijgen nu niet voldoende aandacht meer! Marjolein Magnus: Het evenwicht in de zorg is inderdaad zoek. Kinderen met extra zorg vallen uit de boot door de zware zorggevallen. Zo jammer, want het gaat ten koste van veel andere kinderen die beter geholpen kunnen worden. *Jeroen Reumers: Ik krijg vaak het gevoel dat ik als onderwijzer meer 'zorg' dan 'onderwijs' biedt.

    *Sofie Baert: Waarom moeten we wachten tot een kind volledig crasht voor we mogen doorverwijzen naar het b.o.? Recht op het gewoon onderwijs is in sommige gevallen een plicht geworden. *Raf Feys: Kunnen kleuters nu na het kleuter rechtstreeks naar basisaanbod? Nee, ze moeten blijkbaar nog steeds eerst wegkwijnen in het gewoon onderwijs? Crevits draait steeds rond de pot over die kwestie.

    *Cindy Vande Weghe: Onze ervaring is: CLB heeft op zijn eentje alle beslissingsrecht, ongeacht wat wij, school, autismebegeleiding en kinderpsychiater ... al 3 jaar zeggen. We hadden niet te kiezen, het is en wordt 'gewoon onderwijs' volgend schooljaar (1ste middelbaar). Antwoord CLB : "dat moet van minister Crevits". En mocht het volgend schooljaar dan echt niet lukken na een paar maanden, hebben we zelfs geen plan B .

    *Anneke Bosman repliceert: “Ik weet het. Hier kregen wij -morgen exact 1jaar geleden- tijdens een eerste gesprek met de school en CLB meteen te horen dat GON geen optie was voor mijn zoon die in maart de diagnose kreeg van ASS maar al sinds september zat te verkommeren in de klas. Wij hebben dan maar naar de minister gemaild en alle volksvertegenwoordigers. Uiteindelijk is een klacht bij het centrum voor gelijke kansen de oplossing geweest. Maar we hebben er wel bijna 3 maand dag en nacht mee bezig geweest.

    *Cindy Vande Weghe: Tja, ze hebben ons gezegd dat als het niet lukt, hij dan ‘op een wachtlijst komt’ tot hij ergens anders aso kan volgen, maar dat kan eender waar zijn dan. En mocht hij dan naar een type 9-school ‘mogen’, dan zit die toch al vol tegen dan, want daar zijn ook wachtlijsten. Dus moet hij dan sowieso blijven sukkelen tot het einde van het schooljaar.

    *Joris Van Beckhoven: Ik heb een klas met 13 leerlingen en in totaal 25 stoornissen. Ik krijg ZERO begeleiding of ondersteuning. 3 v.d. 13 krijgen 1 uur … per week GON, da's alles. Waar blijven al die extra begeleiders? Waar blijft al die expertise? Waar blijven die honderden begeleiders die vorig jaar werden getraind? Waar blijft alles wat ons werd beloofd inzake alles wat nodig is om dit op te vangen? StiCorDi doen we al tientallen jaren. Maar ik herhaal: 25 hulpnoden in een klas van 13 lln: hoe kun je realistisch verwachten dat ík dat kan? Dank je, beste allen die mijn tussenkomst steunden. Ik stelde dezelfde vraag in februari vorig jaar ook al in een debat in De Zevende Dag. Ik blijf dezelfde vraag via alle mogelijke kanalen herhalen, maar tot nu toe heb ik, en hebben mijn collega's op mijn school en overal te lande, er nog niks van gezien. We moeten, moeten echt blijven schreeuwen om ondersteuning, want vanzelf komt die er duidelijk nooit.

    *Joke Van Haeren: Na 18 jaar les geven in het b.o. ben ik fier op de sterkte van mijn school, op wat mijn collega's dagelijks presteren met de kinderen. Ik ben overtuigd van de sterktes van het buitengewone onderwijs. Ik merk ook dat massa's collega's nu schrik hebben om hun job, die ze zo graag doen, op termijn te verliezen. Ik zie ook dat men in het gewone onderwijs met toch zeer grote klassen en kleuterklassen vaak niet meer weet waar eerst te beginnen. Differentiëren naar boven toe, naar onder toe, eindtermen halen, nog enkele leerlingen met aangepast curriculum, als je pech hebt nog enkelen met een gedragsprobleem er bij, enz. In een groep van 30 tot 32 is dit een huzarenstukje. Petje af voor alle collega's in onderwijs die het beste uit hun leerlingen proberen te halen. Maar naast de bergen papierwerk zich ook nog in alle mogelijke bochten moeten wringen om de kinderen te kunnen geven wat ze verdienen.

    *Sandra Van Heffen: Het buitengewoon onderwijs wordt ontwricht. Voorbeeld van een Buo lager: van 190 kinderen 5 jaar geleden naar 113 leerlingen nu. En een aantal personeelsleden weten voor de grote vakantie niet of ze nog werk hebben omdat de uren GON uiteindelijk pas op 1 oktober verdeeld worden. (NvdR: Deze afslanking zal zich ook nog minstens de volgende 5 jaar verder zetten.) *Huybrechts Wendy: Waarom zien mensen bewust niet in dat de leerlingen vaak het dubbel aan kansen krijgen in het buitengewoon onderwijs? Gratis logo, kiné, ergo, ... Kleine groepjes, extra aandacht, weinig verdeelde aandacht.

    *Robbie Courtens: Jaren werkt men in het Buitengewoon onderwijs keihard om het TABOE rond buitengewoon onderwijs weg te werken... bedankt M-decreet, alle werk voor niets.
    *Melissa Van de Velde: Als school moet je aantonen dat de noden van een bepaalde leerling 'disproportioneel' zijn voor jouw school vooraleer ze kunnen starten in het buitengewoon onderwijs. Maar wat is dit? Wanneer zijn maatregelen disproportioneel? Hoeveel kan een leerkracht aan met zoveel kinderen (met elk hun noden) in een klas? * Vera Vandersteen: een adhdkind,een dyslexiekind, een hoogbegaafd kind ,een dyscalculiekind......en dan nog heel wat andere kinderen in 1 klas en dit voor 1 leerkracht? *

    *Christa Bonny Ik heb al jaaaren kinderen met een laag IQ in mijn 5de leerjaar... dus al jaren BO in het gewoon onderwijs. Of nu eindelijk deze leerlingen effectief doorsturen naar het BO?*Inge Vander Mas-sen: Werk zelf in onderwijs en echt heel diep ontgoocheld in heel het systeem. *Huybrechts Wendy: Ik denk dat de GO!-scholen al heel ver stonden op vlak van zorg voor kinderen met noden, maar kinderen met echt wel zeer beperkte mogelijkheden in een klas met nu al reeds een gevarieerd publiek is zeer zwaar. Waar is dan het welbevinden en de draagkracht van de oh zo enthousiaste en creatieve hardwerkende leerkracht?

    *Raf Feys: De twee ‘experts’ in de studio pakken uit met goedkope clichés over differentiatie, doorbreken jaarklas, 2 leerkrachten voor klas …en dit zou dan volgens hen bijna alle problemen oplossen. *Alain Himpe: Sinds wanneer is er ruimte en zijn er lestijden in het gewoon onderwijs om 2 leerkrachten in 1 klas van 20 leerlingen te plaatsen? *Melissa Van de Velde: met 2 voor de klas? Alsof elke school die middelen heeft! *Raf Feys: M-decreet-begeleider in studio ziet het al te simplistich. Hij vindt dat er niet per se speciale maatregelen en zorg voor inclusie-leerlingen nodig zijn. Het is volgen hem heel simpel: individuele maatregelen die normaal voor zorgkinderen voorzien zijn, niet individueel toepassen op inclusie-leerlingen, maar voor alle leerlingen tegelijk gebruiken! Wat kraamt die M-decreet-begeleider toch uit! Hij pleit ook voor totaal ander onderwijs als wondermiddel.*Annelies Vaneechoutte: Differentiatie klinkt mooi. Maar als leraar 'onzeker' voor de klas staan, elke dag iets moeten doen wat je nog nooit hebt gedaan, is stresserend. Stevenen we niet af op nog meer burnouts?

    *Sandra Van Heffen: De mensen in de pre-waarborg van uit het b.o. zijn vaak niet de mensen met de meeste ervaring, maar mensen die boventallig werden of tijdelijk waren. Daar zouden net de sterkste mensen uit het BuO moeten staan! * Raf Feys: Waarborgregeling is niet echt effectief, maar kan ook niet effectief zijn. Personeelslid uit b.o. moet zich verplaatsen naar meerdere scholen en kan vaak niet begeleiden vanuit zijn specialiteit als logopedist, kinesist, orthopedagoog ... Enkel leerkrachten begeleiden haalt ook al te weinig uit. *Veerle Konings: En wat met leerkrachten buitengewoon onderwijs die expert zijn in één bepaald type. Die worden ook verwacht expertise te geven voor andere type-problemen. *Sofie Baert: met alle respect, maar expertise vanuit het BO vraagt toch enkele jaren ervaring! *Ergotherapeute Liesbeth De Backer: Voor een kind met een 'stoornis' zijn de sticordi-maatregelingen niet voldoende, individuele begeleiding op verschillende gebieden is noodzakelijk.

    *Sandra Van Heffen: Geef de inclusie-leerlingen de paramedische uren mee die nu verdwijnen in het Buo, zo kunnen scholen deze uren gebruiken om para's in te schakelen. (Nu moeten de ouders een beroep doen op externen en er zelf financieel voor opdraaien.) *Sofie Baert: Waarom hebben de mensen van het CLB alleenrecht om te beslissen over een overstap of niet? Zij kennen de kinderen het minste en moeten ook niet met de kinderen werken!

    *Evelien de Waele (CLB-adviseur): CLB wordt inderdaad vaak met de vinger gewezen. Wij proberen ons werk zo goed mogelijk te doen, maar de richtlijnen zijn niet altijd even duidelijk. We probeerden inderdaad de nieuwe regelgeving strikt te volgen, en plots hoeft het dan toch niet zo strikt. Hoe vinden wij onze weg hierin? Op deze manier is het erg moeilijk om professioneel over te komen,vooral door de voortdurende wijzigingen... Communicatie rond deze wijzigingen verloopt daarenboven ook niet zo vlot. (NvdR: CLB’s kregen b.v. tegenstrijdige berichten over vraag of kinderen rechtstreeks naar basisaanbod kunnen of eerst in het gewoon onderwijs moeten wegkwijnen.)

    *Sofie Lenaerts Ik heb moeten ijveren, strijden en smeken om mijn dochter dan toch naar een type 4 met type 2 ondersteuning te kunnen brengen, want die CLB-adviseur wou ineens alleen nog type 4, terwijl mijn dochter motorisch niet vooruit zal gaan, enkel mentaal is er nu nood aan vooruitgang. *Barbara Drieghe: Ik hoor CLB-medewerkers ook zeggen: 'Geen GON meer voor kinderen met een IQ boven 60.' De communicatie met CLB's blijft vaak stroef lopen. Niet iedereen zit op dezelfde golflengte!

    *Veerle Konings: Als CLB's geen GON (kunnen) uitschrijven voor kinderen met een zorgbehoefte, dan krijgen we als GONbegeleider ook geen uren om het kind en dus ook de school te ondersteunen, of het nu kind- of teamgerichte ondersteuning is. Hoe krijgen we dan onze expertise in de scholen die het nodig hebben?

    *Johan De Kimpe: Minder leerlingen in het buitengewoon onderwijs betekent effectief een besparing, want zo een leerling kost de overheid 3x meer dan in het gewoon onderwijs – en ook meer werkingstoelagen. (Zo spaarde minister vorig schooljaar 1 miljoen euro uit.)

    *Sofie Baert: Leerkrachten doen al enorme wonderen in een klas! Maar moeten we verwachten dat het octopussen worden! Ze komen toch wel handen te kort! Brussel weet te weinig hoe het er echt aan toe gaat in de klas!!*Sandra Van Heffen (als reactie op stelling dat men GON-systeem zal herwerken): onze kinderen hebben geen tijd om een jaar geduld te hebben terwijl jullie uitzoeken hoe het GONverhaal herschreven kan worden *Delila Denivelle: Bij ons wel mooie verhalen, maar vooral ook leerkrachten die uitgeput geraken en afstevenen op een burn-out. Leerkrachten die zelf aangeven dat ze het werken aan dit tempo geen 5 jaar volhouden? Waarom inzetten op leerkrachtenbegeleiding als de noden van de kinderen individueel zijn en de juf maar 2 handen heeft?

    *Marjan Putman: Wanneer krijgen we mensen om ons te ondersteunen in klas? *Magali Monnart: op onze school is al aanwezig zoco/psycholoog, leerkracht/logo, 2x leerkracht Bao+ BuBao, directie+ Banaba zorgverbreding (6/10 leerkrachten met 2de diploma!) en toch lopen we vast omdat we soms gewoonweg handen tekort komen. 33% van onze leerlingen in het lager hebben leerachterstand en 90% zijn AN. *Lief Nauwelaerts Een serieuze vraag: hoeveel uren is nu voorzien extra binnen de school (zorgcoördinator)? Pak voor een gemiddelde basisschool van een 13-tal klasjes?? (Weinig!)
    *Suzy Damman: HGW is decretaal bepaald voor het buitengewoon onderwijs, maar ik vermoed dat dit ook de manier van werken zal moeten worden in het gewoon onderwijs, zeker voor de "zorgkinderen". Hiervoor zijn middelen nodig, met name mankracht en expertise en ervaring. Waar blijven ze? Ze zijn hoogdringend nodig want de leerlingen en leerkrachten die nu dreigen te verdrinken hebben geen tijd meer!
    *Veerle Konings: Worden wij als GON--begeleiders ook bijgeschoold om andere invulling van onze job te doen? Jammer dat we pas op 1 oktober weten hoeveel uren begeleiding we mogen/kunnen aanbieden. Onze beste gonbegeleiders hebben dan helaas al lang geen uren meer en zien zich gedwongen om ander werk te zoeken, wegens sterke daling uren in type 4. Als CLB's geen GON (kunnen) uitschrijven voor kinderen met een zorgbehoefte, dan krijgen we als gonbegeleider ook geen uren om het kind en dus ook de school te ondersteunen, of het nu kind- of teamgerichte ondersteuning is. Hoe krijgen we dan onze expertise in de scholen die het nodig hebben? (Inclusieleerlingen hebben geen recht op gratis logopedie e.d. op school. De ouders moeten veelal een beroep doen op externe instanties en daarvoor ook betalen.) *Iris De Rocker: Er zijn vaak te weinig (financiële) middelen om elke leerkracht te ondersteunen, terwijl die vraag er wel is. Waarom ook geen (of meer) vaste plaatsen voor logopedisten in het onderwijs? Ik ben zelf logopedist en werk zielsgraag met kinderen met extra noden.

    *Raf Feys: Waarom enkel een Klasse-debat met twee voorstanders in de studio die alle problemen verdoezelen. Enkel goednieuwsshow van twee propagandisten van het M-decreet! Kritiek wordt weggemoffeld. *Kirsten Thoen: Dit is inderdaad geen echt debat. Machteld Van Impe: Magertjes, zonde van mijn tijd... *Sofie Baert: jammer dat hier te weinig ingegaan wordt op de bezorgdheden van het werkveld! Kom a.u.b eens meer in de klassen! *Vera Vandersteen: Blablabla..... Inderdaad dit was geen debat. Laat mensen aan het woord die echt betrokken zijn. *Johan De Kimpe: De goednieuwsshow die we hier live kunnen volgen, lijkt niet echt helemaal te kloppen met alle pijnpunten die hier in een razend tempo op de website volgen. *Sandra Van Heffen: Zien jullie nu niet in dat jullie niet kunnen blijven doen alsof alles o.k. is, als je deze reacties leest?

    22-07-2016 om 14:47 geschreven door Raf Feys  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:M-decreet
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans: 10-bijdragen, deel 3
    Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans: 10-bijdragen, deel 3

    M-decreet bezorgt extra taakbelasting en planlast volgens Rapport operatie Tarra

    Minister Crevits beloofde minder planlast, maar door M-decreet e.d. neemt planlast gevoelig toe We voorspelden vorig jaar dat tal van hervormingen tot een grotere taakbelasting en planlast zouden leiden. Uit het ‘officieel’ eindrapport over de operatie Tarra wordt bevestigd dat het M-decreet veel planlast als gevolg heeft.

    Conclusies over M-decreet in officieel rapport Operatie Tarra

    “De implicaties van de invoering van het M-decreet zijn - omwille van de actualiteit - in quasi elke focusgroep het voorwerp van discussie. Het M-decreet wordt volgens de deelnemers te snel geïmplementeerd. De gevoerde communicatie stroomt onvoldoende door en biedt te weinig informatie over de concrete gevolgen.

    *Er zijn vragen over de concrete implicaties op het vlak van de middelen en meer bepaald over de waarborgregeling. Men vraagt dat de invoering van het decreet zou gepaard gaan met meer ondersteuning en dit vooral via extra omkadering in het basisonderwijs.

    *Er heerst bij leerkrachten en schoolleiders heel wat onzekerheid over de vereisten om leerlingen naar het buitengewoon onderwijs door te verwijzen. Decretaal is bepaald dat dit via een ‘gemotiveerd verslag’ moet gebeuren. Ter ondersteuning van scholen hebben onderwijskoepels, overheid, vakorganisaties en de CLB-sector samen sjablonen en schrijfwijzers gemaakt. Uit de focusgroepen bleek echter dat dit ook als planlast ervaren werd.

    *Ook betreurde men de beperkte geldigheid van dit gemotiveerd verslag (twee jaar, na twee jaar moet opnieuw bekeken worden of het kind al dan niet in het b.o. kan blijven.) Tot slot zorgt de term ‘gemotiveerd verslag’ tot heel wat verwarring bij ouders van leerlingen: het is voor hen niet duidelijk dat het gemotiveerd verslag eigenlijk het attest van doorverwijzing zelf is. *Ook de toenemende bewijslast met betrekking tot remediëring wordt als een vorm van planlast aangegeven, net als de onhaalbaarheid van remediëringscontracten en de grenzen aan differentiatie in een klas.

    *De beperktheid van de GON-middelen en de onzekerheid over de toekenning ervan worden aangekaart. De complexe procedure om deze GON-middelen te verwerven zowel wat de formaliteiten betreft (GON-formulieren, het gemotiveerd verslag) als het intens overleg met alle betrokken actoren dat hiermee gepaard gaat, wordt als taakverzwarend aangehaald.

    Bijlage 1 : Ik kan mijn leerlingen niet geven wat ze nodig hebben (Het Nieuwsblad 12 januari 2016)

    'Officieel' loopt alles goed met het M-decreet De werkelijkheid ziet er na enkele maanden al anders uit en dat zal de komende jaren nog veel erger worden. 30 kinderen in de klas, negentien met een leerstoornis. Tien van de dertig leerlingen hebben een diagnose van leerstoornis of beperking, en ook voor negen andere moet ze aangepaste maatregelen nemen. “M-decreet is een compleet foute evolutie”, vindt Juf Sarah. De moeilijke leerlingen tellen voor twee of drie. Ik kan niet alle kinderen geven wat ze nodig hebben. Ik kan niet overal tegelijk zijn. Dat is heel demotiverend. Maar Sarah stelt zich in de eerste plaats de vraag of haar leerlingen wel gelukkig zijn met de situatie. “Hoe is het met een kind met ADHD om in zo’n grote klas te zitten? Hoe is het voor een zwakbegaafde om naast een hoogbegaafde te zitten? Niet goed, denk ik. Ze vergelijken zich steeds met elkaar. " De school betaalt met het geld van de werkingstoelagen een half-time extra-leerkracht. Maar daar hangt een prijskaartje van 12.000 euro aan vast. Een compleet foute evolutie, vindt juf Sarah. M-decreet is een regelrechte wurggreep.”

    Bijlage 2: Noodkreet van radeloze moeder Leen Gevers: geen aandacht voor kleuters met grote problemen Dag vriendelijk M-decreet. Waarom staat er geen luikje in jou: voor kindjes van peuter naar kleuter. Die nog niet naar school gaan, en waar gewoon kleuteronderwijs een nachtmerrie zou zijn. Waar we al van weten van in het eerste levensjaar, dat je ze als ouder nooit naar de school kan doen die 5 min van je deur is.Waarom word er voor hen niets duidelijk voorzien in het M-decreet? Want je bent toch zo lief en vriendelijk. Je hoort er toch ook te zijn voor deze kinderen niet? Waarom moet het een hel zijn voor de ouders? Om hun peuter een kleuter te laten zijn? Mijn boodschap aan het M-decreet wil je alsjeblief ook denken aan deze kindjes en hun ouders ? Dat zou super zijn. Want nu vechten we tegen iets dat zo toch niet moet zijn. Dit zou geen extra strijd mogen zijn die de ouders moeten aan gaan. (op blogspot.com)

    22-07-2016 om 14:21 geschreven door Raf Feys  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:M-decreet
    >> Reageer (0)
    20-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans : 10-bijdragen, vandaag 1 & 2
    Evaluatie 1 jaar M-decreet: een schrijnende balans : 10-bijdragen, vandaag 1 & 2 Bijdrage 1:

    Crevits durft bevraging leerkrachten nog niet prijsgeven; maar evaluatie & bijsturing zijn dringend! Ook onderwijskoepels, VLOR en onderwijsvakbonden verkiezen stilzwijgen.

    Minister Crevits beloofde een officiële evaluatie van het M-decreet na 1 jaar. Op een recente vraag van Kathleen Krekels (N-VA-volksvertegenwoordiger) begin juli gaf Crevits toe dat ze al in het bezit was van de bevraging van de leerkrachten. Maar ze vond het blijkbaar niet opportuun om die nu al openbaar te maken. Vermoedelijk omdat ook uit die bevraging blijkt dat de praktijkmensen heel kritisch zijn over de praktijk en dat ze nog niet bereid is om het decreet bij te werken. We kunnen niet langer wachten op de officiële evaluatie, en besteden in een aantal bijdragen over 1 jaar M-decreet aandacht aan een bevraging bij leidinggevenden, aan de vele reacties en getuigenissen van praktijkmensen, aan de schrijnende kritiek van enkele leden van de commissie onderwijs ... van de voorbije maanden. Het is slechts een selectie uit de honderden getuigenissen en reacties van het voorbije schooljaar, het eerste jaar van het M-decreet.

    De vele reacties en getuigenissen bevestigen onze uitgebreide analyses over het M-decreet in bijdragen en in twee themanummers van Onderwijskrant over M-decreet net voor de invoering: maart en september 2015. Sinds 1996 besteedden we in Onderwijskrant al tientallen bijdragen aan de thematiek van het inclusief onderwijs. In februari 2007 lanceerden we ook een petitie die door veel leerkrachten en scholen ondertekend werd. Toen al bleek overduidelijk dat de praktijkmensen tal van M-decreet-maatregelen niet zagen zitten. In die petitie stelden we o.a. dat inclusief onderwijs enkel zinvol was voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen. We wezen de beleidsmensen, onderwijskoepels ... tijdig op de problemen met het M-decreet en spoorden hen aan om dit niet te tekenen. Jammer genoeg maakten een aantal politici, Mieke van Hecke van de Guimardstraat e.a. de leerkrachten en directies wijs dat ze geen schrik moesten hebben omdat het enkel ging om leerlingen die het gewoon curriculum konden volgen. Al vlug bleek in de praktijk dat dit geenszins het geval was.

    Uit de enquête van Koppen van 4 december 2014 bleek al dat amper 1,3% van de leerkrachten het M-decreet best haalbaar vond en 82,4% niet. Ook twee Vlaamse professoren psychologie onderschreven de voorbije maanden de kritiek van de onderwijsmensen.

    De Brusselse prof. Wim Van den Broeck reageerde zo: “82% van de leerkrachten ziet het M-decreet niet zitten. Dit betekent dat het bij het M-decreet gaat om een ideologisch beleid dat ver af staat van de werkelijkheid.” Enkele maanden geleden schreef hij: “De realiteit van inclusief onderwijs is dat dit voor vele leerlingen met een specifiek leerprobleem niet adequaat is, en dat het onderwijs aan andere leerlingen ook in het gedrang komt.” Volgens Van den Broeck gaat het in het M-decreet niet enkel om het recht van een kind om gewoon onderwijs te volgen, maar ook om de plicht (verplichting) van de ouders om hun kind naar het gewoon onderwijs te sturen. Met het M-decreet wordt het Buitengewoon Onderwijs niet enkel Buitengewoon, maar ook de uitzondering. 1 van de 15 vragen op de website Onderwijs luidt: overigens “Waarom ‘moet’ mijn kind zoveel mogelijk in het gewoon onderwijs blijven?” Moeten?

    Van den Broeck wees ook op de uitvoeringsproblemen: “In het M-decreet is er b.v. bepaald dat er niet langer een diagnose nodig is voor het krijgen van zgn. ‘redelijke aanpassingen’. Hoe kan een school dan weten welke leerlingen in aanmerking komen voor dergelijke maatregelen?” Hij wees er verder ook op dat de zorgcoördinatoren nu nog meer met vergaderen bezig zijn en zich nog minder inlaten met de begeleiding van de zorgleerlingen.

    Prof. Wouter Duyck (UGent) stelde enkele maanden geleden: “Ik ken (bijna) niemand in het onderwijsveld die het M-decreet een goed decreet vindt. Het M-decreet is een uiting van naïef egalitarisme waardoor kwetsbare kinderen met bijzondere noden gedifferentieerde hulp zullen missen.“ We beluisterden het voorbije jaar weinig succesverhalen en ook de ‘hardliners’ lieten weinig van zich horen. Op basis van een bevraging bij leidinggevenden (zie volgende bijdrage) en van de vele getuigenissen in de volgende bijdragen, kunnen we opmaken dat de balans van 1 jaar M-decreet heel negatief uitvalt. Het is dan ook jammer dat minister Crevits de evaluatie nog een tijdje uitstelt en niet bereid is om het decreet dringend en grondig bij te sturen.

    Bijdrage 2: Leidinggevenden onderwijs heel kritisch over M-decreet Resultaten VLVO-bevraging bij leidinggevenden - juni 2016 Minister Crevits repliceert dat conservatieve onderwijsmensen nog vastzitten in deficit-visie

       1 VLVO-bevraging & reactie van minister In het verslag van een bevraging bij leidinggevenden in het onderwijs door VLVO,

    Vereniging Leidinggevende Vlaams Onderwijs, van juni 2016 lezen we o.a.: “Veel inclusiekinderen zitten niet op hun plaats in het gewoon onderwijs en de gewone leerlingen zijn hier ook de dupe van. De ondersteuning die scholen krijgen in het kader van het Mdecreet is ook ondermaats.” De bevraging bevestigt de gangbare kritieken die wij, veel onderwijsmensen en enkele leden van de commissie onderwijs al herhaaldelijk formuleerden. Ook in de volgende bijdrage over het Lifestreamflop-debat Klasse over M-decreet en in de andere bijdragen zullen die basiskritieken steeds weer geformuleerd worden.  

    In punt 2 geven we een overzicht van de conclusies van de VLVO-bevraging. Vooraf publiceren we een ontwijkende en beschuldigende reactie van minister Hilde Crevits op de kritiek van de leidinggevenden (brief van 24 juni). Ook dit keer vindt Crevits dat de praktijkmensen er verkeerde en conservatieve opvattingen op nahouden, niet echt openstaan voor inclusief onderwijs en nog steeds vertrekken van een deficit-visie, van tekorten en problemen van leerlingen. Een verkeerde visie volgens haar en volgens de officiële inclusie-ideologie. Crevits antwoordde: “Uit uw bevraging blijkt dat nog te veel mensen inclusie voor de betrokken leerling geen positief verhaal vinden omdat men vanuit een perceptie van falen blijft vertrekken. Op dit punt is een verandering in denken essentieel. Elke leerling moet ontwikkelingskansen krijgen en succeservaringen kunnen opdoen, maar dit hoeven niet noodzakelijk steeds dezelfde succeservaringen te zijn omdat kinderen, mogelijkheden, talenten verschillen.”

    Crevits en haar M-decreet-ambtenaren leggen meestal de schuld bij de verkeerde perceptie van de leerkrachten en directies, bij hun verkeerde visie op wat kinderen moeten leren op school. Indirect drukken ze ook uit dat het kunnen volgen van het curriculum al bij al niet zo belangrijk meer is. Crevits voegt er aan toe dat inclusie best haalbaar is en dat ook de nodige expertise voorhanden is: “Daar ligt net de uitdaging om dat verhaal meer kansen te geven vanuit de expertise die er al in veel scholen en lerarenteams gewoon onderwijs aanwezig is.” Daartoe willen we vanuit de overheid bijdragen en condities creëren. Door samenwerking kansen te geven, met CLB, met pedagogische begeleiding, met collega’s uit het buitengewoon onderwijs.”

      2 Rake kritiek vanwege leidinggevenden

    *Wat vooral doorklinkt in de opmerkingen is een bijzonder grote bezorgdheid: zit het kind hier wel op zijn plaats? Wat als het toch nog (terug) naar het buitengewoon onderwijs moet? Hoe moet een kind zich voelen als het telkens geconfronteerd wordt met zijn falen? Hoe kan een kind met een moeilijk gedrag functioneren zoals het hoort in een klas van 26? Is het M-decreet geschreven voor de kinderen of voor de ouders? Deze en vele andere vragen en bezorgdheden komen telkens terug …

    *Het blijft bijzonder moeilijk om in een klas van 20 à 25 leerlingen de nodige zorg te bieden aan kinderen met problemen. Extra ondersteuning is ook niet beschikbaar binnen het reguliere lestijdenpakket.
    *De leerkrachten zijn bezorgd zowel om de leerlingen met een beperking als om de rest van de klas. Ze vragen zich af of ze alle kinderen in die (meestal grote) klasgroep kunnen geven waar ze recht op hebben. Bovendien is het zo dat inclusie voor veel kinderen niet de beste oplossing is. *Uit de antwoorden blijkt wel dat communicatie vooraf met de betrokken en de andere ouders problemen kan voorkomen
                                                                                                                                           
    *Wat de mensen ook enorm stoort is dat de ondersteuning voor een dergelijk ingrijpend decreet absoluut ondermaats is. Zowel gewoon als buitengewoon onderwijs ondervinden een zeer zware belasting. *Ook de prewaarborgregeling loopt scheef. En de bevriezing van de GON-middelen geeft niet het verhoopte resultaat. Er is enorm veel goede wil maar enkel met goede wil komen we er niet! Overheid, zorg a.u.b. voor ‘middelen’!

    *Kinderen met gedragsproblemen worden als ‘stoorzender’ ervaren, zeker als er verbale of fysieke agressie aan te pas komt. Vooral ook het feit dat kinderen met een gedragsproblematiek niet meer kunnen inschrijven zonder diagnose, dat de wachtlijsten in de kinderpsychiatrie ellenlang zijn en dat (zogenaamde) zelfstandige hulpverleners overal hun diensten aanbieden, baart de leidinggevenden zorgen. *Het zorgteam wordt te zwaar belast. Dit komt niet ten goede van de andere, vaak ook zorgbehoevende, leerlingen. Te veel tijd gaat ook naar overleg en verslagen. Elk kind heeft recht op de nodige zorg, leerkrachten willen graag zorgen voor elk kind maar de tijd en de omkadering zijn duidelijk te miniem.

    *Veel kinderen die normaal naar BuSO zouden gaan, komen in 1B s.o. terecht waardoor de druk op die afdeling merkelijk verhoogt. *Uit de bedenkingen die de respondenten formuleerden, kunnen we opmaken dat er vaak ook vóór het M-decreet al leerlingen met allerhande beperkingen werden ingeschreven. (Hiermee houdt ook het M-decreet geen rekening.)

    *Uit de antwoorden blijkt duidelijk dat de CLB’s noch tijd noch middelen hebben voor een degelijke ondersteuning op de klasvloer. Ze kennen vaak wel de reglementering maar volgen de echte problematieken niet altijd op.

    *De ondersteuning van PBD en CLB kan de problemen onvoldoende oplossen, elk IAC (individueel aangepast curriculum) is een moeilijke zoektocht. *Er zijn ook te weinig competentiebegeleiders. Vooral ook op de klasvloer is hier te weinig ondersteuning te vinden. Wat opvalt in de antwoorden is dat de info van PBD en CLB vaak tegen-strijdig zijn. *Hier en daar kunnen scholen een beroep doen op de prewaarborgregeling maar lang niet overal. GON - en ION-begeleiders doen hun best maar hebben per school/leerling een te beperkte tijd. Er weerklinkt dan ook op veel plaatsen een roep om meer ondersteuning. Een beperkt aantal basisscholen kunnen genieten van de prewaarborgregeling, secundaire scholen niet.

    *Enerzijds wordt GON-begeleiding als positief ervaren, anderzijds vindt men 1 of 2 uur in de week al te weinig. De regels worden blijkbaar ook nogal rigide toegepast zodat sommige leerlingen die vorig jaar wel recht hadden op GON nu uit de boot vallen. *Opvallend is dat verschillende respondenten aangeven dat door herverdeling of gebruik van SES- of zorglestijden de zorg voor de andere kinderen beperkter wordt. Er zijn onvoldoende middelen voorhanden om kinderen met beperkingen op te vangen in het gewoon onderwijs. *Er komt bij de leerlingen van het M-decreet heel wat extra verslagwerk aan te pas. Ook de overlegmomenten vragen veel tijd en organisatie. De vraag stelt zich ook wanneer al die contacten en vergaderingen moeten plaatsvinden …

    Bijlage  : M-decreet Nederland: amper 3 procent van de leraren heeft na 2 jaar nog vertrouwen in ‘passend onderwijs’ (AD, 23 juni). Resultaten van DUO-bevraging.

    Leerkrachten vinden dat er te weinig geld en expertise is. Problemen blijven bestaan en de werkdruk is hoog. Ook op basisscholen voelen de leerkrachten dat ze tekortschieten. Daar stelt 86 procent van de juffen en meesters dat ze zorgleerlingen niet genoeg kunnen helpen. En die extra hulp gaat ten koste van de rest van de klas. Het aantal leraren op het voortgezet onderwijs dat zegt niet genoeg tijd en energie te kunnen steken in zorgleerlingen is verdubbeld. Tegelijkertijd gaat ook daar de extra aandacht voor deze leerlingen ten koste van de rest van de klas. 91 procent van de docenten in het voortgezet onderwijs zegt te weinig tijd te hebben om zorgleerlingen goed te kunnen helpen. Het gaat bijvoorbeeld om leerlingen met autisme, adhd of een lichamelijke handicap. Vorig jaar was dit nog 47 procent. Ook geeft 78 procent van de leraren voortgezet onderwijs aan dat er door die extra zorg minder tijd overblijft voor de rest van de klas. Vorig jaar was dit 42 procent. Van de leerkrachten op basisscholen stelt 86 procent dat ze zorgleerlingen niet genoeg kunnen helpen. 75 procent zegt dat dit ten koste van de rest van de klas gaat. Slechts 3 procent van de leraren op basis- en middelbare scholen heeft nog vertrouwen in passend onderwijs. Docenten vinden dat er te weinig geld en expertise is. Problemen blijven ook na 2 jaar bestaan en de werkdruk is hoog. De Socialistische Partij ziet het onderzoek als bevestiging dat passend onderwijs een verkeerd idee is.

    20-07-2016 om 09:45 geschreven door Raf Feys  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:M-decreet
    >> Reageer (0)
    18-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Minister-president Geert Bourgeois bevestigde op 8 juni 2016 Onderwijskrantpetitie 2012: geen afbraak sterke eerste graad en degelijk s.o.
    Minister-president Geert Bourgeois bevestigde op 8 juni 2016 Onderwijskrantpetitie 2012: geen afbraak sterke eerste graad en degelijk s.o.

    Raf Feys

    1 Strijd tegen vermeende knelpunten & kwakkels :nu met steun van minister Bourgeois

    Minister-president Geert Bourgeois prees op 8 juni in het parlementair debat over de conceptnota expliciet de grote verdiensten van ons Vlaams onderwijs en van onze eerste graad in het bijzonder. Hij weerlegde met volle overtuiging de klassieke aantijgingen die Caroline Gennez eens te meer in haar tussenkomst debiteerde. Bourgeois wees op het feit dat Vlaanderen allesbehalve kampioen sociale ongelijkheid en discriminatie was, dat de Vlaamse leerlingen in vergelijking met andere landen inzake leerprestaties sterk presteerden – ook onze zwakke en kwetsbare leerlingen (zie verder in punt 2).

    Belangrijk lijkt ons ook dat in de recente conceptnota over de ‘modernisering van het secundair onderwijs’ de stemmingmakerij tegen ons s.o. grotendeels is uitgebleven. In de plannen van de commissie Monard (2009) en minister Smet (2011) en in het Masterplan (2013) werd bij de motivering van de structuurhervorming vertrokken van een opsomming van grote knelpunten, die zogezegd een gevolg waren van onze gedifferentieerde eerste graad, van de opsplitsing in de hogere leerjaren in algemeen vormende aso-richtingen en in meer specieke en beroepsgerichte tso/bso-richtingen...

    Op de Rondtafelconferentie van 2002 werd al voluit gepleit voor de invoering van een gemeenschappelijke/ brede graad, e.d. Vanaf dan nam Onderwijskrant het voortouw in de bestrijding ervan. We besteedden er tientallen bijdragen en enkele themanummers aan.

    Begin mei 2012 leek het dat de invoering van een brede/gemeenschappelijke eerste graad en de afschaffing van de onderwijsvormen niet meer af te wenden was. Ook de katholieke onderwijskoepel beweerde bij hoog en bij laag dat de scholen en leerkrachten hun hervormingsplan massaal steunden. Het hervormingsplan ‘Secundair onderwijs in kleuren’ was zogezegd massaal goedgekeurd op het groot (‘applaus’-) congres van 8 mei 2012 in Gent. Er was volgens de meeste onderwijsmensen geen ontkomen meer aan. Verzet kon niets meer uithalen. Zelf wisten we dat de overgrote meerderheid van de onderwijsmensen de brede/gemeenschappelijke eerste graad afwezen en ook de onderwijsvormen aso, tso en bso wilden behouden.

    Om dat aan te tonen lanceerden we op 5 mei 2012 de Onderwijskrant-petitie tegen de brede/gemeenschappelijke eerste graad s.o. van 5 mei 2012. Niettegenstaande die petitie aanvankelijk gehackt en geboycot werd, onderschreven niet minder dan 13.000 onderwijsmensen e.a. in enkele maanden tijd ons standpunt. Voor de pers, de buitenwereld en voor een aantal politici werd duidelijk dat de meeste mensen de brede eerste graad afwezen.

    In een hoorzitting van de commissie onderwijs van november 2011 hadden we al ons standpunt kunnen verduidelijken - tegen de zin in van commissieleden van Sp.a, Groen, sommige van CD&V ... Een van hen twitterde tijdens mijn uiteenzetting dat ons standpunt thuis hoorde in een onderwijs-museum; maar bij anderen vonden we wel gehoor. In de loop van 2010-2011 hadden we ook al politieke partijen gecontacteerd. Twee van hen nodigden osn uit voor een gesprek. We kregen ook tweemaal enkele minuten spreektijd op de radio. We zijn tevreden dat onze jarenlange strijd tegen de radicale hervormingsvoorstellen en vermeende knelpunten al bij al toch wat opleverde. Er komt geen echt brede graad en de onderwijsvormen aso, tso en bso mogen blijven bestaan. Uit punt 2 zal blijken dat we alvast ook minister-president Geert Bourgeois konden overtuigen.

    Uit de eerste twee bijdragen in dit nummer blijkt echter ook dat het slechts om een partiële overwinning gaat. De strijd is echter nog lang niet gestreden. Veel knopen in de recente conceptnota moeten nog doorgehakt worden en de meeste zaken moeten nog uitgewerkt worden naar de praktijk. Sommige maatrgelen zijn ook niet uitvoerbaar in de praktijk. We gaan door met de strijd. Ook voor de operatie nieuwe eindtermen zetten we ons al een tijdje in. Zo leverde de grootscheepse consultatiecampagne van minister Crevits heel weinig op - vooral populistische en misleidende voorstellen.

    2 Lof van minister Geert Bourgeois voor ons s.o. -

    Tijdens het debat over de conceptnota van 8 juni poneerde minister-president Bourgeois met krachtige stem: “Mevrouw Gennez, U en uw collega’s van SP.A negeren de realiteit. Het Vlaams onderwijs was in de periode 1980-2000 zelfs bij de beste van de wereld en wellicht het beste van de wereld. In Vlaanderen geven wij ook meer kansen aan kinderen uit kansarme milieus dan eender welk ander land. Wij hebben in de PISA-ranking 2012 een gemiddelde score voor de lage SES-leerlingen (sociaal economische situatie) van 488 punten. Dat is het tweede hoogste in Europa, na Estland, dat een totaal andere bevolking heeft, een meer homogene bevolkingssamenstelling. (NvdR: samen met Zwitserland behaalden we ook de hoogste Europese score voor PISA-wiskunde.)

    We hebben het hoogste percentage – 10,3 procent – veerkrachtige jongeren in Europa. Dat wil zeggen: de meeste jongeren uit het laagste kwart SES in het hoogste kwart scores voor wiskunde. Een andere thuistaal dan de onderwijstaal geeft zwakkere resultaten. Dat weten we. Vlaamse migranten met thuistaal Nederlands scoren echter even goed als migranten in Zweden.

    Er is ook geen significant effect van zittenblijven op algemeen niveau. In de PISA-rankings zijn we wel wat achteruit beginnen te gaan in de periode 2003-2012.“

    Volgens Bourgeois presteert ons onderwijs heel goed in vergelijking met andere landen en het presteerde destijds nog beter. Dat is ook de visie die we de voorbije jaren verdedigden en hard maakten. Met deze uitspraken weerlegde minister Bourgeois niet enkel de kritiek van Caroline Gennez in het debat, maar tegelijk ook de aantijgingen van onze Vlaamse onderwijssociologen en van de pleitbezorgers van een radicale structuurhervorming. Tijdens het parlementair debat van 25 november 2015 had minister Crevits ook al toegegeven dat de schooluitval in Vlaanderen relatief laag was – amper 7% volgens de EUROSTAT-berekening-ook lager dan Finland- een land met een meer homogene bevolking en met minder migrantenleerlingen. Crevits en Co konden dan ook in de conceptnota niet meer de indruk wekken dat de schooluitval veel groter was dan in andere landen en dat dit het gevolg was van de structuur van ons s.o.

    Structuurhervorming overbodig en afbraak

    Als ons onderwijs op het vlak van ontwikkelingskansen voor de leerlingen, sociale gelijkheid, leerresultaten, vlotte (her)oriëntatie e.d. zo sterk presteert, dan was/is er uiteraard ook geen reden om structuur van onze eerste graad en van ons s.o. op de helling te zetten. De enige juiste conclusie zou dan ook moeten luiden: never change a winning team! Jammer genoeg vonden we de voorbije jaren weinig beleidsmakers die dit standpunt openlijk onderschreven. Bij minister Smet, bij de SP.A, bij Groen, bij Kathleen Helsen (CD&V) ... kegen we geen gehoor. Ook de onderwijskoepels onderschreven de stemmingmakerij tegen ons s.o. De onderwijsvakbonden deden ook weinig inspanning om de vele kwakkels over ons onderwijs sinds het rapport ‘Het educatief bestel in België van 1991 te weerleggen. We illustreren in punt 3 nog eens ons standpunt en onze argumenten aan de hand van de Onderwijskrantpetitie van mei 2012.

    3 Petitie Onderwijskrant 5 mei 2012: Geen ontwrichting van secundair onderwijs, van onze sterke graad en van ons uniek
    tso/bso/kso

    *Onze eerste graad secundair onderwijs is nog steeds de beste leerling van de Europese klas - een exportproduct.Jammer genoeg moet die succesvolle eerste graad volgens de hervormers per se verdwijnen of grondig hervormd worden.

    *Uit de landenvergelijkende studies (TIMSS & PISA) sinds 1995 en uit PISA-2012-wiskunde blijkt dat de Vlaamse 14- en 15-jarigen op alle vlakken beter presteren dan in (Europese) landen met een comprehensieve middenschool/gemeenschappelijke eerste graad – ook de zwakkere leerlingen en deze uit lagere milieus.

    *In de meeste landen met een gemeenschappelijke lagere cyclus staat de middenschool momenteel ter discussie: in Zweden, Noorwegen, Ijsland, Frankrijk, Engeland … en meer en meer ook in Finland. De comprehensieve (gemeenschappelijke) middenschool wordt er verantwoordelijk geacht voor de lage prestaties op landenvergelijkende studies als PISA/TIMSS, voor de nivellering en hogere schooluitval, voor het beperkte aantal toppers ...
    *Voor de recente PISA-2012-wiskunde behaalde Vlaanderen de Europese topscore van 531 punten (we laten het kleine Lichtenstein buiten beschouwing). Finland - een land met weinig kansarme en allochtone leerlingen - behaalde slechts 519 punten. Vlaanderen behaalde ook het hoogste aantal topscores: 25%,’gidsland’ Finland amper 14%. Ook onze zwakkere leerlingen behaalden een (relatief gezien) hoge score.

    *In de PISA-studie omtrent ’probleemoplossende vaardigheden’ behaalde Vlaanderen eveneens een Europese topscore. Vlaanderen behaalde ook de hoogste resilience-score van 10,4%: dit zijn kansarme leerlingen die toch een hoge score behalen. Finland: 7,5%. *Ook de Brusselse onderzoeker Wim Van den Broeck toonde op basis van PISA- 2012 aan dat Vlaanderen aan alle soorten leerlingen meer onderwijskansen biedt. Hij stelde ook een samenhang vast tussen een hoog gemiddelde en een (relatief) goede score voor de zwakkere/ kansarmere leerlingen (zie Onderwijskrant nr. 169).

    *De invloed van de familiale achtergrond (intellectuele aanleg + culturele invloed thuismilieu) is in alle landen hoog, maar is zowel volgens TIMSS als PISA het kleinst in landen als Vlaanderen & Nederland, niet-comprehensieve landen. Dit wordt ook bevestigd in de studie van Van den Broeck. Prof. Jaap Dronkers toonde op basis van PISA- 2009 aan dat Vlaanderen inzake sociale gelijkheid minstens even goed presteert als Finland. Op de blog ‘Onderwijskrant Vlaanderen’ publiceerden we 13 studies van Vlaamse en buitenlandse onderzoekers die alle uitwijzen dat de sociale gelijkheid in Vlaanderen (relatief gezien) vrij groot is.

    *Ook IALS (geletterdheid van jongvolwassenen 16- 25 jaar) wijst uit dat Vlaanderen het goed doet zowel met betrekking tot de gemiddelde prestaties als met betrekking tot sociale gelijkheid. Als we zoals de meeste onderzoekers abstractie maken van de allochtone leerlingen dan steekt Vlaanderen ook inzake sociale gelijkheid zelfs topland Finland voorbij.

    *Volgens PISA-2012 gaan de Finse 15-jarigen minder graag naar school dan de Vlaamse. Zij ervaren ook meer huiswerkstress dan de Vlaamse. Finland is er ook minder aandacht voor techniek, voor de sociale vorming en cultuurvakken en voor de interactie tussen de leerlingen en met de leraar. *We betreuren dat onze onderwijssociologen en tal van beleidsmensen & PISA-kopstukken zich voor hun uitspraken over sociale (on)gelijkheid enkel en ten onrechte baseren op de dubieuze prestatiekloofberekening.

    In een land als Zweden dat heel zwak (478 punten) scoort - gemiddeld slechts even hoog als onze 30% zwakste leerlingen, is de kloof tussen de sterkste en de zwakkere/kansarme leerlingen kleiner dan in Vlaanderen, maar dit betekent geenszins dat de leerlingen er meer onderwijskansen krijgen. Hoe beter het onderwijs, hoe beter de resultaten van de zwakke leerlingen, maar ook hoe groter de kloof tussen de zwakste en de sterkste leerlingen. De sterkere leerlingen halen nog meer voordeel uit een hoge kwaliteit van het onderwijs. Beter onderwijs leidt tot betere resultaten voor de zwakke leerlingen, maar tegelijk voor een nog hogere winst bij de betere. De Vlaamse onderwijssociologen en veel beleidsmakers denken ten onrechte dat degelijk onderwijs leidt tot een kleinere kloof tussen sterke en zwakke leerlingen (=prestatie-kloof-mythe). De door het duo Frank Vandenbroecke-Dirk Van Damme gelanceerde slogan dat ons onderwijs sterk is voor de sterke leerlngen, maar zwak voor de zwakke, klopt dus geenszins.

    *Ook inzake schooluitval/ongekwalificeerde uitstroom behaalt Vlaanderen een Europese topscore. Volgens Eurostat telde Vlaanderen in 2013 amper 7,5% schoolse uitval (=24-jarigen zonder diploma); Finland 9,3%. Aantal 24-jarige Vlaamse meisjes dat op 24 jaar nog geen diploma behaald heeft is verwaarloosbaar: 4%. Volgens Eurostat was de schooluitval in 2014 amper 7%. De hervormers beweerden steeds ten onrechte dat Vlaanderen kampioen sociale schooluitval. Precies onze gediffeentieerde eerste graad leidt tot minder uitval.

    *Onze internationale topscores, ons beperkt aantal afhakers in de lagere cyclus,onze hogere resiliencescore, onze beperktere schooluitval … hebben alles te maken met het feit dat we een grote mate van gemeenschappelijkheid combineren met een dosis differentiatie die soepele (her)oriëntering en passend onderwijs toelaat, onderpresteren bij (sub-) toppers én schoolmoeheid en gedragsproblemen bij minder theoriegerichte leerlingen beperkt. *Vlaanderen telt ook opvallend weinig zittenblijvers in de eerste graad: een kleine 3% in het eerste jaar en vooral in bepaalde regio’s. Sinds een rapport van 1991 verpreiden Monard en co ten onrechte de kwakkel dat er veel zittenblijvers zijn in de eerste graad en dit als gevolg van de bruuske overgang. De overgang naar het secundair verloopt niet bruusk, maar vrij soepel – dankzij differentiatie en soepele (her)oriëntering binnen een grote gemeenschappelijke stam (27 uren in 1ste jaar), de gulden middenweg tussen comprehensief en categoriaal onderwijs (b.v. Duitsland).

    *Vlaanderen beschikt ook voor tso/bso/kso-leerlingen overeen uniek en geïntegreerd systeem, een combinatie van veel algemene vorming met een dosis beroepsgerichte activiteiten. Een middenschool/ gemeenschappelijke lagere cyclus is steeds een soort aso-school – praktisch uitsluitend theoriegericht. De technische en beroepsgerichte vorming start er pas na de middenschool – in Finland pas op 16 jaar! In ‘De sociale staat van Vlaanderen-2013’ schrijven de professoren Jan Van Damme, Bieke De Fraine, … dat de beperktere uitval in Vlaanderen mede een gevolg is van onze gedifferentieerde eerste graad, gekoppeld aan het vroeg aanbieden van technische opties.

    *In een recent PISA/OESO-rapport van 2014 wordt betreurd dat in de lagere cyclus s.o. er gemiddeld maar 3% van de tijd wordt besteed aan techniek. In Vlaanderen is dit heel wat meer: 2 van de 32 uren in alle klassen 1ste, aangevuld met minstens 5 uren voor de leerlingen die technische opties kiezen. Het tso en bso zijn volwaardige opleidingen die hun waarde voor de maatschappij meer dan bewijzen elke dag. Niettegenstaande onze tso-leerlingen meer techniek en iets minder uren taal en wiskunde krijgen, behaalden ze in PISA-2003-wiskunde nog een gemiddelde van 531 punten - evenveel als de gemiddelde leerling in Finland. *Het tso/bso start in Finland te laat -16-jarigen - en is minder afgestemd op de arbeidsmarkt. Dit leidt ook tot grotere jeugdwerkloosheid dan in Vlaanderen. Onze 15-jarige tso/bso-leerlingen beschikken over een grotere dosis technische kennis en vaardigheden dan in andere landen, maar dit wordt door PISA en de OESO jammer genoeg niet verrekend en gewaardeerd. Tegelijk jammert de OESO over het tekort aan’ techniek’ in de lagere cyclus s.o. Dit is vooral een gevolg van de gemeenschappelijke lagere cyclus waarvoor de OESO en PISA al zo veel jaren reclame maken.

    *De voorstanders van de hervorming verzwijgen steeds de grote regionale verschillen inzake knelpunten. Uit recente studies blijkt dat schooluitval, zittenblijven … vooral voorkomt in bepaalde regio’s en een gevolg zijn van de specifieke achtergrondskenmerken van de leerlingen in die regio’s. Als grote schooluitval vooral voorkomt in regio’s als Antwerpen, Brussel…en vooral bij anderstalige leerlingen, dan kan men hieruit afleiden dat dit weinig of niets te maken heeft met de structuur van het s.o.

    *Al sinds de Rondetafelconferentie van 2002 pleiten de beleidsmakers, de onderwijskoepels, de onderwijssociologen … voor een gemeenschappelijke en brede eerste graad. Maar nog steeds is men er niet in geslaagd dit concept inhoudelijk te concretiseren. Zo beluisterden we de voorbije jaren de meest uiteenlopende en vage invullingen van de (onmogelijke) brede eerste graad in het Masterplan. *De ‘hervormers’ slagen er verder ook niet in om de idee van domeinscholen voor de 2de en 3de graad te concretiseren. Nergens ter wereld werkt men overigens met domeinscholen, maar overal met een opsplitsing tussen algemeen vormende (aso-)richtingen enerzijds en tso/bso-richtingen anderzijds. Domeinscholen zijn moeilijk materieel te organiseren en de gevolgen zouden nog nefaster zijn dan deze van de invoering van een brede eerste graad. We laten deze thematiek in deze petitie echter buiten beschouwing.

    *Ten slotte. De hervormers staren zich blind op vermeende knelpunten en zijn tegelijk blind voor de echte knelpunten: de gestage ontscholing en niveaudaling, de grote taalproblemen, de bureaucratisering, de planlast, de vervreemding van het beleid, de uitholling van de taalvakken … Vanuit hun egalitaire ideologie fixeerden veel hervormers zich de voorbije 50 jaar op comprehensieve structuurhervormingen in het s.o. Hierdoor werden de belangrijkste aangrijpingspunten voor optimalisering van de onderwijskansen - de versterking van het kleuter- en het lager onderwijs - uit het oog verloren. De egalitaire onderwijssociologen werk(t)en zelfs de invoering van intensief NT2 vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs tegen. Door het uitstellen van de studiekeuze, het niet langer aanbieden van gedifferentieerde opties in de eerste graad, en van specifieke en gevarieerde technische opties ... zou Vlaanderen zijn toppositie verliezen, zouden zowel de leerlingen uit de lagere als uit de hogere milieus zwakker presteren, zou het aantal afhakers toenemen, zouden we straks nog een groter tekort aan vaklui, techniekers en exacte wetenschappers hebben en zou de maatschappelijke integratie van kansarmen op de arbeidsmarkt moeilijker worden. Door de eenheidskost zouden ook hooggetalenteerde arbeiders-kinderen hun milieuhandicaps moeilijker kunnen wegwerken; hun sociale mobiliteit zou worden afgeremd.

    18-07-2016 om 18:55 geschreven door Raf Feys  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:modernisering s.o., hervorming s.o., masterplan
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs