Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    10-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Concept-nota structuurhervorming s.o.: vaag, geen doorbraak, afbraak enigszins beperkt, toch aanzienlijke ontwrichting van prima eerste graad en degelijke structuur s.o., & chaos alom
    ‘Concept-nota structuurhervorming s.o.: vaag, geen doorbraak, afbraak enigszins beperkt, toch aanzienlijke ontwrichting van prima eerste graad en degelijke structuur s.o., & chaos alom

    Crevits: leve getrapte studiekeuze! De Wever: uitstel studiekeuze geschrapt! Meer differentiatie 1ste graad positief, maar toch ontwrichting & moeilijkere oriëntatie leerlingen, onoverzichtelijke structuur, afbraak tso, domeinschool-misbaksel , wishful thinking over curriculum, geen kostenplaatje maar wel financiële chantage, geen uittesten vooraf

    1 Vaag concept-plan en veel kritiek

    1.1 Vaag concept-plan, geen doorbraak, negatieve reacties


    In de vorige Onderwijskrant beschreven we de Masterplan-malaise zoals die o.a. tot uiting kwam in het parlementair spoeddebat van 24 februari. Gwendolyn Rutten stelde o.a.: “Laten we a.u.b. stoppen mevrouw de minister met de hypocrisie. Er zijn zeventien vergaderingen geweest, omdat er rond de pot werd gedraaid en we niet vooruit raakten”. Crevits stelde ietsje later: “Het dossier is nog nooit op de Vlaamse kern besproken, net omdat ik wil vermijden dat er opnieuw onrust gaat ontstaan over een plan dat nog moet uitgewerkt worden.” Minister Crevits gaf in het debat van 24 februari wel toe dat er geen echt brede eerste graad komt, maar voegde er tegelijk aan toe dat uitstel van studiekeuze behouden bleef. Ze had in het verleden ook herhaaldelijk gesteld dat de opties in de eerste graad nog alle keuzes in de tweede graad moesten openhouden, en dat uitstel van studiekeuze uiterst belangrijk was voor de ontwikkelingskansen van de leerlingen. De N-VA hield zich op de vlakte in het debat van 24 februari, maar voelde zich geroepen om achteraf nog eens duidelijk haar (afwijkende) visie te formuleren. Op 14 maart lazen we we een Breedbeeld-infoblad van de N-VA dat de N-VA geen uitstel van studiekeuze zou toestaan - in tegenstelling met wat minister Crevits en de onderwijskoepels in die tijd nog verkondigden. De N-VA stelde: “Wij vinden het niet verstandig om leerlingen tot hun vijftiende samen in dezelfde klas te houden terwijl in het vierde leerjaar van de lagere school al duidelijk wordt dat ze verschillende interesses en mogelijkheden hebben. ... En als de afschaffing van het algemeen, het technisch en het beroepsonderwijs op tafel komt, trekken we aan de noodrem.” Hiermee sloot de N-VA zich eens te meer aan bij het standpunt van de overgrote meerderheid van de praktijkmensen. De CD&V-woordvoerders fantaseerden nog tijdens het debat van 24 februari dat de leerkrachten vragende partij waren inzake structuurhervormingen als uitstel studiekeuze en daar dringend op aanstuurden.

    We waren dus na 24 februari en 14 maart benieuwd naar wat er uiteindelijk uit de bus zou komen: wat zou men doen met de twee uiteenlopende en onverzoenbare visies. Op 28 mei leek er dan toch plots schot in de Masterplan-zaak te zijn komen. De triomfantelijke aankondiging van de ‘conceptnota ‘ modernisering s.o’ wekte de indruk dat het tussen de regeringspartijen tot een groot en belangrijk vergelijk was gekomen. Maar we merkten achteraf b.v. dat volgens De Wever uitstel van studiekeuze werd geschrapt , maar dat Crevits van har kant uitpakt met de invoering van getrapte studiekeuze als belangrijkste hervorming. Crevits pakt ook uit met de invoering van domeinscholen, maar De Wever blijft dit een heel dom idee noemen (zie punt 1.2).

    Bij lezing van de conceptnota merkten we dat veel cruciale knopen nog niet zijn doorgehakt en dat b.v. de contouren voor de structuurhervorming van de eerste graad minstens even vaag zijn als in het Masterplan. In de meeste commentaren wordt gesteld dat de conceptnota een heel vage tekst blijft waarmee men nog vele kanten op kan en dat de conceptnota tot een onoverzichtelijk kluwen zou leiden en veel onzekerheid en chaos zou veroorzaken. In De Standaard van 8 juni stelde ook Georges Monard: “Het grootste probleem van de onderwijshervorming is dat veel cruciale knopen niet zijn doorgehakt. “ Zo wordt b.v. de invulling van de 52 uren algemeen vorming in de eerste graad, van de 5 uren keuzepakket in het eerste jaar en van de 7 optie-uren in het tweede jaar nog open gelaten. In de Masterplanversie van januari 2016 stonden wel nog aanduidingen van het soort opties voor het tweede jaar , maar nu niet meer. Minister Crevits wacht nog op voorstellen van het onderwijsveld, wacht op de nieuwe eindtermen ... Het is absoluut niet duidelijk welke de precieze criteria zijn om als een domeinschool erkend te worden (zie punt 7). Enzovoort. Vanuit het onderwijsveld zijn meeste reacties op de conceptnota overwegend negatief – ook al werden de radicale hervormingsplannen van weleer wat afgezwakt. De tso/bso-scholen vrezen nog het meest voor de nefaste gevolgen, voor ontwaarding en ontvolking (zie volgende punten). De domeinschool wordt als een dom idee en vaag misbaksel bestempeld. Volgens de conceptnota worden aso, tso- en bso-scholen wel gedoogd, maar de extra-subsidies voor domeinscholen wijst er op dat deze volgens de beleidsmakers de voorkeur verdienen. Enzovoort. De hardliners zijn ook niet tevreden omdat de radicale structuurhervormingen werden afgezwakt en likken nu hun wonden. In deze ‘Hervorming is geen vooruitgang’ (De Standaard 30 mei) poneert prof. Ides Nicaise zelf : “Er dreigen – misschien nog méér dan nu – veel leerlingen verkeerd georiënteerd te worden door de onderwijshervorming die de Vlaamse Regering zaterdagochtend aankondigde. In de meest ontwikkelde landen gebeurt de oriëntering pas op 16(?) jaar.” De hardliners hadden blijkbaar gehoopt dat de conceptnota meer tegemoet zou komen aan hun visie dan het Masterplan: meer uitstel van studiekeuze, radicale vervanging van aso, tso & bso door domeinscholen, heterogene klassen in de eerste graad... Een ontgoochelde Nicaise vestigt nu zijn hoop op de onderwijskoepels en stelde : “Hopelijk durven onderwijskoepels wat de regering niet durfde” (DS, 30 mei).

    1.2 De Wever verheugd over wat er niet in nota staat. Twist met Crevits over uitstel van studiekeuze, domeinschool ...
    Er is nog geen sprake van een doorbraak en echte blauwdruk. Minister Crevits stelde in Knack van 6 juli: “De teksten van de conceptnota zijn in “tientallen ‘interkabinettenwerkgroepen’, besproken. Er is dus hard aan gewerkt.” Die tientallen vergaderingen zijn vooral een gevolg van de grote onenigheid en van het feit dat de concretisering van het Masterplan een moeilijke zaak is. Er is nog minder sprake van een eensgezinde voorstelling van de conceptnota door de beleidsmakers. De compromis-overeenkomst wil twee visies verzoenen die in de praktijk niet verzoenbaar zijn. De hardliners opteren voor zoveel mogelijk uitstel van studiekeuze en zoveel mogelijk gemeenschappelijkheid. De tegenstanders willen niet dat de schoolkeuze wordt uitgesteld en willen voldoende differentiatie om tegemoet te komen aan de grote verschillen tussen de leerlingen. Deze controverse wordt in de conceptnota ontwijkend opgelost door nog veel zaken open te laten en door veel vrijheid bij de invulling van de voorstellen te propageren. De onenigheid blijkt ook uit het feit dat N-VA pronkt met wat er niet of niet expliciet in de conceptnota staat, en minister Crevits met wat er wel in staat. Uit de Knack-bijdrage blijkt eens te meer dat minister Crevits en Bart De Wever het akkoord uiteenlopend interpreteren en voorstellen. Bart De Wever spreekt over een overwinning voor de N-VA en van een een historisch akkoord omwille van wat er niet in staat: uitstel studiekeuze, afschaffen van klassieke onderwijsvormen aso, tso en bso. Crevits gewaagt in Knack van 6 juli eveneens van een historische hervorming, maar om een tegengestelde reden: vooral omdat in de eerste graad een getrapte studiekeuze werd ingevoerd. Volgens De Wever is er geen sprake van uitstel van studiekeuze, maar volgens Crevits werd er een meer getrapte studiekeuze ingevoerd door afschaffing van de opties in het eerste jaar e.d.. Verderop wordt duidelijk dat het hier om een halfslachtige maatregel gaat: de studiekeuze wordt half en half uitgesteld ; en veel zal hier afhangen van de concrete invulling van het keuzepakket in het eerste jaar, de opties in het tweede jaar, andere vormen van inhoudelijke differentiatie ...

    In het Knack-interview vindt Crevits dat De Wever niet loyaal is omdat hij de idee ‘domeinschool’ nog steeds als een ‘dom gedacht’ bestempelt . Crevits vindt de oprichting van domeinscholen heel belangrijk en pronkt ermee dat scholen hiervoor financieel gestimuleerd zullen worden. De onderwijsvormen aso, tso en bso worden wel niet radicaal afgeschaft, maar de stimuli voor het oprichten van domeinscholen wijzen er wel op dat Crevits en Co hopen dat de domeinscholen zullen zegevieren – net als destijds de financiële stimuli om over te stappen op het VSO. Crevits beseft blijkbaar nog steeds niet dat de overgrote meerderheid van de onderwijsmensen de domeinschool een dom idee en een misbaksel vinden, een hervorming ook die tot veel chaos en tot concurrentie tussen klassieke scholen zal leiden. Ze stelt in het interview terloops dat het VSO niet betaalbaar was, maar beseft niet dat aan de oprichting van domeinscholen e.d. ook heel veel kosten verbonden zijn.

    1.3 Lofzang op sterk s.o. van minister Bourgeois bevestigt onze visie & ons verzet tegen afbraak prima structuur s.o.

    In tegenstelling met onderwijssociologen als Jacobs, Nicaise, Van Houtte, Agirdag en politici van Sp.a, Groen ... verheugen we ons over de afzwakking van de oorspronkelijke plannen en over de invoering van uitbreidingseindtermen voor de sterke leerlingen eerste graad. Verheugend is ook de afwezigheid van de klassieke stemmingmakerij tegen ons s.o. In dit verband verwijzen we ook naar het moedig optreden van minister-president Geert Bourgeois in het parlementair debat van 8 juni. Bourgeois weerlegde krachtig de stemmingmakerij en vermeende knelpunten in de vorige hervormingsplannen, in de publicaties van de sociologen, ... (zie afzonderlijke bijdrage). Een bevestiging van ons standpunt. Zo wees hij er o.a.op dat Vlaanderen ook inzake sociale gelijkheid en leeresultaten van zwakkere leerlingen goed presteert. Zelf publiceerden we hier 13 studies over. Jammer genoeg werd uit de uitspraken van Bourgeois niet de logische conclusie getrokken dat de structuurhervorming op kwakkels gebaseerd is, dat precies onze huidige eerste graad en onze onderwijsvormen heel succesvol zijn, en dat de hervorming dus overbodig is. Zelfs de afgezwakte hervormingen uit de conceptnota zullen ons goed geolied s.o. jammer genoeg ontredderen . Ze zullen ookveel chaos en ontreddering veroorzaken, maar eveneens tot een niveaudaling leiden.

    Met Onderwijskrant hebben wij de voorbije 25 jaar steeds gesteld dat onze eerste graad een succescyclus en een exportproduct was, en dus allesbehalve een probleemcyclus. Om beter te begrijpen waarom volgens ons de voorliggende structuurhervormingen toch de sterke kanten van ons s.o. raken, vatten we de sterke kanten nog even samen. Onze internationale topscores, het beperkt aantal afhakers in de lagere cyclus, de hogere resilience-score, het beperkte aantal zittenblijversd in de eerste graad, onze beperktere schooluitval, ons sterek technisch onderwijs … hebben alles te maken met het feit dat onze eerste graad een succescyclus is die een grote mate van gemeenschappelijkheid combineert met een dosis differentiatie. Die differentiatie via opties laat naast het inspelen op de verschillen ook een tijdige en soepele (her)oriëntering en passend onderwijs toe, de technische opties voor minder theoriegerichte leerlingen beperken het onderpresteren, schoolmoeheid en gedragsproblemen. Belangrijk was volgens ons en prof. Dronkers is ook dat niet minder dan 70% van Vlaamse de leerlingen starten in een aso-optie – dat is een heel stuk hoger dan in Nederland. De kans dat 12-jarigen in Vlaanderen op een te laag niveau starten is vrij laag en bij het het te hoog mikken worden ze al vlug via adviezen en B-attesten geheroriënteerd zonder een jaar te verliezen. Eind 2013 concludeerden ook de Leuvense onderzoekers Jan Van Damme e.a. terecht dat de beperkte(re) schooluitval in Vlaanderen vooral ook een gevolg was van het vroegtijdig aanbieden van technische opties en van early tracking” - differentiatie vanaf 12 jaar. (Onderwijshoofdstuk in ‘De sociale staat van Vlaanderen’, 2013). Dit leidde ook tot een goede en tijdige (her)oriëntatie van de leerlingen. We hebben in die context ook betreurd dat de voorbije jaren gemeenschappelijke leerplannen werden ingevoerd i.p.v. de vroegere A- en B-leerplannen en hierdoor te weinig tegemoet kwam aan de verschillen tussen de leerlingen. We betreurden ook de afschaffing van de B-attesten in het eerste jaar. We wezen ook op het feit dat men voor de hogere leerjaren nergens ter wereld dacht in het opdoeken van de splitsing tussen algemeen vormende en specifieke en meer beroepsgerichte onderwijsvormen. Negens wordt gepleit voor belangstellingsdomeinen en domeinscholen.

    2 Overzicht van kritieken vanuit het onderwijsveld

    2.1 Devaluatie en ontvolking tso, meer schoolmoeheid en schooluitval

    De tso-scholen dreigen nog het meest de dupe te worden van het wegvallen van de typische technische opties in de eerste graad, van de oprichting van domeinscholen en van de sterke reductie van de technische richtingen. Vooreerst is er in de eerste graad voor volwaardige en interessante techniek-pakketten geen ruimte meer. Dit zal leiden tot schoolmoeheid en schooluitval bij 12-14-jarigen die wel techniek lusten, maar absoluut niet gediend zijn met een extra remedieer-pakket wiskunde, taal,.., met meer theorie dan voorheen. Die leerlingen ervaren de derde graad lager onderwijs al als te theoretisch.

    In De Standaard van 8 juni 2016 wees tso-directeur Armand Delepeleire vooral op de nefaste gevolgen van de afschaffing van heel wat technische studierichtingen en van de oprichting van domeinscholen. Hij stelde: “De hervorming moest toch ook een opwaardering van het technisch onderwijs opleveren, Deze hervorming lijkt me niet niet meer dan een slag in het water en een stap achteruit.” “Belangrijke studierichtingen zullen ook uit het tso- aanbod verdwijnen. Delepeleire vreest verder dat door de invoering van domeinscholen aso-scholen met de sterke leerlingen uit de richting industriële wetenschappen zullen gaan lopen. Inderdaad, Paul Yperman, gedelegeerd bestuurder van de Jezuïetencolleges , stelde in De Standaard van 8 april al dat zelfs de aso-Jezuïetenscholen “de deur zullen openen naar het technisch onderwijs”. Het Masterplan had de mond vol van ‘opwaardering van techniek‘ en ‘meer leerlingen voor tso/bso’, maar voert hervormingen in die hier haaks op staan. De tso- en nijverheidsscholen zullen van dit alles nog het meest de dupe worden. Ook al door de invoering van STEM in de aso-scholen verloren de tso/bso-scholen al veel leerlingen.

    L’histoire se répète; de beleidsmakers trekken geen lessen uit de VSO- geschiedenis. In 1975 voerde minister Herman De Croo in het 2de jaar VSO opnieuw technische opties (zelfs 9 lesuren) in om de leegloop van de tso-scholen van het rijksonderwijs te doen stoppen. De katholieke VTI-scholen waren meestal niet overgeschakeld op VSO en konden zo de leegloop vermijden. Ze stonden ook vooraan in het verzet tegen het VSO. Het Verbond van het katholiek technisch onderwijs was overigens al in 1970 sterk gekant tegen de invoering van het VSO. (Zie ook volgende bijdrage met reacties uit het tso.)

    2.2 Onoverzichtelijk kluwen, onuitvoerbaarheid, misbruik van vrijheid, ...

    Minister Crevits gaat er prat op dat de conceptnota de vrijheid van organisatie propageert en dus veel zaken laat invullen door de scholen en schoolnetten: de invulling van het complementair pakket in de eerste graad, al dan niet afstappen van de onderwijsvormen aso, tso en bso, ... De vrijheid en opnheid in de conceptnota heeft echter te maken met het feit dat veel knopen nog niet werden doorgehakt en/of met het feit dat de beleidsmakers nog niet weten hoe ze de hervormingsprincipes concreet moeten uitwerken. Uit de meeste reacties op Crevits’ conceptnota blijkt iverigens dat de meesten vrezen voor de uiteenlopende invulling van de voorstellen (keuzepakket eerste jaar, opties 2de jaar, domeinscholen ...) door de verschillende onderwijsnetten en scholen. Er is b.v. heel veel vrijheid bij de invulling van het keuzepakket (5 lesuren) in het eerste jaar. De invulling van de opties in het tweede jaar is in de conceptnota nog totaal open gelaten. Minister Crevits wacht op voorstellen vanuit het onderwijsveld. In het Masterplan waren er meer aanwijzingen. De voorstelling van domeinscholen is een echt misbaksel en laat nog meer invullingen open dan het Masterplan van 2013 (zie punt 7). In vorige ontwerpen kwam Latijn enkel voor in de domeinschool ‘taal en cultuur’. In de conceptnota komt Latijn voor in 7 van de 8 voorgestelde belangstellingsdomeinen - zelfs bij het domein ‘voeding en horeca’. De idee domeinschool kan op alle mogelijke manieren ingevuld worden. Het al dan niet toekennen van het etiket domeinschool zal een hachelijke zaak worden en tot enorm veel betwistingen leiden. Het huidige eenheidstype wordt vervangen door een onoverzichtelijk veelheidstype en zal veel chaos veroorzaken. Door de vaagheid en vrijheid worden de scholen voor moeilijke keuzes gesteld. Ook de schoolkeuze voor de leerlingen en hun ouders wordt een heel moeilijke zaak en zal tot keuzestress leiden.

    Lieven Boeve, chef katholiek onderwijs, stond alleen met zijn lof voor de grote vrijheid. De onderwijsbonden, het GO! , de oudervereniging VSOV ... stelden unaniem dat de al te grote vrijheid voor de scholen en leerlingen heel veel problemen zal scheppen. We lazen in de krant: “We vernamen dat de vakbonden veel problemen hebben met de hervorming. "Dat elke school de vrijheid krijgt om te doen wat ze wil, schiet duidelijk in het verkeerde keelgat. “Als er toch nauwelijks iets verandert, zou men het beter zo laten”, vinden zowel de socialistische als christelijke onderwijsbonden. Zij vrezen ook dat de aangekondigde maatregelen in zowel het basisonderwijs als de eerste graad van het secundair onderwijs niet uit te voeren zijn op het terrein. In De Standaard (30 mei) ‘ lezen we: “De conceptnota is vlees noch vis”, zegt Raf Deweerdt van het socialistische ACOD. “Er zijn helemaal geen keuzes gemaakt. Alles is mogelijk.” Ook Jos Van der Hoeven van de COC klinkt sceptisch: “Dit is al de derde hervorming die ik meemaak, maar wat verandert er eigenlijk.” Ook Raymonda Verdyck van GO!, het gemeenschapsonderwijs, is bezorgd. Zij vreest dat er zoveel verschillende scholen zullen ontstaan dat ouders niet meer weten waar ze hun kind naartoe moeten sturen.”

    Namens de oudervereniging VCOV stelde Theo Kuppens: "De mogelijkheid om te verkennen of keuzes te maken, het verdiepen en het verbreden. Dat klinkt allemaal heel mooi, maar de vraag blijft hoe men dit alles in de praktijk zal implementeren. Ik mag hopen dat het er niet aan toe zal gaan zoals bij de invoering van STEM-vakken, waarbij sommige scholen allerlei richtingen opzetten waarbij de vlag uiteindelijk de lading niet dekte." Mieke Van Houtte en Simon Boone (UGent) wijzen eveneens op de nefaste gevolgen van de grote vrijheid in Knack van 6 juni. Ze schrijven o.a.: “Een gevaar bestaat erin dat de eerste graad van het secundair onderwijs nog onoverzichtelijker zal worden. Uit onderzoek blijkt dat veel ouders vandaag de dag al bijzonder veel moeite hebben om wegwijs te geraken in ons secundair onderwijs. Bovendien blijkt uit onderzoek dat ook heel wat leerkrachten in het basisonderwijs het allesbehalve evident vinden om ouders wegwijs te maken in ons secundair onderwijsstelsel. Het spreekt voor zich dat, wanneer secundaire scholen zich ook zullen profileren wat betreft het in meerdere of mindere mate aanbieden van versterkings-, verdieping- of verkenningsmogelijkheden voor bepaalde vakinhouden, het plaatje nog complexer wordt.” Nog anderen vragen zich terecht af: kunnen leerlingen in het tweede jaar wel kiezen voor een basisoptie als het keuzepakket in het eerste jaar geen verband houdt met de optie in het tweede jaar? En dan kan men de leerlingen in het eerste jaar ook niet begeleiden naar/oriënteren naar een basisoptie in het 2de jaar.

    2.3 Zullen Boeve en Co, onderwijsnetten ... van vrijheid misbruik maken

    In punt 1.1 meldden we al dat een ontgoochelde prof. Nicaise vooralsnog hoopt dat de onderwijsnetten van de vrijheid en vaagheid zullen gebruik/misbruik maken om toch zoveel mogelijk de studiekeuze uit te stellen, de onderwijsvormen af te schaffen ... Prof. Wouter Duyck (UGent) en vele anderen vrezen dat dit het geval zal zijn. Duyck drukte op 3 juni in De Morgen zijn gemengde gevoelens uit: enerzijds tevredenheid met de grotere kans op differentiatie in de eerste graad, maar tegelijk de vrees dat er in de klaspraktijk van die differentiatie al te weinig terecht zal komen. Duyck stelde o.a.: “De belangrijkste beslissing is wellicht dat het in de eerste graad van het middelbaar onderwijs mogelijk blijft om te differentiëren op klasniveau, naargelang het cognitieve abstractieniveau. Ook onderzoek toont aan dat het groeperen van leerlingen op basis van cognitieve vaardigheden inderdaad beter is voor de leerprestaties, en niet alleen voor sterke leerlingen.” meer aansturen op differentiatie – ook inzake eindtermen. Maar Duyck relativeerde wel onmiddellijk die positieve mogelijkheid: “Een nadeel van het compromis is evenwel dat het de scholen toelaat om toch voor een niet gedifferentieerde eerste graad te kiezen.” Duyck vervolgt: “Deze twee visies staan haaks op elkaar. Het valt ook af te wachten of scholen uit het katholiek onderwijs hier andere keuzes zullen maken dan het gemeenschapsonderwijs. Dit kan het onderwijslandschap en marktaandeel grondig veranderen. Dat maakt de schoolkeuze voor de ouders ook niet gemakkelijker.”

    Net als wij en vele anderen vreest Duyck dat bepaalde scholenkoepels/scholen door een eigenzinnige invulling van de vrije, complementaire uren in de eerste graad en van de gemeenschappelijke basisvorming toch een soort brede/gemeenschappelijke eerste graad zullen nastreven. Door de keuze voor meer of minder differentiatie kunnen er ook twee soorten scholen ontstaan en wordt de schoolkeuze voor de ouders en leerlingen moeilijker. Verder vreest Duyck blijkbaar ook dat kleinere onderwijsnetten het moeilijker zullen hebben om beide systemen in de eerste graad naast elkaar in stand te houden, om domeinscholen op te richten ... (De onderwijshervorming: lekkere kersen, maar nog geen taart, De Morgen, 3 juni.) Zullen bepaalde netten in het eerste jaar enkel kiezen voor proevertjes op een zogezegd verschillend abstractieniveau? Zullen ze geneigd zijn voldoende differentiatie in te bouwen in de eerste graad of zullen ze eerder kiezen voor zoveel mogelijk gemeenschappelijkheid & nivellering? Velen vrezen terecht dat Boeve en andere onderwijskoepels/scholen van plan zijn om van die vrijheid gebruik te maken om een en ander eigenzinnig in te vullen, om toch zoveel mogelijk een brede eerste graad te realiseren en de differentiatie via de opties te beperken, om zoveel mogelijk domeinscholen op te richten. Minister Crevits pronkt met de vrijheid van organisatie. De meeste waarnemers en onderwijsmensen hekelen die grote vrijheid en vaagheid van de conceptnota (zie punt 2.2).

    Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs, is echter vooral blij dat de Vlaamse regering “blijk geeft dat ze de vrijheid van onderwijs erkent. De Vlaamse regering schept een kader en geeft te kennen dat ze nu met de onderwijsverstrekkers aan de slag wil om de hervormingen uit te rollen. Dat vind ik een hele goede zaak", aldus Boeve. Voor Boeve betekent vrijheid van onderwijs en organsiatie dat deonderwijsverstrekkers en vooral de onderwijskoepels. Koen Danïels (N-VA) liet al een paar keer verstaan dat hij niet akkoord gaat met de vrijheid van onderwijs zoals Boeve dit interpreteert. Hij poneerde in Knack van 8 juni: “Voor mij is het fundamenteel dat de Belgische grondwet iedereen de vrijheid geeft om onderwijs in te richten. Die ‘vrijheid van onderwijs’ slaat in de eerste plaats op de leerkracht. En vervolgens is het een zaak van de inrichtende machten, van de (individuele) scholen.Ik heb niets tegen koepels, maar ze moeten weten dat scholen en leerkrachten belangrijker zijn.” We merken verder dat Boeve de oprichting van brede domeinscholen dankbaar aangrijpt als argument voor het oprichten van grootschalige scholengroepen, die volgens hem nodig zijn om domeinscholen te realiseren. Boeve is ook een grote voorstander van financiële voordelen voor domeinscholen en grootschalige scholengroepen, een vorm o.i. van financiële chantage die ook indruist tegen de vrijheid van onderwijs waarmee Boeve te pas en vooral te onpas uitpakt.

    2.4 Kritiek op haast , gebrek inspraak, ontbrekend kostenplaatje & gejongleer met personeel

    We maken ons ook grote zorgen over de de grote spoed waarmee minsiter Crevits om de hervorming in te voeren. Haast en spoed is in onderwijszaken nooit goed. Het moet nu blijkbaar plots heel vlug gaan. Minister Crevits houdt ‘spoed-‘overleg met de koepels, vakbonden, VLOR ... De koepels, onderwijsvakbonden, VLOR ... die niet eens de tijd krijgen voor overleg met hun achterban. De stem van de leerkrachten en directies is blijkbaar niet belangrijk. In 2013 beloofden de beleidsmakers experimenten die in 2016 zouden geëvalueerd worden. Pas op basis hiervan zou men de uiteindelijke beslissingen nemen en het plan eventueel bijsturen. Nu is er zelfs geen sprake meer van experimenten. Merkwaardig is ook dat nergens in de conceptnota het kostenplatje van tal van maatregelen berekend wordt. Minister Crevits stelt in Knack van 6 juli dat het VSO ‘inefficiënt “en vreselijk duur was’ Ze beseft niet dat de uitwerking van de conceptnota-voorstellen ook heel duur zullen uitvallen. Ze wil absoluut niet terug naar het VSO. Maar het VSO behield de onderwijsvormen en minister De Croo voerde in 1975 teug volwaardige opties in, met specifieke technische opties tot 8 à 9 lesuren. Crevits en co maken ook geen analyse gemaakt van de gevolgen voor veel leerkrachten die als gevolg van de hervormingen hun specifieke opdracht zullen verliezen, van school zullen moeten veranderen, andere vakken zullen moeten geven waarvoor ze niet opgeleid zijn ... Zo zal b.v. het schrappen van de specifieke technische opties in de eerste graad grote gevolgen hebben voor de tewerkstelling van leraren technische vakken.

    2.5 Besluit: veel ambitie, maar tegengestelde resultaten

    Crevits beweert in Knack (6 juli): “Wat nu voorligt is een historische onderwijsvernieuwing. Meer dan ooit heeft het Vlaams onderwijs de ambitie om het talent van elk kind te helpen ontwikkelen.” Alle grote hervormingsplannen van de voorbije 50 jaar hadden die ambitie – het meest nog het VSO destijds. Maar steeds stelden we vast dat ambitieuze ingrepen tot een mate van ontwrichting van ons s.o. leidden. Dat zal ook dit keer het geval zijn. Crevits onderschrijft wel dat de invoering van het VSO een flater was en dat het VSO ook niet betaalbaar was, maar ze beseft blijkbaar niet dat de nefaste gevolgen van haar hervormingen al bij al nog aanzienlijker zullen zijn. De hervormingen zullen niet ook niet enkel nefast zijn voor de taatontwikkeling van de betere leerlingen, maar nog meer van de zwakkere. Nog een geluk wellicht dat een aantal van de aangekondigde maatregelen niet of moeilijk uit te voeren zullen zijn op het terrein. Destijds was er nog een keuze mogelijk tussen het klassieke eerste graad s.o. en het VSO. Jammer genoeg is er nu geen keuze meer. Het grote verzet tegen het VSO vanuit het tso leidde ertoe dat minister Herman De Croo al in 1975 besloot om de specifieke technische opties weer in te voeren in de eerste graad. Vermoedelijk zullen de hervormingsvoorstellen van Crevits nog op meer weerstand stuiten vanuit het tso.

    3 Geen concrete uitspraken over basisvorming 1ste graad & overtrokken verwachtingen

    De conceptnota bevat ook weinig of niets concreet in verband met de invulling van de vakken/leerdomeinen in de eerste graad en van de algemene vorming in het bijzonder: - in totaal niet minder dan 52 van de 64 lesuren. De conceptnota stelt: “Van zodra er duidelijkheid bestaat over de modernisering van de eerste graad van het s.o. stemmen we ook – in overleg met de onderwijsverstrekkers - de vakkenstructuur van de eerste graad af op die van het basisonderwijs. Dit maakt de herkenbaarheid van de diverse vakken voor leerlingen groter.” Dit wijst er op dat er nog steeds geen zicht is op de 52 lesuren voor vakken/leerdomeinen algemene vorming en dat men wacht op de nieuwe eindtermen. We lezen in de conceptnota wel ambitieuze voornemens over de invulling van de algemene vorming: ”Er zal meer dan vandaag aandacht zijn voor techniek, wetenschappen, economische en financiële kennis, moderne vreemde talen (Frans en Engels), sociale en burgerschapscompetenties, creativiteit en ondernemerszin, sociaal‐emotionele ontwikkeling en relationele vaardigheden’.

    Komen er veel nieuwe eindtermen en nieuwe vakken/leerdomeinen bij? Meer lesuren voor vreemde talen en wetenschappen? Er is ook sprake van economie of economische en financiële kennis als nieuw leerdomein. Inzake sociaal-emotionele en relationele vaardigheden voorziet het leerplanontwerp ‘Zin in leren’ van de katholieke onderwijskoepel niet minder dan 3 nieuwe leerdomeinen voor het basisonderwijs. Wat wordt dit in de eerste graad? Een nieuw vak ook voor sociale en burgerschapscompetenties? Als dit alles werkelijkheid zou worden, dan zouden heel wat van de actuele eindtermen en vakken binnen de gemeenschappelijke basisvorming moeten verdwijnen. Meer aandacht voor techniek betekent ook dat dat het huidige 2-uren-vak technologie in het eerste en tweede jaar uitgebreid moet worden. De ambitieuze plannen lijken ons dus absoluut niet realiseerbaar. Voor zaken als economie, sociaal-emotionele en relationele vaardigheden, sociale en burgerschapscompetenties moeten er volgens ons in de eerste graad geen nieuwe vakken of een sterke uitbreiding van vakken komen. Er is al lang sprake van meer uren technologie in het pakket basisvorming om zo ook meer leerlingen naar het tso te lokken. Minister Crevits poneerde echter onlangs dat ze zelf destijds de 2 uur technologie als een horrorvak ervoer. Maar voorheen werd steeds de indruk gewekt dat (algemene) technologie tot de gemeenschappelijke basisvorming behoorde en er meer aandacht zou krijgen. Ook tijdens de populistische eindtermencampagne ‘Van Lerensbelang’ werd de indruk gewekt dat er tal van nieuwe eindtermen en domeinen moeten bijkomen. Maar niemand waagde zich aan een uitspraak over de vakken/eindtermen die dan geschrapt moeten worden. Nu wordt blijkbaar gewacht op de nieuwe eindtermen. Maar na wat er gezegd wordt in de conceptnota over de soorten eindtermen en na de populistische eindtermenconsultatie ‘Van Lerensbelang’ dreigt dit een moeilijke, tijdrovende en controversiële operatie te worden. Het verbaast ons ook dat er tijdens de eindtermencampagne geen aandacht geschonken werd aan kritische analyses van de vigerende eindtermen, aan b.v. de vele kritiek op de uitholling van het taalonderwijs. Wel positief in de conceptnota is het feit dat er variatie komt in de eindtermen algemene vorming die leerlingen op het einde van de eerste graad moeten bereiken. Er komen uitbreidingseindtermen voor de sterkere leerlingen. Nu maar hopen dat de onderwijskoepels zullen afstappen van het werken met gemeenschappelijke leerplannen en terug A- en B-leerplannen ontwerpen.

    4 Vaag keuzepakket 1ste jaar: weinig houvast , schoolmoeheid door extra uren taal en wiskunde

    We staan nu even stil bij de invulling van de vakken binnen het keuzepakket eerste jaar van 5 lesuren die de school en deels de leerling vrij kunnen invullen. Naast remediëring voor wiskunde, Nederlands, Frans ... voor zwakkere leerlingen, “krijgen we in het eerste leerjaar volgende 8 differentiatiemogelijkheden: technologie, wiskunde/wetenschappen, kunst, economie, Nederlands, moderne vreemde talen (Frans en Engels), klassieke talen (Latijn en Grieks) en sociale vorming. “ De leerlingen mogen volgens de conceptnota grotendeels zelf de vakken kiezen. De meesten vrezen voor de uiteenlopende invulling van het keuzepakket door de verschillende onderwijsnetten en scholen. Hierdoor wordt schoolkeuze voor de 12-jarigen en hun ouders een moeilijke zaak. Voor dit pakket worden geen eindtermen, leerplannen en handboeken opgesteld. Er is ook geen verband tussen de invulling van het keuzepakket en de optie in het 2de jaar. We vrezen dan ook dat de leeropbrengst van die 5 lesuren al te weinig leerresultaten zal opleveren; dit zal ook tot een niveaudaling leiden.

    Er is in het keuzepakket niet langer sprake meer van uren voor specifieke techniek, maar van technologie en dit wordt verantwoord met de zgn. de verwevenheid tussen ontwerpen en uitvoeren.” Dit laatste betekent dus ook dat de leerlingen in het eerste jaar niet langer kunnen kiezen uit een aantal specifieke techniek-vakken. En ook in het tweede jaar zullen de specifieke technische opties grotendeels wegvallen. “Er zijn toch ook leerlingen die op de leeftijd van twaalf jaar bewust kiezen voor een technische richting; het is niet verantwoord zijn om hen nog twee jaar op hun honger te laten zitten”, aldus een tso-directeur op een Codis-vergadering. Het zijn precies ook de leerlingen die momenteel kiezen voor technische opties die binnen het keuzepakket vooral met remediëring voor taal en wiskunde zullen te maken krijgen. Veel ruimte voor differentiatie die inspeelt op de belangstelling zal er voor die leerlingen niet zijn. De aanbieding van extra taal- en wiskundelessen i.p.v. techniek-lessen zal bij leerlingen die al in het lager onderwijs minder interesse tonen voor de voor hen moeilijke taal- en wiskunde-lessen vooral demotivatie en leermoeheid uitlokken. Er is kritiek op Nederlands als keuzepakket omdat men vindt dat Nederlands tot de algemene basisvorming behoort. We denken ook dat de huidige optie Latijn in de eerste graad het meest overeind zal blijven en dat daardoor nog meer leerlingen gestimuleerd zullen worden om voor Latijn te kiezen in het eerste en tweede jaar. 5 Opties in tweede jaar kunnen vele richtingen uit Omtrent de opties in het tweede jaar is de conceptnota nog vager en dubbelzinniger dan het Masterplan. Cruciale keuzes omtrent toegelaten opties en hun invulling worden open gelaten.

    In Masterplan (aangepaste versie van januari 2016) lazen we nog op p. 20 een voorstel voor de soort keuzes en hun aantal : “techniek, wiskunde/wetenschappen, kunst, economie, Nederlands, moderne vreemde talen (Frans en Engels) en Klassieke talen, zowel uitdagend als remediërend.” We merken dat de opties beperkt werden en dat de verschillende technische opties gereduceerd werden tot de ene optie ‘techniek’. Hier kwam ook veel kritiek op vanwege de tso/bso-scholen. Sommigen vonden alvast ook dat Nederlands en Moderne vreemde talen geen echte opties waren, omdat ze behoren tot de gemeenschappelijke basisvorming. Minister Crevits vraagt nu de onderwijswereld om voorstellen te formuleren over de invulling van basisopties: in het tweede jaar: “We vragen aan de onderwijsverstekkers een gereduceerd aantal basisopties voor de A-stroom voor te leggen ter besluitvorming door de Vlaamse Regering. De actualisering van de inhoud van basisopties zal vooreerst bepaald worden door het maatschappelijk debat van de eindtermen maar ook door de invulling van de kwalificatiestructuur. Dit zal immers leiden tot een actualisering van zowel de basisvorming als het gehele complementaire gedeelte.” De opstellers van de conceptnota weten blijkbaar zelf geenszins hoe de opties in het tweede jaar ingevuld moeten worden en laten dit nu volledig open. Er is zogezegd nood aan actuailisering (van wat hierover in het Masterplan stond.)

    De conceptnota stuurt wel aan op een sterke reductie van de huidige opties – vooral van de technische. We lezen; “Uit de screening van de opties leren we dat momenteel 90% van de leerlingen kiest voor één van volgende zes basisopties uit de bestaande 20: (in volgorde van omvang): Moderne wetenschappen, Latijn, Sociale en technische vorming, Handel, Mechanica-elektriciteit en Grieks-Latijn. De overige 10% van de leerlingen zijn verdeeld over de resterende 14 basisopties. Het valt dus op dat het overgrote deel van de leerlingen kiest voor basisopties die in het latere traject nog veel mogelijkheden openlaten. Slechts een beperkt aantal leerlingen kiest héél gericht. Kiezen voor een optie (b.v. moderne wetenschappen (50%) die in het latere traject nog veel mogelijkheden open laten is uiteraard ook een doelgerichte keuze. Hierbij zijn ook er ook leerlingen wier ouders vinden dat die optie in de eerste graad ook een goede basis is voor de keuze van een sterke technische richting in de tweede graad. De keuze om de eerste graad te starten in een technische school, een hotelschool ... is veelal ook een gerichte keuze met het oog op de tweede graad en die leerlingen kiezen meestal niet om algemene technologie/techniek maar voor een specifieke vorm van techniek die verband houdt met hun belangstelling. Als de technische opties straks heel sterk beperkt worden, dan is die keuze niet meer mogelijk en zal het vermoedelijk gaan om meer algemene technologie. Maar het 2-uurs-vak algemene technologie binnen de algemene vorming was de voorbije 35 jaar niet geliefd bij veel leerlingen. Minister Crevits getuigde onlangs dat dit voor haar destijds een horrorvak was. Er is een groot verschil tussen specifieke techniek en algemene technologie. De katholieke onderwijskoepel startte 3 jaar geleden met een poging om de principes voor nieuwe eerste graad te concretiseren. Dit project strandde al bij een poging om de opties voor het tweede jaar te concretiseren. Het voorstel botste op veel verzet en vragen vanwege de directies. Sindsdien vernamen we niets meer over de mogelijke invulling van de opties in het tweede jaar, het keuzepakket in het eerste jaar en de gemeenschappelijke pakketten. We vermoeden dat vanuit het onderwijsveld of de koepels de meest uiteenlopende voorstellen voor de invuling van de opties geformuleerd zullen worden.

    Zo opteerde de katholieke onderwijskoepel in een voorstel van 2014 voor slechts 4 opties. Die opties werden in vrij algemene termen geformuleerd en lokten achteraf vanwege de directies veel kritiek uitlokten : “(1) een (al te) ruime optie waarin zowel aspecten van cultuur, van wetenschap als van techniek aan bod komen; (2) een meer gerichte basisoptie met het accent op onderzoekende en technische aspecten;( 3) een andere meer gerichte basisoptie met het accent op culturele en humane aspecten;(4) de door het Masterplan expliciet geponeerde basisoptie Klassieke talen.” Veel directeurs vonden de indeling nogal willekeurig, vonden dat de opties te veel los stonden van de keuze voor een onderwijsrichting in de tweede graad, enz . Een basisprincipe hierbij luidde: “De basisopties in de eerste graad zijn niet gekoppeld aan een abstractieniveau en doen geen voorafname op de studiedomeinen in de 2de en 3de graad.” De kritiek van de directies op de Codis-vergadering van november 2013 luidde: “Kunnen leerlingen in het tweede jaar wel kiezen voor een basisoptie als het keuzepakket in het eerste jaar geen verband houdt met de optie in het tweede jaar? Dan kan men de leerlingen in het eerste jaar ook niet begeleiden naar/oriënteren naar een basisoptie in het 2de jaar....Uiteindelijk zullen de basisopties dan toch een link moeten hebben met de studiedomeinen (in 2de/3de graad): zij moeten immers het middel bieden om de interesse te exploreren. “

    We merken ook dat de opties in het Masterplan sterk verschilden van deze die de koepel van het katholiek onderwijs voorstelde. Die kritiek op de 4 ‘katholieke’ opties is echter ook grotendeels toepasselijk op de 7 opties in het Masterplan.We vermoeden dat de onderwijsverstrekkers ook dit keer de meest uiteenlopende voorstellen zullen formuleren. Men had o.i. veel beter de 2-jarige opties uit de huidige eenheidsstructuur behouden. Het voorgestelde alternatief zal ook veel minder leerresultaten opleveren en de leerlingen zullen minder voorbereid zijn om een studiekeuze te kunnen maken in het derde jaar. De invulling van de 5 keuze-uren in het 1ste jaar, maar ook deze van de 7 optie-uren in het 2de jaar wordt een poespas zonder specifieke doelstellingen en evaluatie-en sanctioneringscriteria. Dit betekent ook een grote planlast voor de scholen en leerkrachten en weinig rendement. Voor de transparantie naar de leraars, ouders, leerlingen, CLB-mensen ... toe is dit ook heel nefast. 6 Uitstel studiekeuze afgezwakt, maar toch nog in deels aanwezig De belangrijkste doelstelling van de hervorming van de eerste graad was het uitstel van studiekeuze tot het derde jaar. Ook het Masterplan van 2013 stelde nog : “Oriëntering gebeurt niet altijd op basis van belangstelling en capaciteiten, en scholen passen het abstractieniveau van het aanbod aan ifv het studie-aanbod in de bovenbouw. De keuze voor een bepaalde basisoptie heeft onomkeerbare gevolgen.” Men wou dus dat keuzes en differentiatie in de eerste graad niet een voorafname op de tweede graad betekenden. Minister Crevits stelde nog in het parlementair debat van 24 februari 2016 dat uitstel van studiekeuze behouden bleef. Op 14 maart lazen we dan weer in het Breedbeeld-infoblad van de N-VA dat de N-VA geen uitstel van studiekeuze zou toestaan. Over het al dan niet uitstellen van de studiekeuze treffen we in de conceptnota geen duidelijk en expliciet pro- of contra-standpunt aan. Bart De Wever stelt dat er absoluut geen sprake meer is van uitstel van studiekeuze; maar volgens Crevits is de invoering van getrapte studiekeuze een belangrijke hervorming. Het feit dat de opties afgeschaft worden in de eerste jaar en veel specifieke technische opties in het tweede jaar, betekent dat de keuze in feite toch wordt uitgesteld. We stelden ook al dat we vrezen dat de onderwijsnetten op het vlak van de differentiatie/keuze eerder zullen kiezen voor proevertjes (zie punt 2.3). Ook een aantal uitspraken in de conceptnota wekken overigens de indruk dat de hervorming nog steeds uitstel van studiekeuze viseert; andere laten uitschijnen dat het principe van van uitstel van studiekeuze wordt afgezwakt. Een uitspraak in de richting van uitstel luidt: “Een opvallende vaststelling uit de screening is dat de leerinhouden die vandaag binnen de basisopties worden aangereikt voor het overgrote deel van de basisopties niet nodig zijn om met succes een soortgelijke richting in de tweede graad aan te vatten.” Dit wekt de indruk dat de opties in de eerste graad het best geen verband houden met de keuze van een richting in de tweede graad en dat dus het uitstellen van een studiekeuze een belangrijke doelstelling blijft. In bepaalde passages die slaan op de bedoeling van het keuzeprogramma en de opties in de eerste graad, het complementair pakket, wordt wel nog de indruk gewekt dat deze complementaire leerinhouden geen voorafname mogen zijn van de tweede graad. Zo worden de 8 belangstellingsdomeinen voor de 2de en 3de graad worden wel opgesomd, maar hierbij wordt niet gesteld dat deze verband houden met opties in de eerste graad. De conceptnota laat de keuze van de opties voor het tweede jaar ook nog open. Minister Crevits wacht op voorstellen vanuit het onderwijsveld. Er is wel één merkwaardige tussendoor-zin die de indruk wekt dat de opties in het 2de jaar verband mogen/moeten houden met de keuze van een studierichting vanaf het derde jaar : “Er moet een afstemming zijn tussen de (basis)opties (in het tweede jaar) en de matrix van de tweede en derde graad. “ Vermoedelijk is die toevoeging er gekomen op vraag van de tegenstanders van uitstel van studiekeuze, de N-VA ... In dit verband vinden we het ook positief dat er variatie komt in de einddoelen basisvorming die leerlingen op het einde van de eerste graad moeten bereiken. In het verlengde hiervan hopen we dat de onderwijskoepels weer afstappen van de eenheidsleerplannen. Maar ook hier kunnen de onderwijsnetten en de scholen lippendienst bewijzen aan dit principe. De studiekeuze wordt dus deels uitgesteld en als de onderwijsnetten, scholen ... de differentiatie in de eerste graad enkel maar invult als ‘proevertjes’ dan is dit uitstel nog aanzienlijker in vergelijking met de huidige situatie. We vermelden nog even het standpunt van Koen Daniëls, N-VA-lid van de commissie onderwijs en pedagoog: “Als je de verschillen tussen de leerlingen niet wilt zien, ben je niet aan het werken aan gelijke kansen. ...Want als je de leerlingen twee jaar langer wilt samenhouden, vervelen sterke leerlingen zich en leerlingen die meer moeite moeten doen, happen naar adem en dreigen eronderdoor te gaan.” Daniëls heeft zelf les gegeven in tso/bso en weet dus waarover hij spreekt. Tussendoor: de uitspraak dat volgens de screening de huidige basisopties eerste graad weinig verband houden met het succesvol volgen van een studierichting in de tweede graad, staat uiteraard ook haaks op aantijgingen in het Masterplan en de eraan voorafgaande hervormingsplannen van Georges Monard en minister Smet. Er werd steeds gesteld dat de opties een voorafname waren op de tweede graad. 7 Domein- of belangstellingsscholen: misbaksel & weinig voorstanders

    7.1 Dom idee & plots 8 soorten domeinscholen, Wetenschappen-wiskunde nu in alle 8 domeinen; in Masterplan 2013 enkel in domein wetenschappen-techniek

    In de Knack-poll van 19 juni 2012 wezen 83% van de 1260 respondenten het vervangen van aso, tso en bso door domeinscholen af; in een VUB-onderzoek-onderzoek 73 % van de leraren; in een IE-net-peiling 80% van de ingenieurs ... Voor Bart De Wever en de N-VA blijft het een dom idee. Nergens ter wereld bestaan overigens domeinscholen. De overgrote meerderheid van de praktijkmensen zijn tegenstander van domeinscholen, maar toch blijven een aantal beleidsmakers en bevlogen hervormers veel heil verwachten van domeinscholen. In Knack van 12 juni 2013 gaf één van de toponderhandelaars grif toe dat die matrix en die domeinscholen erbij gesleurd werd: “Ach, die beruchte matrix’, zuchtte een centrale onderhandelaar. ‘Dat stelt eigenlijk niet zoveel voor. Wij wilden vooral af van de bestaande terminologie aso, bso en tso.” Voor bepaalde onderhandelaars was de matrix blijkbaar enkel een schijnoperatie waarbij de studierichtingen enkel een kunstmatig domein-etiket opgekleefd kregen. Minister Crevits repliceert verontwaardigd in Knack (6 juli): “Ik lees dat Bart De Wever de domeinschool een ‘dom gedacht ‘vindt. Volgens de conceptnota worden aso, tso- en bso-scholen wel gedoogd, maar de extra-subsidies voor domeinscholen wijst er op dat deze volgens de beleidsmakers de voorkeur verdienen. We merken en betreuren dat er net zoals bij het VSO sprake is van financiële chantage om domeinscholen op te richten. En aangezien de hervorming budgetneutraal moet zijn, zullen de niet-domeinscholen ook nog een tweede maal financieel de dupe zijn.

    De kopstukken van de koepel van het katholiek onderwijs opteren voluit voor brede domeinscholen. Boeve en Co gebruiken de oprichting ervan ook als argument om zijn grootschalige scholengroepen te propageren. Hiervoor worden eveneens financiële stimuli voorzien. Velen vrezen dat de koepel de scholen onder druk zal zetten om domeinschool te worden. De nieuwe voorstelling van de soorten belangstellingsscholen, niet minder dan acht, en van de studierichtingen die ze omvatten valt nog minder logisch uit dan de voorstelling van de vijf domeinscholen in het Masterplan. In de volgende punten zullen we dit toelichten. Het zal voor de scholen dan ook moeilijk worden om uit te maken wat de vereisten zijn om als domeinschool erkend te worden. Ook voor een erkenningscommissie zijn er geen duidelijke criteria. Op basis van de conceptnota krijgen we ook de indruk dat op een domeinschool studierichtingen met totaal verschillende curricula naast elkaar mogen blijven bestaan – zonder interactie tussen het leeraanbod en tussen de leerlingen. In dit verband krijgen we ook de indruk dat campusscholen door de aanwezigheid van studierichtingen uit aso, bso en tso automatisch als domeinscholen beschouwd worden en in aanmerking komen voor extra subsidiëring.

    7.2 Gekunstelde belangstellingsdomeinen: Latijn in 7 domeinen, ook in ‘Voeding en horeca’, maar technische wetenschappen in slechts paar domeinen

    Uit de matrix-voorstelling van de domeingebieden blijkt eens te meer dat de idee van domeinschool gebaseerd op gemeenschappelijke belangstelling van de leerlingen geenszins opgaat. De meeste aso-studierichtingen steken nu ook plots in allerlei soorten belangstellingsdomeinen – waar dit in vroegere voorstellen en in het erbij aansluitend plan van het VVKSO (katholieke onderwijskoepel) geenszins het geval was. De willekeur bij de indeling blijkt ook uit het feit dat het Masterplan en de katholieke koepel totaal andere domeinen en indelingen uittekende dan de conceptnota. Er is nu plots sprake van 8 domeinen (i.p.v. 5): STEM; bouwen en wonen; land-en tuinbouw, voeding en horeca; sport; zorg en welzijn, economie en organisatie, kunst en creatie. Het zijn alle benamingen die vooral doen denken aan studierichtingen in tso/bso en kso, maar niet aan aso-richtingen. Aso-richtingen zijn als ‘algemeen vormend’ overigens moeilijk in een bepaalde belangstellingsdomein onder te brengen. Daarom treffen we Latijn b.v. in 7 domeinscholen aan - zelfs in die van voeding en horeca, bouwen en wonen .... De huidige technische richtingen daarentegen binnen één of een paar domeinen: b.v. elektrotechnieken, opvoeding en begeleiding (vroegere sociaal-technische), technische wetenschappen, organisatie-ondersteuning (handel & kantoor ...)

    Mevrouw Verdyck , topvrouw GO!, heeft het er moeilijk mee dat het aantal studiedomeinen op acht is gehouden in plaats van de initiële vijf, dat Latijn overal thuis hoort ....Verdyck: "Dat levert organisatorische problemen op. Ik begrijp ook niet goed waarom er per se vastgehouden wordt aan het blijven aanbieden van Latijn-Grieks en Latijn-Wetenschappen in elke (domein)school. Dat staat haaks op de bedoelingen die vooropstonden bij deze onderwijshervorming." Latijn hoort nu plots thuis in 7 belangstellingsdomeinen. In het Masterplan en in het erbij aansluitend voorstel van de katholieke koepel van een paar jaar geleden, werkte men met 5 en met anders klinkende domeinen: Wetenschappen-techniek (cf. STEM), taal en cultuur; welzijn en maatschappij, economie, kunst en creatie. Latijn hoorde enkel thuis bij het belangstellingsdomein ‘taal en cultuur’, wetenschappen enkel binnen het domein wetenschappen-techniek; ‘moderne talen’ bij ‘taal en cultuur’ ... In het recente voorstel hoort Latijn nu plots thuis in 7 van de 8 domeinen. Combinaties dus ook van Latijn, bakkerij, slagerij, hotel, vleesbewerking,... binnen ‘voeding en horeca’. Wetenschappen-wiskunde zelfs in alle 8; Moderne talen in 6 domeinen. In de domeinschool ‘Voeding en horeca’ horen ook alle aso-richtingen thuis - behalve humane wetenschappen. Humane wetenschappen treffen we enkel aan bij kunst en creatie en bij zorg en welzijn ( in het gezelschap van schoonheidsverzorging, opvoeding en begeleiding, haarverzorging, schoonmaker/ruitenwasser. ) De leerinhoudelijke samenhang en gemeenschappelijke belangstelling tussen studierichtingen binnen belangstellingsdomeinen is dus ver te zoeken is. Het gaat om een totaal gekunstelde groepering en etikettering, veel artificiëler dan de groepering in aso, tso, bso en kso.

    In de conceptnota komen veel aso-richtingen zoals al gezegd in 5 en soms zelfs 8 studiedomeinen voor. Dit betekent ook dat tso-scholen die om te overleven zouden willen evolueren naar domeinschool, nu plots een aantal aso-richtingen zouden moeten aanbieden- Latijn incluis. We begrijhpoen dan ook dat het GO! zo’n domeinscholen organisatorisch niet haalbaar vindt. Uit dit alles blijkt dat de indeling in belangstellingsdomeinen moeilijk en totaal gekunsteld is. Nergens is ook aangeduid hoeveel verschillende studierichtingen een domeinschool moet aanbieden en wat de criteria zijn om als domeinschool erkend te worden. Moet er inhoudelijke interactie zijn tussen de studierichtingen van een domeinschool en vormen van interactie tussen de leerlingen? De erkenning van een domeinschool zal grote problemen en conflicten opleveren. Nergens is ook aangeduid hoeveel verschillende studierichtingen een domeinschool moet aanbieden en wat de criteria zijn om als domeinschool erkend te worden. Hoeveel technische richtingen moeten aso-schol inrichten om als domeinschool erkend te worden? Waarom zouden de bestaande tso/bso-scholen die veel richtingen aanbieden zich het etiket domeinschool niet mogen opkleven? We illustreren nog eens de willekeurige indelingen in domeinscholen. In het VVKSO-voorstel werden talen en wetenschappen totaal uit elkaar gehaald: Latijn-wiskunde behoorde tot ‘taal en cultuur’ en wetenschappen-wiskunde tot ‘wetenschap & techniek’.

    Het aso- studielandschap kan men echter niet verkavelen in vijf of acht te onderscheiden stukken. De vijf VVKSO-studiedomeinen weerspiegelen overigens al te weinig de grote diversiteit binnen de tso-/bso-richtingen en de inhoudelijke samenhang binnen tal van aso-richtingen. Er is ook maar 1 domein – wetenschap-techniek - waarin de naam techniek voorkomt, maar 90% van de tso/bso-richtingen hebben weinig of niets te maken met belangstelling voor wetenschappen en wetenschapsgerichte inhouden. Zo zitten 95% van de VTI-leerlingen in een niet-doorstromingsrichting. Het etiket ‘wetenschappen’ is hier totaal misleidend; de klassieke termen tso en bso zijnveel toepasselijker. Dat zijn en blijven technische en/of beroepsgerichte studierichtingen. Zelfs in de sterke VTI-richting industriële wetenschappen gaat het eerder om toegepaste wetenschappen.

    In de zgn. domeinschool van Maaseik werkt men in de 2de graad met nog een andere indeling en met andere domeinscholen in de tweede dan in de derde graad. De matrix met de indeling in domeinen is dus gekunstelde bricolage. Maaseik is b.v. ‘taal en wetenschappen’ een en hetzelfde belangstellingsdomein. Dit domein herbergt de meeste aso-richtingen. Het domein techniek-nijverheid groepeert de meeste tso/bso-richtingen, een soort tso/bso-school genre VTI. In Maaseik wordt de richting Kantoor (bso) in de tweede graad misleidend als een handelswetenschap bestempeld – op gelijke voet met Economie- Wiskunde. Die mooi klinkende domeinnaam maskeert de werkelijkheid. In de derde graad komt Maaseik weer met de voeten op de grond en bestempelt Kantoor nu terecht als een praktische richting binnen het leertraject 4 of laagste ‘intelligentieprofiel’, waarin ‘de functionele competenties centraal staan’. Een leerling Kantoor van de domeinschool ‘Handelswetenschap’ in de 2de graad, verhuist in de derde graad naar de domeinschool van ‘Leertraject 4’ (lees: bso) in de derde graad? Inderdaad: te gek voor woorden.

    Overal ter wereld werkt men met een klassieke indeling in algemeen vormende en brede studierichtingen (aso, vwo, ...) en anderzijds meer specifieke (technisch-, kunst- of beroepsgerichte). En binnen tso/bso/kso werkt men met scholen die samenhangende richtingen (domeinen) aanbieden: b.v. VTI of nijverheidstechnische scholen, Voeding en hotel, ... Vlaanderen wil cavalier seul spelen. Zelfs radicale voorstanders van een gemeenschappelijke eerste graad wijzen op de nefaste gevolgen van domeinscholen; ook omdat hierdoor een concurrerend tweestromenland zal ontstaan: klassieke scholen naast domeinscholen – net zoals type 1 en type-2 in de tijd van het VSO. 7.3 Kritische stemmen over domeinscholen Onderzoeker Jan Van Damme sprak zich ook uit tegen belangstellingsdomeinen: “Nergens ter wereld moet men op 14 jaar een belangstellingsdomein kiezen. De hervormers vinden dat uit, ze hebben het ook niet onderzocht. Het is blijkbaar een lekker idee, het klinkt niet slecht. Maar het gaat niet werken. Het is eigenlijk te gek voor woorden” (LAPP, zomer 2012).. Tijdens dit actualiteitsdebat stelden SP.A en CD&V de invoering van domeinen en domeinscholen als hét wondermiddel voor bijna alle kwalen voor. De voorbije jaren wezen ook tal van directeurs binnen de Codis-bijeenkomsten van het VVKSO het werken met studiedomeinen en het opdoeken van aso, tso, kso en bso af.. Prof. Boudewijn Bouckaert (LDD) repliceerde tijdens het actualiteitsdebat van 5 juni 2013 dat de invoering van de matrix en van de domeinscholen een grote vergissing was en het gehele systeem zou ontwrichten: “We moeten goed beseffen, dat, indien we de domeinscholen als uniek model opleggen aan ons secundair onderwijs, Vlaanderen ‘cavalier seul’ zal zijn in de wereld. Vlaanderen zou ook het enige eiland in de wereld zijn met unieke domeinscholen. De matrix-structuur met lijkt misschien goed als men een onderwijssysteem ‘from scratch’ wil opbouwen, maar niet als je het oplegt aan een door de jaren gegroeid onderwijssysteem. Je maakt dan meer kapot dan je opbouwt. ... De invoering van domeinscholen zal dus een enorme vergissing zijn.” Bouckaert poneerde ook terecht dat die nieuwe structuur een totale omwenteling voor ons onderwijs en onderwijspark zou betekenen. Zo wekken de hervormers de indruk dat ze ook tabula rasa kunnen maken van de bestaande schoolgebouwen en dat we zomaar overal domein- en campusscholen kunnen oprichten. We lezen b.v voortdurend dat de scholen een veel breder aanbod moeten aanbieden en het liefst nog binnen allesomvattende campussen. Maar dat betekent ook dat er enorm veel geïnvesteerd en gebouwd zou moeten worden, dat scholen niet langer zelfstandig kunnen blijven bestaan ... Ook ere-rector André Oosterlinck wees het afschaffen van de traditie van de brede aso-richtingen resoluut af: “De eerste vraag is of er eigenlijk een probleem is met het aso? De knelpunten zitten in het beroeps- en technisch onderwijs, niet in het aso. Dan zeg ik: tracht dat op te waarderen, verschiet daar uw kruit. Pak dat aan, maar laat de structuur van het aso met rust. Je moet het huis niet volledig afbreken. Als je dat doet, zit je eerst wel een hele tijd in de regen. “ Hij en de tientallen professoren die de Onderwijskrantpetitie ondertekenden, vreesden uiteraard ook dat de ontwrichting van het aso een ramp zou betekenen voor het universitair onderwijs en een verdere afname van het aantal studenten voor positief-wetenschappelijke richtingen.

    8 Besluiten: Negatieve eindbalans: ontwrichting huidige s.o. & waakzaamheid geboden

    We stellen vast dat het na zoveel jaren van debat sinds 2002 het nog steeds gaat om een vage conceptnota met algemene concepten en dat veel knopen nog niet zijn doorgehakt. Veel zaken zullen bij concretisering ook moeilijk uitvoerbaar blijken. Het nog open laten van veel zaken is ook het gevolg van de tegengestelde visies bij de beleidsmakers. Het einde van de hervormingsfeuilleton is nog lang niet in zicht is. Na de rondetafelconferentie van 2002 schreven we al een bijdrage tegen het voornemen om een gemeenschappelijke eerste graad in te voeren en de onderwijsvormen af te voeren. We bestrijden overigens al sinds 1991 de stelling van Georges Monard en anderen dat onze eerste graad dé probleemcyclus is en dus hervormd moet worden. Na enkele jaren VSO zagen we in dat de VSO-hervorming geen goede zaak was en de onderwijskansen niet bevorderde. Vooral ook de tso-scholen waren de dupe van het radicale VSO. Ze waren danook blij dat minister De Croo al in 1975 besloot om opnieuw opties in te voeren – tot zelfs 9 uren techniek in het tweede jaar, meer dan in het latere eenheidstype van 1989.

    Minister Crevits heeft destijds het VSO meegemaakt en stelt nu in Knack (6 juli 2016): “Ik kom zelf uit het VSO. Dat was inderdaad inefficiënt en vreselijk duur. Daar wil ik nooit meer naartoe.” Maar Crevits prutst nog meer met de opties dan het VSO van minister De Croo. Dit verklaart ook het grote verzet vanuit het tso. Het VSO ging er ook nog vanuit dat vanaf het derde jaar een opsplitsing tussen algemeen vormende studierichtingen en meer specifieke & beroepsgerichte tso/bso-richtingen verantwoord was. In tal van opzichten zijn de ingrepen van Crevits ingrijpender dan deze van het VSO vanaf 1976. Crevits pakt uit met domeinscholen, maar d nergens ter wereld vindt men dat zinvol. Minister Crevits en Co beweren dus al te vlug 'We vernieuwen ons secundair onderwijs door de sterke punten te koesteren en de zwakke punten weg te werken'. Was dit maar waar.

    Niettegenstaande het afzwakken van oorspronkelijke voorstellen, leidt de hervorming toch tot een aanzienlijke ontwrichting van sterke kanten van ons s.o. en van onze sterke eerste graad en tot veel chaos en onoverzichtelijkheid. De sterke punten van onze eerste graad en van ons s.o. worden niet gekoesterd. En de zwakkere punten, de niveaudaling als gevolg van de eindtermenoperatie en allerlei pedagogische hypes, wordt niet aangepakt. We hebben zelfs reden om te voorspellen dat de nieuwe eindtermenoperatie en de simplistische voorstellen voor de nieuwe eindtermen, de niveaudaling nog kunnen bespoedigen. In deze bijdrage toonden we aan dat uitvoering van de conceptnota toch zal/zou leiden tot een aanzienlijke ontwrichting van onze sterke en goed geoliede eerste graad; tot de installatie van een onoverzichtelijk veelheidstype; tot degradatie en afbraak van tso/bso i.p.v. herwaardering; tot een domeinschoolmisbaksel met een eraan verbonden totale ontwrichting van het scholenpark, een concurrerend tweestromenland, tot financiële chantage om over te stappen naar domeinscholen; tot grote materiële uitgaven voor gebouwen; tot een groot overschot van leerkrachten wier vak afgeschaft wordt en een tekort van andere leraren voor andere vakken; tot de verhuis van veel leraren naar andere scholen, gebouwen en lerarencorpsen; tot oeverloze discussies en ruzies; en uiteindelijk ook tot een sterke niveaudaling

    10-07-2016 om 10:17 geschreven door Raf Feys  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:Conceptnota modernisering s.o., hervorming s.o., eerste graad
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs