Onderwijs. Topscore Vlaanderen inzake geschooldheid en sociale gelijkheid
Stelling van Dirk Van Damme over sociale gelijkheid & geschooldheid in nieuwe PIAAC-studie: Vlaanderen op kop!
"In landen met minder laaggeschoolde volwassenen zoals in Vlaanderen en de Scandinavische landen is er ook meer sociale (maatschappelijke) gelijkheid."Countries that enjoy greater social equality, such as Flanders (Belgium) and the Nordic countries, generaly have fewer low skilled and more high skilled adults"
Toch verwonderlijk dat onze sociologen en zelfs Van Damme... voortdurend beweren dat er in het Vlaams onderwijs geen sprake was/is van een echte democratisering, maar enkel van massificatie, van midden-klasse hoger onderwijs e.d. , dat ons onderwijs enkel maar de sociale ongelijkheid reproduceert en zelfs versterkt, ...
Onderwijs. Gentse PISA-verantwoordelijken weerlegden al in 2003 kwakkel over sociale discriminatie vanVlaamse sociologen & hervormers s.o.
Gentse onderwijskundigen, PISA -verantwoordelijken, zetten
al in 2003 kwakkels recht rond (on)gelijke kansen in Vlaanderen in het COC-blad
Brandpunt van april 2003.
Onderwijskundigen van de UGent die verantwoordelijk zijn
voor PISA-Vlaanderen, weerlegden in 2003
al krachtig de kritiek over sociale discriminatie vanwege Vlaamse sociologen en beleidsmakers. Dit betekent ook dat ze het belangrijkste
uitgangspunt voor de hervorming van het s.o. weerlegden. Jammer genoeg deden ze
dit sindsdien niet meer expliciet en reageerden ze ook niet expliciet op de
hervormingsplannen voor het s.o. We bekijken straks hoe ze in Brandpunt van april 2003 de kritiek en
foute conclusies van de sociologen en de beleidsmakers weerlegden. Deze
bijdrage is nog steeds even actueel als in 2003. We plaatsen er nog wat
commentaar bij waarbij we ook PISA-2012 betrekken.
Al meer dan 10 jaar beweren Vlaamse sociologen als Dirk
Jacobs, Ides Nicaise, Mieke Van Houtte en heel wat beleidsmakers en
onderwijsverantwoordelijken dat het Vlaams onderwijs kampioen sociale
discriminatie is. In Onderwijskrant
hebben we dit steeds weerlegd en gesteld dat zij zich ten onrechte baseren op
de egalitaire kloofmythe, het
verschil tussen de hoogste en laagste 10%.Ook recentelijk nog toonden de Nederlandse socioloog Jaap Dronkers en de
Brusselse psycholoog Wim Van den Broeck aan dat Vlaanderen ook inzake gelijke kansen
vrij goed presteert. Volgens Dronkers presteren de autochtone Vlaamse
leerlingen uit lagere sociale groepen zelfs even goed als de Finse en dit
niettegenstaande in Vlaanderen veel meer
van die jongeren in armoede leven (Zie vorige bijdragen op dit facebook en
bijdrage over recente studie van Dronkers op www.onderwijskrant.be, nr. 171).
Redactie Brandpunt in
2003: Als je alle negatieve commentaren over het Vlaams onderwijs leest,
vraag je je als leerkracht wellicht wel eens af: Zijn we dan zo slecht bezig?
Journalisten sociale organisaties, de Koning-Boudewijnstichting, de minister
(NvdR: de sociologen), allen hebben ze de voorbije maanden het PISA-onderzoek
aangegrepen om te verkondigen dat kansarme kinderen in Vlaanderen te weinig aandacht
krijgen (gediscrimineerd worden), dat ons onderwijs niet geslaagd is in zijn democratische functie, dat
Vlaanderen helemaal niet trots hoeft te zijn op zijn onderwijs als over gelijke
kansen gaat. Maar IS dat wel zo? En wie bedriegt hier eigenlijk wie?
Vlaams
onderwijs scoort wel goed inzake onderwijskansen
Voor Luc Van de Poele (LVDP), die voor Vlaanderen het
PISA-onderzoek leidde, en prof. Jean-Pierre Verhaeghe (JPV) van de universiteit
Gent is het duidelijk: Stop het
doemdenken over het Vlaams onderwijs! We scoren internationaal uitstekend, óók
bij de kansarme leerlingen.Brandpunt
ging beide opzoeken in Gent.
LVDP: Ook de
positie van Vlaanderen qua wiskundige geletterdheid is zeer goed. Alleen Japan
en Korea scoren daar iets beter. (NvdR en
actualisering: vijfde plaats voor
Finland in PISA-2000. Ook voor PISA-2012-wiskunde behaalde Vlaanderen de
Europese topscore (531 punten) en Finland: 519. Onze tso-leerlingen behaalden
520 punten, zelfs een punt meer dan de gemiddelde Finse leerling. Er wordt steedsbeweerd dat onze tso-leerlingen te weinig
algemene vorming wiskunde e.d. krijgen in vergelijking metcomprehensieve landen als Finland, Zweden
met een gemeenschappelijke lagere cyclus, maar onze tso-15-jarigen scoren nog
steeds beter dan de gemiddelde Finse leerling en ze hebben zelfs een vol jaar
schoolse voorsprong op de doorsnee Zweedse leerling (478 punten). Het is natuurlijk wel spijtig dat zowel onze aso- als onze tso-leerlingen
zwakker scoren dan b.v. in 2000 en 2003: aso van 624 naar 605, tso van 546 naar
520). Deze niveaudaling ligt niet aan de structuur van het s.o., maar is een gevolg van de nivellerende eindtermen en nivellerende
& gemeenschappelijke) leerplannen, van de toename van het aantal allochtone
leerlingen )
Vraag Brandpunt: Wat vaak voorkwam in de commentaren op het
PISA-onderzoek is: de kloof tussen kansarmen
en kansrijken is in het Vlaams onderwijs groot, groter dan in onze
buurlanden.
JPV:Wat men niet ziet of wil zien is, waar bij
ons de laagste leerlingen (dat zijn leerlingen van wie de ouders behoren tot
de laagste socio-economische klasse) zich situeren. Op Finland na scoren onze
socio-economisch zwakste leerlingen nog beter dan in alle andere landen; alleen
Nederland en Ierland scoren even goed. Sterker nog : onze zwakste leerlingen doen
het op de schoolbanken nauwelijks slechter dan pakweg de sterkste leerlingen in
Luxemburg. De uiterst positieve resultaten van de leerlingen met een hoge SES gaan dus niet
ten koste van die van de laagste leerlingen. LVDP: Ons Vlaams onderwijs slaagt er dus in om het beste te halen
uit de leerlingen van de betere sociaal-economische klasse, dat is duidelijk.
En we halen ook bijna het beste uit leerlingen van de lagere sociaal-economische
klasse.
2.Commentaar
en actualisatie van Raf Feys:
Ook
voor PISA-2012 behaalde Vlaanderen inzake
onderwijskansen nog een Europese topscore: b.v. meer leerlingen uit laagste
25%SESdieeen score behaalden even hoog
alsdeze van de hoogste 25% van de
Vlaamse leerlingen. Onze sociologen,
eenaantal onderwijsverantwoordelijken,
de opstellers van het Masterplan s.o. . baseren zich steeds ten onrechte op de egalitaire prestatiekloofmythe: onderwijs is volgens hen pas
democratisch als de kloof tussen de sterkste en de zwakste leerlingen en de leerlingen
uit de hoogste en laagste sociale groepen, zo klein mogelijk is.
Om die kloof zo groot mogelijk te doen lijken, vergelijken
onze sociologen niet de hoogste 25% met de laagste 25%, maar de hoogste en
laagste 10%. Door het feit dat onze leerlingen met de 10% hoogste SES zo
superieur presteren in vergelijking met andere landen, is uiteraard de kloof
metde 10% leerlingen met de laagste SES
al vrij groot. Verder duiken ook grote problemen op bij de vergelijking met de laagste
10%, omdat er bij de vergelijking grote problemen opduiken i.v.m. de samenstelling
van die laagste 10%. De uitslag van die laagste Vlaamse 10% wordt vertekend
omdat b.v. in Vlaanderen ook de buso-leerlingen uit het buitengewoon onderwijs
participeren en dit in andere landen veel minder het geval is. De Gentse PISA-verantwoordelijken wezen hier
destijds herhaaldelijk op. Het is verder
ook zo dat b.v. de ouders van Finse
leerlingen met de laagste 10% SES, nog steeds gemiddeld beter geschoold en
rijker zijn dan de onderste 10% in Vlaanderen en dat in Vlaanderen ook veel meer
(anderstalige) allochtone leerlingen deeluitmaken van die 10%. Dit is ook de reden waarom b.v. de Nederlandse
socioloog Dronkers terecht een aparte berekening maakt voor de autochtone leerlingen.
Onze
sociologen, de opstellers van de rapporten
van de Koning Boudewijnstichting, de opstellers van het Masterplan pakken niet
enkel ten onrecht uit met de prestatiekloof,
maar ook hun berekening van die kloof
levert een totaal vertekend beeld op. 3. Correlatie
met sociale afkomst wijst niet per se op discriminatie
Volgens de Gentse prof. JVP is het ook verkeerd te
veronderstellen dat er geen invloed mag zijn van de sociale afkomst: omdat je moet rekening houden met het geheel
van factoren die leerresultaten beïnvloeden. Voor een belangrijk deel speelt de
erfelijkheid mee. Combineer je de factor erfelijkheid met de selectie op de
huwelijksmarkt,dan weet je dat de ongelijkheid
die het onderwijs zogezegd niet wegwerkt niet meer een socio-economische
ongelijkheid in strikte zin is. (NvdR: naast de genetische verschillen,
kan het onderwijs uiteraard ook niet zomaar de ongelijke beïnvloeding buiten
het onderwijs wegwerken. Leerlingen met een hogere verstandelijke aanleg halen
overigens ook meer meest profijt uit milieu-invloeden buiten de school.)
3.Foute
vergelijking van allochtone leerlingen
JPV wijst er ook op
dat we moeten oppassen als we de prestaties van de allochtone leerlingen in
verschillende landen vergelijken. Die leerachterstand van allochtone
leerlingen heeft alles te maken de taalachterstand. Maar dit minpunt moet je
relativeren. In landen als Frankrijk en Engeland b.v. is de taalachterstand
vanzelf veel kleiner, omdat de allochtonen daar thuis vaak resp. Frans en Engels
spreken. En in Nederland heb je veel inwijkelingen uit de Nederlandse kolonies.
En in Vlaanderen is het een feit dat je
met Frans ook wel overweg kan, zodat de drang om Nederlands te leren kleiner
is.
4. Besluit
We begrijpen niet dat onze sociologen; beleidsmakers,
kopstukken van onderwijsnetten volharden in de boosheid en al meer dan 10
jaar een totaal verkeerd beeld over de sociale discriminatie in ons s.o
verspreiden. Hetzelfde zou gezegd kunnen worden over hun uitspraken i.v.m.
schooluitval. Dit betekent ook dat de
hervormingsplannen voor het s.o. gebaseerd zijn op vermeende knelpunten en dus
geen knip van de schaar waard zijn. Als onze lagere cyclus s.o zowel op het vlak van de sociale gelijkheid,
de leerprestaties, de schooluitval opvallend beter scoort dan in andere
landen en vooral ook beter dan in landen met een gemeenschappelijke lagere
cyclus, dan bestaat er geen reden om die succesvolle lagere cyclus te vervangen
door een gemeenschappelijke lagere cyclus e.d.