Ontwerp-BNM-decreet (LAT-inclusie)
goedgekeurd door Vlaamse Regering. Verzet van Onderwijskrant: leerrecht
voorrang op participatierecht
1BNM-decreet leidt tot LAT-inclusie
Hetontwerpdecreetbetreffendebelangrijke en noodzakelijke maatregelen voor leerlingen
met specifieke onderwijsbehoeften (=BNM-decreet) werd begin oktober goedgekeurd
door de Vlaamse regering. De (gewone) scholen moeten volgens het decreet alle
leerlingen opnemen die mits een redelijke aanpassingkunnen opgenomen worden in een gewone klas.
Het aftoetsenvan de (vage) omschrijvingredelijkeaanpassingvervangtde term draagkrachtafweging in de vorige
ontwerpteksten.
Voor die inclusie-leerlingen gelden voortaanhet gemeenschappelijk curriculum en de
eindtermen niet meer. Ook leerlingen die weinig profijt kunnen halen uit het
volgen van de gewone lessenhebben dus
recht op inclusie.Het zal voor de
scholen ook moeilijk worden om leerlingen nog naar het buitengewoon onderwijs
te sturen eens ze les gevolgd hebben in het kleuter- of lager onderwijs.Het is allang bekend dat de meeste
praktijkmensen tegenstander zijn van zon soort inclusie. Dit bleek ook
uitde massale ondertekening van een
petitie die Onderwijskrant hierover in 2007 verspreidde (zie Onderwijskrant nr.
141).
De voorstanders van radicale inclusie vindendat het decreet niet radicaal genoeg is. Ze
hebben bezwaren tegen de formule mits een redelijke aanpassing.Ze vinden dat alle leerlingen op basis van
het verdrag van de Verenigde Naties recht heb-ben op inclusief onderwijs ook
type 2-leerlingen.
2Leerrecht
primeert op fysisch participatierecht
Onderwijskrant is het hiermee niet eens en verzet zich al
sinds 1996 tegen doorgedreven inclusief onderwijs. Wij stellen - net als in het
zo geprezen Fins onderwijs - dat het leerrecht (= recht op optimale leerkansen)
voorrang verdient op het loutere participatierecht, op het fysisch
integratierecht.Leerlingen die te
weinig profijt kunnen halen uit de normale lessen hebben ook geen baat bij
LAT-inclusie: learning apart together. Fysische integratie is geen echte
integratie.
LAT-inclusie bemoeilijkt ook het leerproces van de gewone
leerlingen; ook voor deze grote groep geldt het recht op optimale
ontwikkelingskansen. Leerlingen met b.v. een louter fysische handicap die de gewone
lessen kunnen volgen, kunnen wel geïntegreerd, maar dan moet het decreetdaar de nodige financiële middelen voor de
aanpassing van het schoolgebouw en leermiddelen voor voorzien.
3Net
als in Finland, niet als in Noorwegen
Noorwegen is het land dat vaak geprezen wordt omwille van
zijn doorgedreven inclusief onderwijs met maar een paar % leerlingen in het
buitengewoon onderwijs.Uit PISA en
TIMSS (10-jarigen & 14-ja-rigen) blijkt echter dat er in Noorwegen veel
meer leerlingen zijn die bijzonder zwak scoren voor rekenen, lezen dan in
Vlaanderen en in buurland Finland. In Finland geven de beleidsmakers voorrang aan het leerrecht boven het
fysisch integratierecht.In Finland gaan
veelleerlingen - 8,5% - naar het fulltime
buitengewoon onderwijs in aparte klassen. Daarnaast zijn er niet minder dan
22,5% die parttime buitengewoon onderwijs volgen; dit zijn leerlingen die
voldoende profijt kunnen halen uit een groot deel van de gewone lessen, maar
voor een aantal lessen aparte en aangepaste instructie krijgen in aparte
klassen. (Terloops: we merken dat er in Vlaanderen zelfs veel te weinig centen
zijn voor het GON.)
In Noorwegen leidt inclusie niet tot meer optimale
leerkansen voor de inclusieleerlingen en preciesdoor de aanwezigheid van bepaalde inclusie-kinderen
worden ook de andere leerlingen van de klas benadeeld.We zouden dus kunnen stellen dat in Finland
en Vlaanderen ook de zwakste en zwak-kere leerlingen meer faire leerkansen
krijgen dan in Noorwegen en dat het buitengewoon onderwijs op termijn een
integratie in het maatschappelijk leven bevordert i.p.v. afremt.We blijven dus pleiten voor het leerrecht en
tegen LAT-inclusie. Weroepen iedereen
op tot verzet tegen het BNM-decreet. Het BNM-decreet zou niet leiden tot een
geslaagde inclusie, maar tot een illusie. Tegelijk vinden we dat er- net zoals in Finland - meer moet
geïnvesteerd worden in remediëring in het gewone onderwijs (NT2 inbegrepen).
Recent ongenoegen leraars s.o. en professoren over
hervormingen
1Kritiek
van leraars en professoren op hervormingen
De uitslag van de enquête van het studiebureau iVOX in
opdracht van het weekblad Knack, verscheen in twee afleveringen.
Uit het tweede deel bleek dat amper 3,9% van de leraars Pascal Smet een goed
onderwijsminister vindt (28 augustus). Uit deel één bleek al dat de
praktijkmensen vinden dat het beleid vervreemd is van de onderwijspraktijk. Ze
stellen ook dat de hervormers - beleidsmakers, onderwijskoepels... -zich blindstaren op grotendeels vermeende
knelpunten in het s.o. en tegelijk blind zijn voor de echte problemen als de
nivellering e.d. Ze maken zich veel zorgen over de hervormingsdrift. Minister
Smet repliceerde op zijn magere score dat hij in contacten met de leraarskamer
niet merkte dat de leraars het onderwijsbeleid afkeuren. Leraar Felipe
reageerde: Smet krijgt naar eigen zeggen veel warme reacties van leerkrachten.
Die Knack-enquête en die 3,9% waren dus compleet vals en de leerkrachten zijn
allemaal leugenaars?! In de maanden september/oktober kwam ook het misnoegen
over de hervormingen in het hoger/universitair onderwijs weer heel sterk aan de
oppervlakte (zie 2).
De afkeuring van het gevoerde onderwijsbeleid door de
leraars s.o. gaat om meer dan de afwijzing van de hervorming van het s.o.
VUB-professor Wim Van den Broeck schreef in dit verband: Veel leerkrachten
zijn bang voor alweer een hervorming. Ze vrezen ook dat die nog meer
administratie met zich mee zal brengen. Anderen vrezen ongetwijfeld ook de
aangekondigde schaalvergroting. In Nederland is men overigens volledig
teruggekomen van dat idee. De meeste praktijkmensen maken zich eveneens grote
zorgen over het aangekondigde BNM-decreet dat aanstuurt op LAT-inclusie,
integratie van leerlingen die al te weinig profijt kunnen halen uit het volgen
van de gewone lessen.
De recente kritiek van de leraars en van de professoren is
niet enkel een kritiek op het beleid van deze legislatuur. Het zijn overigens
vooral hervormingen uit het verleden (b.v. nivellerende eindter-men, hervorming
hoger onderwijs) die de oorzaak zijn van tal van problemen. Op 12 december 2001
maakten Misjoe Verleyen en Ann Peuteman een balans op van het onderwijsbeleid
in Knack. De conclusie luidde: De goede schoolresultaten van onze leerlingen
zijn eigenlijk een mirakel als we bedenkenwatde opeenvolgende ministersvan Onderwijs allemaal hebben bedacht,
doorgevoerd en afgeschaft. Die kritiektoen sloeg vooral op het beleid van Luc Van den Bossche & Georges
Mo-nard, Frank Vandenbroucke & Dirk Van Damme. Op het einde van haar
regeerperiode in 2009 kreeg minister Vanderpoorten overigens ook maar 1 op de
10 vanwege de praktijkmensen. In 2007 onder-schreven de leraars en
professorenmassaal onze O-ZON-campagne
tegen de ontscholing (niveauda-ling, nivellering, uitholling van taalvakken
...).Tal van gecontesteerde
hervormingsplannen van minister Smet werden al door zijn voorgangers bedacht.
Zo is ook de misnoegdheid in het hoger/universitair onderwijs een gevolg van de
hervormingen vande drie vorige
regeerperiodes.
Vertegenwoordigers van de onderwijskoepels, bepaalde
parlementsleden, sommigekrantenredacteurs ... schrijven de kritiek op het beleid al te
gemakkelijk op naam van het eigengereid optreden van Pascal Smet en wassen zo
de eigen handen in onschuld. Het gaat hier echter om een algemene afkeuring van
het onderwijsbeleid waar niet enkel minister Smet voor verantwoordelijk is, maar
ook de vele andere beleidsbetrokkenen, de politici, ambtenaren,
onderwijskoepels, de VLOR, ...
Philip Brinckman, lid directieteam St. Jozefscollege
Turnhout, schreef in dit verband in Knack (28 augustus): Ook de
onderwijsverstrekkers, o.a. de Guimardstraat, moeten de hand in eigen boezem
steken. Ook zij lieten hun achterban in de steek en zongen hartstochtelijk mee
in het hervormingskoor, soms als eerste stem. Waren zij voldoende kritisch
tegen de hervormingsplannen? Hebben zij zich voldoende toegelegd op
wetenschappelijk onderzoek en gesprek met de basis? Waarom beweerden ze in
eerste instantie dat de leraars massaal achter de hervorming stonden? Waarom
trok de Guimardstraat onvoorwaardelijk de kaart van de minister en is de
christelijke koepel zelfs bereid om de kastanjes voor hem uit het vuur te
halen? Ere-directeur (katholiek s.o.) John Aspeslagh schreef op zijn blog:
Spijtig dat Mieke Van Hecke mee stapt in het verhaal van minister Smet.
Ballonnetjes oplaten, maar heel weinig wol. Overleg in achterkamertjes, met
schimmige, wereldvreemde pedagogen en grijze eminenties als Monard, zonder
voeling te houden met wat er onder de leerkrachten en bij de ouders werkelijk
leeft, en nadien uit de lucht vallen als leerkrachten en ouders niet achter
zijn hervormingsplannen staan.
Lieven Coppens
schreef in zijn Nieuwsbrief Leren: Het onderwijs moet dringend uit de handen
van de politici en hun al even vaak partijgekleurde adviseurs gehaald worden.
De beleidsvoorbereiding moet veel meer aan de echte onderwijsdeskundigen
overgelaten worden. Die deskundigen zijn volgens Coppens zeker ook niet de
boegbeelden van bepaalde netten die in een pittig debat zoals op Terzake geen
fundamentele argumenten voor of tegen aanbrengen, maar met heilige
verontwaar-diging hun tegenstander proberen te overtuigen van hun grote gelijk
door zich te beroepen op het omdat-ik-het-zeg-gezagsargument. Waarmee meteen
ook bewezen werd dat de top te ver van de basis staat om nog te weten wat er
bij de basis leeft.
2Klachten
over hervormingen hoger onderwijs
In de maand september en begin oktober noteerden we eens te
meer het grote ongenoegen van de universiteitsprofessoren over de gevolgen van
tal van nefaste hervormingen in het hoger/universitair onderwijs. Tot nog toe
stelden Pascal Smet, Georges Monard, Dirk Van Damme, Guy Tegenbos,... steeds dat het secundair onderwijs een
voorbeeld moest nemen aan de geslaagde hervorming van het hoger onderwijs. Nog
onlangs alludeerde Tegenbos hier op in De Standaard. Hij schreef op 28
september: Het hoger onderwijs heeft in dit en vorige decennium stormachtige
hervormingen meegemaakt. Dit onderwijsniveau is nu net als het
basisonderwijs- van prima kwaliteit (sic!), en zonder die veranderingen zou dat
niet het geval zijn. Er zou volgens Tegenbos, Monard, Van Damme ... sinds de
jaren zeventig weinig veranderd zijn in het s.o. en nu is dus een
inhaaloperatie heel dringend. Men vergeet b.v. de invloed van de invoering van
de nefaste VSO-structuur vanaf 1970 die in 1989 in de eenheidsstructuur wel werd
afgezwakt. Al in 1995 pleitte Monard voor een copernicaanse hervorming van het
s.o. naar het model van het hoger onderwijs, schaalvergroting en
enveloppefinanciering inbegrepen. Dat stootte toen op veel verzet.
In september-begin oktober regende het klachten over nefaste
hervormingen in het hoger/universitair onderwijs. In een enquête van De
Standaard van september 2011 werd de achteruitgang van het niveau van het hoger
onderwijs overigens ook al toegeschreven aan hervormingen als de
output-financiering, de radicale flexibilisering, de enveloppefinanciering...
Er is ook al jaren een groot misnoegen omwille van de bureaucratisering en het
afstandelijk bestuur, dat een gevolg is van de grootschaligheid en het ermee
verbonden bedrijfsmanagement.
Er was begin september veel commotie omtrent het feit dat
veelal maar 40% van de studenten slaagden in het eerste jaar. Op 27 september
verscheen het kritische Itinera-rapport Quo vadis hoger onderwijs' opgesteld
door Rudolf Verheyen, prof. em. UA. We citeren enkele passages.
Het blijkt dat de groeiende vermarktingvan het hoger onderwijs en de vele
hervormingen en ontwikkelingen
rechtstreeks en onrechtstreeks een gevolg zijn van het door de Vlaamse Overheid
opgelegde quasi gesloten financieringssysteem van onderwijs en onderzoek. De
outputfinanciering van aantallen studenten in een gesloten enveloppe leidt er
toe dat de universiteiten steeds groter willen worden (zonder rekening te
houden met de kwaliteit van onderwijs en onderzoek).... Tot op heden wer-den de
gevolgen van de mogelijke neveneffecten van nieuwe initiatieven en hervormingen
in het hoger onderwijs onvoldoende onderzocht.
De universiteiten en hogescholen worden steeds meer als een
bedrijf beschouwd en beheerd. Het management is sterk geprofessionaliseerd. Ze
worden ook heel sterk door de overheid gereguleerd. De belangrijkste
doelstelling van de universiteiten en van de hogescholen is hun marktaandeel verhogen: dit betekent ook competitie met de
andere Vlaamse universiteiten en hogescholen voor aantallen studenten (niet
voor de beste studenten) en voor de grootste wetenschappelijke output.
Het hoger onderwijs zou meer belang moetenhechten aan de ontwikkeling van elk talent,
niet alleen aan de bevordering van de situatie van de zwakkere leerlingen en
studenten (het zgn. gelijke kansendiscours) maar ook de bevordering van de
situatie van uitmuntende studenten (excellent on-derwijs). Tot op heden beperkt
het Vlaams hoger onderwijs zich tot talentontwikkeling van zwakkere studenten
via studiebegeleiding en trajectstuderen.
Het secundair onderwijs is de voedingsbodem van het hoger
onderwijs en moet ook kwalitatief in orde zijn. Het blijkt dat de kwaliteit van
het s.o. tijdens de laatste decennia bijzonder sterk zou achteruit zijn gegaan,
zowel op het gebied van kennis als op het gebied van vaardigheden.
We citeren ook nog even een paar aanvullende passages uit de
recente Itinera-bevraging bij een 5.000 academici door prof. Marc Devos (Hoger
onderwijs in tijden van massificatie, 2 oktober).
In de Vlaamse Gemeenschap maakt 72% zich zorgen over de
hoge graad van flexibilisering van de studieprogrammas creditsystemen,
persoonlijke trajecten, brugparcours, enz.: een evolutie waarin Vlaanderen
vooruit loopt op Franstalig België. Die flexibiliteit zorgt ervoor dat het
steeds gemakkelijker wordt een universitair diploma te kunnen behalen. In de
Franse Gemeenschap zijn dergelijke flexibele studieprogrammas nog niet in
gebruik, hoewel nu al 1 op 2 Franstalige academici aangeeft dat de toenemendeflexibilisering het behalen van een diploma
sterk vergemakkelijkt.
Maar liefst 74% van de regelmatig lesgevende academici in
België stelt vast dat de kwaliteit van de instroom van studenten, gemeten aan
de basisvaardigheden die nodig zijn voor de academische opleiding waarin men
doceert, er op achteruit gaat. Dit is een ijzingwekkende vaststelling over het
reële niveau van de instromende studenten in onze universiteiten. Het
academisch personeel slaat dus een duidelijke noodkreet: de kwaliteit van de
instromende studenten is een groot probleem. In eerste instantie kijken we
hiervoor naar het secundair onderwijs: er moet meer duidelijkheid komen over de
echte bagage, zowel op het gebied van kennis als van vaardigheden, waarmee
studenten het middelbaar onderwijs verlaten. Er moet meer worden nagedacht over
het versterken van die vaardigheden die essentieel zijn voor het beoefenen van
brede wetenschappelijke en menswetenschappelijke studies.
Een heel opmerkelijke vaststelling is dat 2/3 van alle
docenten aan de Belgische universiteiten oor-deelt dat minstens 1 op de 5
studenten die effectief afstuderen aan de academische opleiding waarin ze
doceren hun diploma niet verdient. Itinera vroeg naar de vaardigheden of kennis
die zouden ontbreken bij de groep studenten die hun diploma niet zouden
verdienen. De grote meerderheid van de docenten meldt een gebrek aan
analytisch, kritisch en zelfstandig denkvermogen, maar ook een gebrek aan
basiskennis bij het starten van de opleiding en de ondermaatse kennis van de
moedertaal worden meermaals vermeld.
John Bijnens, docent hoger onderwijs, verwoordde zijn
ongenoegen aldus: Ik ben zelf 27 jaar lesgever aan een hogeschool en
personeelsvertegenwoordiger. De hele onderwijshervorming heeft niets maar dan
ook niets met onderwijs te maken, maar wel veel met verkapte besparingen. De
financiering van een opleiding hoger onderwijs is min of meer bevroren. Vroeger
was ongeveer 98% van de financiering personeelskost, nu is dit vastgelegd op
85%. Er is dus personeel moeten afvloeien, maar het aantal studenten is zelfs
gestegen. Met de recente opslorping van het lange type door de universiteiten
zijn de vereiste kwalificaties voor de lesgvers ook gestegen. Ze moeten nu
allemaal een doctoraat hebben. Deze lesgevers zitten in een hogere loonschaal
omwille van deze kwalificaties, maar de 85% van de bevroren envelop blijft. Dan
is er nog een administratieve rompslomp waar elk weldenkend mens horendol van
wordt.
Om dan het aantal uren voor de lesgevers redelijk te houden
wordt gesnoeid in het aantal effectieve lesuren voor de studenten (in 1986 was
dit gemiddeld 27 u/week, nu in 2013 is dit gemiddeld 16 u/week). Het verschil
wordt zogezegd opgevangen met e-learning (maar hier is geen personeel voor om
dit te ontwikkelen, dus een doodgeboren kind gebruikt als doekje voor het
bloeden). Het enige dat als een paal boven water staat is dat men politiek goed
bezig is het secundair én het hoger onderwijs naar de kloten te helpen.(NvdR: als de professionele masteropleidingen
binnen een paar jaar volledig onder de universitaire financiering vallen,
zullen de nefaste gevolgen van de onderzoeks-gerelateerde financiering nog veel
groter zijn.)
Er is ook veel kritiek op de outputfinanciering en
flexibilisering. Een andere klacht luidt dat als gevolg van de
enveloppefinanciering steeds meer docenten hoger onderwijs les moeten geven
over vakken waarvoor ze niet bevoegd en geschoold zijn. Dat is ook steeds meer
het geval in de lerarenopleidingen. Nog dit: het valt in dit verband op hoe
Dirk Van Damme (momenteel OESO, maar één van de architecten van de hervorming
hoger onderwijs) zijn uiterste best doet om te poneren dat er geen sprake is
van de niveaudaling en andere problemen in het hoger/universitair onderwijs.
3Ivoren-toren-
en weggooi-beleid & aantasting
onderwijsimago
De grote misnoegdheid over het onderwijsbeleid van deze
legislatuur en van de voorbije decennia komt dus steeds meer aan de
oppervlakte. Het recente ongenoegen is dus niet louter een gevolg van het
eigengereid optreden van minister Smet.In Onderwijskrant nummer 165 schreven we een gestoffeerde bijdrage over
de vervreemding van de beleidsmakers en -adviseurs: Vlaams ivoren-toren en
omwentelingsbeleid. Sinds Vlaanderen in 1989 volledig bevoegd werd voor zijn
onderwijs, werden we nog meer geconfronteerd met een ivoren-toren-beleid, met
een centralistisch bestuursmodel, met een weggooibeleid, met stemmingmakerij
...
Wim Van Rooy, publicist, oud-leraar en -directeur en
-kabinetsmedewerker, drukte zijn beoordeling tijdens een lezing voor Res
Publica (oktober 2012) zo uit: Het onderwijs wordt omgeven en gekanaliseerd
door de administratie, door koepels, door sociologen, door onderwijskundigen,
door het bedrijfsleven, waardoor de stem van op het veld geen weerklank vindt.
Dat leidt al decennia tot grote frustraties bij de gewone onderwijsgevenden,
temeer daar pogingen tot onderwijsvernieuwingen legio zijn, de
vernieuwingsdrift mateloos is en de beste stuurlui vaak aan wal staan. Het is
een zittende klasse die een staande klasse permanent bevoogdt. Leraar Cluppie
schreef: Het probleem van beleidsmensen is dat ze de werkvloer niet kennen. En
als ze zich maar enkel door universitairen laten omringen, komt heel weinig aan
bod wat echt op de werkvloer gaande is. Vlivo stelde: Een probleem is ook het
feit dat er teveel mensen zijn die hun kost verdienen zonder les te geven. Zij
moeten vanalles uitvinden om op hun post te blijven.
Eén van de belangrijkste conclusies van het parlementair
onderzoeksrapport-Dijsselbloem (2008) luidde: De beleidsmakers verzuimden
rekening te houden met de visie van de mensen die het moeten waarmaken in de
praktijk; hun beleid was vervreemd van de praktijk. Vanuit de idee van het
primaat van de politiek negeerden ze de belangrijkste onderwijskennis, deze van
de praktijkmensen. We zagen de kloof tussen de wereld van de bobos en deze van
de veldwerkers steeds groter worden. Dit leidde niet enkel tot een ware
inflatie aan nieuwe regelgeving en pedagogischerichtlijnen, maar evenzeer tot de
aantasting van de sterke kanten van ons onderwijs en van de hefbomen van de
democratisering.
Ons onderwijs werd de voorbije decennia al te veel de dupe
van de onkunde van de stuurlui aan wal en van hun hervormingsdrift. Voortdurend
werden ook de sterke kanten van onze Vlaamse onderwijstraditie in vraag
gesteld. Tegelijk besteedde men geen aandacht aan de echte problemen. Als klokkenluiders
over de niveaudaling, nivellering, kennis-erosie, falende NT2 ... werden we
zelfs weggehoond. Het primaat van de politiek en het omwentelingsbeleid leidden
tot vervreemding van de praktijk, hervormingen zonder draagvlak, escalatie van
vernieuwingsideeën, nefaste hervormingen op alle onderwijsniveaus,
outputfinanciering, vrije-markt-principe, doorgeslagen deregulering én verantwoordingsplicht,
IKZ en besturingsfilosofie ontleend aan het bedrijfsleven, bureaucratisering,
allerhande formele standaardiseringspogingen,...
De nefaste gevolgen van het doorhollingsbeleid zijn
voldoende bekend: ontscholing en
nivellering, niveaudaling, verwaarlozing van niveaubewaking, verwaarlozing van
planificatie met als gevolg wildgroei in het secundair en hoger onderwijs,
opleggen van zachte didactiek en van een constructivistische en
competentiegerichte aanpak, aantasting gezag van leerkrachten en vakdisciplines.
... Dit ging gepaard met voortdurende stemmingmakerij tegen ons onderwijs; in
de maand september was dit eens te meer het geval. Dit heeft het imago van het
onderwijs in sterke mate aangetast.
De nieuwe politiek en de investeringen leidden eerder tot
onderbenutting van talenten, aantastingvan welvaart en welzijn. We hebben binnen Europa nog een relatief hoog
niveau in vergelijking met andere landen, maar we hebben veel kansen gemist.
Sinds 1989 is er veel geïnvesteerd in ons onderwijs, in de sterke uitbreiding
van het aantal ambtenaren en van de vele vrijgestelden binnen het
vernieuwingsestablishment, in onderzoek, in tal van experimenten en
hervormingen,... Het leidde eerder tot minder i.p.v. meer kwaliteit en tot
grote misnoegdheid en moedeloosheid bij de praktijkmensen op alle onderwijsniveaus.
Ons onderwijs is minder degelijk en excellent dan vroeger
het geval was. De afbraak was al begonnen in de jaren zeventig, maar kwam vanaf
de jaren negentig in een stroomversnelling. Enkel door het bewijzen van lippendienst
aan de vele hervormingen en hypes en door de inspanningen van de vernieuwers
in continuïteit kon de schade nog beperkt worden.
We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen. Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.
U kan dit zelf helemaal aanpassen. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'. Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.
Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Druk vervolgens op 'Toevoegen'. U kan nu de titel en het bericht ingeven.
Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'. Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!'). Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd. U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.
Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://www.bloggen.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Klik vervolgens op 'Instellingen'. Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.
WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
- Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.
WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
WAT IS DE "WAARDERING"?
Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
Het Bloggen.be-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!