Belang van oefenen: automatiseren en memoriseren. En in nieuwe leerplannen?
Over belang van oefenen, automatiseren en memoriseren .
In onze vakdidactische publicaties beklemtoonden we het belang van het oefenen, automatiseren en memoriseren. Ik heb de indruk dat er in het Vlaams basisonderwijs ook meer aandacht is voor deze zaken dan in Nederland en vele andere landen. In publicaties van de katholieke onderwijskoepel over de nieuwe leerplannen - Zin in leren - wordt daar jammer genoeg niet de minste aandacht aan besteed.
Onze aandacht voor oefen...en, automatiseren ...:
* In publicaties over leren lezen: onze Directe SysteemMethodiek -DSM- die doorgedrongen is in de recente leesmethodes in Vlaanderen en Nederland,
* in publicaties over leren rekenen -zie Okrant, boeken Rekenen tot 100, Meten en metend Rekenen, Meetkunde -Wolters-Plantyn); * in leerplan wiskunde katoliek basisonderwijs : de katholieke onderwijskoepel wil blijkbaar een andere richting uit, richting contextueel en constructivistisch rekenen.
* in bijdragen over spelling : vereenvoudigde regels voor werkwoordspelling (Okrant, september 1991), enz. Voor spelling drongen we ook aan op het ontwerpen van systematische spellingpakketten - en met succes -ook al ging dit in tegen de taalvisie van de eindtermen en de leerplannen. Het ziet er jammer genoeg niet naar uit dat in de nieuwe taalleerplannen de uitholling van het taalonderwijs in de eindtermen/leerplannen rechtgezet zal worden.
Leesonderwijs: Het aantal gevallen van dyslexie in het onderwijs neemt sterk toe. Aan de meeste vormen ervan is iets te doen door veel oefenen. Maar de meeste leerkrachten in groep 3 of 4 hebben een hekel aan oefenen.
Onderwijs2032: Nieuw Babylon nog steeds in aanbouw. Vernieuwingsmanie
Onderwijs2032: Nieuw Babylon nog steeds in aanbouw
Geplaatst op 19 mei 2016 in basisonderwijs, mei 2016, voortgezet onderwijs // & in VAKWERK (BON) 2 reacties
De Toren van Babel door Sebastien Valkenberg
Citaat vooraf: Wie zich laat imponeren door maatschappelijke veranderingen, heeft nog maar weinig oog voor die vele zaken die onveranderd blijven. De dwarse socioloog Frank Furedi zegt het als volgt: De discussie over de relatie tussen onderwijs en verandering wordt dikwijls ondergesneeuwd door de waan van de dag en de betrekkelijk oppervlakkige symptomen van nieuwe ontwikkelingen. Men vergeet dat de fundamentele onderwijsbehoeften van leerlingen niet telkens veranderen als er een nieuwe technologie in het leven van mensen verschijnt.
Was ik zonder het te merken in een tijdmachine gestapt met als bestemming het jaar 2005? Een tijdje terug gaf socioloog Paul Schnabel een interview waarin hij het stampen van feiten als leermethode afserveerde. Ik waande me in de beginjaren van deze eeuw, toen het Nieuwe Leren zijn hoogtijdagen beleefde.
Schnabel is universiteitshoogleraar, maar zijn suggestie deed hij als voorzitter van Platform Onderwijs2032, dat het kabinet adviseert over de toekomst van het onderwijs. De betekenis van kennis is veranderd, wist hij te vertellen. Niemand weet nog wanneer koning Willem III regeerde, maar hoe erg is dat eigenlijk? Niet, want je zoekt het gewoon op via je mobieltje.
Onbedoeld laat Schnabel zien waartoe een matig historisch besef leidt. Iets meer kennis van het recente verleden had geleerd dat zijn claim niet het unieke inzicht is waarvoor het gehouden wordt. Pakweg tien jaar terug klonken namelijk vergelijkbare oproepen. Leerlingen moesten het eigen leerproces reguleren, heette het toen, en daar zou de techniek hen bij helpen. Alleen was het toen nog de pc waarop leerlingen informatie dienden op te zoeken in plaats van hun smartphone.
Het lijkt erop dat het onderwijsveld zich weer schrap moet zetten. Even konden we in de illusie leven dat er rust in de tent zou zijn. Voorlopig geen grote onderwijshervormingen, was een aantal jaar terug immers het advies van de enquêtecommissie-Dijsselbloem. Tot nu dus. Met name technologische ontwikkelingen blijven een enorme aantrekkingskracht uitoefenen op beleidsmakers. Achterop raken is het grote schrikbeeld.
Onthullend is een set papers die Platform Onderwijs2032 heeft laten schrijven door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling kortweg: OESO. Leerzaam leesvoer als je wilt weten waar Schnabel de mosterd haalt De OESO-papers getuigen op vrijwel elke bladzijde van several ongoing trends that affect the world and will shape the future in the next few decades.
Geen misverstand, met de observatie dat er veel verandert, is op zichzelf genomen weinig mis. De vraag is echter hoeveel gewicht je die ontwikkelingen toekent. Telkens weer blijken onze beleidsmakers hiervan danig onder de indruk en nog een tikkeltje meer als die ontwikkelingen van technologische aard zijn. Die zijn zo ingrijpend, gaat de redenering dan, dat majeure wijzigingen in het beleid onvermijdelijk zijn. Hier wreekt zich wat ik het het syndroom van Nieuw-Babylon-in-aanbouw noem.
De naam van dit syndroom, ik vertel waarschijnlijk niets nieuws, verwijst naar de dissertatie van historicus James Kennedy. Nieuw Babylon is het progressieve Nederland dat in de jaren zestig tot stand kwam. Drijvende kracht achter dit proces waren niet de provos en hippies, zoals je zou verwachten, maar vakbondsleiders, ondernemers, dagbladredacteuren, geestelijken, politici en ambtenaren. Verandering moet je niet willen tegenhouden, vond de elite. Er heerste, een tikkeltje deftiger gesteld, een sterk geloof in de onverbiddelijke komst van het moderne leven.
De analyse van Kennedy leest als een commentaar op hedendaagse beleidsmakers die het onderwijs vormgeven. Een halve eeuw later is de eerbied voor maatschappelijke veranderingen onverminderd groot. Wat dat betreft tapt de Onderwijsraad uit hetzelfde vaatje als Platform Onderwijs2032. In de Meerjarenagenda 2015-2020 van dit adviesorgaan gaat het over internationalisering, flexibilisering van de arbeidsmarkt, individualisering en uiteraard, zou ik haast willen zeggen technologisering. Vanzelfsprekend zijn dit niet zomaar ontwikkelingen, maar grote uitdagingen waarvoor we staan.
De woordkeuze fungeert als een hefboom. Uitdagingen in plaats van ontwikkelingen, zo creëer je ruimte om het roer eens flink om te gooien. Ingrijpende systeemwijzigingen zijn immers enkel gerechtvaardigd als je zegt dat daartoe een grote noodzaak bestaat.
Van alle hefbomen zou technologisering weleens de krachtigste kunnen zijn. Dan heet het dat er tegenwoordig vreselijk veel informatie is en dat steeds meer mensen deze kunnen raadplegen. Wat de consequenties hiervan zijn voor het onderwijs wil niet echt duidelijk worden. Maar, is de suggestie van de Onderwijsraad, wellicht zijn er straks geen scholen en leerkrachten meer nodig.
Juist. De tandem van school en leerkracht is al vele generaties dé manier om het onderwijs vorm te geven, maar die zou zijn langste tijd gehad hebben? Weliswaar pleit de Onderwijsraad er niet onomwonden voor om deze af te schaffen, maar alleen al het feit dat ze dit overweegt is tamelijk spectaculair. Vermoedelijk is het de bedoeling om de lezer eens goed wakker te schudden. Opdat hij zich goed realiseert dat zaken waaraan hij gewend is niet bij het oude zullen blijven.
Tot zover de theorie. Zoals vaker trekken burgers zich weinig aan van wat er bedacht wordt in Den Haag. Als ouders een school moeten kiezen voor hun kinderen laten ze zich helemaal niet leiden door het credo van stilstand is achteruitgang, met je tijd mee gaan en de boot vooral niet missen. Ze willen, als het even kan, een traditionele opleiding zoals het gymnasium. Dit onderwijstype is populairder dan ooit.
Naar het gymnasium: dat betekent talen bestuderen die zo dood zijn als een pier en eindeloze reeksen vervoegingen en verbuigingen uit je hoofd leren. Activiteiten, kortom, die haaks staan op de tijdgeest. Toch hebben ouders groot gelijk als ze hun kinderen klassiek willen scholen. Er is gegronde reden om te verwachten dat die het ver gaan schoppen met zon basis. Gymnasiasten maken meer kans om de hoogste trede van de maatschappelijke ladder te bereiken dan atheneumleerlingen.
Zo iemand is Peter Berdowski, bestuursvoorzitter van baggerbedrijf Boskalis. Hij koestert zijn gymanisumopleiding veertig jaar na dato nog steeds, bleek uit een gesprek dat hij een tijdje terug had met Elsevier. Het is niet zo dat ik nog dagelijks Ovidius lees in het Latijn, liet hij weten. Maar kennis van de klassieke talen helpt om goed te kunnen formuleren.
Pikant, de baas van s werelds grootste baggeraar die een Romeinse dichter van tweeduizend jaar terug erkentelijk is. Want hoewel eeuwenoud, is Ovidius kennelijk nog niet achterhaald. Ziehier de denkfout die beleidsmakers snel maken. Het syndroom van Nieuw-Babylon-in-aanbouw maakt dat oud al te gemakkelijk gelijk wordt gesteld aan ouderwets.
Wie zich laat imponeren door maatschappelijke veranderingen, heeft nog maar weinig oog voor die vele zaken die onveranderd blijven. De dwarse socioloog Frank Furedi zegt het als volgt: De discussie over de relatie tussen onderwijs en verandering wordt dikwijls ondergesneeuwd door de waan van de dag en de betrekkelijk oppervlakkige symptomen van nieuwe ontwikkelingen. Men vergeet dat de fundamentele onderwijsbehoeften van leerlingen niet telkens veranderen als er een nieuwe technologie in het leven van mensen verschijnt.
Het is geen overbodige herinnering nu verschillende beleidsmakers weer staan te trappelen om het onderwijs aan te pakken. Gelukkig richt het Platform Onderwijs2032 zich op afgestudeerden die over ruim vijftien jaar voor het eerst de arbeidsmarkt betreden. Genoeg tijd voor de zieners die het stampen zo ferm de wacht aanzeggen om op hun schreden terug te keren. Dit zou een tijdreis, ditmaal naar 2032, aanzienlijk minder verontrustend maken.
Deze column werd uitgesproken op het BON-symposium De toekomst van het onderwijs op 16 april. Het is een bewerking van een hoofdstuk uit de bundel Digitalisering van het onderwijs Zin en onzin die binnenkort verschijnt.
Directies over M-decreet: te weinig voorbereid, te weinig steun, lln & lkn de dupe
Directies over M-decreet: te weinig voorbereid, te weinig
steun. Enquête VLVO
Resultaten bevraging M-decreet door VLVO aan de
leidinggevenden van basis-, secundair- en deeltijds kunstonderwijs
Omdat minister Crevits in het derde trimester het M-decreet
wil evalueren, deden we in de maanden maart en april een bevraging bij alle
leidinggevenden van basis-, secundair- en deeltijds kunstonderwijs.
Conclusies uit het rapport
*Wat vooral doorklinkt in de opmerkingen is een bijzonder
grote bezorgdheid: zit het kind hier op zijn plaats?Wat als het toch nog (terug) naar het
buitengewoon onderwijs moet?Is het M-decreet geschreven voor de kinderen
of voor de ouders?Hoe moet een kind
zich voelen als het telkens geconfronteerd wordt met zijn falen?Hoe kan een kind met een moeilijk gedrag
functioneren zoals het hoort in een klas van 26? Deze en vele andere vragen en
bezorgdheden komen telkens terug
*Het blijft bijzonder
moeilijk om in een klas van 20 à 25 leerlingen de nodige zorg te bieden aan
kinderen met problemen.Dit is eigenlijk
enkel mogelijk mits extra ondersteuning en deze is niet beschikbaar binnen het
reguliere lestijdenpakket.
*De leerkrachten zijn bezorgd zowel om de leerlingen met een beperking als
met de rest van de klas.Ze vragen zich
af of ze alle kinderen in die (meestal grote) klasgroep kunnen geven waar ze
recht op hebben.
*Wat de mensen enorm stoort is dat de ondersteuning voor een
dergelijk ingrijpend decreet absoluut ondermaats is. Zowel gewoon als buitengewoon onderwijs
ondervinden een zeer zware belasting.Bovendien
is het zo dat inclusie echt niet voor elk kind de beste oplossing is.De prewaarborgregeling loopt scheef, de bevriezing
van de GON-middelen geeft niet het verhoopte resultaat.Er is enorm veel goede wil maar enkel met
goede wil komen we er niet!Overheid,
zorg a.u.b. voor MIDDELEN!!!
*Uit de antwoorden blijkt duidelijk dat communicatie vooraf
met de betrokken en de andere ouders problemen voorkomt.Kinderen met gedragsproblemen worden echter
als stoorzender ervaren, zeker alser
verbale of fysieke agressie aan te pas komt.
*Vooral ook het feit
dat kinderen met een gedragsproblematiek niet meer kunnen inschrijven zonder
diagnose, dat de wachtlijsten in de kinderpsychiatrie ellenlang zijn en dat
(zogenaamde) zelfstandige hulpverleners overal hun diensten aanbieden, baart de
beleidsmensen zorgen
*Vooral het zorgteam wordt zwaar belast.Dit komt niet ten goede van de andere, vaak
ook zorgbehoevende, leerlingen.Te veel tijd gaat naar overleg en verslagen.Elk kind heeft recht op de nodige zorg,
leerkrachten willen graag zorgen voor elk kind maar de tijd en de omkadering
zijn duidelijk te miniem.
*Veel kinderen die normaal naar BuSO zouden gaan, komen in
1B (SO) terecht waardoor de druk op die afdeling merkelijk verhoogt.
*Uit de bedenkingen die de respondenten formuleerden, kunnen
we opmaken dat er vaak ook vóór
het M-decreet leerlingen met allerhande beperkingen werden
ingeschreven
*Uit de antwoorden blijkt duidelijk dat de CLBs noch tijd
noch middelen hebben voor een degelijkeondersteuning op de klasvloer.Ze
kennen vaak wel de reglementering maar volgen de echte problematieken niet
altijd op.
*De ondersteuning van PBD en CLB kan de problemen
onvoldoende oplossen, elk IAC is een zoektocht.Er zijn te weinig competentiebegeleiders.Op de klasvloer is ook hier te weinig
ondersteuning te vinden.Wat opvalt in
de antwoorden is dat de info van PBD en CLB vaak tegenstrijdig zijn.
* Hier en daar kunnen
scholen beroep doen op de prewaarborgregeling maar lang niet overal.GON- en ION-begeleiders doen hun best maar hebben
per school/leerling een te beperkte tijd.Er weerklinkt dan ook op veel
plaatsen een roep om meer ondersteuning.
Enerzijds wordt GON-begeleiding als positief ervaren,
anderzijds vindt men 1 of twee uur in de week te weinig.De regels worden blijkbaar ook nogal rigide
toegepast zodat sommige leerlingen die vorig jaar wel recht hadden op GON nu
uit de boot vallen.
*Opvallend is dat verschillende respondenten aangeven dat
door herverdeling of gebruik van SES- of zorglestijden de zorg voor de andere
kinderen beperkter wordt.Er zijn onvoldoende
middelen voorhanden om kinderen met beperkingen op te vangen in het gewoon
onderwijs.Sommige basisscholen kunnen genieten
van de prewaarborgregeling, secundaire scholen niet.
*Er komt bij de leerlingen van het M-decreet heel wat extra
verslagwerk aan te pas.Ook de overlegmomenten
vragen veel tijd en organisatie.De
vraag stelt zich ook wanneer al die contacten en vergaderingen moeten
plaatsvinden
(Maar 1 vraag over gevolgen voor buitengewoon onderwijs)
Hebt u weet van kinderen die normaal zouden inschrijven in
uw b.o.school en die nu naar het gewoon onderwijs gaan?ja : 140
scholen83,83%
Commentaar Raf Feys
Meer ondersteuning van de leerkrachten met
probleemleerlingen is inderdaad meer dan nodig. Maar daarmee zijn de vele
problemen met het M-decreet nog niet weggewerkt.
We betreuren dat de VLVO de ontwrichting van het
buitengewoon onderwijs niet eens vermeldt. Er is slechts 1 vraag over gevolgen
voor b.o.
Met een beetje meer steun voor de leerkrachten gewoon
onderwijs worden ook hun problemen en de vaak nefaste gevolgen voor de gewone
leerlingen niet weggewerkt.
We vermoeden dat een bevraging van de leerkrachten nog meer
kritiek zou opleveren.