Faire ondkansen vs egalit ideologie: passages uit bijdrage over boek âOngelijk maar fairâ van prof. Marc De Vos
Faire onderwijskansen
: passages bijdrage over Ongelijk maar fair van prof. Marc De Vos
Inleiding
Bijdrage: Thomas
Piketty graaft niet diep genoeg. Jonathan Witteman over boek van Marc De Vos in De Volkskrant 24 oktober
Hartstikke goed dat het sinds Thomas Piketty zoveel gaat
over ongelijkheid, maar dat debat is wel mateloos oppervlakkig en
materialistisch. De Belgische rechtsgeleerde Marc De Vos klaagt in zijn boek
Ongelijk maar fair de 'persorgie' over economische ongelijkheid aan. Als we het
serieus over ongelijkheid willen hebben, moet het volgens hem niet alleen over
geld gaan.
Waarover moet het dan wel ook gaan? (We beperken ons hiet
tot passages uit de bijdrage die te maken hebben met opvoeding en onderwijs,
met de egalitaire ideologie van veel sociologen, beleidsmakers e.d.
1.Verschillen in genetische
aanleg: vaak negatie van natuurlijke begaafdheid/getalenteerdheid (Steeds ook in studies van Vlaamse sociologen)
'Dat intelligente ouders meer kans maken op intelligente
kinderen, is onmiskenbaar', schrijft De Vos. Natuurlijk, economisch succes
hangt van veel meer af dan genen alleen. Maar voeg daarbij gezinsongelijkheid
en de ongelijke gevolgen van computer- en robotisering op de arbeidsmarkt, die
abstract denktalent steeds belangrijker maakt, en we zien 'economisch succes
als een quasi-erfelijke eigenschap opdoemen'. Deze meritocratie heeft een kil
gezicht, schrijft De Vos: we kunnen hersenen nu eenmaal niet herverdelen zoals
we dat met inkomens doen via belastingen. Willen we voorkomen dat 'genen lonen
zijn' en vice versa, dan moeten we vroeg durven ingrijpen voor kinderen van
ouders onderaan de inkomenspiramide, bijvoorbeeld door meer belastinggeld te
steken in voorschools onderwijs voor kinderen uit achterstandsgezinnen.
2. Hoogopgeleid
trouwde steeds meer met hoogopgeleid
'De vrouwenemancipatie heeft de ongelijkheid tussen gezinnen
vergroot door de ongelijkheid binnen gezinnen te verkleinen. Vroeger bleven de
meest ambitieuze vrouwen vrijgezel, nu trouwen ze met een al even ambitieuze
man. Succesvolle mannen trouwden vroeger met hun secretaresse, nu trouwen ze
met een medestudente van de universiteit, die nadien ook een topprofessional
wordt. Artsen huwden vroeger met de verpleegster, nu met andere artsen.' Het
feminisme heeft, kortom, het egalitarisme verslagen.
'Het resultaat is:
hoogopgeleid trouwt met hoogopgeleid, laagopgeleid met laagopgeleid. Relaties
zijn nog nooit zo vrij geweest en de mensen kiezen in alle vrijheid om ze zeer
ongelijk te maken.'
Hoogopgeleide
gezinnen bestaan vaker uit tweeverdieners dan laagopgeleide gezinnen, wat de
economische ongelijkheid verdiept. 'De gelijkheidsstrijders moeten dus beseffen
dat ze een oorlog strijden die ze moeilijk kunnen winnen: ik ga er niet van uit
dat we manu militari gezinnen en huwelijken willen arrangeren.'
3. Verschillen in Opvoeding
Kinderen in rijkere gezinnen kijken minder tv en worden dag
na dag meer voorgelezen dan kinderen in armere gezinnen. 'Hoogopgeleide,
hardwerkende, drukbezette ouders besteden gemiddeld meer tijd en energie aan de
opvoeding van hun kinderen dan lager opgeleide, werkloze of professioneel
minder actieve ouders.' Een waslijst aan Amerikaans en Europees onderzoek toont
dit aan. 'Op de leeftijd van 12 jaar hebben kinderen die opgroeien in gezinnen
uit de middenklasse 6.000 uren meer leertijd en leerkansen gehad dan kinderen
die opgroeien in arme gezinnen. Kinderen in rijkere gezinnen kijken minder tv
en worden dag na dag meer voorgelezen dan kinderen in armere gezinnen. Tussen
hun eerste en tweede levensjaar horen de kinderen van ouders met een goede baan
gemiddeld 11 miljoen woorden, die van ouders met een gewone baan 6 miljoen en
die van ouders zonder baan gemiddeld 3 miljoen.'
Natuurlijk, het betreft statistische verbanden, geen
onwrikbare oorzaken. Er zijn genoeg alleenstaande ouders die hun kinderen
fantastisch opvoeden en klassieke gezinnen die falen. Maar we moeten erkennen
dat ongelijkheid van opvoeding bijdraagt aan economische ongelijkheid.
4. Onderwijs: Niveaudaling onderwijs werkt ongelijkheid in de
hand
'Er zit een paradox in de democratisering van het
onderwijs'. Het dogma dat er steeds meer hoogopgeleiden moeten zijn, heeft
perverse effecten. 'De manier waarop we merite gewoontjes maken, de bijna georganiseerde
afbouw van alles wat naar selectiviteit ruikt', noopt gegoede ouders het
academisch succes van hun kroost deels buiten het onderwijs te organiseren, via
professionele studiebegeleiding en buitenschoolse activiteiten. Het resultaat:
'een toplaag waarvan de prestaties nagenoeg onbereikbaar zijn voor
buitenstaanders.'
5. Immigratie: import
van ongelijkheid & belang van intensief NT2 e.d.
We klagen over ongelijkheid, maar voeren haar op grote
schaal in, schrijft De Vos: via immigratie. Immigratie legt via kennismigranten
en goedbetaalde expats 'een extra laagje vernis op de al glinsterende top van
onze economische piramide', maar verbreedt vooral de onderkant van de piramide.
'Zowel in Europa als in Amerika is de onderste inkomensgroep disproportioneel
een immigratiegroep die is samengesteld uit immigranten met beperkte scholing.
In Europa is nagenoeg 40 procent van de niet-Europese immigranten van de eerste
generatie officieel 'arm'.' 'Europa, nochtans gezegend met een van de meest
genereuze welvaartsstaten, open onderwijssystemen en uitgebouwde arsenalen voor
arbeidsparticipatie, veroordeelt zijn niet-Europese immigranten en hun
nakomelingen nog al te vaak tot het moderne equivalent van de bedelstaf:
permanente uitkeringen.'
'Er is geen quick fix
voor dit probleem. We kunnen geloven in de utopie van de gesloten grenzen en
denken dat we zo immigranten kunnen buitensluiten, maar de realiteit is dat de
Europese grenzen poreus zijn. Dat zien we aan de vluchtelingencrisis, dat zien
we aan gezinshereniging. We gaan geen Australië worden. Dus moeten we ons
afvragen hoe we mensen zo vroeg mogelijk bij de les kunnen krijgen en hun de
skills kunnen geven om actief te worden in ons land.' We moeten meer geld
steken in de begeleiding van mensen, om te voorkomen dat ze in een uitkering
terechtkomen. Dat vergt niet alleen belastinggeld en mankracht, maar ook dat de
politiek de normen en waarden achter economisch succes en participatie meer
cultiveert. 'De strijd tegen ongelijkheid is ook deels een cultuurstrijd voor
de traditionele waarden waarop gezinssucces, persoonlijke verdienste en het
hele kapitalisme onzichtbaar maar onwrikbaar steunen.'
De Vos wil ook meer persoonlijke aandacht voor
immigrantenkinderen, bijvoorbeeld via voorschoolse educatie. (Onderwijskrant pleit al 20 jaar voor
intensief NT2 vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. Tevergeefs!)
6. Cultuur
'Immigratienatie Europa' is een experiment zonder weerga
voor een continent dat 'zolang zo rassenbewust is geweest', schrijft De Vos.
Het vergroot onvermijdelijk de ongelijkheid. 'We zijn in Europa economisch
Amerikaans aan het worden omdat we demografisch Amerikaans aan het worden
zijn.'
Discussies over de gevolgen van culturele ongelijkheid gaan
nog altijd gebukt onder politieke correctheid. 'De olifant in de Europese
culturele diversiteitskamer is de islam', schrijft De Vos. 'Niemand suggereert
dat economische ongelijkheid 'de schuld' is van inferieure cultuur - van waar
die ook komt - noch dat cultuur daarin allesbepalend zou zijn, noch dat cultuur
voorbestemt.' Maar dat wil niet zeggen dat cultuur geen rol speelt.
De Vos refereert
graag aan Amerika, waar veel meer onderzoek wordt gedaan naar bijvoorbeeld de
vraag waarom Aziatische immigranten als groep zo succesvol zijn, terwijl
Latino's en Afro-Amerikanen het gemiddeld beduidend minder doen. Dezelfde vraag
kan gesteld worden over waarom immigrantenkinderen met islamistische ouders
minder goed presteren in het westerse onderwijs dan immigrantenkinderen van
ouders met een andere religieuze achtergrond.
M-decreet retoriek: sacrifying the education of 24 for 1 child
M-decreet: inclusie-retoriek
*Sacrificing the education of 24 for 1 child hardly shows respect for the education the children are receiving
*LAT-inclusie: self-directed colouring- van inclusie-kind while the children of elites attend independent schools and all learn algebra and history,
...
*We no longer celebrate academic excellence in schools. Instead, we uphold mediocrity, in the pursuit of inclusion. Its disgusting, and its wrong. The educational kool aid of the day will continue to be drunk by those who like to believe this progressive malarkey, because it sounds so very shiny and new. Be wary of those claims which sound too good to be true. Like most things, they ring hollow after a while.
*Haalbare versus niet haalbare inclusie:
------I secured my first teaching position at a time when children with physical disabilities were starting to be encouraged to attend mainstream schools. My school admitted its first child who used a wheelchair. The science labs were on the first and second floor of the building and so a lift was installed. All of this was perfectly reasonable and an example of how to include children with different needs.
------However, imagine that a child is particularly badly behaved. Perhaps she comes from a difficult background or perhaps she has psychopathic personality traits that mean that she lacks empathy. Perhaps the former caused the latter. Suppose we then decide to give this child a label for her poor behaviour. Lets call it antisocial behaviour disorder. Including this child is now a quite different prospect to including the child with the wheelchair.
I moved on from my first school when I was still quite a young teacher. My second school was in a more deprived area. I remember teaching science to Year 10 one Wednesday afternoon. A boy lets call him Joe was misbehaving. He kept shouting out swear-words whilst I was trying to address the class. I had placed him near the front and he repeatedly turned around, saying things to the other students that I couldnt quite hear but, from their reactions, I could tell were quite insulting.
We had an on call system where, in an emergency, a senior member of staff was available to come to a class
"Inclusion" is something that it is easy to be in favour of. However, inclusion rhetoric often conflates very different kinds of issues, ignores social consequences in order to focus on the individ...
Kritiek op nieuwe leerplan geschiedenis (social studies) in Australië. (Vlaanderen quo vadis?)
The new Australian Curriculum is profoundly flawed Posted: October 20, 2015 | Author: gregashman | |
I have been worrying for some time about the results of the Australian Curriculum review. Despite encouraging signs, the end result is deeply depressing in at least one aspect; the new collapsed HASS curriculum involves teaching children hardly any worthwhile content. In this post, I raised the following concern:
We need to be aware just how horrible Humanities and the Social Sciences, could be in the wrong hands. We could have Dewey-inspired approaches that start with the child and their place in the world etc. rather than learning about the Romans or the Egyptians or about the countries of the world.
Well, thats what weve got.
A quick search of the HASS document finds no mention of the Romans or Egyptians until Year 7. Instead, in an almost complete adoption of the APPAs submission to the review, we have a vague, inquiry-based curriculum, light on content.
Year 1 is typical. Here students will be, given opportunities to explore how changes occur over time in relation to themselves, their own families, and the places they and others belong to. The history knowledge and understanding is described as follows:
The content in the history sub-strand provides opportunities for students to develop historical understanding through key concepts including continuity and change, perspectives, empathy and significance. The content for this year focuses on similarities and differences in family life over recent time (continuity and change, perspectives) and how people may have lived differently in the past (empathy). Students understanding is further developed as they consider dates and changes that have personal significance (significance). As students continue to explore the past and the present, they begin to speculate about the future (continuity and change).
Empathy as content.
Students will be investigating the Inquiry Questions, How has family life changed or remained the same over time? How can we show that the present is different from or similar to the past? How do we describe the sequence of time?
And of course, this is all written-out in a confusing and unusable way, complete with loads of little icons to indicate general capabilities such as critical and creative thinking that the more sensible submissions to the review sought to do away with due to the fact that they cannot really be taught.
So a complete win there for Deweyan ideology; the idea that social studies have to start with the childs immediate universe and work outwards. This, in turn, represents a total rejection of the scientifically-based Core Knowledge argument that knowledge of the world aids reading comprehension. So it also potentially hobbles any gains available through the new curriculums much vaunted emphasis on phonics.
Moreover, it is a boring and woolly curriculum for young children to follow. As a father of two young daughters, I can confirm that they are hungry for knowledge of the world, ancient and modern, near and far, and that their imaginations are not limited to their immediate vicinity. It is hard to even comprehend such a narrow perspective except through the lens of ideology. Of course, children with middle class parents will still gain a lot of world knowledge from home and so the curriculum will act to aggravate inequality.
What a complete waste of everyones time.
3 Comments on The new Australian Curriculum is profoundly flawed
Tara Houle
October 21, 2015 at 1:27 am
I would have thought with all the backlash against inquiry based learning elsewhere, Australia would have taken notice. This is a truly abysmal prospect. New Zealands independent report on their failing maths curricula, specifically determined inquiry based learning as THE biggest culprit behind poor maths skills http://nzinitiative.org.nz/ /Un%28ac% /x_show_article/1.html. This has also been confirmed by Dr. Stokkes CD Howe report in Canada http://www.cdhowe.org/pdf/commentary_427.pdf Although these examples pertain to maths, the same is for all other subjects when it comes to poor learning strategies. By dumbing down, how does this create a more creative, innovative student?
I am very discouraged at hearing how Australias curriculum review, by some of the finest educators in your country, have led to these disastrous conclusions. Perhaps a parent strike by withdrawing their children from the school system is in order. One must ask what it is, in fact, that taxpayers are paying for in your country, when it comes to your education system.
Tempe
October 21, 2015 at 7:54 am
This is so disappointing and awfully depressing. I really thought this was our chance to bring about real change to the curriculum. I have honestly thought about moving to the UK to give my kids a chance at a decent education. I want them to have knowledge. And you are right, this nebulous, skills based curriculum revolving around critical/creative skills that cant even be defined is boring, boring, boring for students. Kids love facts and yet we deprive them of them. I think the time has come for parents & teachers to fight back. Time to get our own petition up and running and sart making more noise.. This situation is ridiculous
Kritiek op technocentrisme en constructivisme in het onderwijs
Kritiek op technocentrisme en constructivisme in het onderwijs
1.In her editorial, Harris tries to explain why manyif not mostlarge-scale technology integration efforts are perceived to have failed. Recall Seymour Paperts LOGO in the 1980s, Apple Classroom of Tomorrow in the 1990s, and schools that abandoned 1:1 laptops in the past few years. She offers two reasons: technocentrism and pedagogical dogmatism.
Borrowing Seymour Paperts coined word, technocentric, Harris... points to the blinders that eager policymakers, administrators, and teachers wore (and continue to wear) in embracing the next new gadget.
Technocentrists, she says, seek educational uses for particular technologies. Instead, educators must focus upon how best to assist students learning. Many teachers and principals have said repeatedly to the point of the words being cliched: integrating technology is not about technology, it is about learning. Yet those who buy and deploy new technologiesnote that most teachers are seldom involved in such decisionscontinue to seek educational uses for the electronic devices. Thus, technocentrism rules.
2. Kritiek op constructivisme
Harriss second reason is pedagogical dogmatism. Among academics, particularly, and many educators there is a decided tilt toward progressive pedagogy, now called in its various incarnations, constructivism. As an example she quotes Christopher Moersch, author of LoTi (Levels of Technology Implementation), a popular tool used to measure classroom use of technology. The designer expresses an unvarnished preference for one kind of teaching:
As a teacher progresses from one level to the next, a series of changes is observed. The instructional focus shifts from being teacher-centered to being learner-centered . Traditional verbal activities are gradually replaced by authentic hands-on-inquiry related to a problem .
Harris find the same bias toward constructivist teaching in other commonly used tools, even in the 739-page major work called Education and Technology: An Encyclopedia.
Prof. Kirschner: Dear readers: Please dont jump to the wrong conclusion here. Im not against the need for acquisition of all of those skills. ... What I am saying is that almost all of them were of the utmost necessity for a person to function well in the previous century or possibly even in all centuries since the Enlightenment/Renaissance.
So please do me, and actually all of us, a great favour and stop propagating them as if they... were something new. If they werent taught in previous generations of schooling, you wouldnt be able to do what you normally do every day as teacher or scientist (see my blog from February 2014 Sorry its in Dutch Als het onderwijs zo slecht is, waarom weet jij het dan zo goed? [If education is so bad: Why are you so damn smart?]). Stop parroting the bullshit being spread and the snake oil being sold about them by eduquacks of all shapes and colours
For the last few years I have been saying that the 21st century skills that educators, policy makers, newspapers, industry, and educational/societal think tanks have all been propagating to the poi...
VETO klaagt over ongeïnteresseerde KUL-studenten en kwaliteit onderwijs
Veto : Leuvense studenten klagen over kwaliteit van het onderwijs onderwijs, maar evenzeer over ongeïnteresseerde studenten in tijden van instant alles
Vooraf: * Reactie van prof. em. L Vos op radio (Bende van Annemie) : -- (Leuvense) student is meer op individualiteit gericht dan in jaren 60 en minder op solidariteit. --De universiteit zelf is vandaag minder gericht op Bildung. Rector Oosterlinck bv zette economische functie voorop.
*Nog veel werk voor rector Torfs inzake onderwijs en activeren van studenten. . Tussendoor: ook al in 1965-1969 was het vaak al moeilijk om een zitplaats te vinden in de aula's. Maar intussen bouwt de associatie KUL een nieuw universiteitsgebouw in Brugge - geraamd op 25 miljoen euro) voor een 150 studenten industrieel ingenieur, een 140 studenten hoger technisch onderwijs ... beide opleidingen met veel specialisaties. Waarom niet die 150 (Oostendse) industriële ingenieurs laten aansluiten bij Gentse hogeschool en 140 (Oostendse) hoger technisch bij VIVES-Kortrijk?
Gepubliceerd op zo 18 okt 2015 - 20:07 -- Roderik De Turck
Cui Bono?
Een willekeurige maandagvoormiddag in een Leuvense aula. 300 studenten zijn fysiek aanwezig en wandelen mentaal in de twilight zone tussen Facebookprofiel en de recentste 9GAG-grap. Weinig aandacht, maar toch gaat de kwaliteit van de les of net het gebrek eraan regelmatig over de tongen.
Saai, klassiek, ongeïnspireerd. Alsof het allemaal vanuit de prof vertrekt, quod non. Begrijpelijk, een slechte les vergeeft je eigen gebrek aan aandacht. En laten we wel wezen, in deze tijden van instant-alles heeft niemand nog tijd voor concentratie......: de Leuvense student is nauwelijks bezig met de kwaliteit van zijn onderwijs.
Maar waarom zou u ook? De universiteit ligt van andere dingen wakker dan van makke studenten in een aula. In theorie heeft de KU Leuven drie evenwaardige taken: onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. In de praktijk leveren die twee laatste ons Harvard aan de Dijle veel meer prestige op. Een column links, een award rechts en ons professorenkorps heeft zich weer eens getoond aan de grote jongens. Die aulas vol apathische studenten die zich door een twee uur lange, voorgelezen powerpoint sleuren, die veeg je dan snel onder de mat.
Uiteindelijk moeten de stakkers toch een examen afleggen. Enter de universiteit als controle-instelling, bevoegd voor het certifiëren van een massa studenten die vooral uit zijn op het papiertje en onderweg steevast het pad van de minste weerstand kiezen. Met de gemakkelijkste vakken en de kortste vragenlijsten. Professoren worden op hun beurt links en rechts beloond voor goed onderzoek. Goed onderwijs daarentegen brengt niets tastbaars op.
En zo sleuren ongeïnteresseerde studenten en proffen met andere prioriteiten elkaar de dieperik in. Beide groepen van de universitaire gemeenschap hebben dan ook een cruciale verantwoordelijkheid als het op de verbetering van ons onderwijs aankomt, hoe betuttelend dat ook moge klinken.
Want zoals onze ietwat beter betaalde collegas bij de VN (zie p. 6-7) kunnen bevestigen, staat of valt een instelling met de inzet van haar leden. En op onderwijsvlak blijft onze universiteit te vaak steken op "goed, maar kan heel wat beter."
Dat kan u misschien niets schelen, maar toch zijn er weinig zaken belangrijker dan een onderwijs dat studenten aanspreekt, uitdaagt en vooruit duwt. Als onze universiteit haar onderwijsengagement serieus neemt, moet ze meer doen dan oppervlakkige vragenlijsten voorschotelen. Als onze studenten echt willen bijleren, moeten ze meer doen dan het niet invullen van die vragenlijsten. En als er niets verandert, als ons onderwijs blijft aanmodderen op dit oninspirerend en achterhaald niveau, stelt u zich best de vraag: cui bono?
Roderik De Turck en Jasper Van Loy Hoofdredacteur en redacteur Student. Het editoriaal bevat een mening die gedragen wordt door de redactie.
Mythe van 9 Ã 10% zittenblijvers bij ovrgang nar s.o. (i.p.v. 2,56%). Steun bij bestrijding a.u.b.
Pedagogische mythes zijn heel taai. Niet enkel de mythe van de zgn. leerpiramide. Zo bestrijdt Onderwijskrant al sinds 1991 de (Vlaamse) mythe van het grote aantal zittenblijvers bij de overgang naar het s.o. - maar we konden hierbij jammer genoeg op weinig steun rekenen.
* Onderwijskrant ontmaskerde al vele jaren geleden de mythe van de leerpiramide , maar we merken dat deze mythe op bijscholingen, in publicqties over 'het nieuwe leren' e.d. nog steeds als evident werd/wordt voorgesteld. Onlangs verscheen een interessante studie over de verspreiding van die mythe in academische middens (zie bijlage).
*Sinds 1991 bestrijden we ook al een typisch Vlaamse mythe. In het rapport 'Het educatief bestel in België' van 1991 schreven Georges Monard, Jan Van Damme, Johan Vanderhoeven ... dat er 9 à 10% zittenblijvers waren in het eerste jaar s.o. Dit werd breed uitgesmeerd in de media en dit was ook het begin van de hetze tegen onze (prima) eerste graad, van de propaganda voor een gemeenschappelijke eerste graad, van de kritiek op de opleiding van de leraars-regenten ... Een telling in 1992 van het aantal zittenblijvers door de directeur van het college van Torhout wees uit dat er 2,4% waren in het katholek onderwijs. Prof. Jan Van Damme gaf in 1994 - na een eigen telling toe - dat ze zich vergist hadden en dat er maar 3,3% waren in alle netten samen. (Momenteel amper 2,56% en in regio's als Roeselare 2 %).
*We interviewden destijds minister Marleen Vanderpoorten en merkten dat zij er nog steeds van uitging dat er enorm veel leerlingen struikelden bij de overgang naar het s.o. We wezen er haar op dat dit een mythe was en op een kwakkel van Monard en co van 1991 berustte. Haar antwoord luidde: "Waarom zou ik meer vertrouwen moeten hebben in Onderwijskrant dan in mijn topambtenaren (Monard en Co)?" Vanderpoorten volhardde in de boosheid: er kwam in 2002 een rondetafelconferentie over de hervorming van de eerste graad s.o. en de hervorming van de regentenopleiding werd vooraan op de agenda geplaast.
*Bij sollicaties van leraars voor een functie van directeur merken we dat ook deze nog steeds doordrongen zijn van de mythe dat er heel veel zittenblijvers zijn in het eerste jaar van het s.o. Ook de meeste politici en zelfs leden van de commissie onderwijs zijn nog doordrongen van die mythe. We betrapten er onlangs zelfs een CLB-directeur op.
*Nog dit: er verschijnen momenteel boeken die terecht mythes als de leerpiramide, leerstijlen e.d. bestrijden. Maar waarom krijgen we geen steun bij het bestrijden van de Vlaamse mythe van het grote aantal zittenblijvers bij de overgang naar het s.o.? Die laatste mythe veroorzaakt(e) nochtans veel meer onheil dan al die andere.
Bijlage:
The diffusion of the learning pyramid myths in academia: an exploratory study .This article examines the diffusion and present day status of a family of unsubstantiated learning-retention myths, some of which are referred to as the learning pyramid. We demonstrate through an extensive search in academic journals and field-specific encyclopaedias that these myths are indeed widely publicised in academia and that they have gained a considerable level of authority. We also argue that the academic publishing of these myths is potentially harmful to both professional as well as political deliberations on educational issues, and therefore should be criticized and counteracted.
175 Onderwijskranten + dagelijkse bijdragen op blog en facebook: deel 2
3.3 Kritisch-constructief volgen van het beleid:
luis in de pelsbeleidsverantwoordelijken
Beginselverklaring van 1977: We willen op
beleidsvlak ernstig genomen worden en zouden graag zien dat praktijkervaringen
veel meer zouden meespelen bij beleidsbeslissingen.
Het beïnvloeden en kritisch volgen van het
onder-wijsbeleid was van meet af aan een heel belangrijke doelstelling. Als
tijdschrift dat een kritische waak-hondsfunctie wou vervullen, lieten we
telkens op tijd onze stem horen,meestal
tijdig en niet achteraf als het kalf al verdronken is. Zo anticipeerden we in
Onderwijskrantal vele jaren op het
debat over de hervorming van het secundair onderwijs. Op die wijze konden we het
ook beter stofferen en beïnvloeden.
Naar aanleiding van 20 jaar Onderwijskrantbestempelde Hein De Belder ons in De
Standaard als de luis in de pels van de beleidsmakers: Onderwijskrant is de tribune
vanwaaraf redactieleden hun vermaningen uitspreken en ervoor zorgen dat in het
vlees van de beleidsvoerders altijd een angel zal zitten. Als Feys en Co
onder een auto zouden lopen, dan zou het muisstil worden in onderwijsland. De
Belder stelde verder: Het
is de grote verdienste van Onderwijskrant dat een aantal ontsporingen werden
voorkomen en/of achteraf weer afgezwakt of rechtgezet. In
2008 stelden we met voldoening vast dat onze kritische analyse van de
hervormingsplannen bevestigd werd in het Nederlands rapport-Dijsselbloem van de
parlementaire onderzoekscommissie.
We hoopten dat het nieuwe Vlaamse beleid vanaf 1989 doordachter en serener
zou verlopen, maar kwamen bedrogen uit. In een balans vandit beleid in 2001 luidde de conclusie van Misjoe
Verleyen en Ann Peuteman: Als we bedenken wat de opeenvolgende
ministers van Onderwjs allemaal hebben bedacht, doorgevoerd en afgeschaft, dan
zijn de goede schoolresultaten van onze leerlingen eigenlijk een echt mirakel
(Knack, 12 december 2001). Dit mirakel is mede te danken aan het verzet tegen
de afbraak vanwege Onderwijskrant en vele anderen, aan de lippendienst vanwege
de praktijkmensen, aan het feit dat het vaak bij mooi klinkende slogans bleef
zonder concrete uitwerking en uitvoering ...
Eenoud-leraar,-directeur en
-kabinets-medewerker drukte zijn beoordeling van het beleidzo uit: Het onderwijs wordt omgeven en
gekanaliseerd door de administratie(topambtenaren), door de onderwijs-koepels, door sociologen en
onderwijskundigen, door het bedrijfsleven, waardoor de stem van op het veld
geen weerklank vindt. Dat leidt al decennia tot frustraties bij de gewone
onderwijsgevenden, temeer daar pogingen tot onderwijsvernieuwingen legio zijn,
de vernieuwingsdrift mateloos is en de beste stuurlui vaak aan wal staan. Het
is een zittende klasse die een staande klasse permanent bevoogt. Het politiek
correcte denken is het grote paradigma van de smaakmakers in het onderwijs.(Res Publica, oktober 2012). De meeste
beleidsmakers en nieuwlichters gingen/gaan ook ten onrechte uit van de
maakbaarheid van de maatschappij en van het onderwijs en van de almacht van de
school. Veel politici en onderwijsbobos ge-loofden in een volledige
pedagogisering en vervol-making van de maatschappij. Ze gedroegen zich hierbij
als onheilsproften én verlossers uit de ellende. De beleidsmakers geloofden
vooral ook in top-down-ingrepen entoverformules.
Met onze beleidscampagnes boekten we behoorlijk veel succes.Een paar voorbeelden. In 2012 dacht iedereen
dat de hervorming van de structuur van het s.o. al beklonken was en dat verder
verzet niets meer kon uithalen. We staken een tandje bij. We reageerden met een
petitie die door 13.000 mensen ondertekend werd, vertolkten onze visie tijdens
een hoorzitting, deden het nodige lobbywerk ...We stellen met tevredenheid vast dat de brede/gemeenschappelijke graad
er dan toch niet komt, dat onderwijsvormen als aso mogen blijven bestaan, dat
er geen structuurhervorming komt ...
Onze campagne tegen de moderne wiskunde en voor het herwaarderen en
optimaliseren van het klassieke reken- en wiskundeonderwijs,duurde meer dan 20 jaar. Nu er opnieuw
gewerkt wordt aan een nieuw leerplan, zullen we die operatie weer aandachtig
moeten volgen. Inde jaren negentig
hadden we wel iets meer succes verwacht van onze acties tegen de uitholling van
de taalvakken. In het vooruitzicht van de nieuwe eindtermen en leer-plannen
publiceerden we het voorbije jaar alvast eens te meer onze kritische analyses
op de blog Onderwijskrant Vlaanderen en elders.We voeren ook al 20 jaarcampagnevoor de invoering van intensief NT2-onderwijs vanaf de eerste dag van
het kleuteronderwijs en zullen dat blijven doen zolang het nodig is. We merken
vandaag in de Gazet van Antwerpen dat bepaalde leden van de commissieonderwijs daar wel oor naar hebben. De
context van de komst van een groot aantal vluchtelingen is vermoedelijk een
gunstig moment om dit actiepunt opnieuwkracht bij te zetten.
Aan de hand van de 175 nummers van Onderwijskrant kan men het debat
overde hervormingen vanaf de jaren 1970
vrij goed reconstrueren. Dit is heel iets anders dan de afstandelijke en brave
beschrijving van het officieel onderwijsbeleid in bijvoorbeeld het boek Een
kwarteeuw onderwijs in eigen beheer (Acco, 2013) van Fannes, Vranckx,
Depaepe en Simon. De auteurs geven dit ook grif toe. In de inleidinglezen we:Het gekozen bronnenmateriaal
betreft in de eerste plaats teksten en documenten van de beleidsmakers. ... Het
gebruik van deze bronnen maakt dat de tekst onvermijdelijk gekleurd is door het
zelfdiscours van de beleidslieden (pagina 10). Met de bekentenis over
zelfdiscours hebben de professorenDepaepe enSimon zichzelf voor
kritiek willen indekken. Bij de geraadpleegde literatuur komt Onderwijskrant
niet eens voor. Op pagina 42 wordt Onderwijskrant wel even vermeld, maar
tegelijk wordt de verkeerde indruk gewekt alsof onze campagne over niveauverlaging
in het onderwijs (O-ZON-2007) enkel begaan was met het lot van de sterke
leerlingen. We stelden nochtans expliciet dat de zwakkere leer-lingen nog het
meest de dupe waren van niveau-
verlaging.
Sinds het Vlaams onderwijs in 1989 totaal auto-noom werd, merkten we
overigens dat de kranten en de media zich steeds meer aansloten bij de visie
van de beleidsmakers en veel minder openstonden voor kritische stemmen dan in
de periode 1970-1990. Leraren en docenten bekenden ook minder kleur en deden
aan zelfcensuur. In 1982 kreeg ons themanummer Moderne wiskunde: een vlag op
een modderschuit veel aandacht in de pers. Als gevolg daarvan keerde het
wiskundetij en mochten we 1500 exemplaren bijdrukken en verspreiden. Onze
recente publicaties over de hervormingsplannen s.o. kregen echterweinig aandacht in de pers en op TV. Dit was
ook het lot van onze petitie van 2012 die door 13.000 mensen in een mum van
tijd ondertekend werd.
In het interview van 1997 in De Standaardvond De Belder terecht dat andere onderwijstijdschriften en -bladen, de
media, de universitaire onderwijskundigen ... al te weinig begaan waren met het
kritisch volgen van het beleid.Sinds de
lovende bijdrage van De Belder werden we echter nog meer persona non grata
voor Guy Tegenbos en zijn Standaard. Vanaf Tegenbos aantreden rond 1989 was
dit al het geval. We werden sinds die tijd niet als niet bestaand behandeld,gewoon doodgezwegen. Tegenbos was voorheen
woordvoerder van het duo Coens-Monard. Onze kritiek op het onderwijsbeleid en
naderhand ook op Tegenbos permanente stemmingmakerij, was er blijkbaar te veel
aan. Zo verkondigde Tegenbos vanaf september 1991 en gedurende 25 jaar dat het
Vlaams onderwijs maar van matige kwaliteit was (internationaal gezien) en al te
duur. We lieten niet na telkens het tegendeel aan te tonen.
Ook in publicaties van de onderwijskoepels wordt Onderwijskrant meestal
doodgezwegen. De leer-krachten, directies en schoolbesturen mogen blijk-baar
niet vernemen dat Onderwijskrant hun plannen voor de hervorming s.o.,
bestuurlijke schaalvergroting ... niet genegen zijn. Dit wijst tegelijk op de
vrees voor de grote respons. Een markant voor-beeld. Begin 2007 lanceerde
Onderwijskrant deO-ZON-campagne over
niveaudaling e.d. die veel instemmende reacties uitlokte.In september publiceerde het verbond van het
katholiek secundair onderwijs een dik themanummer van Nova et Vetera om onze
aantijgingen te weerleggen -zonder de naam van Onderwijskrant en O-ZON te
vermelden. Zelfs de visievan de
achterban, van de vele leerkrachten en directies s.o. die de O-ZON-stellingen onderschreven,
werd genegeerd. Ook in publicaties van GO! was dit het geval. En toch brachten
O-ZON en Onderwijskrant in korte tijd een breed debat op gang. Een belangrijk
debat ook in het perspectief van de nieuwe eindtermen en leerplannen waarbij
het gevaar voor verdere ontscholing en ontstoffing niet denkbeeldig is.
*In de beginselverklaring van 1977 klonk het: We betreurende kloof tussen deskundigen in hun ivoren
wetenschappelijke toren en de sleutelaars in de praktijk, boordevol goede wil,
energie en praktijkervaring. We ervaren een gebrek aan kritische bezinning
over onderwijsideeën en de onderliggende mens-, maatschappij- en toekomstvisie.
We streven naar blikverruimende informatie over het onderwijs en het
onderwijsbeleid die duidelijk en betrouwbaar is, naar deskundige analyses en
een meer doeltreffende en gefundeerde aanpak.
We wilden de lezers ook laten kennis maken met de hogere onderwijskunde
en met de conclusies van wetenschappelijk onderzoek, maar betreurden de te
grote kloof tussen de theorievorming en de onder-wijspraktijk. Ook de voorbije
jaren stelden we vast dat de beleidsmakers al te veel heil verwachtten van
empirisch onderwijsonderzoek, van de universitaire expertisecentra en Steunpunten
en van de zondagse onderwijskunde.Naar de parktijkmen-sen werd/wordt weinig geluisterd. En de vele relevante
en praktijkgerichte publicaties - de doordeweekse onderwijsexpertise -
krijgen weinig of geen aandacht. Nooit wordt er naar verwezen - ook niet in
publicaties van de VLOR.In de vele
officiële hoorzittingen krijgen enkel universitaire onderzoekers het woord.
Tegelijk lieten/latenonderwijsonderzoekers
zich al te graag voor de kar van de sponsorende overheid spannen.
We streefden als Onderwijskrantnaar
theorievorming en expertise die veel verder reikt dan het strikt positief
wetenschappelijk onderzoek. In onze eigen publicaties illustreerden we dat onze
theorievorming en standpunten in sterke mate ook gebaseerd waren/zijn op de ervarings-
en praktijkkennis van leerkrachten uit het verleden en heden. Dat blijkt
bijvoorbeeld in onze standpunten omtrent de structuur van het s.o, hetjaarklassensysteem, de directe instructie,
buitengewoon en inclusief onderwijs,zittenblijven, B-attesten (zie bijdrage in dit nummer) .....Dit komt ook tot uitingin onze vakdidactische publicaties over
lezen, rekenen. Bij het opstellen van onze directe systeemmethodiek(DSM) voor het aanvankelijk lezen putten we
veel inspiratie uit getuigenissen van leerkrachten, uit vroegere methodische
aanpakken en leerboekjes, uit de negatieve reacties destijds op de grote
propagandavan inspectie e.d. voor het
globaal lezenà la Decroly in de jaren
vijftig ... Ook onze publicaties over rekenen, meten en metend rekenen,
metkunde, spelling ... kwamen grotendeelszo tot stand.
De voorbije 38 jaar besteedden we ook veel aandacht aan de o.i. manklopende
studies over zittenblijven, democratisering en sociale discri-minatie,
schooluitval, spelling, nieuwe leren, e.d. Veel aandacht ging ook naar de
kritische analyses van de zichzelf opvolgende modes binnen de onderwijskunde en
(vak)didactiek. Zo besteedden we kritische analyses aan het oprukkende constructivistisch
en competentiegericht leren. In 1974 had redactielid Raf Feys in Persoon en
Gemeen-schap al afstand genomen van de rage van het gesloten didactisch model
van de operationele doelstellingen en doel-middel-programmering dat o.a. door
de professoren Mager, De Corte en De Block als een wondermiddel werd voorgesteld.
ToenEric De Corte e.a. jaren laten een
andere extreme visie propageerden - het open didactisch model van het
constructivisme, pakten we ook die andere extreme visie aan ook in debatten
aan de Universiteit Limburg en de KUL-Kortrijk.
3.5Instrumentalisering van
vernieuwingen
Bij de start van Onderwijskrant in 1977 schreven we ook dat we de
instrumentalisering/materialiseringvan
vernieuwingen belangrijk vonden zoals
het opstellen vandoorwrochte
methodieken en leer-pakketten.We wilden
hierbij alle onderwijsniveaus en de lerarenopleidingen betrekken. We publiceerden
veel vakdidactische bijdragen, waren actief in commissies voor de eindtermen en
leerplannen, adviseerden educatieve uitgeverijen ...
Naast gestoffeerde en onderbouwde bijdragen en analyses wilden we
aanvankelijk ook veel praktijk-verslagen van leerkrachten publiceren. We namen
de eerste jaren een aantal praktijkverslagen op, werkmateriaal voor thematische
wereldoriëntatie e.d.. We stelden echter vast dat een tijdschrift zich niet
goed leent voor dergelijk materiaal en anderzijds dat praktijkmensen niet vlug
in de pen kruipen. Voor het samenstellen enpubliceren van lijvige ideeënbundels voor thematische wereldoriëntatie,
geschiedenis en natuurkennis richtten we daarom in 1980 een apart
(Projecten)fonds op. Dit Projectenfonds verspreidde in de periode 1980-1999 een
30.000 thematische ideeënbundels over heel Vlaanderen.
4Actietijdschrift & campagnes
Onderwijskrant is een project dat verder reikt dan het uitgeven van een
tijdschrift, het was/is ook een actiegroep en een actietijdschrift. We pakten
geregeld uit met specifieke en dringende campagnes en acties. Bij de
verschillende hervormingen en nieuwe decreten vanaf 1977 hebben we steeds
actief en constructief geparticipeerd aan het debat en geregeld ook actie
gevoerd. We besteedden niet enkel aandacht aan het bestrijden van bepaalde
opvattingen en hervormingsplannen, maar stelden steeds alternatieven voor. Het
kritisch en tegelijk constructief volgen van het onderwijsbeleid was en blijft
één van onze prioriteiten. We gaan ervan uit dat progressieven zich niet mogen
opsluiten in hun werk aan de basis of in de onderwijsoppositie, ze moeten ook
proberen het beleid te beïnvloeden.
Bij de verschillende hervormingen en nieuwe decreten vanaf 1977 hebben we
geregeld campagnes opgezet en lobby-werk gepresteerd: de hervormingen van de
Ierarenopleiding, VSO, VLO, OESO-voorrapport van 1991, begeleiding en
nascholing, inspectie,leerplichtverlenging, eindtermen, zorgverbreding en gelijke
onderwijskansen, onderwijsvoor-rangsbeleid, nondiscriminatiebeleid,
besparingsbeleid, schaalvergroting, hervorming hoger onderwijs buiten de
universiteit en enveloppefinanciering, Bolognahervorming, inspectie,
doorlichting & accreditatie, hervorming secundair onderwijs,
PMS-hervorming, eindtermen en leerplannen, inclusief onderwijs, recente plannen
voor comprehensivering secundair onderwijs ...
Voor het lobbywerk deden we eveneens een beroep op politici ook uit
oppositiepartijen. Zo konden we via André Denys(VLD) in 1995 bereiken dat scholen hoger onderwijs met 600 studenten
zelfstandig mochten blijven, dat de betoelaging lineair werd i.p.v. meer centen
naargelang de hogeschool groter was, enz. In verband met de hervorming van het
s.o. spraken we de voorbije jaren ook de politieke partijen aan.Een drietal partijen waren luister-bereid,
andere niet. Het leidde niet enkel tot een uitnodiging van de hoofdredacteur
als spreker op een hoorzitting, maar beïnvloedde ook de politieke standpunten
omtrent de hervorming van het s.o. Onderwijskrant stelt zich ten aanzien van de
politici en andere beleidsverantwoordelijkenonafhankelijk op. Het verraste ons wel dat bepaalde
beleids-verantwoordelijken die niet open stonden voor een gesprek, achteraf
betreurden dat anderen profijt hadden gehaald uit onze s.o.-campagne.
Naast de Onderwijskrant als actie-instrument, maak-ten redactieleden ook
gebruik van andere kanalen om de besluitvorming te beïnvloeden: colloquia,kranten, petities, lezersbrieven, mede
oprichten van allerhande actiegroepen,organisatie colloquia sa-men met de
Stichting Lodewijk de Raet, actieve deelname aan een zestal nationale
onderwijsdagen rond 1980 (1000 deelnemers in 1981 in de Blan-dijnberg).
Redactieleden participeerden ook in allerhande commissies. Verschillende
redactieleden engageerden zich b.v. zowel binnen de eindtermen- als binnen de
leerplancommissies voor wiskunde en wereldoriëntatie en engageerden zich op het
vlak van de bijscholing en het maatschappelijk dienst-betoon.
5Enkele campagnes van Onderwijskrant
*De geslaagde campagne rond de moderne wiskunde in 1982. Meteen na de
publicatie van Mo-derne wiskunde: een vlag op een modder-schuit (april 1982)
en de vele aandacht in de pers was het wiskunde-tij gekeerd. Er verschenen geen
zegebulletins meer. Zelfs een rabiate voorstander alsprof. Warrinnier die ons in 1982 nog fel bekampte,
draaide achteraf bij.We voerden de
jaren erop verder actie rond wiskunde en werkten begin de jaren negentig mee
aan de opstelling van de nieuwe eindtermen en leerplannen wiskunde. Zo slaagden
we erin om uit de leerplannen lager onderwijs van 1998 extreme opvattingen te
bannen: zowel het extreem van de hemelseabstracte wiskunde als dit van de aardse, contextgebonden en
construc-tivistische wiskunde(à la
Freudenthal Instituut). 4 jaar geleden werd Onderwijskrant nog vanuit Nederland
gefeliciteerd voor het afhouden van de Freudenthal-wiskunde binnen het lager
onderwijs. Zo voorkwamen we ook een wiskunde-oorlog rond constructivistische
wiskunde als in de VS, Canada, Nederland ...
*In 1991 voerden we een intense campagne voor de invoering van
zorgverbreding en we vonden gehoor bij minister Van den Bossche en zijn
kabinetschef Roger Peeters. Jammer genoeg deed men iets later een beroep op de
Steunpunten CEGO-Leuven, NT2-Leuven en Diversiteit en leren -Gent,die een on-derwijsvisie vertolkten die haaks
staat op effectief achterstandsonderwijs en NT2 overbodig vonden.
*Vanaf 1991 bestreden we de vele nefaste hervormingsplannen voor het hoger
onderwijs en de lerarenopleidingen, de enveloppefinanciering e.d. . Later
voerden we ook actie tegen de plannen voor de academisering van de lerarenopleidingen,
de Bologna-hervorming, de radicale flexibilisering , de outputfinanciering, de
accreditatie-aanpak ... We stonden soms alleen in die strijd, maar de voorbije
jaren bleek dat onze kritiek op Bologna, enveloppefinanciering,
outputfinanciering, flexibilisering, accreditatie ...bevestigd werd.
*We besteedden sinds 1982 wel bijzonder veel aan-dacht aan de vele
hervormingen van de leraren-opleidingen en participeerden in dit verband aan
tal van studie- en actiegroepen. We bereikten hiermee een en ander en konden
ook de academisering van de geïntegreerde opleidingen voorkomen.We betreuren tegelijk dat de
beleidsmakers geen rekening hielden met de voorspelde nefaste gevolgen van tal
van hervormingen. Zo wilden we dat de sector van de lerarenopleidingen een
aparte sector bleef zoals in bijna alle landen het geval is; maar Monard en Co
wilden hier per se het afwijkende Nederlandse voor-beeldvolgenende lerarenopleidingenintegreren binnen de multisectorale
hogescholen.
*In januari 2007 richtten we de actiegroep O-ZON (Onderwijs Zonder
ONtscholing) op om de ontscholing en niveaudaling te bestrijden en vormen van
herscholing te stimuleren. O-ZON stuurt aan op een herwaardering van
basiskennis, basisvaardigheden, doorzettingsvermogen, niveaubewaking,
professionaliteit van de leerkracht ...We publiceer-den sindsdien een boek en honderden paginas over de
O-ZON-thematiek.Deze actie kende een
groot succes. Uit recentere enquêtes bleek dat de overgrote meerderheid van de
leerkrachten, docenten en professoren het O-ZON-gedachtegoed onderschreven. In
het perspectief van de nieuwe eindtermen en leerplannen waaraan momenteel
gewerkt wordt, is de O-ZON-thematiek weer vrij actueel. We proberen dit ook aan
te kaarten bij leden van de commissie onderwijs. Zo verheugt het ons dat enkele
commissieleden op 2 juli j.l. tijdens een vergadering zich zorgen maakten over
de taalbeheersing van de leerlingen. Op de commissievergadering van 11 januari
2007 waren er nog een paar commissieleden die de O-ZON-kritiek afwezen en de
collegas opriepen om expliciet afstand te nemen van onze campagne.
*De voorbije 15 jaar besteedden we ook opvallend veel bijdragen en
themanummers aan de hervormingsplannen voor het secundair onderwijs.Met het nodige succes: de
brede/gemeenschap-pelijke eerste graad komt er niet, de B-attesten werden in
ere hersteld ...Op 7 oktober gaf
Crevits in het Vlaams Parlement zelfs toe dat Vlaanderen inzake sociale
doorstroming (= gelijke kansen) heel goed scoorde.We contesteerden alin 2002de conclusies van de Rondetafelconferentie. Onze petitie van mei 2012
werd vlot door 13.000 mensen ondertekend ook al werd ze na drie weken al
geboycot.Zo doorprikten we ook de fabel van de grote consensus waarmee de
beleidsverantwoor-delijken voortdurend uitpakten.We slaagden erin de monopolisering van het
debat door de voor-standers te doorbreken. Uit latere enquêtes bleek eens te
meer dat de overgrote meerderheid van de praktijkmensen die voorgestelde
hervormingen niet genegen waren.
In onze petitie van 2012 focusten we het meest op de nefaste gevolgen van
een gemeenschappelijke en bredere graad. In dit verband bestreden we ook de
vooropgestelde knelpunten: de stellingdat onze gedifferentieerde eerste graad dé probleemcyclus was. De
structuur van onze eerste graadleiddezogezegd tot grotere
sociale discriminatie, schooluitval en zittenblijven, nefaste waterval,
afremming van sociale doorstroming, zwakke leerresultaten voor de zwakkere
leerlingen ... We toonden aan dat de hervormers precies de sterke kanten van
onze eerste graad, de vlotte (her)oriëntering, de B-attesten als knelpunten
voorstelden.
We voorspelden ook dat de voorstanders er nooit zouden in slagen om deze
algemene principes omtrent een gemeenschappelijke en bredere graad te
doorbreken. De koepel van het katholiek onderwijs deed wel een poging om een
deel van de principes te concretiseren, maar gaf al vlug die poging op. Onlangs
nog bevestigde minister Crevits dat die brede en gemeenschappelijke eerste
graaden andere structuurhervormingen
er dan toch niet zouden komen. We besteedden gestoffeerde bijdragen aan andere
hervormingsvoorstellen als de invoering van zgn. domeinscholen. De voorbije
maanden hoorden we ook hier niet veel meer over. We mogen dus stellen dat we
een geslaagde campagne tegen de geplande structuurhervormingen voerden.
*In verband met inclusief onderwijs, voeren we al 20 jaar campagnes tegen
de vele hervormingsplannen, voorstellen van drie professoren om het
buiten-gewoon onderwijs op te doeken (1996),de adviezen en rapporten van de VLOR en van het verbond van het
katholiek buitengewoon onderwijs, de veledoor de VLOR-secretaris vervalste citaten in het VLOR-advies van
1998,...In februari 2007 lanceerden we een
inclusie-petitie. We stelden o.a. dat inclusie enkel zinvol was voor leerlingen
die voldoende profijt konden halen uit het volgen van de gewone lessen en bekritiseerden
LAT-inclusie (learning apart together) of exclusie binnen de klas. We lieten de
beleidsverantwoordelijken weten dat een grote meerderheid van leerkrachten en
directies gekant waren tegen inclusie van leerlingen die het grootste deel van
de lessen niet kunnen volgen. We wezen er ook op dat dit tot de ontwrichting
van het buitengewoon onderwijs zou leiden.
We slaagden er in om de aanvankelijke inclusie-ontwerpen af te zwakken,
maar stellen jammer genoeg vast dat de beleidsmensen geen rekening hielden met
het feit dat de overgrote meerderheid van depraktijkmensen het M-decreet niet haalbaar vond. We stellen vast
dattoch veel kinderen die het
curriculum geenszins kunnen volgen in het gewoon onderwijs terecht kwamen. Het
M-decreet nam hieromtrent geen sluitend standpunt in. We sloten ons aan bij de
actie van ouders als de moeder van Flo die vinden dathun kind rechtstreeks naar het buitengewoon
onderwijs moet kunnen i.p.v. nood-gedwongen te moeten verkommeren in het gewoon
onderwijs. We steldenook voor om samen
met een aantal ouders naar de rechter te trekken om daar het recht op
(rechtstreeks) buitengewoon onderwijs af te dwingen. We zijn ervan overtuigd
dat die oudersgelijk zouden halen via
de rechtbank net zoals in Duitslandhet
geval is.
9Inzet voor (vak)didactiek
en invloed klaspraktijk
Een aantal redactieledeninvesteerden de voorbije 38 jaar ook veel energie in alles wat te maken
heeft met de curricula en (vak)didactiek, met wat er in klas gebeurt.We streefden ook hier zowel het behoud van de
vele sterke kanten en traditie van ons Vlaams onderwijs na, als vernieuwing in
continuïteit. Enkele voorbeelden.
We zijn fier dat
we de voorbije decennia onze stempel konden drukken op het wiskunde-onderwijs
en hierbij voor het lager onderwijs zowel het extreem van de hemelse
moderne wiskunde als het extreem van de aardse en constructivistische
Freudenthal-wiskunde konden wegwerken. Naast de vele bijdragen in Onderwijskrant
publiceerden we hier ook drie boeken over: Rekenen tot honderd, Meten en
Metend Rekenen en Meetkunde (uitgeverij Plantyn). In Nederlandkwam er de voorbije 10 jaar veel kritiek op
de constructivistische en aardse wiskundevisie van het Freudenthal Instituut
die al te sterk ingang had gevonden in het Nederlands onderwijs. Critici als
prof. Jan van de Craen beriepen zich de voorbije jarenop de kritiek die we van-af 1988
formuleerden.
*We merken dat praktisch alle recente(re) leesmethodes
in Vlaanderen en Nederland grotendeels gebaseerd zijn op onze directe
systeem-methodiek (DSM)die we al rond
1990 via Onderwijskrant breed verspreidden. In 1996 pleitte de directeur van
het Steunpunt NT2-Leuven, Koen Jaspaert, nog voor de globale
leesmethodiek. Ook de Freinescholen pleitten destijds voor een globale
leesmethodiek à la Freinet. Vanaf de jaren zeventig deden we ons best om die
foute visies de kop in te drukken. Tegelijk werkten we aan ons alternatief, de
directe systeemmethodiek.
Ook Veilig leren lezen dat destijds zwoer bij de zgn. stuctuurmethodiek
van C. Mommers, schakelde in recentere versies grotendeels op onze DSM over.
Ontwerpers van de laatste versie deelden mee dat hun methode geen
structuurmethode meer was, maar aansloot bij onze DSM. Op vraag van een paar
uitgevers gaven we ook her en der mondeling uitleg. De laatste keer leverde dat
ons een Hollandse peperkoek en een paar Bol.com-bonnen op. Raf Feys en Pieter
Van Biervliet publiceerden in 2010 ook het boek Beter leren lezen
(Acco, 200 paginas), waarin naast de eigen DSM-methodiek ook de geschiedenis
van de vele soorten lees-methodes wordt beschreven.
*We stimuleerden en stoffeerden met succes de uitwerking van
systematische spellingpakketten ook al stond dit haaks op de visie in de
eindtermen en leerplannen. Redactielid Pieter Van Biervliet patroneerde
de uitgave van een eerste spelling-pakket. Raf Feys publiceerde in 1991
vereenvoudigde regels voor de spelling van de werkwoordsvormen. We vonden ze
onlangs nog in een Nederlandse publicatie terug.
*Ander redactieleden waren heel actief op het vlak van het werken met
kinderliteratuur, filosoferen met kinderen ...
*In de eerste 20 jaargangen was er opvallend veel aandacht voor
wereldoriëntatie. Ook met de brede verspreiding van een 30-tal leerpakketten
thematische wereldoriëntatie (1980-1993) via ons Projectenfondsstimuleerden we de uitwerking van rijke
W.O.-themas. Tegelijk propageerden we het behoud van voldoende cursorische
aanpak voor de klassieke zaakvakken in de hogere leerjaren.We werkten ook mee aan een cursorische
methode voor geschiedenis en aardrijkskunde. Jammer genoeg werd in de
leerplannen van 1998 en in de praktijk minder aandacht geschonken aan de cursorische
zaakvakken. Het is dan ook geen toeval dat we b.v. voor natuurkennis zwakker
scoorden voor TIMSS en voor de eindtermenevaluatie. De beleidsmakers grepen
vorig jaar in en eisten dat wetenschappen (gecombinered met techniek) weer een
afzonderlijk domein werd. We begrijpen niet waarom niet hetzelfde gebeurde met
de andere zaakvakken.
10Besluit
We zijn best tevreden over het werk dat de voorbije 38 jaar gepresteerd
werd, over de respons en over de invloed op de onderwijspraktijk en op het
onderwijsbeleid. Met de Onderwijskrant-website enmet recentere initiatieven -blog, facebook
& twitter - bereiken we nog een breder publiek. Wat de toekomst brengt,
valt moeilijk te voorspellen. Maar sinds nummer 50 luidt het parool: we
publicerenminstens nog een volgend
nummer. En zo bereikten we al nummer 175. Op naar 200?
175 Onderwijskranten + dagelijkse bijdragen op blog en facebook: deel 1
mm
1175
nummers: 38 jaar (1977-2015)
Voor u ligt de 175ste editie van
Onderwijskrant. We
zijn fier u dit jubileumnummer te kunnen aanbieden. Onderwijskrant is
een product van de sociaal bewogen mentaliteiten debatcultuur van de jaren
zestig-zeventig. De redactie wou
impulsen geven voor een effectief en doordacht onderwijs en onderwijsbeleid
waarin de ontwikkelingskansen van alle leerlingen centraal staan.
Onderwijskrant is een ongebonden en netoverschrijdend
onderwijstijdschrift - in Vlaanderen nog steeds een zeldzaam product. Onderwijskrant
heeft geen opdrachtgever en geen binding met een of ander onderwijsnet,
begeleiding, inspectie ... Er waren/zijn geen hoofdkwartieren die vertellen wat
mag en wat niet mag. We wilden niet zomaar de spreekbuis zijn van een bepaalde
partij of koepel, noch de impuls van onderwijsbegeleiders en andere
vrijgestelden ...Het contact met het
onderwijsveld was/is heel belangrijk.
Het tijdschrift stimuleert en stoffeert al 38 jaar een open debat over
onderwijs. Confrontatie van ver-schillende meningen stond en
staat centraal. In de context van de veelal eenzijdige en tendentieuze
berichtgeving in Klasse, in de media ... was en blijft die open-
informatie-opdrachtheel belangrijk. In
Onderwijskrant verwijzen we ook naar de standpun-ten en publicaties van
anderen ook deze waarmee we het geenszins eens zijn; du choque des idées
jaillit la lumière. De jongste
jaren slagen we nog beter in onze informatie-opdracht via de informatie die we
dagelijks verspreiden via de blog Onderwijskrant Vlaanderen, fb
Onderwijskrant actiegroep en tweets @FeysRaf. In die nieuwe initiatieven
stoppen we nu zelfs meer energie dan in de samenstelling van het tijdschrift.
Het eerste Onderwijskrantnummer verscheen in oktober 1977. Zelfs de
grootste optimist binnen de redactie had nooit gedacht dat we ooit de 175
zouden halen. De voorbije jaren zijn overigens heel wat onderwijstijdschriften
gesneuveld. Toen we in 1988 het jubileumnummer 50 opstelden, vroegen
sommige redactieleden zich al af of we er niet beter mee ophielden. Na tien
jaar Onderwijskrant bleek het al veel moeilijker om mensen te
mobiliseren voor de onderwijszaak dan bij de start in 1977. Het klimaat was
sterk veranderd en het aantal abonnees was gevoelig gedaald. 27 jaar geleden
was het ook al moeilijk om nieuwe redactieleden en voldoende nieuwe bijdragen
te vinden.
We waren de voorbije 38 jaar telkens tevreden als er weer een nieuw nummer
van de persen rolde. Er waren steeds voldoende doorzetters die probeerden een
nummersamen te stellen. Bepaalde
redac-tieleden werden in tijden van nood zelfs superproductief. Na een aantal
jaren moesten redactieleden bij gebrek aan centen ook het typewerk en de
lay-out voor hun rekening nemen. Al vele jaren staatbijvoorbeeld de hoofdredacteur ook in voor de
lay-out. De redactieleden en auteurs betaalden de voorbije 38 jaar ook steeds
de eigen verplaatsings- en schrijfkosten.
Onderwijskrant is sinds januari 2007 niet enkel een tijdschrift,
maar ook een website waarmee we een veel groter lezerspubliek bereiken. Op de
website vindt men de honderden bijdragen vanaf Onde-wijskrant nr. 133
(2005).Momenteel staat de teller op
362.000 bezoekers. We willen op termijnhet bestand nog via een trefwoordenregisterontsluiten.
Sindsde hoofdredacteur met pensioen
ging en een paar jaar geleden ook stopte als coördinator-docent van het Hoger
Instituut voor Opvoedkunde-Brugge, investeerde hij veel tijd en energie in
een aantal nieuwe initiatieven:de nieuwe
blogOnderwijskrant Vlaanderen; de facebook-paginaOnderwijskrant
actiegroep en tweets @FeysRaf.
Eind 2013 werd Onderwijskrantdus ook een echte krant met bijna dagelijks
meerdere berichten en bijdragen over de actuele onderwerpenVia blog, facebook en twitter kunnen we
vlotter inspelen op de actualiteit en de aandacht vestigen op evoluties en op
interessante bijdragen uit Vlaanderen en de wijde wereld. Naast de 200 paginas
die we jaarlijks in het tijdschriftpubliceren, verspreidden we er de voorbije jaren enkele duizenden via de
blog en de facebookpagina. Overname op - en verspreiding via - de
facebookpagina e.d. van bezoekers, is ook een belangrijk verspreidingskanaal.
Bij Onderwijskrant hebben we steeds afgezien van copyright en de lezers
aangespoord om onze bijdragen en berichten te helpen verspreiden. We sturen de dagelijkse berichten en
bijdragen ook naar de beleidsverantwoordelijken.
Via de sociale media kunnen we ook beterinspelen op de actualiteit van elke dag.Naast de eigen bij-dragen gaat
het nog meer om bijdragen en standpunten van anderen en uit het buitenland. Het
is jammer dat zo weinig Vlaamse onderwijskundigen, lerarenopleiders,
begeleiders ... bijdragen op het internet plaatsen. Via die sociale media
bereiken we veel meer mensen en krijgen we ook meer interactie. Op de blog
Onderwijskrant Vlaanderen noteerden we sinds eind 2013 al meer dan 22.500
bezoekers. Via ons facebook bereikten we nog meer mensen. En dan zijn er ook
nog de al meer dan 10.000 verzonden tweets van Raf Feys sinds mei 2013. Deze
tweets bevatten veelal ook links naar bijdragen in de (inter)nationale
onderwijspers. We hopen dat er op termijn een breed netwerk van Vlaamse
onderwijsblogs, facebookpaginas, onderwijstwitteraars ... ontstaat.
De blog Onderwijskrant Vlaanderen bevat ook een trefwoordenregister. Zo
zal men bij trefwoorden alsM-decreet,
hervorming s.o., (grootschalige) scholengroepen ... tientallen bijdragen
aantreffen.Op de facebookpagina
schommelt het aantal mensen dat een bericht bekijkt heel sterk. Met berichten
en standpunten over het M-decreet bereikten we volgens de teller vaak een 1.000
bezoekers; bij meer theoretische en langere bijdragenis dit veel minder.
Op onze website www.onderwijskrant.be plaatsen we sinds 2007 vooral de
nummers van vroegere jaargangen vanaf nummer 133 van mei 2005.Momenteel al meer dan 2.000 paginas.Sinds januari 2007 werd de website al 360.000
keer bezocht. Met de website beogen we een driedubbele doelstelling. We
bereiken vooreerst veel meer lezers. We zorgen er tegelijk voor dat bijdragen
uit vorige jaargangen ook in de toekomst toegankelijk blijven. Met een website
kunnen we in geval van nood overschakelen op een elektronische editie. Als we
wat tijd vinden dan nemen we in de toekomst ook nog belangrijke themanummers
uit het verdere verleden op onze website op over moderne wiskunde,
zorgverbreding, eindtermen, alternatievemethodescholen, wereldoriëntatie,onderwijsvernieuwing,kunst en onderwijs .... Het gaat om bijdragen
die niet enkel een historische waarde bezitten, maar ook nog in de toekomst het
nadenken over ons onderwijs kunnen inspireren.
Jammer genoeg zijn de mogelijkheden om op het internet gestoffeerde Vlaamse
onderwijsbijdragen te vinden nog steeds vrij schaars. Veel onderwijs-kundigen
en docenten pakken wel uit met de informatieve functie van het internet, maar
verzaken zelf aan het stofferen ervan. Onderwijskrant probeert die leemte wat
op te vullen en roept anderen op dit voorbeeld te volgen. We zouden ook kunnen
samenwerken en een gezamenlijke onderwijswebsite, onderwijsblogpagina ...creëren. Kwalitatief hoogstaande
internetpublicaties lijken ons heel belangrijk. Veel mensen publiceren artikels
en boeken die weinig gelezen worden en/of enkel gelezen worden door
gelijkgezinden. Vlaamse leerkrachten kruipen ook nogteweinig in depen. Onze
sociale-media-initiatieven willen hen daartoe stimuleren. Dit besef is ook bij
Onderwijskrant doorgedrongen. Dit betekent echter niet dat papieren
tijdschriften onbelangrijk geworden zijn.
De voorbije 15 jaar zijn ook in Vlaanderen veel onderwijstijdschriften
gesneuveld: Persoon en Ge-meenschap, IVO, VONK, Katholieke Schoolgids... Het is
uiterst moeilijk geworden om vrijwilligers en redactieleden te vinden die zich
voor een langere periode en intensief willen engageren. Docenten van
lerarenopleidingen zeggen ons dat ze als gevolg van de vele hervormingen weinig
of geen tijd meer vinden voor studie- en schrijfwerk. Bij de start van
Onderwijskrant in 1977 voelden veel mensen zich rechtstreeks betrokken bij de
vernieuwings-beweging vanuit de basis; dit was 10 jaar later al minder het
geval. Tijdschriften zagen het abonneebestand ook sterk verminderen. Weinig
mensen nemen nog een individueel abonnement op een tijdschrift.
3Intentieverklaring van 1997: actualiteit en
realisaties
Voldoende redactieleden bleven al die tijd geloven in het unieke en waardevolle
van het Onderwijs-krantproject, een tijdschrift en een project die nog steeds
in sterke mate beantwoorden aan de inten-tieverklaring van 1977 in het
nulnummer, maar tegelijk voortdurend in beweging waren. Het onderwijs en
Onderwijskrant evolueerden de voorbije 38 jaar, maar de lezers van
Onderwijskrant zullen veel van de kerngedachten van de voorbije jaargangen
terugvinden in de beginselverklaring van 1977. We menen dat een groot deel van
de ambities in voldoende mate waargemaakt werden/worden. We nemen de belangrijkste
passages van de intentieverklaring van 1977 nog eens op.We plaatsentelkens commentaar en illustraties bij de oorspronkelijkedoelstellingen.
3.1Vernieuwing in continuïteit, geen neomanie
strijd tegen ivoren-toren-beleid
*1977: Als actieve vernieuwers willen we bijdragen tot de vernieuwing en
optimalisering van het onder-wijs. Tegelijk stellen we ons echter vragen bij
het vaak ongenuanceerd sloganeske en kortzichtige karakter van goedbedoelde
vernieuwingspogingen.
We streefden optimalisering en vernieuwing in continuïteit na waarbij het
behoud en het optima-liseren van aanpakken die in het verleden hun deugd
bewezen hebben,heel belangrijk
zijn:Aufhebung dus -verder bouwen op de
verworvenheden en opgeslagen ervaringswijsheid.
De Leuvense prof. Jan Masschelein betreurt dat continue
verandering steeds meer de norm werd. Hij schrijft: Vasthouden kan
niet meer, want het roept een beeld op van verstarring. Iets wat duurt, wat
duurzaam is, is precies ietsdat weerstand biedt tegen verandering. En
wat duurt wordt nu precies negatief gewaardeerd (Caleidoscoop, oktober 2000). Vanuit hun revolutionaire bevlogenheid gaan
nieuwlichters er van uit dat radicaal anders steeds beter is. Essentiële vragen
als: wat zijn de beproefde waarden en hoe moeten we die veilig stellen,
zal ons alternatief wel beter zijn, moet het wel, moet het zo, moet het
nu, hebben we hier voldoende centen voorover, worden niet gesteld. De nieuwlichters geloven in de mythe
van de permanente vernieuwing. Zelfingenomen progressievenbekijken het verleden alleen maar als iets om
zich tegen af te zetten. Het is echter niet omdat vroeger voorbij is of omdat
vroeger niet alles beter was, dat het nieuwe boven alle kritiek verheven is
(Knack 12.02.03).
De dweperige beeldenstormers hebben voortdurend geschopt en getrapt tegen
het onderwijs, maar ze hebben weinig blijvends neergezet, veel verwarring
gesticht en het niveau van het onderwijs aangetast. Van de cultuuromslagen en
copernicaanse revoluties kwam weinig terecht. De verlossers wijten hun
mislukkingmeestal aan allerhande omstandigheden.
Vernieuwers in continuïteitworden niet gesubsidieerd en moeten veelal nog eigen centen investeren
in de uitwerking en verspreiding van hun ideeën. Maar ze merken met voldoening
dat onze ideeën en publicaties wel hun weg vinden in de klaspraktijk: het zo
belaagde jaarklassensysteem en de ermee verbonden instructie en leerplannen
bleven over-eind, onze vakdidactische publicaties drongen door in methodes voor
leren lezen, rekenen, spelling ...
Volgens de professoren W. Jochems en P. Kirsch-ner en het rapport Dijsselbloem
was de onder-wijsmalaise van de voorbije decennia vooral het gevolg van het
feit dat het ministerieel beleid er enkel op gericht was alle kennis van
het onderwijs buiten de scholen te zoeken inde educatieve infrastructuur (pedagogische centra e.d.) en in de
onderzoeksinstellingen.
Bij de oprichting van Onderwijskrantin 1977 waren we er al van overtuigd dater te weinig geluisterd werd naar de praktijkmensen. Vier redactieleden
waren overigens al sinds 1972 vanuit de Stichting Lodewijk-de-Raet actief bezig
met het organiseren van inspraak-colloquia over belangrijke onderwijs-themas.
Zo kreeg onze campagne tegen de Moderne Wiskunde in 1983 een vervolg in een
druk bijgewoond colloquim over de toekomst van ons wiskundeonderwijs. Op
aansturen van Jan Van Dammemoest
de stuurgroep in 1992 plots totaal verjongd & bebloed worden - tegen de
zin van Raf Feys e.a. in.Onderwijskrant
verdween uit de stuur-groep en dit betekende jammer genoeg ook het einde van de
grote en open colloquia. Zo verloor Onderwijskrant een belangrijk
actie-instrument. De voorbije decennia stelden we vast dat het steeds
moeilijker werd om op te tornen tegen het oprukkende en uitdijende vernieuwingsestablishment,
tegen de naïviteit en de vernieuwingsdrift vannieuwlichters enbeleidsmakers.
We besteedden de voorbije 38 jaar veel aandacht aan het behoud, in ere
herstellen en optimaliseren van deugdelijke aanpakken. Hierbij bestreden we de
permanente aanvallen op de basispijlers van degelijk en democratisch onderwijs,
de vele pleidooien voor de verlossing uit de ellende vanwege de neomaniakken,
onheilsprofeten, onderwijsgoeroes...Een
voorbeeld. De jaarklas werd/wordt door veel universitaire onderwijskundigen al
vele decennia als de oorzaak van alle mogelijke kwalen bestempeld. We merken
dat de Vlaamse beleidsmakers en nieuwlichters in hun plannen voor het onderwijs
in 2030/2050 het jaarklassenprincipe eens te meer willen opdoeken. We waren met
Onderwijskrant ongeveer de enigen die de voorbije decennia het het jaarklassenprincipe
in het decreet basisonderwijs van 1997 bleven de scholen dit principe gewoon
verder toepassen. De brede invoering van het jaarklassensysteem - met de eraan
verbonden gestructureerde leerplannen, groepsinstructie e.d. - was een
revolutionaireen duurzame hervorming
(zie themanummer over jaarklassen, nr. 134).
Zelf investeerden we veel energie in het behouden optimaliseren van effectieve en duurzame
zaken, in vetera et nova: het jaarklassensysteem en de ermee verbonden
directe/expliciete instructie, de sterke en belaagde eerste graad secundair
onderwijs, de gecontesteerde geïntegreerde leraren-opleiding, de klassieke
financiering van het secun-dair onderwijs die minister Van den Bossche en
Monard in 1995 wilden vervangen door de enve-loppefinanciering, het
geraffineerde systeem van A-, B- en C-attesten. Jammer genoeg verloren we soms
ook de strijd: tegen de enveloppefinanciering, de radicale flexibilisering en
de outputfinanciering in het hoger onderwijs, de opname van de lerarenopleidingen
in multisectorale hogescholen (i.p.v. behoud van aparte sector met specifieke cultuur,
niveau-bewaking e.d.), ...
We werkten aan de optimalisering van de vele sterke kanten van het klassiek
onderwijs voor rekenen, lezen, spellen... En de resultaten drongen al vlug door in de klaspraktijk. Zo wordt
onze directe-systeem-methodiek voor aanvankelijk lezen grotendeels toegepast
in recente leesmethodes in Vlaanderen en Nederland. We werkten voor wereldoriëntatie
zowel aan het optimalisen van old basics voor geschiedenis e.d., maar tegelijk
aan new basics aan de invulling van rijke vakkenoverschrijdende themas (cf.
ons Projectenfonds).Vanuit ons streven
naar behoud van deugdelijke aanpakken voor rekenen, voerden we een lange strijd
tegen het extreem van de formalistische en hemelseNew Math en daarna tegen het extreem van de
constructivistische en aardse wiskunde.
We bestreden de vele pedagogische hypes, hervor-mingen en
beleidsmaatregelen die haaks staan op effectief onderwijs, op een doeltreffend
achterstands- en GOK-beleid, op ontwikkelings- en doorstro-mingskansen
...,en de pedagogische mythes als
constructivisme, competentiegericht onderwijs,kennispiramide, leerstijlen (ook deze van Vermunt voor het hoger
onderwijs), meervoudige intelligentie, multitasking...Over die mythes werd het voorbije jaar opvallend veel gepubliceerd;
Onderwijskrant stelde ze al vele jaren geleden aan de kaak. Het verwondert ons
dan ook dat er ook nog de voorbije jaren in de bijscholing zoveel aandacht ging
naar de propaganda en verspreiding van die hypes.
We namen de voorbij 38 jaar ook afstand vantal van ideologieën: de egalitaire gelijke-kansen-ideolo-gie van veel
sociologen en beleidsmakers, het zelfontplooiingsmodel, de
ontscholingsideologie à la Ivan Illich, ... We liepen niet achter het vaandel
van sociologen als Pierre Bourdieu die de school vooral zagen als de producent
van maatschappelijke ongelijkheid; en evenmin van de wantrouwige Michel
Foucault,die poneerde dat de school en
de jaarklas ... vooral ingevoerd werden om de leerlingen te disciplineren.
Foucault maakte ook geen onder-scheid tussen de legitieme macht van de school
en de leerkrachten en onderdrukking.
We bekampten van bij de start van Onderwijskrant al het
anti-autoritairezelfontplooiingsmodel
dat b.v. ook tot uitdrukking kwam in het zgn. ervaringsgericht (kleuter)onderwijs
van Ferre Laevers (vanaf 1976) en het Leuvense CEGO - met het vrij initiatief
en de prestatievijandigheid als centrale gedachten. In de jaren zeventig stak
de prestatie-vijandigheid de kop op en werd alles wat rook naar prestaties,
punten en rapporten als negatief en frustrerend bestempeld - ook in documenten
als Eigentijdse Opdrachten voor een katholieke basisschool van 1974, in
publicaties van VSO-coördinatoren... We reageerden in 1973 o.a. met de boutade:
weg met de prestatiedwang, leve de prestaties.
De voorbije 20 jaar stak de prestatievijandigheid vande jaren zeventig weer de kop op - ook
vanwege de Dienst Voor Onderwijsontwikkeling (DVO) o.l.v. Roger Standaert.We lanceerden in 2007 de groots opgezette
O-ZON-campagne tegen de ontscholing, niveaudaling, prestatievijandigheid,
uitholling leer-plannen e.d. ...Nu er
momenteel gewerkt wordt aan concepten voor nieuwe eindtermen en leer-plannen is
deze thematiek opnieuw heel actueel.
De voorbije maanden nam de fantasierijke neo-manie ook weer toe in
publicaties van - of in opdracht van - de overheid.In De Nieuwe school in 2030, een publicatie
van het Departement Onder-wijs, VLOR &KBS, wordt uitvoerig geschetst hoe een toekomstige (ontschoolde) school
er als een soort leerpark zal uitzien. We lezen o.a.: In het Learning Park
zullen de kinderen gecoacht worden om hun eigen leertraject aan te sturen.
Vijftien tot twintig kinderen zullen samen deel uitmaken van een leereenheid
of leerfamilie. Die vervangt de vroegere klassen. Binnenzon leereenheid kunnen leerlingen twee jaar
ouder of jonger zijn. Leerlingen van een leereenheid brengen ongeveer de helft
van de dag samen door. s Morgens is er een gesprekskring en ze kunnen er ook
s avondséén bijwonen, afhankelijk van
de activiteiten. In het recente actieplan Vlaanderen 2050 lezen we
eveneens: De schoolvan de toekomst
iseen learning park, waar leerlingen,
ouders, leerkrachten, ondernemingen en verenigingen elkaar fysiek of virtueel
ontmoeten en kunnen leren, waarin vrijetijdsactiviteiten gekoppeld worden aan
het leerplan. (In de volgende Onderwijskrant
besteden we een lijvige bijdrage aan het ontscholende learning park-concept.)
Dergelijke voorspellingen doen ons denken aan deze van Ellen Key in
haar boek De eeuw van het kind van 1900; er kwam niets van terecht.De neomanie klinkt ook sterk door in het recent leerplanconcept van
de koepel van het katholiek onder-wijs dat radicaal wil breken met de praktijk
van de huidige leerplannen en methodes (zie volgende Onderwijskrant).
We vonden/vinden ook niet dat enkel heil mogelijk was binnen het
alternatieve circuit van deFreinetscholen en dergelijke. We merken overigens dat men ook op de
Freinetscholen leert lezen, rekenen, spellen... met klassieke methodieken die
we zelf hielpen optimaliseren - en niet met een nefaste globale
leesmethodiekà la Freinet e.d. De
Freinet- boekvijandigheid die we nog in de jaren zeventig aantroffen in een
aantal scholen, is ook al lang ver-dwenen. Zelfs de door Freinet verfoeide
jaarklassen doen steeds meer hun intrede. Als reactie op het opdringen van grootschalige
en anonieme scholengroepen zullen in de toekomst wellicht meerkleine-re, autonome scholen en privé-scholen
opgericht worden.
De voorbije 38 jaar wezen we geregeld op het ivo-ren-toren-beleid en de
vervreemding van de prak-tijk. De vernieuwingsdrift en de vervreemding zijn
mede een gevolg van de toenemende bemoeienis vanuit Europese en internationale
instellingen: Euro-pese commissie; Europese conferenties van de onderwijsministers,
OESO, Unesco, PISA, de Wereldhandelsorganisatie, ...Bijna wekelijks worden we geconfronteerd met
een of ander Europees rapport.Veel
hervormingenvertonen daardoor een sterk
economische en utilitaire kant en kenmerken zich door formalistische
stroomlijning - vooralook in het hoger
onderwijs. Volgens Karl Dittrich, oud-directeur van de NVAO-accreditatie-organisatie
leidde de europeanisering tot kwalititeitsverlies in het hoger onderwijs. Hij
schreef: Meer en meer probeert men in Brussel de regie naar zich toe te
trekken. Het Europese register, de stimulans om qualitylabels op te leggen,
leidde tot steeds meer gedetailleerde regels en steeds meer pogingen tot
europeanisering. Het subsidiariteitsprincipe kwam steeds meer onder druk te
staan door de pogingen van de EU om het (hoger) onderwijs aan regels te
onderwerpen. Naar mijn overtuiging kan een dergelijke beweging slechts met
kwaliteitsverlies gepaard gaan (Q&A magazine, maart 2011). Onderwijskrant
reageerde tijdig tegen tal van Europese ingrepen als Bologna die het niveau van
ons hoger onderwijs hebbenaangetast. De
voorbije maanden en jaren verschenen er veel kritische Bologna-evaluatie-rapporten.
3.2Externe en interne democratisering
*In de beginselverklaringvan 1977
stelden we: We willen ons als Onderwijskrant in het bijzonder inzetten voor
de verdere interne en externe democratisering van het onderwijs. Maar we hebben
ook geleerd dat de school niet zomaar de maatschappelijke ongelijkheid kan
compenseren en dat democratisering geen louter onderwijskundig probleem is.
Een aantal redactieleden, zelfkinderen van handarbeiders en van de democratisering van het
onder-wijs,beseften hoe belangrijk de
democratisering voor hen was geweest. We waren de voorbije 38 jaar sterk begaan met de verdere democratisering, maar
geloofden wel niet dat de school almachtig was, in staat was de
maatschappelijke ongelijkheid weg te werken. We waren er wel van overtuigd dat
het onderwijs in 1977 al een grote externe democratisering had meegemaakt en
dit vooral ook dankzij de hoge kwaliteit van het onderwijs. Zo konden handarbeiderskinderen
hun sociale handicaps compenseren en zich optrekken.
De voorbije 38 jaar was het ons niet enkel te
doen om de juiste kijk op faire ontwikkelingskansen, maar nog veel meer om het
werken eraan op het vlak van de klaspraktijk. Bij het ontwikkelen van
methodische aanpakken om de kwaliteit van het onderwijs voor lezen, rekenen ...
te verhogen, zochten westeeds naar
aanpakken waar ook de zwakkere leerlingen optimaal profijt konden uit halen. We
besteedden in die context b.v. veel aandacht aan onderwijsvoorrangsbeleid,
zorgverbreding en achterstandsdidactiek. We kwamen/komen op voor de invoering
van intensief NT2-onderwijs vanaf de eer-ste dag van het kleuteronderwijs en
bestreden in dit verband de vele (taal)achterstandsnegationisten. We verzetten
ons tegen de afbraak van ons buitengewoon onderwijs en streven naar
optimalisering ervan. We komen op voor het recht van de ouders die niet
verplicht willen worden hun kinderen te laten verkommeren in het gewoon
onderwijs. We roepen hen op om samen naar het ministerie en wellicht ook naar
de rechtbank te trekken.
Bij het streven naar verdere democratisering bestempelden
we de egalitaire en defaitistische theorieën à la Bourdieu als
deterministisch,simplistisch en
ontmoedigend. We begrijpen niet dat tot op vandaag de egalitaire, simplistische
en nivellerende GOK-ideologie à la Dirk Jacobs, Ides Nicaise, Orhan Agirdag ...
nog zoveel aanhangers telt binnen beleidskringen.Zelf namen we hier al in 1979expliciet afstand van.
De voorbije jaren probeerden we ook de beleidsmakers
die beweerden dat de sociale (diploma)doorstroming en democratiseringopvallend kleiner waren in Vlaanderen, te
overtuigen van hun ongelijk. Het Vlaams onderwijs was zogezegd minder
democratisch en dat was vooral het gevolg van onze differentiatie in de eerste
graad. Ook volgens een recent OESO-rapport over sociale doorstroming behaalt
Vlaanderen een Europese topscore, net na Finland. Minister Crevits wees hier op
7 oktober even op in het Vlaams Parlement. Dit betekent nog niet dat de
beleidsmakers bereid zijn om openlijk te bekennen dat hun aantijgingen over de
grotere sociale discriminatie en schooluitval in het Master-plan e.d. op een kwakkel
berusten.
Met Onderwijskrant ijverden we ook voor de
interne democratisering van het onderwijs. Enkelen van ons hadden zich in de
jaren zestig al ingezet voor de democratisering van de universiteit. In 1973
formuleerde een van ons ook al een aantal voor-stellen voor interne democratisering
en welbegrepen decentralisatie in een publicatie van het tijdschrift De Nieuwe
Maand over de herziening van het schoolpact. Die herziening moest volgens Raf
Feys e.a. ook meer inspraak en pluralistische samenwerkingmogelijk maken.
Bij het opkomen voor meer betrokkenheid en
inspraak, namen we in onze publicaties tegelijk afstand van het verdacht maken
van alles wat te maken had met gewettigd gezag en met discipline, van de slogan
interdit dinterdire, van de anti-autoritaire en anti-pedagogische
strekkingen en opvoeding tot ongehoorzaamheid (G.Bott), van de
onderhandelings- en knuffel-pedagogiek à la Ferre Laevers en CEGO. Die
strekkingen waren vooral beïnvloed door psychiatrische theorieën à la Freud, Rogers
en Co, post-moderne filosofen als Foucault die ook het gewettigd gezag in vraag
stelden, ontscholers als Illich, enz. In de late jaren zestig en zeventig
kwamen studenten, leraren en vele anderen wel terecht op voor meer inspraak,
maar dat betekent geenszins dat ze anti-autoritaire en prestatievijandige
refreintjes debiteerden.
We pleit(t)en de voorbije decennia geregeld voor
meer inspraak van de leerkrachten en voor vertrouwensmanagement vanwege de
leidingge-venden. In management-publicaties wordt dit laatste de voorbije jaren
steeds meer geprezen. Inzake democratisch bestuur hebben we ons ook steeds
verzet tegen grootschalige schoolbesturen die een goed bestuur en de
betrokkenheid van leraars en directeurs ten zeerste afremmen. Ons verzet tegenrecente plannen vanwege minister Pascal Smet
ende koepel van het katholiek
onderwijs, is eveneens ingegeven door het streven naar goed bestuur en
betrokkenheid van de praktijkmensen. Enkele redactieleden hebben de overgang
naar de immense schaalvergroting in het hoger onderwijs meege-maakt en spreken
in dit verband vanuit de eigen ervaring.
3.3 Kritisch-constructief volgen van het beleid:
luis in de pelsbeleidsverantwoordelijken
Beginselverklaring van 1977: We willen op
beleidsvlak ernstig genomen worden en zouden graag zien dat praktijkervaringen
veel meer zouden meespelen bij beleidsbeslissingen.
Het beïnvloeden en kritisch volgen van het
onder-wijsbeleid was van meet af aan een heel belangrijke doelstelling. Als
tijdschrift dat een kritische waak-hondsfunctie wou vervullen, lieten we
telkens op tijd onze stem horen,meestal
tijdig en niet achteraf als het kalf al verdronken is. Zo anticipeerden we in
Onderwijskrantal vele jaren op het
debat over de hervorming van het secundair onderwijs. Op die wijze konden we
het ook beter stofferen en beïn-vloeden.
Naar aanleiding van 20 jaar Onderwijskrantbestempelde Hein De Belder ons in De
Standaard als de luis in de pels van de beleidsmakers: Onderwijskrant is de tribune
vanwaaraf redactieleden hun vermaningen uitspreken en ervoor zorgen dat in het
vlees van de beleidsvoerders altijd een angel zal zitten. Als Feys en Co
onder een auto zouden lopen, dan zou het muisstil worden in onderwijsland. De
Belder stelde verder: Het
is de grote verdienste van Onderwijskrant dat een aantal ontsporingen werden
voorkomen en/of achteraf weer afgezwakt of rechtgezet. In
2008 stelden we met voldoening vast dat onze kritische analyse van de
hervormingsplannen bevestigd werd in het Nederlands rapport-Dijsselbloem van de
parlementaire onderzoekscommissie.