Poitiek lobbywerk Onderwijskrant rond hervorming s.o. loonde!
In 2009-2010 voerden we met Onderwijskrant een actie bij de politieke partijen rond de hervorming van het s.o.
Slechts 2 partijen vonden het de moeite om ons te ontvangen in het Vlaams Parlement.
We zijn er blijkbaar in geslaagd om de toenmalige NVA-leden van de commissie onderwijs te overtuigen. Gelukkig hadden 2 ervan zelf voor klas gestaan. . De aanwezige medewerker - vermoedelijk een socioloog- hield er toen nog eerder egalitaire opvattingen op na.
Andere partijen luisterden liever en enkel naar Georges Monard en de egalitaire sociologen.
Via die 2 luisterbereide partijen slaagden we er ook in om gehoord te worden op een hoorzitting.
Tijdens die hoorzitting twitterde een commissielid dat Feys en Onderwijskrant met hun visie in een museum thuis hoorden. Benieuwd of ze straks in de 7de dag nog die mening zal toegedaan zijn.
Onze zo vaak verguisde prima eerste graad is o.i. nog steeds een een exportproduct. Mede dankzij zijn grote bevolkingsdichtheid kan Vlaanderen al verschillende leerwegen en tso-onderwijs aanbieden in de lagere cyclus s.o. - in landen met een lage bevolkingsdichtheid is dit veel moeilijker. (Mede dankzij die troef van de bevolkingsdichtheid kan Vlaanderen ook gespecialiseerde scholen voor buitengewoon onderwijs organiseren.)
Onderwijskrant heeft geen band met politieke partijen, maar spreekt voor zijn campagnes wel politieke partijen aan. In 1993-94 b.v. slaagden we erin via lobbywerk bij de oppositiepartij VLD - en vooral via de vriendelijke André Denys - het wetsvoorstel voor de hervorming van het hoger onderwijs bij te sturen. Zo werd de behoudsnorm teruggebracht tot 600, kwam er een lineaire betoelaging - ipv de aanvankelijk financiële chantage van Monard en Co (incentives= meer centen naarmate de hogeschool meer studenten kende, mochten opleidingen 2 vestigingsplaatsen behouden ...
(P.S. Misschien kunnen de partijen die op 13 januari de overeenkomst ondertekenden de kosten van onze geslaagde petitie van mei 2012 - ondertekend door 13.000 personen - terug betalen. Grapje.)
Kritiek directies op eigenzinnige opstelling kath koepel inzake hervorming s.o
Vooraf:
"Wij begrijpen niet waarom de koepel mordicus vast houdt aan een indeling van de studierichtingen in vijf domeinen vermits hij toch de leerlingenkenmerken als uitgangspunt heeft genomen, nl. het abstractieniveau en de interessevelden van de leerling die per definitie concreet zijn. Beide zaken gaan in tegen een beperking van de domeinen en een streven om de studiekeuze zo lang mogelijk onbepaald te laten. Onze ervaring spreekt een uitstel van studiekeuze tegen.
Wij betreuren het moeizaam aanvaarden door onze koepel van kritische stemmen op het inter-netten-voorstel zowel vanuit tso-scholen als vanuit aso-scholen. De opmerkingen vinden de deelnemers aan de consultatievergaderingen onvoldoende of niet terug in de verslagen.
Brugge, 11 januari 2017
Geachte heer Directeur-Generaal,
Geachte heer Secretaris -Generaal
Op woensdag 11 januari 2017 was de quasi voltallige
directiegroep van de scholengemeenschap Sint-Donaas en Sint-Maarten samen voor
een studiemoment. We hebben er kennis genomen van het belang van deze week voor
verscheidene onderwijsdossiers, waaronder het dossier betreffende de
onderwijshervorming. Volgens onze informatie zou de politieke wereld dicht bij
een besluit gekomen zijn, maar zou dit besluit niet in de lijn van de
verwachtingen van de koepel liggen.
De directiegroep uitgaande van deze informatie wil u het
volgende standpunt meedelen:
1.Wij
vinden het zeer belangrijk dat de timing september 2018 voor de invoering van
dit dossier gehandhaafd blijft om te voorkomen dat de hervorming overgeheveld
wordt naar een volgende legislatuur. Het onderwijsveld verlangt naar een
beslissing. Het kunnen werken aan een vernieuwd project zou voor scholen met
een bedreigd studieaanbod een nieuwe dynamiek kunnen betekenen.
2.Wij
kunnen ons vinden in een uitbreiding van het aantal domeinen in de matrix om
een aantal niches een plaats te geven in het schema. Wat ons betreft is acht
domeinen aanvaardbaar en vooral duidelijker voor alle ouders die hun kinderen
een weg laten zoeken in de nieuwe matrix, gecombineerd met basisopties in de
eerste graad die aan de domeinen gerelateerd zijn.
3.Wij
begrijpen niet waarom de koepel mordicus vast houdt aan een indeling van de
studierichtingen in vijf domeinen vermits hij toch de leerlingenkenmerken als
uitgangspunt heeft genomen, nl. het abstractieniveau en de interessevelden van
de leerling die per definitie concreet zijn. Beide zaken gaan in tegen een
beperking van de domeinen en een streven om de studiekeuze zo lang mogelijk
onbepaald te laten. Onze ervaring spreekt een uitstel van studiekeuze tegen.
4.Wij
betreuren het moeizaam aanvaarden door onze koepel van kritische stemmen op het
inter-netten-voorstel zowel vanuit tso-scholen als vanuit aso-scholen. De
opmerkingen vinden de deelnemers aan de consultatievergaderingen onvoldoende of
niet terug in de verslagen.
5.Het
belangrijkste voor de onderwijshervorming is niet de structurering van de
studierichtingen, maar de inhoudelijke vernieuwing ervan. Wij aanvaarden een
snoeioperatie in het aantal studierichtingen en juichen de uitbouw van een
voldoende stevige algemene vorming in elke opleiding toe.
6.Wij
wijzen graag naar de reële hervormingen waarvoor wij staan: de vraag naar meer
individuele trajecten; het aanbrengen van de vakken in een levensechte setting
waardoor projectwerk essentieel wordt; de fysieke en psychische ontwikkeling
van het kind als uitgangspunt van het leren; de ruimte voor persoonlijk
experiment in het leerproces; de digitalisering van het leven, enz. Hoe breng
je dit alles binnen een schoolcontext?
Wij hopen op een welwillende lezing van deze tekst die door
alle aanwezigen aanvaard werd. Tevens streven wij zoals onze koepel naar
kwaliteitsvol onderwijs die de sterke traditie van Vlaanderen verder zet én
vernieuwt.
Met een hartelijke groet
Van wege de 37 aanwezige directieleden en de 2 voorzitters
Peter Pollefoort, Sophie Vanhulle, Danny Van De Velde, Anita
Heyvaerts, Chris Bouton, Katelijn Werbrouck, Pascal Craeye, Frederick De Baets,
Koen Declerck, Jos Loridan, Michael Vandorpe, Marie-Jeanne Dewitte, Michiel van
den Berghe, Klaartje Cafmeyer, Christophe Viaene, Marie-Reine Vandenberghe,
Hendrik Cornilly, Wim Van Houtte, Peter Schotte, Patrick Vereecke .
Charlotte De Donder, Walter Jacobs, Diederick Maes, Hans
Redee, Sabine Schepens, Eline Sierens, Maryse Timmerman, Nathalie Vanderiviere,
Raph Van Loocke, Mieke Verhelst, Dominique De Queecker, Jeannic De Seranno, Luc
Janssens, Tom Ledoux, Lies Seynaeve, Wim Simoens, Koen Seynaeve.
4 West-Vl scholengroepen wezen in dec 2010 radicale structuurhervormingen s.o. af
Ter herinnering: de media, Groen en Sp.a, kopstukken van onderwijsnetten, VRT... wekken ten onrechte de indruk dat het onderwijsveld voorstander was/is van radicale structuurhervormingen in het s.o.
We publiceren nog even een kritisch standpunt van 4 grote West-Vlaamse scholengemeenschappen van december 2010
Vier grote West-Vlaamse scholengemeenschappen wijzen Smets comprehensief hervormingsplan secundair onderwijs af
Uit Onderwijskrant van januari 2011 -nr 156
Standpunten van de beleidsverantwoordelijken van de Scholengemeenschappen Sint-Maarten (Brugge), O.L.V. van Groeninge (Kortrijk), Molenland (Tielt) en Sint-Donaas (Brugge) betreffende de 'eerste oriëntatienota voor de hervorming van het secundair onderwijs' van minister Pascal Smet
1. De structuurhervormingen die de minister voor- stelt zijn niet in verhouding met de pijnpunten die hij wil remediëren.
Grootschalige structuurhervormingen zijn er in het verleden zelden in geslaagd om maatschappelijke ontwikkelingen te beïnvloeden. Als een structuurhervorming bovendien geen breed draagvlak heeft, zullen vele jaren aan efficiëntie verloren gaan.
De pijnpunten worden dus beter aangepakt via een geleidelijk proces dan door radicale hervormingen.
2. De Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS) dient om beroepen in te schalen maar is geen goed ordeningsprincipe voor de opleidingen. Het basisonderwijs kan niet gelijk gesteld worden met het zgn. niveau 1, maar ook de gradenstructuur van het secundair onderwijs past niet in de definiëring van de niveaus.
De roeping van het secundair onderwijs blijft bestaan in het aanbieden van een brede vorming en dit is met de kwalificatiestructuur niet te vatten. Enkel de arbeidsmarktgerichte opleidingen zijn enigszins in de VKS in te passen.
3. Dat de overheid de vakken voor de domeinen en studierichtingen vastlegt, en de sleutelcompetenties definieert, druist in tegen de vrijheid van onderwijs. De overheid moet deze thematiek overlaten aan de onderwijsverstrekkers, maar kan via parlement een aantal prioriteiten vastleggen.
4. Het is een illusie te denken dat eindtermen met resultaatverplichting betreffende algemene vorming, persoonsvorming en sociale vorming gemeten kunnen worden. Wij geloven dat het mogelijk is mensen op te tillen, maar we geloven niet in de maakbaarheid van de mens.
5. Wij zien binnen de eerste graad reeds opties en/ of niveaugroepen. Het is namelijk belangrijk dat er snel na de basisschool een keuze gemaakt kan worden volgens de talenten van elk kind.
De vier uur remediëring of verdieping zijn onvoldoende om te beantwoorden aan de verscheidenheid van de talenten. Alle vakkeninhouden buiten die vier uur worden overigens beïnvloed door een niveaugerichte aanpak.
Er moet ruimte zijn om de verschillende talenten te laten ontwikkelen en om de kinderen die reeds ideeën hebben over hun toekomst, verder uit te dagen. Daarom moet er in die talenten en de navenante niveaugroepen ook van meet af aan voldoende variatie én verschil zitten in aanbod: een bepaald niveau moet zich immers niet alleen concretiseren in een waaier van thema's uit de algemene vorming, maar moet ook laten proeven van een schoolspecifieke praktijkervaring en een doe-spectrum(voeding, kunst en creatie, mode, ).
In de scholen met de huidige BSO-, KSO- of TSO-bovenbouw zitten in de eerste graad leerlingen die zich in de keuzes van 1A en de opties/beroepenvelden van het tweede jaar al thuis voelen. Zij kiezen bewust voor het eigen tempo en de eigen invulling in de eerste graad van die scholen, inclusief een toenemend doe-aanbod. Zich op die leeftijd kunnen inleven in een interessegebied kan leiden tot een kostbare succeservaring.
Klassieke Talen kunnen niet gereduceerd worden tot een keuzevak binnen het belangstellingsgebied Talen. KT zijn een vorming van de geest die zowel de taalvaardigheid, de studievaardigheid als de denkkracht bij de jongere ontwikkelen. Zij nemen daarmee een eigen plaats in het curriculum van het secundair onderwijs in.
Dit houdt uiteraard in dat er naast de Klassieke Talen ook een keuze met een even grote uitdaging maar zonder Klassieke Talen kan aangeboden worden. Daarin worden dan misschien aspecten van talen of wetenschappen uitgediept.
Voor leerlingen die nog niet 'klaar' zijn op 12 jarige leeftijd moeten er zij-instroommogelijkheden gecreëerd worden. Hier kan dan wel aan een individueel traject worden gedacht met een efficiënte remediëring.
(NvdR: Ook de Nederlandse Onderwijsraad spreekt zich in het recente advies vroeg-of-laat uit tegen uitstel van de studiekeuze voor iedereen. De Raad stuurt enkel aan op verbeteringen in het huidige stelsel om bepaalde zwaktes tegen te gaan. Hiermee reageert de Onderwijsraad op kritiek op de vroege selectie vanwege de OESO.)
6. Het groeperen van de studierichtingen in belangstellingsgebieden kan slechts aanvaard worden in de mate dat de doorstromingsgerichte studierichtingen componenten uit alle belangstellingsgebieden samen houden,waardoor een voldoende breedheid gegarandeerd wordt. Die breedheid moet breder zijn dan één domein.
Meer arbeidsgerichte studierichtingen kunnen zich focussen op een uitgesprokener beroepsprofiel. Wij pleiten samen met het VSKO voor een continuüm van studierichtingen in plaats van de tweedeling die de minister voorstaat.
Dat het watervaleffect zal tenietgedaan worden door de afschaffing van de onderwijsvormen en de vervanging door belangstellingsgebieden is een illusie.
7. Vanuit de praktische ervaring van schoolleiders is bekend dat heterogene lesgroepen helpen bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden, maar niet betreffende de leerwinst. Zowel de sterksten als de zwaksten zijn het meest gebaat met homogene lesgroepen. De voorstellen werken een nivellering in de hand. De samenstelling van de lesgroepen moet de talenten van de leerlingen maximaal tot ontwikkeling brengen, en dat houdt in dat er telkens een (bereikbare) top in de klas moet zitten.
8. De differentiatie binnen de lesgroep heeft bovendien zijn grenzen voor de leerkracht. Een leerkracht kan een beperkte differentiatie aan. Daarbij is de grootte van de lesgroep naast de heterogeniteit een belangrijke factor.Volgens de aard en de problematiek zal het maximum aantal leerlingen verschillend liggen. Reeds in de derde graad van het basisonderwijs hebben de leerkrachten deze ervaring. 9. De ongekwalificeerde uitstroom moet daar geremedieerd worden waar hij zich voordoet, en met middelen die effectief zijn voor die situaties. Dit is in grote mate een problematiek in de grootstedelijke milieus en in het deeltijds onderwijs. Het probleem verdient daar een meer dan normale aandacht. Een van de differentiatiemiddelen die verder kunnen uitgebouwd worden zijn de GOK-middelen.
10. We betreuren dat het Buitengewoon Secundair Onderwijs en de leerzorg in deze hervorming niet zijn opgenomen.
11. Als men het secundair onderwijs wil hervormen dan moet dit stoelen op pedagogische motieven, terwijl de politieke ideologie in de voorstellen van de minister primeert. Denken we maar aan de implementatie van de VKS waarbij de onderwijsverstrekkers buiten spel gezet worden,de gelijkheidsideologie in de visie op de brede eerste graad en de ambitie om de inhoud van het onderwijs van staatswege vast te leggen.
Wij pleiten voor een onderwijshervorming
1. die zonder bijkomende beregeling de vrijheid van onderwijs respecteert en het onderwijs niet poogt te wringen in de Vlaamse Kwalificatiestructuur.
2. die de inspanningen die de scholen nu reeds ondernemen in het kader van de onderwijsvernieuwing erkent en faciliteert. We denken aan de domeinen als het talenonderwijs, de remediëring, de zorg, het competentiegericht leren, de leerwinst, de zelfstandigheidsdidactiek, de leerlingbegeleiding....
3. die focust op een responsabilisering van de scholen en de leerkrachten. Leerkrachten zijn geen uitvoerders van regeltjes, maar vragen ruimte voor een creatieve invulling van hun taak.
4. die de middelen voor onderwijs volledig (100 % i.p.v. 96,53, %) toebedeelt aan de scholen zonder ze af te romen voor functies die door andere overheden worden opgelegd.
5. die een behoedzame reductie van de studierichtingen beoogt.
Frank Demuynck, Trees Pieters (CD&V-politica), Marc Depaepe (prof. KU leuven), Patrick Coucke, Lieven Viaene, Katrien Durnez, Carine Vandamme, Hubert Sanders, Koen Seynaeve
Vlaamse 15-jarigen scoren prima voor PISA,beter dan in landen met uitgestelde studiekeuze
Vlaamse 15-jarigen prima in PISA-wiskunde, wetenschappen en
lezen. Landen met uitgestelde studiekeuze als Zweden,
Frankrijk, Engeland presteren
opvallend zwakker
1.Vlaamse 15-jarigen sterk in wiskunde, wetenschappen en
lezen; beter dan in landen metgemeenschappelijke lagere cyclus
1.1Topscores voor
wis, wetenschappen, lezen
De Vlaamse leerlingen behaalden voor wiskunde de hoogste
Europese score met 521 punten. Onder onze buurlanden vinden we voor wiskunde
geen concurrenten en ook sterke onderwijslanden als Finland en Polen scoren
beduidend minder goed dan Vlaanderen.De
Nederlandse score bedraagt 510 punten.
Ook goede prestaties voor wetenschappen en lezen. Voor
wetenschappen scoren slechts2 Europese
landen beter dan Vlaanderen: Estland en Finland. Als we abstractie maken van
ons grotere aantal allochtone en anderstalige leerlingen, presteren we
vermoedelijk zelfs beter.Onze
buurlanden Nederland, Frankrijk en Luxemburg doen het beduidend minder
goed.Voor lezen scoren drie Europese
landen hoger dan Vlaanderen; Ierland, Estland en Finland. Het feit datin de meeste landen iets zwakker gescoord
werd dan in vorige PISA-edities zou mede het gevolg kunnen zijn van het feit
dat de test voor het eerst per computer werd afgenomen; zwakkere leerlingen
zouden hier het meest de dupevan zijn.
1.2Hogere scores
dan landen metuitgestelde studiekeuze
Opvallend is ook dat Vlaanderen beter presteert dan landen
met een comprehensieve structuur,met
een gemeenschappelijke lagere cyclus.Vlaanderen behaalde521 punten
voor wiskunde: Zweden: 494, UK 492, Frankrijk: 493, Spanje: 486, ... Dit zijn
alle landen die bijna een jaar leerachterstand hebben in vergelijking met
Vlaanderen. In de laag presterende comprehensievelanden zijn er niet enkel opvallend minder
toppers, maar ook meer zwakkere leerlingen dan in Vlaanderen.Zelfs comprehensief Finland - een land met
weinig allochtone en arme leerlingen scoort lager voor wiskunde: 511
punten.Leerlingen in comprehensieve
landen als Finland krijgen nochtansmeer
uren wiskunde, wetenschappen en talendan onze tso/bso-leerlingen -die
meer technische vakken volgen. Jammer genoeg test & apprecieert PISA niet
de technische kennis en vaardigheden van de 15-jarigen. Super-land Singapore
poneert dat de invoering van vroegtijdige studiekeuze tot betere resultaten
leidde. In punt 6 diepen we dit thema verder uit.
Voor de pleitbezorgers van de structuurhervorming van het
s.o., de persmensen, de hervormingsgezinde koepelkopstukken, de egalitaire
onderwijssociologen de pleitbezorgers van totaal ander onderwijs, ...kwamen de goede PISA-uitslag en de goede
TIMSS-score van novemberbij de
10-jarigen hoogst ongelegen. En zo werd ookde belangrijke PISA-conclusie over het belang van directe en
leerkrachtgestuurde instructie met opzet doodgezwegen - ook door de Vlaamse
PISA-verantwoordelijken en minister Crevits (zie punt 2).In de zeven recente rapporten over de toekomst
van ons onderwijs en van de eindtermen werd immers verkondigd dat ons onderwijs
hopeloos verouderd is.
1.3Nieuwlichters en
hervormeers s.o. verveeld met PISA-scores
Het is dan ook niet verwonderlijk dat de nieuwlichtersniet happig waren om de leerkrachten (en de
lerarenopleidingen)te feliciteren. Ze
deden zelfs hun bestom PISA aan te
grijpen voor allerhandestemmingmakerij
tegen het volgens hen falende en zelfs failliete onderwijs.
Minister Crevits feliciteerde de leerkrachten welmet de hoge scores. Maar tegelijk
relativeerde ze al vlug de prestaties doorb.v. ten onrechte de grote prestatiekloof als een groot knelpunt voor te
stellenen dit aan te grijpen als
argument voor haar hervormingsplannen en voor uitstel van studiekeuze.Zelfs de evidente PISA-conclusie i.v.m. het
belang van de kennis van de schooltaal lokte eens te meer scherpe reacties uit
vanwege de vele universitairetaal(achterstand)relativisten (zie aparte bijdrage over lot van allochtone
leerlingen op pagina 36 e.v.).
Vlaamse 15-jarigen sterk in PISA-2015Verzwegen conclusie: betere leerresultaten
met directe, leerkrachtgestuurde instructieLanden met uitgestelde studiekeuze presteren zwakker
2.1Belangrijkste
PISA-conclusiedoodgezwegen door UGent,
Crevits ...
Het meest interessante luik van de PISA-studieis o.i. Policies and Practices for
Successful Schools. PISA ging ook voor het eerst meer grondig na hoe het komt
dat de leerlingen in bepaalde landen veel hogere scores behalen dan in andere
landen. Deze PISA-studie wees uit dat er in hoogscorende landen veel meer
aandacht wordt besteed aan directe, leerkrachtgeleide en systematische instructie.Deze
conclusie werd zowel vastgesteld voor wetenschappen als voor wiskunde. Ook de
zgn. enquiryoriented aanpak voor wetenschappen leidt tot lagere resultaten.
Volgens het rapport zijn de klassieke aanpakken ookless time consuming en easier to implement;en mede daarom worden ze nog frequent
toegepast.
Directe instructie werd omschreven in termen van : *The
teacher explains scientific ideas *The teacher demonstrates an idea *A whole
class discussion takes place with the teacher *The teacher discusses our
questions.In verband met wetenschappen
lezen we in het rapport: Using teacher directed instruction is more likely not
only to increase students performance in examinations but also give them a
better understanding of how science works and make them more enthusiastic about
being scientists. Using teacher directed instruction is more likely not only to
increase students performance in examinations but also give them a better
understanding of how science works and make them more enthusiastic about being
scientists. By far the most positively correlated of the our aspects of teacher
directed instruction was explaining scientific ideas, with whole class
discussions being slightly negatively correlated. In other words, it seems that
the more time the teacher spends explaining and the less time students spend in
discussion, the better. En: greater exposure to enquiry-based instruction is
associated with lower scores in science.
Onlangs verscheen ook een studie op basis van
PISA-wiskunde-2012 die tot dezelfde conclusie leidde: teacher-directed
strategies are positively related to mathematics performance(Teaching strategies and differential
effectiveness across learning contexts: Evidence from PISA 2012, Daniel H.
Caroa e.a.).Merkwaardig is ook dat die
conclusies haaks staan op de verwachtingen van
PISA- en OESO-kopstukken die in het verleden eerder
student-oriented aanpakken propageerden. Prof. Paul Kirschner merkt in een
recente publicatie op dat de PISA-kopstukken dan ookhun best doen om deze conclusie te
verdoezelen.De sterke achteruitgang
van de Zweedse scores gedurende de voorbije decennia is volgens veel
onderzoekers vooral een gevolg van het feit dat Zweden overschakelde op veel
meer studentorientated instruction. In 1995 behaalde Frankrijk nog een Europese
topscore voor TIMSS-14-jarigen. Met zijn sinds 1989 universitair opgeleide
leerkrachten behaalde Frankrijk nog amper 488 punten voor TIMSS-2015 eneen heel lage recente PISA-score van 493. Ook
daar wordt de forse achteruitgangtoegeschreven aan de afname van gerichte in-structie als gevolg van het
academiseren van de lerarenopleiding en aan de invoering van het
gemeenschappelijke collège unique. Ook de forse achteruitgang van Finland de
voorbije jaren wordt er toegeschreven aan het feit dat de klassieke
leerkracht-gestuurde aanpak geleidelijk aan wat verwaterde.In reacties op PISA hadden wijzelf, de
pedagoog Pedro De Bruyckere, Greg Ashman e.a.er op gewezen dat dit welllicht debelangrijkste PISA-conclusie was. Op de PISA-voorstelling op 6
decemberwerd die conclusie door de
Gentse PISA-verantwoordelijken en door minister Crevits verzwegen. Ook in het
parlementair PISA-debatvermeldde geen
enkele van de zes sprekers die belangrijke conclusie. Er was ook geen aandacht voor
in de pers. In een PISA-reactie op zijn blog Duurzaam onderwijs verzweeg ook
prof. Kris Van den Branden die conclusie. Hij verkondigt al jaren dat ons onderwijs
hopeloos verouderd is.
De hoge Vlaamse scoreheeft veel te maken met het feit dat er bij ons nog steeds meer aandacht
is voor gerichte instructie dan in de meeste Europese landen. Jammer genoeg
kreeg zon aanpak de voorbije decennia veel kritiek vanuit het
onderwijsestablishment en de inspectie.Dat verklaart mede waarom we nu ook iets zwakker presteren voor PISA en
minder top- en meer laagpresteerders tellen dan vroeger.Dit dreigt in de toekomst nog meer het geval
te worden.
2.2.Haaks op
visie nieuwlichters,hervormingsplannen,
nieuwe eindtermen...
Het doodzwijgen van deze conclusie lijkt ons geen toeval.
Deze PISA-conclusie staatimmers haaks
op
de pedagogisch-didactische aanpak die het
vernieuwingsestablishment al vele jaren propageert ook binnen de
universitaire lerarenopleidingen. Precies de 'hopeloos verouderde' aanpak die
de nieuwlichtersal lang verdoemen
blijkt volgens PISA nog steeds de beste resultaten op te leveren.
Het is dus ook geen
toeval dat de Gentse PISA-verantwoordelijken deze belangrijke conclusie met
opzet verzwijgen. De voorbije decennia beweerde de Gentse prof. Martin Valcke
steeds dat directe & leerkrachtgestuurde instructie voorbijgestreefd
was.In de Uitgangspunten' bij de
eindtermen van 1998 werd ook al expliciet gepleit voor de competentiegerichte,
constructivistische aanpak. En in heel wat leerplannen lazen we bij het
hoofdstuk methodiek dat de leerlingen zelf hun kennis moeten construeren. In de
inspectieverslagen van de voorbije 25 jaar lazen we telkens dat de leerkrachten
te veel les gaven. In de hervormingsplannen s.o. vanaf het plan-Monard van 2009
werd eveneens gepleit voor leerlinggerichte en zogezegd actieve werkvormen.
Ook de voorbije jaren
en maanden werd in de zeven teksten over de toekomst van ons onderwijs en over
de nieuwe eindtermen steeds geproclameerd dat ons onderwijshopeloos verouderd is, dat er nog te veel
aandacht is voor instructie, en te weinig voor een ontwikkeling- &
competentiegerichte, constructivistische, projectmatige en vakkenoverschrijdende
aanpak.
De VLOR-vrijgestelden manifesteerden zich de voorbije 25 jaar
eveneens als voorstanders van modieuze aanpakken. Voor het VLOR-rapport over
competentiegericht onderwijs spraken ze enkel voorstanders aan.Op de VLOR-startdag van 2015 nodigden zeprof. Kris Van den Branden uit om expliciet
te komen verkondigen dat ons Vlaams onderwijs hopeloos verouderd was. Voor het
taalonderwijs pleit prof. Van den Branden al 25 jaar voor een taakgerichte en
constructivistische aanpak. Hij mocht dan ook het VLOR-document van 2005 over
de toekomst van ons taalonderwijs opstellen.
Ook in het recente
ZILL-leerplanproject van de katholieke koepel lezen we veel kritiek op de
klassieke instructie en het voornemen om het voortaan over een totaal andere
boeg te gooien.(zie Onderwijskrant
176). Voor de toekomst van het Vlaams onderwijs ziet het er dus niet al te best
uit. Het worden belangrijke jaren. De Vlaamse leerkrachten bewezen in het verleden
wel meer lippendienst aan de onderwijshypes dan hun buitenlandse collegas.
Gelukkig maar.
2.3Bijscholing
vaak contraproductief
In deze context vermelden we nog een merkwaardige conclusie
i.v.m. bijscholing. Volgens PISA2015 had modieuze bijscholing vaak een
nefaste invloed op leerresultaten: Even just increasing the number of teachers
doing professional development programmes, if not properly structured, has a
negative association with results.
We lezen verder: However, helping teachers understand how
to explain concepts and make them stick with children, providing adequate
resources and setting up calm and safe environments to teach in are all
positively associated with higher scores. (Figure II.7.2).
Ook in Vlaanderen was veel bijscholing eerder
contra-productief. Al te vaak worden
pedagogische hypes gepropageerd. Zo mocht prof. Philip Dochy een paar jaar
geleden overal zijn verhaal vertellen over de zegeningen van competentiegericht
leren en multitasken. Nooit wordt gepleit voor directe instructie, een rustige
werkomgeving e.d.En er was de voorbije
jaren weinig vakdidactische bijscholing. Een gelijkaardige kritiek op de bijscholing
lezen we in het TIMSS-rapport-4de leerjaar l.o.
3Toppresteerders: nog relatief veel,maar gevoelige afname sinds 2000
3.1Nog relatief
veel, maar afname
In de meeste Europese landen daalde het aantal
toppresteerders sinds 2000. Vlaanderen haaltinzake toppresteerders wiskunde nog steeds een Europese topscore:
20,7%,maarin 2003 waren ernog 34%, in 2012 nog 25% (in Finland 15%).
20,7% is nog altijd beduidend meer dan in andere Europese landen en dan in
Finland; maar de daling betis toch wel zorgwekkend (zie 3.2).
Ook bij de eindtermentoets wiskunde eerste & tweede
graad scoorden de leerlingen voor wiskundeminder goed dan verwacht.De
nefaste invloed van het constructivistische (en sinds 2009 ge-meenschappelijke)
leerplan wiskunde 1ste graad speelt hier volgens veel leerkrachten en
professoren een rol. Het aandeel hoogpresteerders voor wetenschappen bleef wel
stabiel.
3.2Meer
onderwijskansen voor bollebozennodig!
Nivellering wegwerken = prioriteit
Prof. Wouter Duyck maakte zich terecht grote zorgen over de
terugloop van het aantal hoogpresteerders. Duyck schreef o.a.: De meeste
experts benadrukten dat minder kinderen een minimaal niveau halen op school.
Voor wiskunde neemt dat percentage tussen 2012 en 2015 toe van 15,4% tot 16,9%.
Dat is een probleem met diverse oorzaken, zoals een groeiend aantal kinderen
met een andere thuistaal dan de schooltaal (Het onderwijsdak staat in brand,
DM, 9 december).
De negatieve evolutie aan de top is echter veel sterker, en
zelfs dramatisch: in 2003 haalde maar liefst 34,3% van de Vlaamse leerlingen
nog een topniveau wiskunde. In 2012 zakte dat tot 25,3%, en in 2015 tot 20,7%.
Vlaanderen verliest dus maar liefst 40% van zijn topleerlingen, in amper 12
jaar tijd! ... Die tendens houdt aan. En toch is het moeilijk één
beleidsmaatregel te vinden die specifiek op de krimpende groep goed presterende
leerlingen is gericht. (NvdR: velen vrezen voor een nivellerende hervorming!)
Het gemiddelde prestatieniveau blijft wel goed, maar toch zijn
er goede redenen om ons grote zorgen te maken over die achteruitgang aan de
top. *Ten eerste draagt een ambitieus en sociaal rechtvaardig onderwijs niet
enkel een verantwoordelijkheid voor de kwetsbaarste, maar voor álle leerlingen.
Differentiatie met niveaugroepen waar goede leerlingen extra uitgedaagd worden,
zijn bij ons al te zeldzaam.
*Twee: de achteruitgang aan de top is nefast voor onze
welvaart, en dus voor de sociale zekerheid. Macro-onderzoek toont aan dat de
cognitieve ontwikkeling van goede leerlingen sterk samenhangt met het bnp van
de latere economie. Het zijn zij die later zorgen voor innovatie, patenten,
ondernemerschap en werkgelegenheid. Laten we hen niet stiefmoederlijk
behandelen in het onderwijs. Grijze cellen zijn allicht de enige grondstof die
we verder kunnen ontwikkelen. Hier zal geen gasbel of kopermijn ontdekt worden,
en ook de auto's van de toekomst zullen in een ander continent geassembleerd
worden. Maar de technologie voor die auto's, dat moeten wij kunnen. Nu het nog
kan, want intussen wordt ook de top van de PISArankings bevolkt door ambitieuze
Aziatische landen als Singapore, Japan en China.
*Een derde reden om ook voor deze bollebozen
beleidsmaatregelen te nemen is het streven naar gelijke kansen. Nergens in
Europa (behalve Finland) haalden meer kinderen een hoger diploma dan hun ouders
dan in Vlaanderen. Dat is belangrijk omdat een goede opleiding noodzakelijk is
voor een goede job, een goed salaris, en dus voor het opklimmen op de sociale
ladder. Daarom is het wel belangrijk het niveau van de kwetsbaarste leer lingen
op te krikken.
Maar we moeten niet enkel bekommerd zijn om wie het niet
goed doet op school. Ook sociaal kwetsbare leerlingen die het wél goed doen
verdienen aandacht. In PISA 2012 haalde Vlaanderen het Europese record van 10%
procent weerbare kinderen uit de meest kwetsbare milieus die toch een
internationaal topniveau wiskunde haalden. Dáár zit de grootste opportuniteit
voor sociale vooruitgang. Het streven naar excellentie in onderwijs is geen
vijand, maar net een voorwaarde voor een geslaagd gelijkekansenbeleid. Sociale
mobiliteit gebeurt niet vaak in de staart van de klas. Men mag niet verwachten
van kinderen die in een problematische thuissituatie opgroeien, aan die
achtergrond kunnen ontsnappen met een minimale cognitieve ontwikkeling.
Integendeel, men moet er voor zorgen dat er ook excellent onderwijs is voor elk
sociaal kwetsbaar kind met talent dat excellent onderwijs aankan. Enkel met een
grote motor is klimmen op de sociale ladder met een zware bagage mogelijk.
*Ten slotte: er zal altijd vraag zijn naar excellent
onderwijs, en als de overheid dat niet verstrekt zullen kapitaalkrachtige
mensen het zelf creëren. Laten we Vlaanderen behoeden voor een gepolariseerd
onderwijslandschap met dure, private en goede scholen, naast minder goed
gefinancierd publiek onderwijs dat middelmaat ambieert. In zo'n samenleving zal
het armere maar getalenteerde kind weinig keuze hebben. We hebben in het
Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten gezien waar dat toe leidt.
Conclusie: het onderwijsdak staat in brand. We hebben nood aan meer
onderwijskansen voor bollebozen. Zij zullen de taarten bakken die we later
kunnen (her)verdelen.
Egalitair socioloog Dirk Jacobs reageerde op de
nivelleringkritiek van Wouter Duyck, Geert Noels ... als volgt: Moord en brand
schreeuwen over de toppresteerders mag evenwel ook met een korrel zout genomen
worden. Nog steeds heeft Vlaanderen 20 procent toppresteerders wiskunde, het
dubbele van het gemiddelde in de geïndustrialiseerde wereld. Onze jongeren
moeten verder vooral toppresteerders zijn als ze in het hoger onderwijs zitten,
niet per se in het middelbaar onderwijs. Het is o.i. vooral in het lager en
secundair onderwijs dat de drang om te excelleren en te ondernemen gestimuleerd
moet worden. In landen met weinig toppers presteren meestal ook de andere
leerlingen minder.
Met Onderwijskrant klagen we al lange tijd de niveaudaling
en nivellering als belangrijkste knelpunt aan. Dit was/is ook een van onze
argumenten tegen de invoering van een brede/gemeen) schappelijke eerste graad,
tegen de invoeringeenheidsleerplannen
in de eerste graad voor alle leerlingen, tegen een bredere tweede graad... Ook
Duyck vreest voor verdere nivellering en stelt: En toch is het moeilijk één beleidsmaatregel
te vinden die specifiek op de krimpende groep goed presterende leerlingen is
gericht. De pleitbezorgers van de structuurhervorming s.o. verkeken zich op
vermeende knelpunten. Ze negeerden het belangrijkste knelpunt, de niveaudaling
en nivellering (zie ook punt 5.3 over niveaudaling).
De prestatiekloofmythe stak eens te meer de kop op. In
reacties op PISA-2015 hoorden we beleidsmensen ( ook minister Crevits), de
media ... weer lamenteren over de grote kloof.Bart Eeckhout b.v. in De Morgen van 9 december: Nergens in Europa is
de onderwijskloof tussen kinderen van hier en van vreemde oorsprong zo groot
als in Vlaanderen. Dat zou ons allemaal moeten doen revolteren. Ook volgens
Kathleen Cools in Terzake wees die kloof op het failliet van het
onderwijs.PISA berekent
prestatiekloven op basis van het puntenverschil tussen 5% zwakste en 5%
sterkste leerlingen, een hoogst controversiële praktijk. Dan blijkt dat die
kloof ook in sterk presterende landen als Singaporevrij groot is - net als inVlaanderen . Hieruit trokken minister
Vandenbroucke,beleidsmakers, onderwijssociologen
...in 2006 al ten onrechte de conclusie
dathet Vlaams onderwijs wel sterk is
voor de sterke leerlingen, maar zwak voor de zwakkere. De pleitbezorgers van
een brede eerste graad grepen/grijpen de prestatiekloof als argument aan.
Zo'n kloofscore wordt veelal verkeerd geïnterpreteerd. (In
de volgende paragraaf tonen we ook aan dat er grote problemen zijn met de
steekproef van de 5% zwakste leerlingen.) Een grotere kloof is veelal eerder
een gevolg van
kwalitatief hoogstaand onderwijs. Degelijk onderwijs leidt
niet enkel tot hogere scores bij zwakkere leerlingen, maar tegelijk profiteren
de betere leerlingen nog iets meer van die hoge kwaliteit;en wordt de kloof dus ook groter.Precies door de uitmuntende prestatie van de
5% sterkste leerlingen wordt de kloof met de 5% zwakste groter.Dat is ook absoluut zo in topland Singapore.In landen als Zweden waar zowel de sterkste
leerlingen als de zwakkere leerlingen zwak presteren, is de prestatiekloofklein.
De kloof berekenen op basis van de 5% uitersten is ook
onverantwoord, omdat het hier om uitersten gaat en omdat de steekproef van de
5% zwakste15-jarigen sterk kan
verschillen van land tot land.In
Vlaanderen participeren ook de buso-leerlingen aan PISA en die bevinden zich
soms nog in het eerste jaar s.o.; in andere landen nemen de zwakste leerlingen
vaak minder deel aan PISA. Tot die 5% zwakste behoren in Vlaanderen ook veel
anderstalige leerlingen; landen als Finland tellen opvallend minder
anderstalige en allochtone leerlingen. De steekproef voor de laagste 5% is dus
niet echt betrouwbaar en vergelijkbaar.
Maar minister Crevits, Caroline Gennez (Sp.a), Elisabeth
Meuleman (Groen), onderwijssociologen interpreteren de kloof nog steeds als betrouwbaar en als iets absoluut
negatief i.p.v. eerder positief. Merkwaardig genoeg betreurden Crevits,prof. De Fraine ... dan weer dat in TIMSS-4de
leerjaar de prestatiekloofte klein
was.
5 Meer laagpresteerders; 6% minder dan OESOveel
lln behalen later wel nog basisniveau!
5.1Meer laagpresteeerders
maarnog6% minder dan OESO-gemiddeldeMede gevolg toename allochtone leerlingen
e.d.
Bij vroegere deelnames aan PISA bleek dat ook de zwakkere
Vlaamse leerlingen opvallend beter presteerden danin de meesteEuropese landen.Het aantal
leerlingen dat het zgn. basisniveau niet haalt is voor PISA-2015 wel verhoogd.
We lezen: De toename van de laagpresteerdersvertoont zich niet enkel in Vlaanderen. In Nederland tekenen zich
bijvoorbeeld vergelijkbare evoluties af, ook met betrekking tot de
laagpresteerders. In Finland is de dalende trend voor wiskunde en wetenschappen
zelfs het grootst van alle deelnemende landen.In Finland verdriedubbelde het aantal laagpresteerders. Die toename
wordt er door Pasi Sahlberggrotendeels
op naam geschreven van de toename van het aantal allochtone leerlingen. Anderen
wijzenmeer opde daling van de instructiekwaliteit waar de
kansarme leerlingen het meest de dupe van zijn.Ook volgens prof. Wouter Duyck speelt het groeiend aantal kinderen met
een andere thuistaal dan de schooltaal ook in Vlaanderen een rol. Jammer genoeg
beschikken we niet over uitslagen per regio.
Voor wiskunde nam het percentage tussen 2012 en 2015 toe van
15,4% tot 16,9% De toename sinds 2003 is een stuk groter.Het OESO-streefdoel op termijn is minder dan
15% van de leerlingen onder basisniveau. Vlaanderen haalt met zijn 16,9% net,
zoals de overgrote meerderheid van Europa, deze lat niet.Niet enkel bij wiskunde, maar ook bij
wetenschappen vertoont het aandeel laagpresteerders een stijging ten opzichte
van de vorige focus in 2006: van 11,6% naar iets meer dan 17%. Als we de
evolutie van de gemiddelde score bekijken per onderwijsvorm, stellen we vast
dat de stijging van de laagpresteerderszich voordoet in TSO en BSO- in scholen met een sterkere toename van
allochtone leerlingen.
5.2Relativering
van niet-behalen van basisniveau bij
PISA-15-jarigen
Het begrip basisniveau (= PISA-niveau 2) wordt omschreven
als het minimale niveau om in de maatschappij goed op eigen benen te kunnen
staan. Hieruit leidden beleidsmensen, sociologen e.d. af dat die leerlingen
hopeloos verloren zijn en zich niet zouden kunnen redden in de maatschappij.
Uit feit dat voor TIMSS-4de leerjaar bijna alle leerlingen het basisniveau
haalden, leidden Elisabeth Meuleman (Groen) e.d. dan weer af dat vooral onze
eerste graad s.o. slecht presteerde en dringend hervormd moest worden.
Bij deelname aan TIMSS-wiskunde-2003in 2de jaar s.o. behaalde 98 à 99 % het
basisniveau.Voor
PISA-2003-wiskundewas dit een 10%
minder. Hoe komt dat? Bij TIMSS-2de jaar s.o. zijn alle leerlingen al
geconfronteerd met wiskunde tot het 2de jaar s.o. Bij PISA-15-jarigen zijn ook
leerlingen betrokken uit 1ste, 2de en 3de jaar die nog deel van bevraagde
wiskunde niet gekregen hebben. Veel van die leerlingen zullen later nog het
basisniveau behalen. Het is dus minder dramatisch dan wordt voorgesteld
TIMSS test meer de echte en schoolse wiskunde, PISA is
ookmeer een taal- en
intelligentieproef. Door de talige contextopgaven wordt het wiskundeniveau van
anderstaligen ookonderschat.
5.3Falend GOK en
taalbeleid & niveaudaling
Op woensdag 7 december gaven minister Crevits en een paar
leden van de commissie onderwijs toe dat uit PISA-2015 ook bleek dathet GOK-beleidgefaald had, gezien de grote (taal)problemen
e.d. van veel 15-jarige allochtone leerlingen en de toename van het aantal
zwakke leerlingen.In dit beleid werd
nochtans de 25 voorbije jaren veel geld geïnvesteerd.
In Onderwijskrant besteedden we sinds 1990 al een twintigtal
bijdragen aan de te weinig effectieve aanpak van zorgverbreding en GOK.Zo werd de ondersteuning ten onrechte aan
drie universitaire Steunpunten toevertrouwd die vervreemd zijn van de
klaspraktijk en geen effectieve aanpakken propageerden. De drie GOK-steunpunten
ontvingen in de periode 1990-2010 jaarlijks een 75 miljoen BFR.
In het septembernummer 1991 van Onderwijskrant hielden we
een uitgebreid pleidooi voor zorgverbreding en voor een GOK-beleid. In verscheidenebijdragen begin de jaren negentig
be-treurden we dat de GOK-ondersteuning werd toevertrouwd aan drie steunpunten
die een verkeerde visie op een effectieve (achterstands)didactiek propageerden
en die de taalproblemen ten zeerste relativeerden. Zelfs het Leuvens Steunpunt
NT2 dat NT2-onder-wijs moest uitwerken, stelde al vlug dat specifiek en intens
NT2 overbodig was en dat het voldoende was dat anderstalige leerlingen samen
met anderen les volgden, speelden in de kleuterhoeken ...In Onderwijskrant waarschuwden we al in 1995
voor de nefaste gevolgen van de in die tijd door de DVO,door de beleidsmensen endoor veelnieuwlichters gepropageerde pedagogische hypes. We wezen ook tijdig op
de nivellerende eindtermen en leerplannen. We bestreden vanaf 1990 de
constructivistische en competentiegerichte aanpak.
Begin 2007 voerden we een grootscheepse campagne tegen de
niveaudaling en relativering van het belang van basiskennis- en
basisvaardigheden.Die campagne werd
massaal gesteund door leerkrachten/docenten van alle onderwijsniveaus.
We wezen ook tijdig op het nivellerende leerplan wiskunde in
de eerste graad s.o.en tegen het
gemeenschappelijk leerplan i.p.v. het vroegere A- en B-leerplan. Wil men het
aantal laagpresteerders terugschroeven dan zal mende nivellerendepedagogische aanpakken en eindtermen en leerplannen
moeten aanpakken.Niveauverhoging zal
tegelijk tot meer toppers leiden.
5.5Meer uren
wiskunde, taal ... voor zwakpresteerders is geen oplossing!
Minister Crevits
greep de toename van het aantal zwakke leerlingen aan ter legitimering van het
geplande uitstel van studiekeuze in het s.o. en van meer algemene vorming voor
de zwakkere leerlingen.Gezien we echter
vroeger binnen dezelfde structuur s.o.minder zwakpresteerders kenden,kan de toenameervan moeilijk een
gevolg zijn van de structuur en vante
weinig uren algemene vorming.Landen
met een comprehensieve structuur en meer uren algemene vorming dan onzetso/bso-leerlingen, kenden overigens eensterkere stijging vanhet aantal
laagpresterenden;denk maar aan Zweden,
Frankrijk, Engeland. In comprehensiefFinland verdriedubbelde het aantal.
Welke kunnen dan wel de oorzaken zijn?Er zijn belangrijkere oorzaken van de toename
van het aantal laagpresteerders in tso en bso.Vooreerst speelt de toename van het aantal allochtone en anderstalige
leerlingen een belangrijke rol. Daarnaast zijn de oorzaken van de daling van
het algemeen niveau, van de toename van de laagpresteerders en de afname
vantoppresteerders dezelfde: een daling
van de kwaliteit van het onderwijs. De kansarme en minder getalenteerde
leerlingen zijn hier nog het meest de dupe van.
De reactie van minister Crevits op de toename van het aantal
laagpresteerders luidde: Dietoename
als uitdaging stelt zich dus duidelijk in vele landen. Deze nieuwe resultaten
raken één van de kernen van de geplande modernisering van het secundair
onderwijs en het eindtermendebat: over welke competenties dienen de leerlingen
minimaal te beschikken?Ze voegde er
ook aan toe dat die laagpresteerders in de toekomst meer basisvorming, lessen
wiskunde, taal ... zullen krijgen en verwacht daar veel heil van. Zelf betwijfelen
we dat ten zeerste
Het lijkt ons geen oplossingom de laagpresteerders in tso/bsostraks meer uren algemene vorming wiskunde en taal te geven in plaats
van lessen technische kennis en vaardigheden.Die laagpresteerders zijn veelal van in het basisonderwijsal minder gemotiveerd voor wiskunde en taal.
Het vervangen van de voor hen meer motiverende lessen techniek, door wiskunde,
taal ..; zou hen nog meer demotiveren en tot meer schoolmoeheid leiden.Veel belangrijker is het wegwerken van de
niveaudaling in het lager en secundair onderwijs als gevolg van tal van nefaste
hervormingen en hypes van de voorbije 25 jaar, enook de versterking van ons kleuteronderwijs.
6 Crevits: PISA-uitslag als legitimering voor uitstel studiekeuze.Tegendeel is geval!
6.1PISA ter
legitimering uitstel studiekeuze?
In punt 1 vermeldden we al dat Vlaanderen ook beter
presteert dan zgn. comprehensievelanden
met een gemeenschappelijke lagere cyclus en uitgestelde studiekeuze. Het is
dusmerkwaardig dat minister Crevits de
PISA-uitslagenaangrijpt ter
legitimering van de geplande invoering van een meer getrapte studiekeuze.
Crevits poneerde:De
PISA-uitslagenonderstrepen het belang
van het consequent uitvoe-ren van de modernisering van het secundair onderwijs
als de getrapte studiekeuze en een sterkere algemene vorming.
In een recente publicatie wordt uitgelegd dat PISA-topland
Singapore zijn excellente resultaten vooral ook wijt aan de invoering van
doorgedreven differentiatie en vier onderwijsvormen vanaf 12 jaar (zie punt
6.2). De conclusies van een recente reviewstudie over streaming stemmen
ookovereenmet de conclusies over Singapore (zie 6.3).
Beide studies wijzen er op dat uitstel van studiekeuze nefast is en dat er
eerder meer differentiatie nodig i.p.v. minder!
6.2Vroegere
studiekeuze in Singapore leidde tot
betere resultaten
Het excellent presterende Singapore kenmerkt zich door
doorgedreven differentiatie vanaf het vijfde leerjaar l.o. envier gedifferentieerde ondervwijsvormen vanaf
12 jaar, nog opvallend meer op-splitsing
dus dan in Vlaanderen.
In een recente bijdrage lezen we dat volgens de
Singaleseprof. Sing Kong Lee, de
beleidsmensen en de leerkrachten de uitstekende prestaties van deleerlingen en de beperkte schooluital vooral
ookwijten zijn aan het feit dat men
sinds een aantal jaren de leerlingen vanaf 12 jaar opdeelt in vier onderwijsvormen.Vanaf de derde graad lager onderwijszijn er zelfs al twee onderscheiden
leerwegen.
(Nathan Driskell, Global Perspectives:Streaming in Singapore
actually promotes equity.The practice of differentiating education for students
based on their results, Top of the Class Newsletter, 22.12.2016).
Op het einde van de lagere school zijn er uitgebreide
eindexamens voor wiskunde, moedertaal, wetenschappen en Engels. Based on the
results of their exam scores, students are placed in one of four pathways for
lower secondary:
(1)In the Special Track, comprising about 10 percent of
students, is an accelerated pathway to university.(2)About 50 percent of students are in the
Express Track, which may directly lead to university, or to a junior
college
(3)About 20 percent pursue the Normal Academic track leading
to a polytechnic institute (a form of vocational study, cf. ons tso),(4)While another 20
percent pursue the Normal technical track (cf. ons bso). which leads to a
qualification at the Institute of Technical Education.
The expectation is that all students study at a pace and
using a learning style (more theoretical or more applied) that makes them most
comfortable.Er zijn dus in Signapore
iets meer leerlingen die vanaf 12 jaar technische opties volgen dan in
Vlaanderen.
Die gedifferentieerde onderwijsvormen werken volgens de
geïnterviewdebeleidsmakers en
onderwijsmensengeenszins
stigmatiserend. Leerlingen die passend onderwijs krijgen, voelen zich daar goed
bij. Prof. Sing Kong Lee: Streaming/tracking reflects the philosophy that students
who falter should neither be automatically promoted to do work they are
unprepared for, nor should they be repeatedly held back and then labeled a
failure until they drop out. Instead, all students should have access to an
education that is tailored to their needs and interests and that they find
rewarding and fulfilling.
Vóór de invoering van de opslitsing in vieronderwijsvormen was er volgens prof. Sing
Kon Lee ookmeer schooluitval &
schoolmoeheid omdat zwakkere leerlingen te lang lessen moesten volgen die ze
niet aankonden en uiteindelijk toch moesten afhaken: With the implementation
of the streaming system, they feel less stigmatized.
15 jaar strijd tegen ontwrichtende structuurhervormingsplannen s.o. loont!
Eerste indrukken bij onderwijshervorming van 13 januari: 15 jaar verzet tegen ontwrichtende en nivellerende structuurhervormingen loont. OEF!
Maar we blijven waakzaam: een aantal zaken zijn nog niet beslist en de meeste moeten nog geconcretiseerd worden. En koepelkopstukken van GO! en Katholiek Onderwijs kunnen hun verlies niet slikken, en ...
Vrijdag 13 januari heeft ons toch geen ongeluk gebracht. Er komt gelukkig geen 'grote doorbraak' van de oorspronkelijke hervormingsplannen. We zijn uiteraard gelukkig met het feit dat er veel minder AFbraak & averij komt dan in oorspronkelijke hervormingsplannen. Minder doorbraak = ook minder afbraak van ons degelijk secundair onderwijs (cf. ook recente PISA-studie, beperktere schooluitval,...). Landen met uitgestelde studiekeuze als Zweden, Frankrijk, Engeland,.. en zelfs Finland hebben meer schooluitval en lagere leerresultaten.
We beschouwen de beslissingen als een overwinning voor onze jarenlange strijd tegen de ontwrichting van onze prima eerste graad en van de 2de en 3de graad. Onderwijskrant nam sinds 2002 het voortouw in die strijd. Onze petitie van mei 2012 tegen een brede eerste graad en de ontwrichting van de 2de en 3de graad leverde op korte termijn 13.000 ondertekeningen op. Ook latere enquêtes (Knack e.d.) en polls wezen uit dat de meeste praktijkmensen deze hervormingen niet genegen waren.
In mei 2012 leek de kogel door de kerk. We danken alvast de vele leerkrachten, directeurs, schoolbestuurders, burgers ... die erin slaagden het tij te doen keren. -----------------------------------------
*Eerste graad: geen brede eerste graad
Crevits op VRT gisteren: : "Geen brede eerste graad omdat de huidige eerste graad (eenheidstype) al een brede eerste graad is." Sinds 2002 en vooral sinds 2008 werden er al honderden vergaderingen, debatten en studiedagen besteed aan het controversieel debat over een brede/gemeenschappelijke eerste graad. En pas nu ziet men officieel in dat er al lang een brede eerste graad bestaat.
Uit PISA-2015, uit recente studie over succesrijk onderwijs in Singapore, uit recente reviewstudie omtrent streaming blijkt telkens dat landen met een uitgestelde studiekeuze zwakker scoren. Ook de zwakkere leerlingen presteren er zwakker en er is meer schooluitval. . 10 ipv 20 huidige 20 - waarbij sterk gesnoeid wordt in de specifieke technische opties. Discussie over vakken en concrete invulling opties moet nog gevoerd worden. De Katholieke Koepel beloofde in 2012 al een concrete invulling, maar staakte al vlug de eerste poging. Boeve betreurt nu dat er geen brede eerste graad komt, maar Boeve en Co slaagden er in al die jaren niet eens in om dit voorstel te concretiseren.
Jammer genoeg lijkt het er op dat de optie-hervorming van de eerste graad toch een aantasting zal betekenen van de prima kwaliteit van onze eerste graad. Het huidige overzichtelijk eenheidstype dreigt een veelheidstype te worden met opties die de scholen naar believen inhoudelijk kunnen opvullen. Dit leidt tot onoverzichtelijkheid en niveaudaling. De willekeurige invulling van de STEM-optie in het aso toonde al aan hoe het niet moet. STEM hoort eigenlijk thuis in het tso.
Een aantal specifieke technisch opties 1ste graad zullen alvast verdwijnen ten koste van tso en de specifieke motivatie van leerlingen, vrezen we. Het tso kende al een grote aderlating door de geïmproviseerde invoering van de optie STEM in het aso.
*Domeinen in 2de en 3de graad & domeinscholen(?) & halve MATRIX
* Indeling van richtingen in domeinen voor 2de en 3de graad, maar partieel! Aso-richtingen worden terecht als domeinoverschrijdend bestempeld! Dus enkel domeinen voor tso/bso-richtingen , veelal overkoepelende termen voor kleinere domeinen - maar zonder praktische gevolgen (b.v. horeca-voeding voor bakkerij, slagerij, ...)
' Algemeen' secundair onderwijs' (aso) blijft als domeinoverschrijdend bestaan, 'want het bereidt voor op veel mogelijkheden waarin je verder kan studeren'. Overal ter wereld werkt men met enerzijds algemeen vormende richtingen en met meer specifieke & arbeidsmarktgerichte anderzijds. Nergens denkt en werkt men met brede en kunstmatige belangstellingsdomeinen en domeinen.
Het oorspronkelijk en oerdom idee van indeling in 'brede'belangstellingdomeinen - ook voor 'algemeen vormende aso-richtingen - is dus gelukkig en eindelijk gesneuveld.
(Bedenking tussendoor:: Maar waarom plaatst men de aso-richtingen nog in het (horizontaal) domeinenschema als ze niets te maken hebben met specifieke domeinen? Dit is enkel verwarrend voor buitenstaanders. en ook misleidend. In de media klinkt het voortdurend dat ALLE richtingen ingedeeld werden in 8 domeinen.
Aanvankelijk werden de aso-richtingen ook in specifieke domeinen ondergebracht en dit werd door de nieuwlichters als een enorm belangrijke vernieuwing voorgesteld. Zo'n indeling kwam totaal gekunsteld over: b.v. Latijn samen met secretariaat talen binnen domein taal&cultuur ; en illusie dat men ev. van secretariaat-talen binnen die domeinschool zou kunnen overstappen op Latijn, of omgekeerd.
Nu zou dus ook de idee van brede domeinscholen moeten sneuvelen. In de praktijk zal dit ook wel het geval zijn. Nergens ter wereld denkt en werkt men met brede domeinscholen! Boeve en Co zijn nu ontgoocheld omdat er toch geen financiële chantage zgn. incentives) komt om de scholen te dwingen om domeinscholen in te voeren.
We hebben de idee van brede belangstellingsdomeinen en domeinscholen altijd heftig bestreden. We zijn tevreden dat het geloond heeft. Aanvankelijk stond Onderwijskrant bijna alleen in het verzet.
Dat men nu technische richtingen (domeinen) als slagerij & bakkerij onderbrengt bij het domein voeding en horeca, lijkt nogal evident. maar is geen grote hervorming en meerwaarde- what's in a name? Belangrijk is wel dat bakkerij tegelijk tso en bso-onderwijs blijft, waar het in vorige schema's enkel als bso/finaliteit Arbeidsgericht bestempeld werd. Voor hotel e.d. heeft men ook diploma's nodig op tso-niveau. De vraag blijft wel of het ook in de eerste graad bakkerij en slagerij 2 aparte opties blijven. Een leerling die in de eerste graad kiest voor de optie slagerij heeft meestal geen interesse voor bakkerij - hoogstens voor het bereiden van vleesbroodjes.
(Crevits: heeft vastgesteld dat de koepels wel pleitten voor minder domeinen en studierichtingen, maar dat er ook mails kwamen van groepen scholen die vroegen om niet te luisteren naar de koepels, maar om "onze horecaschool een horecaschool te laten zijn".)
25% minder richtingen in de tweede graad.
We moeten nog uitzoeken wat de gevolgen zijn - bv van het afschaffen van handel en samenvoegen met andere richtingen.
Derde graad: slechts 10% minder richtingen, minder dan aanvankelijk bedacht. De arbeidsmarkt stuurde aan op het toch behouden van richtingen die aanvankelijk geschrapt werden. Voor b.v. een VTI in Brugge is de richting houtbewerking antieke meubelen wel belangrijk en toekomstvol.
Vrijheid-blijheid: te veel vrijheid voor individuele scholen: naar een veelheidstype i.p.v. eenheidstype van 1989?
We horen en lezen: "Elk schoolbestuur bepaalt op basis van de nieuwe ordening in het kader van vrijheid van onderwijs zelf welk schoolconcept het uitwerkt". Dit lijkt ons een gevaarlijke, misleidende en domme uitspraak. Men wekt de indruk dat er totaal verschillende schoolconcepten mogelijk zijn en dat elke school kan kiezen.
Dit leidde al tot volgende reactie van Lieven Boeve: "Naargelang de beslissing van de raad van bestuur zal Katholiek Onderwijs Vlaanderen met haar schoolbesturen en directies overleggen hoe ze vanuit de vrijheid van onderwijs en organisatie, gebruik makend van de vrijheidsmarges binnen dit kader, een transparant, rationeel en kwaliteitsvol onderwijsaanbod kan doen aan de jongeren van vandaag en morgen."
Georges Monard - wiens hervormingsplan werd afgewezen - in DS: "Het is nu aan de scholen zelf om de hervorming in te vullen".
-De grootste lerarenvakbond (katholieke) COC is globaal tevreden, maar vreest wel terecht voor te grote vrijheid bij de invulling van de opties. Het huidige eenheidstype dreigt daardoor een veelheidstype te worden. Cf chaos die STEM-improvisatie al veroorzaakte, ten koste jammer genoeg van het tso.
-ACOD-vakbond is totaal vervreemd van de achterban en gebonden aan Sp.a: stelden zelfs gemeenschappelijke eerste + tweede graad voor
Reacties van koepelkopstukken onderwijsnette
-OVSG stelt zich afwachtend op.
-De koepelkopstukken van het katholiek onderwijs en het GO! zijn uiteraard ongelukkig met de beslissingen. Die koepels zijn ook totaal vervreemd van het onderwijsveld en hun achterban en krijgen nu lik op stuk. Een bevraging bij de achterban hebben ze nooit aangedurfd. Gelukkig wordt ook het recente plan van Boeve en Co (en van Verdyck?) om het buitengewoon onderwijs af te schaffen verworpen. -------------------------------------------------------------------- Bijlage: Koen Daniëls (N-Va) op zijn fb:
*Terecht tevreden over schrappen van dwaze voorstellen ivm brede eerste graad, over behoud van aso-richtingen en van tso en bso, en geen indeling van aso-richtingen in specifieke domeinen.
Twee bedenkingen toch:
*Daniëls: "Technisch onderwijs wordt 'versterkt' en wordt voor een deel volwaardige voorbereiding op universitair onderwijs." Lijkt me al te optimistisch : technisch onderwijs zal toch de dupe zijn en dit is nu al het geval door zomaar toelaten van invoering van STEM-optie in aso. Het straks van schrappen van 10 specifieke technische opties in eerste graad zal er ook toe leiden dat een aantal leerlingen hun gading niet meer zullen vinden: dus: minder gemotiveerd, dus...
Daniëls: "Leerlingen blijven een eerste keuze maken in het 2e jaar voor een basisoptie. het zijn de individuele scholen die zelf beslissen wat ze aanbieden en hoe ze zich organiseren, dat is de echter vrijheid van onderwijs." Wel slechte ervaringen met improvisatie inzake STEM-optie. Liever centrale afspraken over opties en zelfs een soort leerplan.
Nederlands 'realistisch', contextueel rekenen deugt niet!
Kritiek op Nederlands 'realistisch' (contextueel, constructivistisch) wiskunde-onderwijs : "Ja, in Vlaanderen konden de leerlingen nog rekenen, maar in Nederland? "
Vooraf: Vanuit Nederland kregen we de voorbije jaren veel applaus voor het feit dat we in Vlaanderen tijdig afstand namen van het zgn. 'realistisch' rekenen van het Nederlandse Freudenthal Instituut (lees: contextueel & constructivistisch rekenen: leerlingen die zelf hun kennis -b.v. eigenzinnige berekeningswijzen voor 72-18 moeten construeren + al te weinig waardering voor de inhouden van wiskunde als 'culturele' vakdiscipline). Jammer propageert het ZILL-leerplanproject van de katholieke onderwijskoepel nu het contextueel en constructivistisch rekenen van het Freudenthal Instituut. ---------------------------------------------------------------------------------
Met een rekenmachine op school leer je geen rekenen
20 december 2016
De verwachte resultaten van twintig jaar nieuwe rekendidactiek blijven uit. Begin deze maand zijn de resultaten van het Programme for International Student Assessment (PISA) gepresenteerd. De wiskundeprestaties van Nederlandse 15-jarigen gaan stelselmatig achteruit. De oorzaken voor de daling moeten nog nader worden onderzocht. Het Cito geeft alvast een voorzetje: ,,Een relevante vraag is in hoeverre de recente nadruk in het onderwijs op basale rekenvaardigheden wellicht ten koste is gegaan van de beheersing van de hogere-orde vaardigheden in wiskunde.
Vol ongeloof herlees ik deze passage. Hoe kan het Cito dit met droge ogen beweren? Er wordt nu al twintig jaar gesuggereerd dat er in het onderwijs te veel nadruk ligt op basisvaardigheden. In diezelfde jaren gaf ik les in verschillende bètavakken. Te veel nadruk op de basis? Ik heb er niets van gemerkt. Ja, in Vlaanderen, daar konden mijn leerlingen rekenen. Maar in Nederland? Rekenvernieuwers hebben rekenen veranderd in begrijpend lezen met een rekenmachine.
Wat is rekenen eigenlijk? De meeste mensen zijn daar duidelijk over. ,,Uit het hoofd kunnen uitrekenen wat anderhalf keer anderhalf is, zegt mijn fietsenmaker. ,,Wisselgeld kunnen teruggeven zonder een rekenmachine te pakken, vindt de bloemist. Kaal rekenen irrelevant
De meeste rekenexperts zijn het daar niet mee eens. Volgens hen is rekenen de combinatie van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten om adequaat en autonoom om te gaan met de kwantitatieve kant van de wereld om ons heen. Zij spreken liever van gecijferdheid. Volgens leerplanontwikkelaars heeft het kale rekenen zijn relevantie verloren. Het filteren van een som uit een verhaal, het op de juiste wijze gebruiken van de rekenmachine, het tonen van creativiteit en een probleemoplossende houding, dát is waar rekenen om zou moeten gaan!
En dus stond ons rekenonderwijs de afgelopen decennia in het teken van het uitpluizen van warrige reclameteksten en het klokkijken in spiegelbeeld. Rekenen werd in Nederland geherdefinieerd.
Op 11 november 2016 informeerden Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker (OCW) de Tweede Kamer over de resultaten van de rekentoets voor het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). In die brief komt het woord rekenmachine niet voor. Dat terwijl het merendeel van de opgaven van de rekentoets bestaat uit verhaaltjessommen die met een rekenmachine mogen worden gemaakt.
Dan maar geen techniek Denk je eens in. De zwemleraar zegt dat je kind kan zwemmen, maar hij bedoelt eigenlijk dat je kind alleen maar kan zwemmen met zwembandjes om. De rij-instructeur zegt dat je kunt autorijden, maar vergeet erbij te zeggen dat het alleen maar gaat om rijden in een zelfrijdende auto. Tweede Kamerleden beslissen over een rekentoets, maar worden niet correct geïnformeerd over wat die nu eigenlijk toetst.
Gelukkig veroorzaakt de nieuwe rekendidactiek geen direct levensgevaar. Maar het nieuwe rekenen heeft wél verregaande gevolgen. Kinderen die niet goed kunnen lezen, denken nu ook dat ze niet kunnen rekenen, simpelweg omdat ze de talige rekenopgaven niet begrijpen. De rekenmachine is hun houvast. Maar op drijfzand kun je niet bouwen. Als je niet kunt delen door een half, vergeet de wiskunde dan maar. Of een carrière in de techniek.
Nu is gebleken dat de resultaten van het nieuwe rekenen een beetje tegenvallen, is het misschien een goed idee om dit mislukte experiment per direct te beëindigen. Na twintig jaar is het hoog tijd om te stoppen. Laten we weer gewoon gaan rekenen! Karin den Heijer (ir. chemie) is docent wiskunde aan het Erasmiaans Gymnasium en bestuurslid van Beter Onderwijs Nederland
Geen wonder dat de rekenprestaties in Nederland dalen. Leerlingen hoeven niet te rekenen. Ze moeten met een rekenmachine erbij opgaven kunnen lezen en oplossen. Zo leren ze het niet, aldus Karin den Heijer
Uit de massale ondertekening van de Onderwijskrantpetitie van mei 2012 tegen de brede/gemeenschappelijke eerste graad en andere structuurhervormingen als belangstellingsdomeinen & domeinscholen en uit latere enquêtes
bleek dat het onderwijsveld die structuurhervormingen afwees en dus ook niet akkoord ging met de hervormingsplannen van de eigen onderwijskoepel.
13.000 personen ondertekenden de Onderwijskrantpetitie en dit -niettegenstaande de petitie geboycot werd - en niettegenstaande veel leerkrachten en directeurs lieten weten dat ze niet durfden ondertekenen uit vrees voor sancties vanwege de koepelkopstukken.
Het is dus niet verwonderlijk dat de hervorming nog steeds in het slop zit. Die 'structuurhervorming' van de eerste graad, belangstellingsdomeinen & domeinscholen moeten we dan ook blijven bestrijden. Er zijn uiteraard beperktere aanpassingen mogelijk: bv. schrappen van studierichtingen zonder enige toekomst. Engels voor alle leerlingen vanaf 1ste jaar s.o.
(1)Discussie over invulling van eerste graad uitstellen en eerst 2de en 3de graad invullen!???
We lezen vandaag in De Tijd: "Volgens CD&V was voor de zomer afgesproken om de discussie over de eerste graad pas later te voeren. ...Een akkoord over de eerste graad kost niet alleen extra tijd, maar bemoeilijkt de discussie ook inhoudelijk"
Beleidsmakers beseffen dat de visies op de hervorming van de eerste graad s.o. nog vele richtingen uitgaan. En dan zal nog uiterst moeilijk zijn om de opties te concretiseren. De grote problemen duiken meestal vooral op bij de concretisering. Ook de katholieke koepel beloofde al in 2012 een concreet voorstel voor de eerste graad, maar heeft al vlug die operatie stopgezet. Men geraakt er gewoon niet uit. Dit voorspelden we al een aantal jaren.
Maar hoe kan men een visie op de 2de en 3de graad uittekenen zonder te vertrekken van de opties voor de eerste graad? Volgens sommigen mogen de opties in de eerste graad geen invloed hebben op de studiekeuze in het derde jaar. Uitgestelde studiekeuze heet het dan. Volgens de meeste mensen en vooral ook volgens de praktijkmensen zou dit tot een enorme niveaudaling leiden. We lezen in De Tijd: "Het is voor de Vlaams-nationalisten cruciaal dat leerlingen zoals afgesproken al in het tweede jaar voor een studierichting kunnen kiezen. De N-VA vocht tijdens de vorige Vlaamse regering fel tegen het idee van een brede eerste graad die volgens haar tot 'eenheidsworst' zou leiden." Terecht o.i.
Uit PISA-2015 blijkt eens te meer dat onze 15-jarigen goed presteren en dat de eerste graad goed functioneert. In onze eerste graad zijn er ook weinig zittenblijvers en is er weinig schooluitval -mede als gevolg van de vlotte/tijdige heroriëntering. Uit een recente review studie blijkt dat tracking vanaf de eerste graad tot betere leerresultaten leidt. In topland Singapore is er zelfs al een opdeling vanaf de derde graad lager onderwijs.
Voor de hervorming van de eerste graad moet men ook uitmaken welke de vakken en opties zullen zijn en moeten in principe ook eerst eindtermen opgesteld worden. Die eindtermenoperatie zal een uiterst moeilijke operatie worden. Ook hier lopen de opvattingen sterk uiteen. De grootscheepse consultatiecampagne van minister Crevits leverde weinig of niets bruikbaar op, maar vooral wilde voorstellen die enkel tot ontscholing en nivedaudaling zouden leiden.
(2) Totaal gekunstelde indeling in (belangstellings- of studie-)domeinen en ermee verbonden domeinscholen
We lezen in De Tijd dat de grote lijnen voor de hervorming in de 2de en 3de graad vastliggen! ?? Maar men geraakt het nog niet eens eens over de indeling
We stelden steeds dat een indeling in brede belangstellings-domeinen en de eraan gekoppelde invoering van domeinscholen totaal gekunsteld is. In geen enkel land ter wereld denkt men er aan om zoiets op te zetten. Men werkt steeds met meer algemeen vormende/brede studierichtingen en anderzijds meer specifieke/beroepsgerichte. Waarom wil Vlaanderen cavalier seul spelen?
.Dat we de voorbije jaren al met x-aantal uiteenlopende indelingen van (belangstellings)domeinen geconfronteerd werden, bewijst dat het hier gaat om totaal gekunstelde indelingen waarbij b.v. Latijn en secretariaat talen tot 1 studiedomein/domeinschool behoort; hetzelfde voor economie-aso en kantoor-buso. In het eerdere voorstel van Crevits en Co hoorden de (algemene) aso-richtingen in 7 of 8 domeinen thuis.
Dit alleen al wijst op de kunstmatigheid van de indeling in belangstellingsdomeinen en op het feit dat 'algemene' aso-richtingen 'algemeen' zijn en dus niet op een specifiek domein gesitueerd kunnen worden. Dat is een contradictio in terminis.
(3) Discussie omtrent 2de graad
We lezen in DM: "De koepels kiezen voor een bredere tweede graad, zodat leerlingen hun studiekeuze nog kunnen bijsturen, terwijl de politiek eerder van plan lijkt om te kiezen voor al vrij afgebakende studierichtingen." Ook hier vertolken de koepelkopstukken de mening niet van de praktijkmensen. Ze willen blijkbaar terug naar het VSO van weleer waarbij de tweede graad een oriëntatiegraad was en de derde graad de determinatiegraad. We zijn daar gelukkig destijds van afgestapt! Te lang de indruk wekken dat de leerlingen pas op 16 jaar definitief moeten kiezen wekt illusies en leidt ertoe dat ze te laat beseffen dat b.v. een tso-richting beter geschikt is voor hen. De problemen die opduiken in het vijfde jaar (meer zittenblijven e.d.) zijn precies ook een gevolg van uitstel van studiekeuze.
(4)Schrappen van studierichtingen werd al te simplistisch voorgesteld.
We lezen vandaag in De Morgen dat een bron dicht bij de onderhandelingen stelt: "Studierichtingen schrappen van studierichtingen klinkt gemakkelijk, maar de gevolgen zijn groot bij scholen en leraars. Het heeft ok een impact op de eerste graad en een eventueel zevende jaar in het bso of tso. Je kunt b.bv. niet zomaar koel- en warmtetechnieken schrappen. Of in een richting als constructietechniek de specialisaties bouw en hout clusteren. Het moet duidelijk zijn wat een richting is en wat je er kunt mee doen." In het oorspronkelijk schrappingsplan werden ook tal van richtingen geschrapt die toch belangrijk waren voor de arbeidsmarkt en tot vlotte tewerkstelling leiden.
Vooral tso- en bso-scholen vrezen dat zij de dupe zullen worden van ondoordachte schrapping van studierichtingen.
(5) Improvisatie en wildgroei
De Brugse directeur Koen Seynaeve wijst vandaag in De Morgen ook op het gevaar van improvisatie en wolligheid: "Er wordt b.v. een STEM-domein voorzien zonder dat we weten wat dit precies zal inhouden. Het beestje krijgt wel een naam, maar het blijft heel vaag." Hij beseft ook maar al te goed dat de plotse invoering van STEM in de eerste graad al tot wildgroei en totaal uiteenlopende invullingen heeft geleid.
CD&V hoopt nog steeds vrijdag de knoop door te hakken over de hervorming van het middelbaar onderwijs. Maar het water tussen de N-VA en CD&V is nog diep, en het wantrouwen sluimert.
Komt er nog een onderwijshervorming of niet? Die vraag wordt aan het Martelaarsplein hardop gesteld. Nadat twee socialistische onderwijsministers de hervorming van het secundair onderwijs hebben voorbereid zonder de eindmeet te halen, is het aan huidig CD&V-minister Hilde Crevits om het politiek bijzonder gevoelige dossier tot een goed einde te brengen. Dat loopt allerminst van een leien dakje, want opnieuw staat de N-VA op de rem.
De partij van Vlaams minister-president Geert Bourgeois wil zo weinig mogelijk veranderen aan het politiek akkoord dat de Vlaamse regering voor de zomer sloot. De onderwijskoepels daarentegen vragen een waslijst met aanpassingen. Voor de kerstvakantie slaagde Crevits er niet in de standpunten van de onderwijskoepels met die van coalitiepartner N-VA te verzoenen. Gisteren hebben de Vlaamse topministers twee uur doorgepraat over de knelpunten. Het blijft de bedoeling zo snel mogelijk - liefst vrijdag - te landen. 'Als we er niet in slagen tot dit akkoord te komen, maken we ons belachelijk', luidt het.
Maar het vertrouwen tussen de coalitiepartners is broos. Bij CD&V groeit de achterdocht tegenover de N-VA. Als de kar te vol wordt geladen, geraakt ze niet meer vooruit. Bovendien was het partijvoorzitter Bart De Wever himself die enkele jaren geleden met het Latijnse devies 'tene quod bene' (behoud wat goed is) de plannen van toenmalig minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) afschoot.
Sindsdien blijft de N-VA op de rem staan voor te grootse veranderingen in het middelbaar onderwijs. Bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen verzekerde ze bijvoorbeeld dat de termen algemeen secundair onderwijs (aso), technisch (tso) en beroeps- onderwijs (bso) blijven bestaan in de nieuwe structuur van het middelbaar onderwijs.
Het stoort de christendemocraten ook dat de N-VA zich profileert als hoeder van de 'sterke' leerlingen. 'Ze hebben daar geen alleenrecht op. Deze hervorming is er om de pijnpunten aan te pakken en om extra mogelijkheden voor de sterke leerlingen te creëren.' Latijn-Grieks
Nochtans liggen de grote lijnen van de hervorming vast. Er wordt geschrapt in het aantal studierichtingen en ze worden vanaf het derde middelbaar in een nieuwe structuur gegoten.
Elke studierichting zal binnen een van de acht nieuwe studiedomeinen passen. De Vlaamse regering gaat in op de vraag van de onderwijskoepels om toch een apart domein 'talen' te organiseren.
Er moet wel nog voort worden onderhandeld over de exacte naam van sommige studierichtingen. 'We willen duidelijkheid voor leerlingen en ouders', zegt onderwijsspecialist Koen Daniëls (N-VA). 'Daarom waken we erover dat de naam van een studierichting concreet aangeeft wat de inhoud is. Latijn-Grieks is bijvoorbeeld veel duidelijker dan klassieke talen.' Het doet denken aan de discussie van een paar jaar geleden toen De Wever een lans brak voor Latijn.
De belangrijkste knoop die er nog is, gaat over de eerste twee jaar van het middelbaar onderwijs - de zogenaamde eerste graad. Volgens CD&V was voor de zomer afgesproken om die discussie pas later te voeren, maar de N-VA ziet de hervorming als een geheel. Het is voor de Vlaams-nationalisten cruciaal dat leerlingen zoals afgesproken al in het tweede jaar voor een studierichting kunnen kiezen. De N-VA vocht tijdens de vorige Vlaamse regering fel tegen het idee van een brede eerste graad die volgens haar tot 'eenheidsworst' zou leiden.
Een akkoord over de eerste graad kost niet alleen extra tijd, maar bemoeilijkt de discussie ook inhoudelijk. De regering moet het nog eens raken over de minimumlat waar alle leerlingen in de eerste twee jaar van het secundair onderwijs over moeten. In theorie is het mogelijk die onderhandelingen vrijdag af te ronden, maar dat wordt volgens alle betrokkenen een technisch huzarenstukje....
Als er geland wordt, moet ook nog worden beslist wanneer de hervorming ingaat. Crevits wil nog steeds dat de leerlingen die op 1 september 2018 naar het eerste middelbaar gaan in het nieuwe systeem stappen. Anderen bij CD&V zullen al blij zijn als het Vlaams Parlement deze regeerperiode de hervorming goedkeurt zodat het onderwijsveld weet waar het aan toe is. De exacte startdatum is dan minder belangrijk. Hetzelfde geluid is te horen bij de N-VA. 'De Vlaamse regering mag zich niet blindstaren op een invoering van de hervorming van het secundair onderwijs op 1 september 2018', zegt onderwijsspecialist Koen Daniëls. 'We weten dat holderdebolder in het onderwijs meestal leidt tot gedonder.'
Pas na 3 jaar ontmaskert De Standaard haatzaaier Abou Jahjah
Na drie jaar stopt De Standaard eindelijk met de publicatie van de column van Dyab Abou Jahjah. (zie bijlage)
Toch onvoorstelbaar dat de redactie van DS 3 jaar nodig had om... de haatzaaiende Abou Jahjah geen tribune meer te verlenen. We begrijpen ook niet dat hij op de VRT voortdurend een stem krijgt.
Zoals we ook nooit begrepen hebben dat Lieven Boeve, de topman van het katholiek onderwijs, uitgerekend Abou Jahjah onder de arm nam om op een tweedaagse voor directies zijn 'katholieke dialoogschool' te propageren. In Zomergasten bestempelde J.J. godsdienst ook nog als 'holy shit' (ze ook bijlage)
P.S. De hoofdredacteur van DS stelt: "Wij vinden het belangrijk de marge van dat debat zo breed mogelijk te maken. Ook en vooral die stemmen aan het woord te laten die fundamenteel tegendraads zijn en die de consensus uitdagen." Dit klinkt allesbehalve geloofswaardig. Voor het domein 'onderwijs' liet DS de voorbije jaren enkel de stem van de machtshebbers beluisteren.
Ik schreef op 6 mei op blog Onderwijskrant Vlaanderen o.a.: We hebben een tijdje geleden al gemeld dat we het hoogst merkwaardig vonden dat Lieven Boeve op een tweedaagse voor directies in dialoog ging met A.J. over de dialoogschool. Lieven Boeve zocht blijkbaar steun voor de dialoogschool bij A.J. (PS In Zomergasten bestempelde AJJ godsdienst als holy shit). A.J.J. was er ook als de kippen bij om Boeve op twitter proficiat te wensen met de dialoogschool.
In Knack van 4 mei stelt ook Brusselse prof. Mark Elchardus dat A.J. een 'gevaarlijke' man is en geen man van de dialoog : "Wat veel moslims denken, namelijk dat het Westen hen wil vernietigen wordt door Abou Jahjah immers ideologisch onderbouwd. En dat is heel gevaarlijk. Je moet dus wel weten wie de vijand is. ..."
Elchardus verwijst ook naar een recente reactie van Movement X van D.A. Jahjah "waarin de moslims opnieuw als slachtoffers van een vijandige samenleving worden neergezet. Zolang hen dit soort identiteit wordt opgedrongen, zal het niet lukken. ..." We lezen in dezelfde bijdrage nog: "A.Jahjah schrijft dat de samenleving via een assimilatiestreven bezig is de identiteit van de moslimgemeenschap te vernietigen."
Lieven Boeve zou toch moeten weten dat A.J. met zijn discours de radicalisering en het ontstaan van rancune bij moslimjongeren heeft bevorderd, een uitgesproken antisemiet en haatzaaier is ... Hij beseft blijkbaar niet dat A.J. allesbehalve de aangewezen figuur is om zijn dialoogschool mee te promoten
------------------------------------------------------------------------------------------ In een post op Facebook legitimeert Dyab Abou Jahjah de aanslag in Jeruzalem waarbij vier soldaten stierven. Hij keurt Palestijns verzet met alle noodzakelijke middelen goed. Daarmee plaatst hij zich buiten de grenzen van het publieke debat dat De Standaard op haar eigen platformen wil voeren.
Een columnist spreekt niet namens de krant, de krant geeft ruimte voor debat. Wij vinden het belangrijk de marge van dat debat zo breed mogelijk te maken. Ook en vooral die stemmen aan het woord te laten die fundamenteel tegendraads zijn en die de consensus uitdagen. Het is logisch dat die stemmen weerstand oproepen. We nemen die er zonder morren bij.
De columns die Dyab Abou Jahjah in De Standaard sinds januari 2014 publiceerde, voeren soms scherp op de wind maar vielen binnen de grenzen. Facebook is niet De Standaard. De vrijheid die een columnist daar heeft, is nog groter. Maar dit gaat om een fundamentele kwestie.
Aan het brede debat zijn grenzen, en die liggen voor ons bij het ondersteunen van geweld zonder onderscheid. Op Facebook schreef Dyab Abou Jahjah zondag na de aanslagen dat de bevrijding van Palestina by any means necessary moet gebeuren. Dat is een verwijzing naar Malcolm X. Vlak na een aanslag laat die zin helaas geen ruimte voor interpretatie, voorwaardelijkheid of broodnodig debat meer. De Standaard zal niet van haar koers afwijken om tegendraadse, de consensus uitdagende stemmen het woord te geven, ook als we ons daar de wrevel van vooraanstaande politici mee op de hals halen. -----------------------------------------------------------------------------------------
Crevits onder indruk van kritiek op M-decreet & voorstellen voor afschaffen b.o.?
Minister Crevits is blijkbaar toch onder de indruk van de vele reacties op controversiële uitspraken in haar Consultatienota van december 2016 en van de vele kritiek op de ontwrichtende gevolgen van het M-decreet.
In bijlage 1 vermelden we nog even een aantal uitspraken die aansturen op het afschaffen van het buitengewoon onderwijs.
Crevits geeft nu ook voor het eerst toe dat ondersteuning zoals in het prewaarborgproject e.d. weinig efficiënt en effectief is. In bijlage 2 wijzen we op illusies over ondersteuning vanuit buitengewoon onderwijs in de Consultatienota en in de visietekst van de katholieke onderwijskoepel.
"U maakt zich ook zorgen over de inclusie. Zijn de problemen niet opgelost met het M-decreet waardoor elk kind, ook met een beperking, zich kan inschrijven in gewoon onderwijs?
Ik ben bezorgd, ja. De ondersteuning aan leerkrachten moet grondig herbekeken worden. Uit onderzoek blijkt dat gemiddeld een op vier leerlingen een zorgnood heeft. Dat maakt het zwaar voor leerkrachten. Er zijn middelen beschikbaar voor begeleiding, maar die komen niet allemaal in de klas terecht. Begeleiders spenderen dertien procent van hun tijd in de wagen en twintig procent aan administratie. Dat is veel te veel. Ondersteuning moet in de klas voelbaar zijn zodat het draaglijker wordt voor leerkrachten.
Is het decreet te snel gekomen? Dat zeg ik niet. Het is goed dat die stap gezet is. En het is ook goed dat dat geleidelijk verloopt. Maar voor mij moet inclusie wel een recht blijven, en geen verplichting. Ouders moeten de keuze behouden tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Wat niet wegneemt dat die twee wel meer zouden moeten samenwerken."
Bijlage 1 : Consultatienota Crevits stuurde aan op afschaffing van het b.o
Pagina 39: 'Het einddoel van het IVRPH is echter duidelijk, nl. de verwezenlijking van een inclusief onderwijssysteem. Het parallel bestaan van het buitengewoon en het gewoon onderwijs is slechts in overeenstemming met Het Verdrag in afwachting van de volledig realisatie van die ambitie.' Commentaar : Het buitengewoon onderwijs zal/moet dus op termijn verdwijnen!
Pagina 14: Inclusief onderwijs gaat uit van de idee dat zoveel mogelijk (in principe alle) kinderen en jongeren kwaliteitsvol onderwijs kunnen volgen in een gewone school. Commentaar: Deze uitspraak is ook in strijd met het M-decreet.
Pagina 20: Een rationalisatie van het landschap van buitengewoon onderwijs kondigt zich aan waarbij leerlingen en personeel een nieuwe plaats moeten krijgen in het gewoon onderwijs.
Pagina 33: Bij bouwsteen 1:focus van de ondersteu-ning (punt 51) wordt zelfs niet meer gesproken over het type basisaanbod bij het verslag voor toegang tot BuO.
Gezien deze krasse uitspraken is het niet verwon-derlijk dat in de Consultatienota met geen woord gerept wordt over de ontwrichtende gevolgen van het M-decreet voor het buitengewoon onderwijs en noch minder over initiatieven voor het optimaliseren van het b.o.-onderwijs.
Pagina 38: Voortbestaan van (scholen voor) buiten-gewoon onderwijs komt op termijn onder druk.
Bijlage 2 Illusies over ondersteuning vanuit buitengewoon onderwijs.
Zelf geloven we niet in de werkbaarheid en effectiviteit van de voorstellen in de Consultatienota en in de Visietekst van de katholieke koepel. We schreven hier al in Onderwijskrant van 1996 bijdragen over. Dit blijkt ook uit de ervaring met het prewaarborgproject. Vandaag lezen we in De Zondag (8 januari) dat minister Crevits nu ook eindelijk toegeeft dat het huidige ondersteuningsysteem niet efficiënt en effectief is. . De opstellers van de Consultatienota en van de visietekst van de katholieke koepel maken zich grote illusies over het effect van het inzetten van b.o.-personeelsleden in het gewoon onderwijs en over de complexiteit van zon operatie. Prof. Wim Van den Broeck formuleerde in zijn recente inclusie-visie (oktober j.l.) de belangrijkste problemen.
Nu de Kerstvakantie erop zit, kan het nieuwe jaar écht van start gaan. Ook voor Vlaams viceminister-president en Onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V). Gevraagd naar haar voornaamste uitdaging voor 2017, antwoordt zij, ietwat verrassend, integratie en inclusie. De 49-jarige West-Vlaamse wil een ste...
Bedreigingen verbonden aan geplande onderwijshervormingen 2017
De bedreigingen verbonden aan de voor 2017 geplande onderwijshervormingen zijn velerlei.
We Dont Need Many Innovations Now, But Conservation, Repair & Simplifying. Our cultures obsession with innovation and hype has led us to ignore maintenance & repairing and maintainers.
*Een verdere ontwrichting van ons degelijk buitengewoon onderwijs en het verlies van expertise als gevolg van het M-decreet dat tegelijk het gewoon onderwijs ontwricht. De kwalen van het M-decreet kwamen het voorbije jaar duidelijk tot uiting en bijna iedereen is het daar over eens. De ontwrichting zal dit jaar enkel maar groter worden ook in het gewoon onderwijs.
Eind 2016 werden we ook nog plots geconfronteerd met pleidooien voor meer radicale inclusie, en zelfs voor het opdoeken van de gespecialiseerde scholen buitengewoon onderwijs. We denken vooral aan de inclusie-visietekst van de katholieke onderwijskoepel en aan de zgn. Consultatienota van minister Crevits. Er kwam gelukkig al veel verzet vanwege de praktijkmensen en de lerarenvakbonden.
*De dreigende aantasting van de ziel en bezieling van ons onderwijs en van de betrokkenheid van de leerkrachten, ouders en de vele lokale bestuurders, als gevolg van de invoering van grootschalige en bureaucratische scholengroepen. Bestuurlijke optimalisering zou vooral moeten zijn: -dat men het besturen van een school opnieuw eenvoudiger maakt i.p.v. steeds ingewikkelder; -dat men de betrokkenheid van de praktijkmensen bij het schoolgebeuren verhoogt i.p.v. aan te tasten. Stop dus met de plannen voor de invoering van grootschalige scholengroepen die enkel tot regionale centralisering en tot bureaucratisering leiden. Een norm van 2.000 leerlingen opleggen voor extra financiële subsidies is overigens ook in strijd met het principe van de vrijheid van onderwijs.
*De verdere aantasting van de inhoudelijke kwaliteit en het niveau van ons onderwijs en de uitholling van de klassieke leerinhouden, die dreigen uit te gaan van de nieuwe eindtermen/leerplannen. PISA-2015 wees eens te meer op de nivellering van de voorbije jaren - mede een gevolg van nivellerende eindtermen & leerplannen van 1998. Veel beleidsverantwoordelijken & nieuwlichters wi-len de nieuwe eindtermen/leerplannen aangrijpen voor een nefaste kanteling van ons zogezegd hopeloos verouderd onderwijs in de richting van ontwikkelend, constructivistisch & competentiegericht leren, learning parks, vage raamleerplannen en skelet-methodes die nog weinig houvast bieden, sterke toename i.p.v. beperking van niet-cognitieve doelen en maatschappelijke taken. Ook de nieuwe ZILL-leerplanvisie katholieke koepel pleit voor dit soort nieuwlichterij en zal het opstellen van degelijke leerplannen & methodes en instructie bemoeilijken. PISA-2015 wees nochtans uit dat landen met meer directe & leerkrachtgestuurde instructie beter scoren. In die zeven toekomstplannen wordt jammer genoeg met geen woord gerept over de optimalisering van ons kleuteronderwijs, een belangrijk niveau voor het verder optimaliseren van de ontwikkelingskansen -van de kansarme in het bijzonder. Uit TIMSS-2015 bleek nochtans dat ons kleuteronderwijs zwak was inzake voorschoolse geletterdheid e.d.
Uit PISA en TIMSS bleek ook dat er nood is aan intensief NT2-onderwijs voor alle anderstalige leer-lingen en dit vanaf de eerste dag van het kleuter. Waar wachten we nog op.
*De voortdurende stemmingmakerij tegen het onderwijs en de leerkrachten: bijna elke dag noteer-den we in 2016 stemmingmakerij in de media, vanwege beleidsmakers e.d. De burgers hebben volgens VRIND nog steeds het hoogste vertrouwen in het onderwijs, maar de stemmingmakerij van-wege beleidsverantwoordelijken en de vele nieu-lichters is groter dan ooit.
Niettegenstaande Europese topscores voor TIMSS-wiskunde (vierde leerjaar) en PISA (15-jarigen) wezen die studies volgens de VRT, bepaalde kranten, beleidsmensen, sociologen eens te meer op het failliet van het Vlaams onderwijs en op het feit dat onze onderwijzers en regenten te weinig opgeleid zijn voor hun taak. De kwaliteit van de pudding is blijkbaar niet in de eating.
*Minister Crevits greep PISA ook ten onrechte aan ter legitimering van de hervormingsplannen voor het secundair onderwijs: -van het uitstellen van de studiekeuze in het s.o. ook al scoren landen met gemeenschappelijke la-gere cyclus opvallend zwakker dan Vlaanderen -van het vervangen van lesuren techniek door meer wiskunde en taal voor tso/bso-leerlingen, dat enkel tot demotivatie en schoolmoeheid zal leiden.
*In zeven recente en dure rapporten/adviezen over de toekomst van het onderwijs en over de nieuwe eindtermen duikt steeds het refrein op dat het Vlaams onderwijs hopeloos verouderd is. Uit PISA-2015 bleek nochtans dat precies landen met een meer klassieke, leerkrachtgestuurde aanpak veruit het best scoren. Landen die de momenteel gepropa-geerde nieuwlichterij toepassen scoren zwak of gingen er de voorbije jaren sterk op achteruit.
*De verdere toename van de fantasierijke en ongecoördineerde invulling van de opties in de eerste graad secundair onderwijs en van zgn. domein-scholen. De eerste nefaste gevolgen van de geïm-proviseerde hervormingen in het s.o. zijn al zichtbaar. Sterke daling van het aantal leerlingen in het tso.; en dat is nog maar een begin van de ellende voor het tso en de zo belangrijke VTI's. De vele waarschuwingen werden straal genegeerd en minister Crevits liet maar begaan: geïmproviseerde invoering van STEM in aso, vrijheid en blijheid in eerste graad s.o. i.p.v. het huidige eenheidstype. Stop met de structuurhervorming in het secundair onderwijs.
Behoud a.u.b. onze prima scorende eerste graad - met inbegrip van de B- en C-attesten die een tijdige heroriëntering mogelijk maken en zo ook zittenblijven en schooluitval beperken Never change a winning team. Behoud ook in de hogere leerjaren de opsplitsing in algemeen vormende en meer specifieke onderwij-richtingen. Nergens ter wereld werkt men met gekunstelde belangstellingdomeinen en domein-scholen.
*De extra-problemen en belasting voor de leerkrachten: als gevolg van: - de toename van het aantal LAT-inclusie-leerlingen die geenszins het gewone curriculum kunnen volgen, -de voortdurende hervormingen en onzekere toekomst, ... Het is geen toeval dat het aantal zieke leerkrachten en burnouts gevoelig aan het toenemen is. *We vrezen verder dat dit ook een jaar wordt van toenemende financiële zorgen van de scholen: -als gevolg van de blijvende besparingen, -maar ook als gevolg van hervormingen die de scholen op extra kosten jagen. Met de invoering van STEM is dit nu ook al het geval.
Er dreigen ook nieuwe besparingen als gevolg van de toenemende budgettekorten van de Vlaamse regering. Stop a.u.b. ook met de geldverspilling door investering in geïmproviseerde proefprojecten, in drie dure studiebureaus die een eindtermenrapport hebben opgeleverd dat geen knip van de schaar waard is, enz. Beloof geen incentives, extra geld, voor het oprichten van domeinscholen en mastodontscholen - waarvoor de andere scholen zouden moeten opdraaien.
*Een aantal voorstellen in het kader van het loop-baanpact dreigen het lerarenberoep nog minder aantrekkelijk te maken. Tast a.u.b. de intrinsieke motivatie en passie van de leerkrachten niet aan door de invoering van aller-hande extrinsieke controle/disciplinering, brede schoolopdracht, 38-uren-week, ... De respectloze wijze waarop minister Crevits zich begin dit schooljaar uitliet over de vele rotte appels in het onderwijs, bevordert ook geenszins de (her-) waardering. Zo spreekt een minister niet over men-sen die minder goed presteren vaak ook omdat ze de dupe zijn van de voortdurende hervormingen en de steeds verder stijgende planlast. Nog dit: stop a.u.b. vanaf morgen met de financiële uitbuiting van de (belangrijke) interimarissen.
*De toekomst voor het lerarenberoep en voor de lerarenopleidingen ziet er somber uit.
-Verdere afname van het aantal kandidaat-leraars omdat het leraarsberoep steeds minder aantrek-kelijk wordt. Begin september 2016 stelde men vast dat er beduidend minder kandidaat-leerkrachten waren. Ook steeds meer lerarenopleiders geraakten de voorbije jaren gedemomitiveerd door de hervo-mingen, en zochten elders werk. -De geplande hervorming van de lerarenopleidingen voor september 2019 waarbij toekomstige onder-wijzers en regenten kunnen kiezen uit een geïntgreerde opleiding in een klassieke lerarenopleiding of een universitaire masteropleiding, zal de b-staande lerarenopleidingen ontwrichten en veel chaos veroorzaken. De geïmproviseerde proe-projecten zullen o.i. ook geen uitsluitsel brengen.
De recente TIMSS- en PISA-studies wezen uit dat de Vlaamse onderwijzers en regenten Europese topscores behaalden. Maar precies die studies werden aangegrepen om te stellen dat onze regenten en onderwijzers te weinig opgeleid zijn, en dat er dus dringend nood is was aan universitair opgeleide leerkrachten. Rond 1990 pleitten universitaire lerarenopleiders en de topambtenaren Monard en Adé er al voor om de Franse hervorming van 1989 te volgen. Het Franse onderwijs behaalde destijds nog Europese topscores, maar de voorbije 15 jaar ging het bergaf. Door het universitair worden is de vervreemding van de klaspraktijk er heel groot geworden.
De evaluatierapporten over de Vlaamse opleidingen werden opgesteld door onderwijskundigen als prof. Martin Valcke en andere universitaire lerarenopleiders die de voorbije jaren medeverantwoordelijk waren voor de vele hypes in het onderwijs; en dus ook voor de misvorming van lerarenopleiders en pedagogen. Hun pleidooien voor een competentiegerichte & constructivistische aanpak hebben de lerarenopleidingen al in sterke mate aangetast. *De toenemende vervreemding van de machtige kopstukken van de onderwijskoepels, die in naam van hun achterban keuzes maken die veelal ingaan tegen de visie van de overgrote meerderheid van de leerkrachten, directies en schoolbesturen.
Denk b.v. aan de voorstellen voor radicaal inclusief onderwijs en afschaffing van de gespecialiseerde b.o.-scholen, aan de structuurhervormingsvoorstellen voor het s.o. met brede eerste graad en gekunstelde domeinscholen, aan de nivellerende ZILL-leerplan-operatie van de katholieke onderwijs-koepel, de voorstellen voor grootschalige scholen-groepen, de loopbaanpactvoorstellen, het zwarte-pietenpact, de bijscholingen die te ver afstaan van de onderwijspraktijk Er is dringend nood aan meer inspraak en democratie in het onderwijs. Het parlementair onderzoeksrapport van Dijsselbloem stelde dat de beleidsmakers al te eenzijdig naar de koepels hadden geluisterd.
Besluit We Dont Need Many Innovations Now, But Conservation, Repair & Simplifying.
Our cultures obsession with innovation and hype has led us to ignore maintenance & repairing and maintainers. Dus: voorrang voor conserveren, optimaliseren, onderhouden en herstellen van de opgelopen schade als gevolg van nefaste hervormingen. Geen cultuuromslagen, maar enkel vernieuwen in continuïteit -met behoud van sterke kanen. Vereenvoudigen i.p.v. voortdurend compliceren.
We eindigen met een warme, maar dringende oproep aan leraren, directies, schoolbesturen en beleidsverantwoordelijke met gezond verstand om in 2017 zoveel mogelijk de sterke kanten van het Vlaams onderwijs te koesteren en nefaste hervormingen te bestrijden - lippendienst inbegrepen. De strijd moet dringend opgevoerd worden.
Waarom tekort aan leerkrachten catastrofaal wordt!
Het tekort aan leerkrachten dreigt de komende jaren een catastrofe te worden
De toekomst voor het lerarenberoep en voor de lerarenopleidingen ziet er somber uit.
*Verdere afname van het aantal kandidaat-leraars omdat het leraarsberoep steeds minder aantrekkelijk wordt. Begin september 2016 stelde men vast dat er beduidend minder kandidaat-leerkrachten waren. Ook steeds meer lerarenopleiders geraakten de voorbije jaren gedemotiveerd door de hervormingen, en zochten elders werk Vroeger stimuleerden veel leerkrachten hun (klein)kinderen om leerkracht te worden. Momenteel is dit veel minder het geval!
-*De extra-problemen en belasting voor de leerkrachten: als gevolg van: - de toename van het aantal LAT-inclusie-leerlingen die geenszins het gewone curriculum kunnen volgen, -de voortdurende hervormingen en onzekere toekomst, ... Het is geen toeval dat het aantal zieke leerkrachten en burnouts gevoelig aan het toenemen is
*De voortdurende stemmingmakerij tegen het onderwijs en de leerkrachten: bijna elke dag noteerden we in 2016 stemmingmakerij in de media, vanwege beleidsmakers e.d. De burgers hebben volgens VRIND nog steeds het hoogste vertrouwen in het onderwijs, maar de stemmingmakerij vanwege beleidsverantwoordelijken en de vele nieuwlichters is groter dan ooit. Een recente illustratie. Niettegenstaande Europese topscores voor TIMSS-wiskunde (vierde leerjaar) en PISA (15-jarigen) wezen die studies volgens de VRT, bepaalde kranten, beleidsmensen, sociologen eens te meer op het failliet van het Vlaams onderwijs en op het feit dat onze onderwijzers en regenten te weinig opgeleid zijn en hun taak niet aankunnen.
*Een aantal voorstellen in het kader van het loopbaanpact dreigen het lerarenberoep nog minder aantrekkelijk te maken.
Tast a.u.b. de intrinsieke motivatie en passie van de leerkrachten niet aan door de invoering van aller-hande extrinsieke controle/disciplinering, brede schoolopdracht, 38-uren-week, ... De respectloze wijze waarop minister Crevits zich begin dit schooljaar uitliet over de vele rotte appels in het onderwijs, bevordert ook geenszins de (her-) waardering. Zo spreekt een minister niet over men-sen die minder goed presteren vaak ook omdat ze de dupe zijn van de voortdurende hervormingen en de steeds verder stijgende planlast. Nog dit: stop a.u.b. vanaf morgen met de financiële uitbuiting van de (belangrijke) interimarissen.
-Ontwrichting van de lerarenopleidingen op komst
De geplande hervorming van de lerarenopleidingen voor september 2019 waarbij toekomstige onderwijzers en regenten kunnen kiezen uit een geïntegreerde opleiding in een klassieke lerarenopleiding of een universitaire masteropleiding, zal de bestaande lerarenopleidingen ontwrichten en veel chaos veroorzaken. De geïmproviseerde projecten zullen o.i. ook geen uitsluitsel brengen.
De recente TIMSS- en PISA-studies wezen uit dat de Vlaamse onderwijzers en regenten Europese topscores behaalden. Maar precies die studies werden aangegrepen om te stellen dat onze regenten en onderwijzers te weinig opgeleid zijn, en dat er dus dringend nood is was aan universitair opgeleide leerkrachten. Rond 1990 pleitten universitaire lerarenopleiders en de topambtenaren Monard en Adé er al voor om de Franse hervorming van 1989 te volgen. Het Franse onderwijs behaalde destijds nog Europese topscores, maar de voorbije 15 jaar ging het bergaf. Door het universitair worden is de vervreemding van de klaspraktijk er heel groot geworden.
De evaluatierapporten over de Vlaamse opleidingen werden opgesteld door onderwijskundigen als prof. Martin Valcke en andere universitaire lerarenopleiders die de voorbije jaren medeverantwoordelijk waren voor de vele hypes in het onderwijs; en dus ook voor de misvorming van lerarenopleiders en pedagogen. Hun pleidooien voor een competentiegerichte & constructivistische aanpak hebben de lerarenopleidingen al in sterke mate aangetast.
*De dreigende aantasting van de ziel en bezieling van ons onderwijs en van de betrokkenheid van de leerkrachten, ouders en de vele lokale bestuurders, als gevolg van de invoering van grootschalige en bureaucratische scholengroepen. Bestuurlijke optimalisering zou vooral moeten zijn: -dat men het besturen van een school opnieuw eenvoudiger maakt i.p.v. steeds ingewikkelder; -dat men de betrokkenheid van de praktijkmensen bij het schoolgebeuren verhoogt i.p.v. aan te tasten. Stop dus met de plannen voor de invoering van grootschalige scholengroepen die enkel tot regionale centralisering en tot bureaucratisering leiden. Een norm van 2.000 leerlingen opleggen voor extra financiële subsidies is overigens ook in strijd met het principe van de vrijheid van onderwijs.
De Vlaamse scholen zijn dringend op zoek naar nieuwe leraars. In één jaar tijd is het aantal vacatures verdubbeld, van 450 in oktober 2015 naar 1.016 een j...