Onderwijs. Goedkeuring M-decreet door goedgelovige leden van de commissie onderwijs.
Goedkeuring M-decreet
door goedgelovige leden van de commissie onderwijs. Kroniek van een aangekondigd M-
drama net als met het Passend onderwijs in Nederland.
Vorige donderdag keurde de commissie onderwijs het M-decreet
goed.Die commissieleden beseffen o.i.
niet wat de draagwijdte van hun
beslissing is. .Nederland werkt al 6 jaar aan de invoering van het decreet Passend
Onderwijs dat heel wat gelijkenissen vertoont. De invoering is voorzien voor 1 augustus 2014.
Het Nederlands onderwijs en de leerkrachten trekken aan de alarmbel. De
invoering dreigt een catastrofe te worden. Ook voor de leerlingen met een
handicap; velen dreigen per 1 augustus geen plaats te vinden. In een blog van Bert Westenbrink wordt die paniek vrij goed verwoord (zie
bijlage). We raden minister Smet en de
leden van de commissie onderwijs aan om eens dringend op bezoek te gaan bij de
Noorderburen.
Bijlage: Blog bert westenbrink | Passend onderwijs: straks leuren met kinderen. Onderwijs niet klaar voor passend onderwijs
Nog ruim een half jaar te gaan. Dan (1augustus 2014) moet
het reguliere onderwijs leerlingen met leer- en gedragsproblemen passend
onderwijs geven. Gaat dat goedkomen? De kritiek op de onderwijsvernieuwing is
nooit verstomd, maar wordt nu indringend. Docenten zijn er niet klaar voor.
Deskundigen zeggen: stel het uit. Er dreigt geleur met kwetsbare kinderen.
In de Tweede Kamer geven partijen blijk van grote zorg. Maar staatssecretaris
Sander Dekker geeft geen krimp. De invoering gaat door.
In zijn Amsterdamse woning is Dolf van Veen er eens goed
voor gaan zitten. Van Veen, lector Grootstedelijk Onderwijs en Jeudgbeleid en
bijzonder hoogleraar, is druk. Vorig jaar werd hij verkozen tot lector van het
jaar. Bij die landelijke verkiezing zwaaide de jury hem lof toe voor zijn
praktijkgerichte onderzoek naar het passend onderwijs en werd hij geprezen om
zijn toonaangevende rol als inspirator. Maar
nu is de inspirator vervuld van zorg over de invoering van het passend
onderwijs. En soms gaat die zorg verder, vertelt hij. Dan kijk ik er met
angst en beven naar. Het passend onderwijs zit in feite nog niet eens in een
experimentele fase, zegt hij. Een leerling met leer- of gedragsproblemen komt
niet in een gespreid bed. Hij komt in een pand dat grondig verbouwd moet worden
en waarin nog allerlei voorzieningen getroffen moeten worden, zonder dat de
vakmensen een plan lijken te hebben hoe ze dat aan gaan pakken.
Noot van Onderwijskrant: naast de grote problemen inzake
integratie/participatie in het leerproces, blijkt ook de sociale integratie en
participatie vaak een groot probleem te zijn. Studies ( Freeman & Alkin, Koster &Pijl, Nakken en Van Houten) wijzen
uit dat de sociale participatie in vergelijking met leerlingen zonder
beperkingen vaak minder positief verloopt. Plaatsing van leerlingen met
beperkingen in het reguliere onderwijs leidt niet automatisch tot het ontstaan
van vriendschappenof tot een toename
van de acceptatie. Uit studies is b.v. gebleken dat leerlingen met ernstige gedragsproblemen en
leerlingen binnen het autismespectrum moeite hebben om vriendschapsrelatie op
te bouwen met kinderen zonder beperkingen en meer risico lopen om in sociaal
isolement te geraken (Pedagogische Studiën, 2013).
Vanaf augustus volgend jaar moeten het reguliere basis en
voortgezet onderwijs probleemkinderen passend onderwijs bieden. Kinderen met
autistische stoornissen, leerproblemen, epilepsie, adhd, hoogbegaafdheid of
chronische ziekten zitten straks gewoon in de klas met hun vrienden uit wijk of
dorp en krijgen onderwijs op hun eigen niveau in een veilige omgeving. Dat is
het idee. Die onderwijsvernieuwing moet een einde maken aan de almaar duurder wordende
opvang van leerlingen met leer- en gedragsproblemen in het speciaal onderwijs.
Van Veen maakte dit jaar op het congres van de hogescholen
mensen uit het hoger onderwijs deelgenoot van zijn twijfels over de invoering
van het passend onderwijs. De boodschap van Van Veen was: er zijn veel
aarzelingen in het onderwijs. Sterker, het onderwijs is er niet klaar voor. Nog
steeds niet.
De infrastructuur van steun en jeugdzorg rondom de scholen
brokkelt af, scholen kampen met financiële problemen waardoor interne
ondersteuning verschraalt, kortom: veel leerkrachten staan er straks alleen
voor. Waarbij de lector aantekende dat de pabos en tweedegraads
lerarenopleidingen in het hoger beroepsonderwijs hun studieprogrammas nog niet
hebben toegesneden op deze
Een belangrijke reden
voor de groeiende twijfel en onrust over de invoering van het passend onderwijs
is dat een substantieel deel van de leraren in het regulier onderwijs er niet
klaar voor is. Ze beschikken niet over de meer pedagogische-didactische vaardigheden
om leerlingen met complexe en geëscaleerde gedrags- en leerproblemen onderwijs
te geven, zegt Van Veen. En dat is volgens hem niet zo raar. We hebben veel
van deze kinderen met hun probleemgedrag lange tijd gewoon geëxporteerd uit het
regulier onderwijs naar het speciaal onderwijs en ons niet afgevraagd wat er
nodig is om deze leerlingen verantwoord op te vangen in het regulier
onderwijs.
Nederland koos voor passend onderwijs. Dat is niet hetzelfde
als inclusief onderwijs, stelde minister van onderwijs Marja van Bijsterveldt
in 2011. Plaatsing in speciaal onderwijs blijft mogelijk voor leerlingen die
blind, slechtziend of spraakmoeilijkheden hebben, terwijl inclusief onderwijs
uitgaat van het principe dat élk kind recht heeft op een plek in regulier
onderwijs.. Maar over de vraag
hoe de scholen het onderwijs moeten inrichten om die leerlingen met leer- en
gedragsproblemen in een gewone klas passend onderwijs te geven woedt van dag
één een discussie.
En dat debat wordt (weer) heftiger naarmate de
invoeringsdatum van 1 augustus 2014 nadert. Er komen steeds meer signalen dat
het onderwijs er nog steeds niet klaar voor is, ook al is de invoering al een
keer een jaar uitgesteld. CNV Onderwijs deed onderzoek en stelde vorige maand
vast dat 58 procent van de ondervraagde schoolleiders van basisscholen,
middelbare scholen en mbo-instellingen zich niet in staat acht om vanaf 1
augustus volgend jaar passend onderwijs in te kunnen voeren. Een ander
onderzoek wees uit dat scholen in het middelbaar onderwijs leerlingen met
autistische stoornissen weigeren. Het meldpunt AUTI-Weigerscholen verzamelde in
een paar maanden tijd 176 meldingen van autisten die naar hun zeggen geen
toegang kregen tot het middelbaar beroepsonderwijs vanwege hun stoornis.
Het beeld tekent zich af dat het reguliere onderwijs zich
geen raad weet met kinderen die leer- en gedragsproblemen hebben. Nu worden ze
geweigerd aan de deur, straks wordt er met ze geleurd, omdat scholen volgens de
wet passend onderwijs zorgplicht hebben. Dat betekent dat scholen binnen het
samenwerkingsverband waartoe ze behoren een passende plek moeten zoeken voor
een probleemkind als ze dat zelf niet kunnen opvangen. Maar hoe moet dat als
leerkrachten er niet klaar voor zijn in hun overvolle klassen? .
Het passend onderwijs is nog steeds overwegend een
bestuurlijk verhaal, zegt Van Veen. Terwijl het moet gaan om de leraren, de
leerlingen, het primaire proces. Er had een concreet beeld moeten zijn: hier
gaan we naar toe en dat en dat hebben we nodig om daar te komen. Maar er is
geen plan, er is geen plán. De scholen en daarmee de leerkrachten moeten
ondersteund worden door collegas en andere professionals die sjoege hebben van
onderwijs, die sjoege hebben van speciale onderwijszorg en vraagstukken als
autisme en die leerkrachten kunnen coachen, zegt Van Veen. Dat móet er zijn.
Dat is de basis.
Maar zon structuur van ondersteuning is er niet in
Nederland, voegt hij er aan toe.
Als preventief ambulant begeleider volgt Margreet Schipper
al meer dan 20 jaar de ontwikkelingen in het reguliere basisonderwijs op negen
scholen in Amsterdam. Daar krijgen in de aanloop naar het passend onderwijs al
steeds meer probleemleerlingen les. Schipper ziet het aan en maakt zich zorgen.
Ze treft regelmatig overvraagde leerkrachten die het idee hebben dat ze falen
als ze er niet in slagen om te bepalen wat een kind precies nodig heeft. Ik
moet jonge en oude leerkrachten vaak weer oppeppen omdat ze het geloof in
zichzelf kwijt zijn.
Leerkrachten moeten in volle klassen met kinderen van
uiteenlopende ontwikkelings- en instructieniveaus rekening houden met
individuele leerbehoeften, verschillende leerstijlen toepassen en kinderen hun
eigen programmas laten afwerken. Dat ze daarin regelmatig de weg kwijtraken
vindt Schipper niet gek. Leraren moeten door de grote diversiteit aan
hulpbehoeften en specifieke stoornissen wel heel veel tegelijk weten en kunnen.
Het zijn geen duizendpoten. In feite moet je twee goed geschoolde leerkrachten
voor zon groep hebben.
Leraren lopen nogal eens vast in het voorgeschreven
handelingsgericht werken. Volgens dat protocol moeten ze signaleren welke
kinderen extra begeleiding nodig hebben, wat hun onderwijsbehoeften zijn en ze
in groepjes plaatsen met kinderen met vergelijkbare onderwijsvragen. Voor deze
groepen moet de leerkracht plannen schrijven en ze uitvoeren.In de praktijk
blijkt het allemaal niet zo simpel, zegt Schipper. Gesprekken met kind en ouders
om de behoeftes te inventariseren vreten tijd en de frustratie slaat toe als
moeizaam tot stand gekomen groepsplannen achteraf gezien weer aangepast moeten
worden. Schipper: En dan nog: hoeveel van die gevonden behoeftes kun je
werkelijk realiseren in een groep?
Bij aanvang van de beleidsontwikkeling van passend onderwijs
werd bepaald dat het beleid van onderop vorm en inhoud moest krijgen.
Begrijpelijk, stelde hoogleraar bestuurskunde Victor Bekkers van de Erasmus
Universiteit in 2011. Passend onderwijs is een complexe vernieuwing in het
onderwijs, ontwerp en invoering vragen om maatwerk en creëren van draagvlak,
schreef hij in een essay, dat hij op verzoek van de Evaluatie en Advies
Commissie Passend Onderwijs (ECPO) opstelde. Maar, gaf de hoogleraar aan, zon
gekozen benadering van onderop zonder een duidelijke regie heeft ook een
keerzijde: het gaat alle kanten op. Taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden zijn nauwelijks belegd. De beleidsontwikkeling van het passend
onderwijs leek op een stuk zeep dat steeds weer uit je handen glipt'.
Henrik de Moel was er in maart 2012 bij, vertelt hij. De
docent geschiedenis en maatschappijleer enhoofdbestuurslid van de Algemene Onderwijsbond geeft les op het
Augustinescollege in Groningen (havo, vwo). Hij staat al 14 jaar voor de klas.
Veel docenten in het voortgezet onderwijs weten niet wat op ze afkomt met het
passend onderwijs, vertelt hij. Wel weten ze dat ze weer een taakverzwaring
voor de kiezen krijgen. De Moel: Passend onderwijs is een bezuiniging in een
mooi jasje. En nee, we zijn niet voorbereid. Maar zo gaat het vaak in het
onderwijs, hè. De auto is al gestart, terwijl het rijbewijs nog gehaald moet
worden.Van tijd tot heeft hij autisten in zijn klas of zoals nu een leerling
in een rolstoel. Zon leerling met een fysieke handicap geeft geen enkel
probleem; zij zijn vaak heel gemotiveerd. Dat is anders bij leerlingen met
gedragsproblemen. Dat ligt meestal veel moeilijker.
Hij vertelt over de adhder die hij eruit stuurde met de
opdracht de trap een paar keer op en neer te rennen, om overtollige energie
kwijt te raken. En de leerling met PPD NOS die met iedereen in de klas ruzie
maakte. Zon conflict tast de onderlinge verhoudingen in de klas aan, zegt hij.
Je moet realistisch zijn in extra aandacht die je aan die kinderen kunt geven.
Ik heb klassen met dertig leerlingen en meer en dan gaat dat dus niet. Als ik
het wel doe, lijden álle leerlingen er onder. En uiteindelijk kies je altijd
voor de groep. Elke leerling heeft recht op goed onderwijs, ook die zonder
label.
De Moel voorziet dat zorgleerlingen gedumpt gaan worden in
het voortgezet onderwijs. Scholen worden steeds meer afgerekend op hun
resultaten, dus dan kun je het beste aandacht besteden aan leerlingen die geen
problemen geven. De vrees is dan ook dat veel leerlingen met gedrags- of
leerproblemen in de laagste regionen van het voortgezet onderwijs terecht
komen. En daar maken docenten in het vmbo zich zorgen over.
In het organisatiemodel dat voor het passend onderwijs wordt
opgetuigd, vormen samenwerkingsverbanden het cement. Er komen er 150. Binnen
die verbanden moet voor elke leerling een passend onderwijsarrangement worden
gezocht. Dat vloeit voort uit de zorgplicht die in de nieuwe wet is opgenomen.
Kan een school een kind met een beperking niet het gewenste onderwijs geven,
dan moet het bestuur binnen het samenwerkingsverband op zoek naar een school
die dat wél kan. Die zorg hebben ouders dus niet langer, zodat er ook een einde
komt aan de situatie dat zíj moeten leuren met hun kind als een school het niet
wil hebben.
Mooi toch? Nou Arga Paternotte, adviseur van
Oudervereniging Balans: Een school kan zeggen: de zorg die het kind nodig
heeft kunnen wij niet leveren, hij moet naar een school tien kilometer
verderop. Als ouders dat niet zien zitten, hebben ze geen recht om tegen dat
besluit in beroep te gaan. Paternotte vindt het stuitend dat ouders geen
instemmingsrecht hebben in het onderwijsplan voor hun kind. In 2011 voerde ze
met Balans, de Nederlandse Vereniging voor Autisme, het Platform Verstandelijk
Gehandicapten en de Chronisch zieken en Gehandicapten raad actie voor het
instemmingsrecht. Vergeefs. Ouders mogen meepraten over hun kind, maar doen
niet meer mee als er besluiten worden genomen, aldus Paternotte. Nu moeten ze
opkomen voor hun kind in de gesprekken met de leerkracht. En dat is moeilijk
als het armoe troef is op een school, waar leerkrachten weinig ondersteuning
krijgen, met overvolle klassen zitten en er niet op voorbereid zijn. Zon
leerkracht is ook een kind van de rekening.
Van alle samenwerkingsverbanden in het basisonderwijs moeten
38 verbanden in totaal ruim 44 miljoen euro bezuinigen op hun
ondersteuningsbudgetten. Die korting vloeit voort uit een herverdeling van de
beschikbare middelen voor ondersteuning van probleemleerlingen. Regios waar relatief
veel leerlingen speciaal onderwijs volgen moeten inleveren. De
samenwerkingsverbanden hebben tot 2020 de tijd om de korting op te vangen, maar
in de praktijk betekent het gewoon: minder leerlingen in het speciaal
onderwijs, minder begeleiding en minder geld voor ondersteuning.
Met name in Brabant en Limburg pakt de herverdeling slecht
uit. Daar moeten álle samenwerkingsverbanden inleveren. Zo krijgt het
samenwerkingsverband Breda e.o., een grote associatie van 145 scholen waar
36.000 leerlingen onderwijs krijgen, op een ondersteuningsbudget van 12,8
miljoen euro een verevening van 2,1 miljoen euro voor de kiezen. Het verband
heeft zich verzet. Vergeefs. Voorzitter Jan Aarts: Je krijgt gemiddeld
hetzelfde bedrag per leerling, maar je moet leerlingen wel passend onderwijs
bieden. Daar zit een tegenstrijdigheid in. Maar we hebben er mee te dealen.
De Algemene Rekenkamer signaleert in het onderzoeksrapport
een wankel evenwicht tussen wat scholen aankunnen en wat er van ze gevraagd
wordt. De onderzoekers zien op scholen zorgwekkende ontwikkelingen in het
evenwicht tussen middelen en mensen, taken en tijd en taken en mensen. Ze
schrijven: Het ministerie van OCW laat regelmatig onderzoek doen om na te gaan
of het goed gaat met het basisonderwijs. Deze onderzoeken laten geen
verontrustende ontwikkelingen zien. ( ) Maar op het niveau van individuele besturen,
scholen en groepen, zijn de ontwikkelingen verontrustender.
De verontrusting zit m erin dat scholen door dalende rijksbijdragen
en afnemende kinderaantallen moeten bezuinigen. In feite leeft een flink aantal
boven zijn stand, 20 procent van de basisscholen staat rood, aldus de
Rekenkamer. Nogal wat scholen houden met buffers mensen in dienst omdat ze dat
voor de kwaliteit van het onderwijs wenselijk vinden. Maar die buffers raken
uitgeput. De komende jaren moet er meer personeel afvloeien. In de afgelopen
jaren is in het onderwijs meer bezuinigd op intern begeleiders, remedial
teachers en onderwijs- en klassenassistenten dan op de leraren. De hoeveelheid
extra handen om leraren te ondersteunen, neemt dus af, aldus de Rekenkamer.Zo
worden schoolteams waarbinnen de leraar steun en feedback moet krijgen,
langzaam maar zeker uitgekleed.
Naast de verschraling binnen de school, wordt het er buiten
ook niet beter op. Volgens de opzet van het passend onderwijs moet er
afstemming komen tussen onderwijs en jeugdzorg, want ondersteuning van
leerlingen moet binnen en buiten de scholen integraal worden aangepakt. In
Haagse kringen spreken ze over spiegelwetgeving. De Wet op het Passend
Onderwijs en de nieuwe nog vast te stellen Jeugdwet maken scholen en gemeenten
samen verantwoordelijk voor een sluitend aanbod van ondersteuning en hulp aan Voorzitter
Aarts van het samenwerkingsverband Breda e.o. weet inmiddels hoe dat in de
praktijk uitpakt. Van plannen maken met de gemeenten is vooralsnog geen sprake,
zegt hij. En dat wringt. In februari volgend jaar moeten de
ondersteuningsplannen waar samenwerkingsverbanden en gemeenten overeenstemming
over moeten bereiken, worden voorgelegd aan de gemeenteraden. Aarts ziet het
niet gebeuren: Geen wethouder heeft dan tijd, die is druk met de
gemeenteraadsverkiezingen.
De fase waarin het passend onderwijs zich nu bevindt, duurt
volgens lector Van Veen een jaar of zes. Is dat verantwoord als je het hebt
over de opvang van kwetsbare kinderen? Van Veen: Ik vind dat die kinderen niet
terecht mogen komen in situaties waar het ontbreekt aan goede condities voor
leren en onderwijzen. Zeker, er zijn goede voorbeelden maar lukraak experimenteren
lijkt mij niet de weg. De orthopedagoog Peter Mol, voorzitter van de
landelijke werkgroep ambulante begeleiders, is meer uitgesproken: Het moet
ernstig overwogen worden om de implementatie nu te stoppen. De invoering
rommelt van alle kanten. Waarom dat niet gebeurt? Financiële redenen.
Gezichtsverlies, invoering is al een keer uitgesteld. Bagatelliseren van de
problemen, wat het ministerie doet door allerlei goede voorbeelden voor te
schotelen.
Nietenkel veel leerkrachten, maar ookveel onderwijsdeskundigen,
beleidsverantwoordelijken, publi-cistenuit diverse landen pleitten de
voorbije 15 jaar voor herscholing i.p.v. ontscholing van de school,
reconstruire & réscolariser l'école i.p.v. détruire l'école,Typisierung
i.p.v. Enttypisierung,eine Pädagogik
vom Lehrer ausi.p.v. Pädagogik
vom Kinde aus, prestatieschool i.p.v. knuffelschool, Rückkehr der
Leistungsschule, école i.p.v. 'lieu de vie' of studiehuis, leerling
i.p.v. lerende, kind of klant, leerkracht i.p.v. begeleider Het waren/zijn alle pleidooien om ons in
de toekomst meer te concentreren op de leertaak van de school, voor de reductie
van het curriculum én de terugkeer naar de specifieke leeropdracht, ...Er werden/worden in de meeste landen ook tal
van acties ondernomen om de anti-intellectuele trend en ontsystematisering te
keren, om defundamentele kenmerken van de school, haar ijzeren
grammatica, in ere te herstellen, om de missie van de school specifieker en
bescheidener te omschrijven. Het Vlaams vernieuwingsestablishment & Klasse
verzwijgen angstvallig het herscholingsdebat in Europa en de VS.
Het Franse
onderwijsbeleid van de voorbije jaren stond volledig in het teken van de herscholing.
Dit betekent ook een herwaardering van de klassieke leerinhouden, woordenschat
en grammatica incluis. De regering Sarkozy wil nog steeds het collège unique
(=middenschool) vervangen door een gedifferentieerde structuur en
80% van de leerkrachten is het daar mee eens. In Nederland is vooral de
voorbije 4 jaar een herscholingsbeleid opgestart onder het motto beter
presteren (zie bijdragen over Nederlands beleid in dit nummer). In 2004 werd
ook al de gemeenschappelijke basisvorming in de lage-re cyclus s.o.in sterke mate gereduceerd. Enkele jaren
geleden stuurden ook premier Blair en 'Labour' in Engeland aan op
reschooling. Zij erkenden dat hun arbeiderspartijzich in het verleden had vergist en dat de 'do
it yourself pedagogy' van het post-Plowden-tijdvakextra nadelig was voor de arbeiderskinderen.
Binnen de huidige regering van David Cameron staat de thematiek van de
herscholing en het verhogen van de leerresultaten centraler dan ooit (zie White-paper
en Training our next generation
of outstanding teachers). In
praktisch alle Westerse landen werden actiegroepen opgericht die ijveren voor
herscholing en tegen ontscholende hervormingen: Beter Onderwijs Nederland,
Reconstruire lécole, SOS Education, Sauver Les Lettres, Groupe de
Réflexion Interdiciplinaire sur les Programmes (GRIP ) & SLECC (Savoir
lire écrire compter calculer)in Frankrijk, O-ZON in Vlaanderen, ... GRIP
& SLECC proberen oerdegelijke aanpakken voor rekenen, lezen, spelling,
... te herwaarderen & te optimaliseren; ze werken hierbij met
ex-perimenteerklassen. Ook in onze vakdidactische publicaties besteedden we
hier veel aandacht aan.
In deze bijdrage beschrijven we visies van een aantal onderwijsexperts die
de voorbije jaren een opgemerkt standpunt innamen omtrent ontscholing en
herscholing.Prof. Franz Weinert
(Max Planck-Institut) omschrijft de gevolgen van de radicale
hervormingsprojectenuit de voorbije
decennia met de termen Entschulung, Entsystematisierung, Entsymbolisierung
und Infantilisierungdes
unterrichtlichen Lernens. De emancipatorische pedagoog Hermann Giesecke
sprak over een anti-intellektuellen,anti-kognitiven und insofern auch gegenaufklärischen effect.De
Duitse ex-president Herzog waarschuwde voor de knuffelpedagogiek. Het
valt op dat de voorbije 15 jaarin
Engeland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Québec, VS de talrijke ontscholingsprojecten van de
voorbije decenniadoor veel
onderwijsexperts als nefast beoordeeld werden. Het gaat dan vooral om kritiek
op de neo-reformpedagogiek die
grotendeels als een voortzetting van de reformpedagogiek wordt gezien enom een kritiek op de nivellerende
middenschool, collège unique, Gesamtschule.Ontschoolde scholen leiden tot ontschoolde leerlingen.
Veel auteurs wijzen ook op het paradoxaal samengaan vantwee verschillende ideologieën die het
onderwijs bestoken: de koude rationaliteit van economisch rechts en de
Europese Uniedie de school utilitair
benaderten de warmeideologie van romantisch links die de ware
opdracht van de schoolen het
prestatieprincipe ondergraaft. Jean Romain bestempelt die alliantie als "un
grand danger d'appauvissement de l'expérience humaine" (Lettre ouverte
à ceux qui croient encore en l'école, L'Age d'Homme, 2001). Romain e.a.
verwetenlinkse romantici à la Meirieu
dat ook hun ideeën uiteindelijkeen
deshumaniserend effect hebben en tegelijk heel nefast zijn voor sociaal
benadeelde kinderen.
Bijde tegenstanders van ontscholing treft men
volgens prof. Gieseckeveel
vernieuwers in continuiteit aan die het onderwijs proberen te optimaliseren
zonder te raken aan de fundamentele pijlers van de school en met respect voor
hetgeen in het verleden werd opgebouwd. Deze vernieuwers hebben gedurende de voorbije decenniaéén en ander bereikt, maar ze werden hierbij
afgeremddoorde radicale hervormers die het
prestatiebeginsel sterk in vraag stelden envoor de benadeelde kinderen -in tegenstelling met hun mooiebeloftes -niets hebben gerealiseerd. In het verleden ging de steun van de
overheid ook praktisch uitsluitend naar ontscholende nieuwlichters - ook in
Vlaanderen.
Opvallend veel
herscholers zijn sterk begaan met het bieden van optimale onderwijskansen. Gemeenschappelijk in de meeste
pleidooien is de stelling dat de sociaal en/of cultureelbenadeelde leerlingen nu minder onderwijskansen
krijgen omdat de slinger te sterk is doorgeslagen in de richting van
ontscholing en ontsystematisering. De Engelse kennissocioloog Michael Young
stelt dat hetnieuwe leren
leerlingen de verkeerde boodschap geeft dat ze niet veel moeten werken om iets
waardevols te bereiken in het leven. Ditontscholingsconcept legt volgens Young
ook de basis voor een ongelijke maatschappij. Leerlingen die kennis het meest
no-dig hebben, omdat hun weinig van huis uit wordt aangereikt, steken zo op
school al te weinig op.Ook de keuze van Pierre Bourdieu en co om
arbeiderskinderen eerder te confronteren met de eigen arbeiderscultuur of
culture populaire(i.p.v. de culture
bourgeoise) duwt deze kinderen terug in hun eigen sociale klasse. Dit is ook
de basisidee in het boek 'Education and justice'(Sage, London, 1997) van de Engelse prof. Denis
Lawton.
In dit nummer beluisteren
we herscholingsvoorstellen uit verschillende landen. In deze bijdrage geven we
het woord aan een aantal prominente herscholers uit Duitsland en Frankrijk. In
de laatste bijdrage in dit themanummer komt de visie van één van de
belangrijkste Engelse herscholers de Engelse socioloog Frank Furedi
uitvoerig aan bod zoals ze tot uiting kwam in zijn recent boek: Wasted.
Why education isnt educating In andere bijdragen beluisteren we praktijkgetuigenissen uit Nederland en
Vlaanderen.
2Mythen
und Errungenshaften
2.1 Giesecke: anti-intellektuellen und gegen-aufklärischen
ontscholingseffect
Een boek
waarin de ontscholingsgedachte sterk bestreden wordt isNeue Mythen in der Pädogik.
Wa-rum eine gute Schule nicht nur Spass machen kann(Donauwörth, Auer, 1999). Een algemene
idee in verschillende bijdragen in Neue Mythenis precies dat het vermeende humane
leren zijn beloftes niet houdt en dat het neue Benachteiligungen
schafft en dus heel nadelig is voor sociaal en/of cognitief benadeelde
kinderen en voor de zorgverbreding.Net
als vele anderenstelt ook prof. H.
Giesecke in 'Neue Mythen" dat veel moderne pedagogische the-orieën een anti-intellektuellen,
anti-kognitiven und insofern auch gegenaufklärischen effect producerenen het onderwijs al te sterk
emotionaliseren en therapeutiseren (p. 86). In het onderwijspedagogische en
onderwijspolitieke discours werden de kernopgaven van het onderwijs vaak
gedemonteerd. De leerlingen moeten dan eerder zelf uitvinden en zelf bepalen
wat, hoe en in welk tempo ze willen leren. "Leerkrachtgeleid onderwijs
wordt als ouderwets en politiek reactionair gezien. De leerkrachten zijngeen lesgevers meer maar opvoeders en
moderators van leerprocessen. De nieuwe Leitmotive van ons schoolsysteem heten 'Selbsttätigkeit',
'Leren' (nicht Lehren), 'Erziehung', 'Integration. Ze zijn in de plaats
gekomen van het klassieke vormingsbegrip".
Het basisbeginsel van degelijk onderwijs berust volgens Giesecke op het
feit dat er leraars zijn die één en ander weten of kunnen en dit wensen door te
geven op een didactisch verantwoorde manier aan leerlingen die dat nog niet
weten of kunnen (p. 90). Onderricht mag men niet bekijken als 'eine feindliche Besatzungsmacht in das
Leben Unschuldiger ein, wie manche Schultheoretiker zu glauben scheinen. Pas
via bemiddeling door de leerkracht kunnen complexe zaken en handelingengeleerd worden. Onderwijs vereist ook de
passende distantie ten aanzien van het dagelijks leven. Onderwijs is een
culturele uitvinding omdat het mogelijk maakt de onmiddellijkheid van ons
bestaan te overschrijden en een voorraad (vooraf) aan kennis op te doenin functie van toekomstige handelingen. De
basispolariteit van onderwijs en leven mag niet weggewerkt worden, zoals steeds
opnieuw geëist wordtmet parolen en
slogansals 'lebensnahen Schule,
Schülerorientierung, Erfahrungsorientierung, Lebenswelt-orientierung,
Handlungsorientierung '
Giesecke: De totale maatschappij heeft er
belang bij dat de nieuwe generaties het aanwezige potentieel aan kennis en
vaardigheden overnemen en kunnen aanvullen. De leerplannen moeten een minimaalgemeenschappelijk bestand van kennis en
vaardigheden vastleggen. Vanuit zichzelf is het kind niet onmiddellijk
geïnteresseerd omveel vakkennis en culturele
kennis op te doen; de interesse van het kind reikt niet verder dan zijn
onmiddellijke levenshorizon. Vooral ook de sociaal benadeelde kinderen hebben
met het oog op hun emancipatie uit hun benadeelde situatie nood aan directe,
gerichte, maar tegelijk geduldige en aanmoedigende instructie.De
radicale hervormingsbewegingheeft in
tegenstelling met haar beloftes voor deze kinderen niets gerealiseerd.
Integendeel."
Giesecke betreurtook de steeds verder toenemende maatschappelijke en pedagogische
opdrachten die aan de school toegewezen worden. De school moest volgens de
ontscholerseen allesomvattende
levensschool (total institution) worden, waarin de leerkrachten zo
polyvalent zijn dat ze alle mogelijke problemen van de leerlingen en van de maatschappij
kunnen oplossen. Door de te sterke beklemtoning van de zgn. 'Sozialpädagogisierung'komt de kernopdracht van de school in het
gedrang.Door het feit dat de kerntaken
van het onderwijs ondergesneeuwd geraakten,is ook het beroepsbeeld van de leerkracht heel diffuus en minder
aantrekkelijk geworden nog het meest voor de jongens. De ontscholingis volgens Gieseckeéén van de belangrijksteoorzaken vande crisis van het leraarsberoep (Radiouitzending NDR 4 op 11.07.01: Woran
erkennt man gute und schlechte Lehrer?, Internet). De kernopdracht voor de
leraar moet opnieuw worden dat hij onderricht en hierop moet zijn zelfbeeld
gebaseerd zijn. Er moetdus aandacht
zijn voor de begrenzing van zijn opdracht: "Een goede leraar moet in
elk geval zo goed mogelijk willen onderwijzen. Als de leerkracht hier goed
scoort, dan mag men er meestal ook van uitgaan dat hij ook geslaagd is voor
zijn pedagogische en motiverende opdrachten en dat hij een leer-vriendelijk
klimaat geschapen heeft.
Giesecke
heeft deze ideeën meer uitvoerig uitgewerkt in driepublicaties: Pädagogische Illusionen. Lehren
aus 30 Jahren Bildungspolitiek, Stuttgart 1998 en Wozu ist der Schule
da?, Stuttgart 1996 en Pädagogik: quo vadis?, Juventa-Verlag 2009.
Op het Internet treft men ook tal van interviews met hem aan.
2.2 Max-Planck-Institut: leraargeleidonderwijs is effectiever
In
Duitsland komt dekritiekook uit de hoek van het wetenschappelijk
onderzoek. In 1996 onderzocht het Duitse Max-Planck-Institut für
Bildungsforschung het effect van directe instructie in vergelijking met de
veel gepropageerde vormen vanzgn. 'open
onderwijs' en deschooling (Bildungsverläufe und psychosoziale Entwicklungen
im Jugendalter). Ook hier kwamen de onderzoekerstot de vaststelling dat de resultaten van
leerlingen die 'open onderwijs' genoten beduidend lager waren dan deze
die 'lehrerzentrierten Unterricht' kregen. Een andere conclusie luidt: "Doorgedreven
individualiseringschaadt de effectiviteit
en is heel nadelig voor benadeelde kinderen".
In het
onderzoeksverslag concludeert de voorzitter, prof. Fr. Weinert: "Tot
verbazing van veel reformpedagogen
blijkt uit de meeste grondige onderzoeken dat 'directe instructie' veruit het
meest effectief is. Directe instructie verbetert niet enkelde prestaties van bijna alle leerlingen, maar
verhoogt ook het zelfvertrouwen in het eigen kunnen en reduceert de
faalangst".
2.3Leraar-publicist
Michael Felten
Leraar Michael Felten is ook één van de bekendste herscholers in
Duitsland. We denken vooral aan 3 publicaties: Neue Mythen in der Pädagogik,
Auer, 1998, 'Kinder wollen etwas leisten' (Kösel-Verlag, 2000)en Auf die Lehrer kommt es an! Für eine Rückkehr der Pädagogik in die Schule
(Gütersloher Verlagshaus 2010). Felten bekritiseertin dit laatste boek de reformpedagogische tijdsgeest die gebaseerd is op
een gelijkheidsfictie tussen
leerkrachten en leerlingen, op een zelfstandigheidsillusie m.b.t. de
zelfstandige capaciteiten van het kind en op een conflictschuw
strengheidstaboe in de relatie leerkrachtleerling. Dit alles mondt uit in
schoolse ver-wenning omdat de leerlingen behoed moeten worden voor grote
verwachtingen en beschermd tegen slechte cijferbeoordelingen; de leerkrachtmoet dus vooral speelse werkvormentoepassen. Felten omschrijft de
methodische overdrijvingen in termen van *triomf van de leeftijdsgenoten
het sociale leren van elkaar; het zoveel mogelijk leren op eigen
verantwoordelijkheid of triomf van het ego; triomf van de open
werkvormen en het open onderwijs; triomf van het leuk zijn en het
welbevinden...
2.4Duitse
hoogleraar Thomas Ziehe
Een andere bekende Duitse herscholer is de onderwijspedagoog Thomas
Ziehe. Ziehe stelt in tal van publicaties dat leerkrachten moeten accepteren dat het op school vooral gaat
om culturele kennis die ver af staat van de leefwereld van de leerlingen en die
dus door hen op een eerste gezicht als vreemd ervaren wordt. Voor het vreemde
karakter moeten leraren zich niet excuseren en omgekeerd moeten leerlingen niet
de schuldkrijgen van hun self world-gerichtheid.Leraren moeten leerlingen helpen hun motivatiehorizon te verbreden.
Leerlingen mogen niet gefixeerd blijven op hun innerlijke zelf vanwege de
ambivalenties die dat oproept. Leraren vervullen dus een brugfunctie tussen de self
worlds van hun leerlingen en die andere werelden. Leraren kunnen en
moeten ook meer gebruik maken van het verborgen verlangen van leerlingen naar
het trots zijn op wat je bereikt/geleerd hebt. Ze moeten zelf uitstralen
dat je verdiepen ineen vaktot verrukking kan leiden. De leerlingenmoeten leren dat op de lange termijn aan
iets werken uiteindelijk een groter gevoel van bevrediging en
arbeidsvreugde oplevert dan het momentaan welbevinden.
Scholen moeten verder meer i.p.v. minder gestructureerde situaties
bieden om de diffuusheid voorleerlingen
niet nog groter te maken. Er moet een setting zijn van regels en routines die
je vasthouden. De leraar is verantwoordelijk voor structuur én voor een
responsief klimaat. Volgens Ziehe hebben leerlingen in de huidige periode van
individualisering juist behoefteaan
meeri.p.v. minder structuur.De profeten van het Nieuwe Leren en open
onderwijs hebben ongelijk, want kinderen geraken alleen maar in de war door al
die vrijheid en openheid.
2.5Josef Kraus,voorzitter lerarenvakbond
Ook Josef
Kraus, de bekende voorzitter van de Deutsches Lehrerverbandes,
pleitte de voorbije 15 jaar herhaaldelijk voor herscholing: eine
Schule des Wissens, eindeutig, strukturierten Ergebnisorientierten Unterricht,
Schule des lebendigenWissens statt der
sterilen technisch gespeicherten Daten, keine Überfrachtung von Schule durch
sozialpädagogischeAufgaben,meßbare
Wissensleistung & Qualitätskontrolle,
eine Schule der Kulturund keine Schule
des flachen Ökonomismus.Kraus spreekt zich kritisch uit over tal
van pedagogische mythen: Selbstbestimmung, Selbstentfaltung, Selbsterfharung,
Selbsterziehung, Selbstkonzept Hijbetreurt dat de nieuwlichters minder aandacht besteden aan Selbstbeherrschung,
Selbstdiziplin ... Uit het louter bezig zijn met het zelf resulteert vaak: Selbstgefälligkeit,
Selbstsucht, Selbstüberschätzung, Selbsttäuschung
We citeren nog
even uit een aantal stellingen die Josef Kraus in maart 2011 verspreidde
in Zwanzig Wahrheiten über Schule in Deutschland (Internet). Kraus:
Die um sich greifende Erleichterungs- und Wohlfühlpädagogik bringt nichts.
Schule ohne Leistung und Anstrengung geht nicht. Die Notengebung wurde immer
und immer wieder liberalisiert oder gar abgeschafft, schwere Schulfächer
konnten durch leichte ersetzt werden, und überhaupt wurde eine Pädagogik
gepredigt, derzufolge Schule Spaß und Unterhaltung garantieren soll. *Die
Debatte um Bildungsgerechtigkeit ist nichts anderes als der sozialromantisch kaschierte Versuch,
über die Schule Gleichmacherei zu betreiben. Wir brauchen schu-lische Vielfalt
statt integrierte Einfalt. Die Gesamtschule in Deutschland ist gescheitert. ...
Außerdem erzielt eine von Gleichmacherei geprägte Schulpolitik vermeintliche Gleichheit
allenfalls durch Absenkung des Anspruchsniveaus.
*Wir
verzichten immer mehr darauf, von unseren Schülern konkretes Wissen
einzufordern. Stattdessen schwafeln wir von Methoden-, Basis-, Horizontal-,
Sozial- und Handlungskompetenzen. Wir brauchen wieder einen Primat der Inhalte
vor den Me-thoden. Es ist eine Renaissance des konkreten Wissens angesagt. ...
*Wir lassen unsere Muttersprache bereits in der Schule verkommen. Das
Beherrschen der Mutter- und Landessprache ist das A und O jeder Bildung.
Tatsache ist aber: Schule in Deutschland schafft es nicht, den Nachwuchs solide
in der Mutter- und Landessprache zu schulen. (F. betreurt de uitholling van het
moedertaalonderwijs.)
*Falsch ist
die Behauptung, es komme nicht auf Schulstrukturen, sondern ausschließlich auf
die Art des Unterrichts an nämlich auf einen projekt-orientierten,
lehrermoderierten und schülerzentrier-ten. Unsere Schüler brauchen einen
strukturierten und ergebnisorientierten (nicht nur erlebnisorien-tierten)
Unterricht. Übrigens: Gerade leistungsschwächere und jüngere Kinder
profitieren von einem klar strukturiertem Unterricht. Die internationalen
Abitur-Vergleiche sind falsch. Dort wo man in Europa die niedrigsten
Abiturienten-Quoten hat, hat man zugleich die besten Wirtschaftsdaten: nämlich
in Österreich, in der Schweiz sowie in Bayern.
3. Reconstruire l'école: réscolariser
3.1Herscholing
in Frankrijk
In Frankrijk leidde de thematiek van de ontscholing de voorbije 15 jaar tot
een nieuwe schoolstrijd.Er
verschenenveel boeken, artikels e.d.
met scherpe kritiek op de ontscholingsprojecten van de voorbije decennia. De
herscholers spreken er over 'reconstruire l'école' en formuleren ook
veel kritiek aan het adres van het nivellerende collège unique.
We denken in dit
verband aan de vele boeken die alle de ontscholing bekritiseren. We vermelden
er enkele:La destruction de
l'enseignement élémen-taire et ses penseurs (L. Lurçat), Vers une école
totalitaire (L. Lurcat), L'école desoeuvrée, la nouvelle querelle
scolaire (C. Thélot en Ph. Joutard), L'enseignement de l'ignorance
(J.C. Michéa), La barbarie douce (J.P. Le Goff), Oser enseigner
(G. Molina), Lettre ouverte à ceux qui croient encore en l'école (J.
Romain) over de 'délimitation' de l'école, L'ensignement mis à mort
(Adrien Barrot) Que vive l'école république,1999 en 'L'école
de la philo-sophie, Pleins feux, 2000 (Charles Coutel); La Pédagogie du
vide (Hervé Boillot en Michel Le Du) P.U.F, 1993: kritische analyse van de
visie van Ph. Meirieu; L'enseignement mis à mort (Alain Barrot, Librio
2000; L'imposture pédagogiquevan
Isabelle Stal (2008) met vooral een kritiek op de (universitaire)
lerarenopleidingen. Een fundamentele
analyse treffen we ook aan in een oproep (28 paginas) van een aantal
professoren wiskunde en wetenschappen: Les savoirs fondamentaux au
service de l'avenir scientifique et technique. Comment les réenseigner,
Laurent Lafforgue e.a, 2004, Internet.
Het gaat hier
telkens om vrij bekende auteurs. Ook in depublicaties en TV-uitzendingen van Alain Finkielkraut treffen we regelmatig
een hoofdstuk aan over de ontscholing in Frankrijk. We denken verder aan de publicaties
van Jean-Paul Brighelli(La fabrique du crétin: La mort programmée de
l'école, ...) en aan deze van Marc Le Bris over de ontscholing in
het lager onderwijs: Bonheur d'école : Peut-on encore sauver l'école
française?;Vos
enfants ne sauront pas lire... ni compter!
3.2Reconstruire l'école
Vooral ook
de scherpe kritiekenop de hervormingen
van het secundair onderwijswijzen op
een bitsigeschoolstrijd. Het verzet
tegen het voorbije beleid wordtdeels
gecoördineerd door de vereniging "Reconstruire l'école"
waarvan prof. Denis Kambouchner de voorzitter is. Hij publiceerde zelf
een boek hierover:Une école contre l'autre. Hij verwijt Meirieu en
co dat ze net als de reformpedagogen destijds de fundamentele pijlers van
elk degelijk onderwijssysteem totaal in vraag stelden en dat hun alternatieve
(romantische) onderwijsvisie te ver afstaat van de praktijk. Met een zinspeling
op het beleidsprincipe enseigner
moins pour enseigner mieux, repliceerde Kambouchner dat hij eerder opteerde voor enseigner
mieux en enseignant plus(plus
betekent hier meer aandacht voor basiskennis en basisvaardigheden).
Zelf lazen
we ook met veel interesse L'école desoeuvrée, la nouvelle querelle scolaire(Ed. Flammarion, 1999) van C. Thélot en
Ph. Joutard. Op de achterflap wordt de basisgedachte als volgt samengevat: "Sinds
de jaren zeventig geeftde onderwijspolitiek
voorrang aan de visie van pedagogen zoals Meirieu en co. Men verwaarloost
elementaire kennis, men minacht het lesgeven en de leerkrachten, men wil per se
van het onderwijs een 'lieu de vie' maken.De school gaat voorbij aan haar ware roeping: transmettre les savoirs et
les oeuvres. In plaats van het aanmoedigen van de vlucht vooruit van vele
nieuwlichters zou een verantwoorde onderwijspolitiekeerder moeten proberen om de fundamentele
evenwichten te vinden die een school nodig heeft."
Volgens de Franse onderwijssociologe Judith
Lazar hebben ontscholers als Ivan Illich, Paulo Freire,Michel Foucault, Pierre Bourdieu, Louis
Althusser, A.S. Neil, Françoise Dolto de basisgrammatica van het onderwijs en
het gezag van de school en van de leerkrachten sterk ondermijnd. Ze
beïnvloedden sterk de publieke opinie en de 'Education nationale', de
onderwijshervormingen van de voorbije 30 jaar (J. Lazar, Pour quoi faire?, Flammarion
2004).
We
vermelden nog een aantal werken die de analyse hiervoor ondersteunen. Jean Romain: Lettre ouverte à ceux qui croient encore en
l'école, L'Age d'Homme, 2001. Zijn belangrijkste boodschap luidt: "On est en train de casser un
vieux métier humaniste qui consiste à enseigner quelque chose à quelqu'un. Il
faut recommencer à enseigner, re-prendre le risque de l'autoritéet réapprendre à lire, réapprendre à écrire,
réapprendre à calculer. Remettons la matière au centre, parce que c'est la
matière enseignée qui va faire grandir, qui va élever- c'est l'étymologie du
mot èléve".
Jean-Piere
Le Goff:La Barbarie douce: la modernisation aveugle des entreprises del'école, 1999. In dit boek behandelt Goff veschillende
thema's waaronder de vernieuwingsdwang, de managementmode, de reductie van de
primaire opdracht van het onderwijs: "L'école perd sa mission première
qui est de transmettre les connaissances dans une relation par essence
inégalitaire entre le professeur qui a étudié pour acquérir un savoir et
l'éléve qui va progressivement apprendre. L'établis-sement scolaire devient un
'lieu de vie', sorte de garderie sociale; le professeur n'a plus l'autorité
reconnue, il est censé être à l'écoute de l'apprenant qui n'est plus celui
qu'on 'élève', mais celui au niveau duquel on s'abaisse, toujours au détriment
des plus faibles". We vermelden verder ook de tekst Limposture
pédagogique van prof. Bernard Ber-thelot (2001, de tekst staat op
het Internet).
3.3 Prof. Nathalie Bulle
De bekende Franse
onderwijssociologe Nathalie Bulle publiceerde
in 2009 het boek Lécole et son double over wat er al 40 jaar misloopt
met de hervormingen van het secundair onderwijs, met de ontscholing en
comprehensivering. Het ontplooi-ingsmodel vanaf de basisschool samen met de
invoering van het collège unique ontwrichtten volgens Bulle het
destijdsbehoorlijk functionerende onderwijs. De vele nieuwlichters
kozen voor een didactische ommekeer: voorhet ontplooiingsmodel -
gebaseeerd op een biologische visie à la Rousseau en Piaget. Ze stelden ten
onrechte het belang van de culturele vakdisciplines en van
cultuuroverdrachtà la Vygotsky in
vraag.Prof Bulle schrijft in
deze context: Lécole en France est en réalité aujourdhui dominée par des
représentations de lhomme et de son développement fondées sur des bases
fausses. Les conceptions aussi bien en psychologie, en épistémologie quen
sociologie, qui ont partie liée et qui ont guidé ses transformations
pédagogiques, sont à la source dune profonde dégradation de son enseignement.Bulleplaatst o.a en terecht de biologische visie van Piaget en co tegenover
de culturele visie van Vygotsky waarin de kennisoverdracht centraal
staat. Heel wat constructivisten beroepen zich ten onrechte op Vygotsky.
De
nieuwlichters kozen volgens Bulle ook voor het nivellerende collège unique.
Volgens haar was de invoering van comprehensiefonderwijs zoals
het collège unique vooral bedoeldvoor de 15 procent leerlingen
die zich op het eindevan de lagere school in een situatie van bijna
definitievemislukking bevonden. Alle leerlingen werden de dupe vanhet
collège unique en van de ontscholing;nog het meest de sociaal benadeelde leerlingen. Bulle wijst ook
op de nefaste invloed van het onderwijssociologisch gedachtegoed van Pierre
Bourdieu en zijn vele volgelingen.
3.4 Kritiek op ontscholing in
basisonderwijs
Voor hetbasisonderwijs lijken ons
de publicaties van prof. Liliane Lurçat, destijds 'directeur derecherche au CNRS (psychologie de
l'enfant) heel revelerend. Lurçat schreef ook verschillende werken over
de vakdidactiek voor schrijven, lezen en rekenen voorjonge kinderen. Een bijdrage op het Internet
draagt de titel 'L'école élémentaire détruite'.
Lurçat betreurt o.a. datdoor
de hervormingen van devoorbije decennia
geraakt werd aan de funda-mentele pijlers van het basisonderwijs waardoor ook
het aantal mislukkingen en het aantal kinderen met leerproblemen sterk is
toegenomen. Er wordt te weinig aandacht besteed aan het onderwijzen van de
basisvaardigheden;er werd afbreuk
gedaan aan de oerdegelijke methodiek van het basisonderwijs, gebaseerd op de
systematische en progressieve overdracht vankennis en vaardigheden. Door de onduidelijkheid over de juiste aanpaken het tekort aan systematiek heerst er nu
verwarring en onbegrip.De
basisvaardigheden worden niet meer bereikt door veel leerlingen die geen beroep
kunnen doen op steun thuis; maar ook bij veel gewonekinderen merkt men tal van lacunes. De
toegenomen ongeletterdheid op het einde van het basisonderwijs is een product
van de aantasting van de beproefde methodes. De (universitaire) lerarenopleidingen
lieten de beproefde vakdidactische methodes vallen in naam van ideologische en
pedagogische argumenten (pédagogismeet constructivisme à la Ph. Meirieu, Freinet ...).We vermelden ten slotte nog een interessant
boek onder redactie van de professoren Liliane Lurçaten Laurent
Lafforgue La débâcle de lécole/Une tragédie incomprise, Xavier de
Guibert, 2007.
4. Core Knowledge-beweging van E.D. Hirsch in
de VS
De Amerikaanse
prof. E. D. Hirschstaat bekend als
één van de meeste bekende en prominente Amerikaanse tegenstanders van de
ontscholing. 30 jaar geleden richtte hij in de VS de zogenaamde Core Knowledge-beweging op. Hij is o.a. een pleitbezorgers van goed doordachte
en gestructureerde curricula. Een paar weken geleden besteedden we al een paar
bijdragen aan E.D. Hirsch op ons blog en op ons facebook.
5.Besluit
In deze bijdrage
werd duidelijk dat er de voorbije jaren en decennia in tal van landen de een geanimeerd debat wordt gevoerd over de
ontscholing. De critici van de ontscholing zijn allesbehalve conservatieven die
terug willen naar het verre of idyllische verleden. Integendeel. Het zijn
meestal mensen die sterk begaan zijn met het lot van cognitief en/of sociaal
benadeelde kinderen. Het zijn mensen die ook strijden voor optimalisering van
het onderwijs, maar dan in continuïteit, met behoud van de waarden en aanpakken
die hun deugdelijkheid bewezen hebben. In de hierop volgende bijdragen wordt
dit alles verder geconcretiseerd. In de laatste bijdrage in dit themanummer
komt de visie van de Britse socioloog Frank Furedi uitvoerig aan bod.
Onderwijs. Waartoe dient de school? Herscholing nodig!
Waartoe dient de
school?
Heribert SchopfWozu ist die Schule da? Soziale Funktion oder
pädagogische Aufgabe?
Conclusies:
Das pädagogische Wozu Schule lässt sich etwa so
zusammenfassen:
*Schule ist mehr als Aufbewahrung der Schüler, denn die
Schüler sind für die Schule da, nicht umgekehrt (vgl. Koch 2002 in Reichenbach 2013,
S. 15f.)
* Schule ist zum schulischenLernen da! Dieses Lernen muss als schulisches
Lernen erkennbar sein.
* Schule ist dazu da, als Ort der Didaktik und der
fachlichen Methode zu gelten.
*Die Schule ist dazu da, der Ort von Vermittlung von etwas
und der Aneignung von etwas zu sein, ohne dass letztere hergestellt werden
kann.
* Schuleistdazuda,dassLehrpersonensichalsSachautoritätihresWissensundKönnenserleben können und nicht als organisierende Aufsichtsbeamten.
*Schule darfund soll
außerpädagogische Zumutungen an sie ab- und zurückzuweisen.
* Schule reguliert das Relationsgefüge zwischen Unterricht
und Erziehung und alle Versuche es aufzuweichen,sindzurückzuweisen.ErziehungohneUnterrichtundUnterrichtohne Erziehung sindpädagogischdenLehrerinnenundLehrernund derenSchülerinnenund Schülern nicht zumutbar.
Vielleicht braucht es dazu nun eine echte Reform im Sinne
des lateinischen für re zurück und formatio:Gestaltung,daswäreeineReformzurWiederherstellungderpädagogischen Aufgabe von Schule.
Ein Schulmeister hat
lieber zehn notorische Esel als ein Genie in seiner Klasse, und genau
betrachtet haterjarecht,dennseineAufgabe istesnicht,extravagante Geisterheranzubilden,sondernguteLateiner, Rechner und
Biedermänner. Wer aber mehr und Schwereres vom anderen leidet, der Lehrer vom
Knaben oder umgekehrt, wer von beiden mehr Tyrann, mehr Quälgeist ist, und wer
von beiden es ist, der dem anderen Teile seiner Seele und seines Lebens
verdirbt und schändet, das kann man nicht untersuchen, ohne bitter zu werden
(Hesse 1970).
Onderwijs. 7 jaar O-ZON. Tweede campagne in 2011 rond ontscholing, niveaudaling, nivellering, herwaardering kennis... (Deel 1)
Inleiding : O-ZON-campagne in 2011
MetOnderwijskrant & O-ZON voerden we in 2007 een eerste campagne rond
de thematiek van de ontscholing, niveaudaling en herwaardering van kennis
...In 2011 voerden we een tweede
campagne rond die thematiek. Ze was mede bedoeld als reactie tegen de plannen
voor de structuurhervorming van het secundair onderwijs.Bij de Vlaamse beleidsmakers en hervormers is de bezorgdheid om de
ontscholing en beknotting van de talentontwikkeling nog niet doorgedrongen. In
onze themanummers over ons secundair onderwijs betreurden we datze
zich blind staren op grotendeels vermeende knelpunten en tegelijk met hun
plannen de verdere ontscholing & nivellering én daling van de onderwijskansen
bevorderen: middenschool met vage en structuurarme vakkenclusters en
belangstellingsgebieden i.p.v. gestructureerde vakdisciplines, heterogene
klasgroepen, competentiegerichte
methodiek ...
We stuurden de voorbije jaren aan op een debat
over de echte en prioritaire knelpunten. We probeerden duidelijk te maken dat de
hervormers van het secundair onderwijs blind waren voor de belangrijkste
problemen van ons onderwijs: de niveaudaling, ontscholing, nivellering,
onderwaardering van de basiskennis. We
vonden dat in het debat over het bieden van optimale en faire onderwijs- en
ontwikkelingskansen de aanpak van de ontscholing centraal moest staan en niet
structuurhervormingen die zoals in de comprehensieve landen zouden leiden tot
verdere niveaudaling, nivellering, beperkt aantal toppers, minder sociale
doorstroming ...Eén van onze stellingen
bij de start van O-ZONin 2007 luidde
overigens dat dede leerlingen die
cognitief en/of sociaal benadeeld waren het meest de dupe waren van de daling
van de kwaliteit van het Vlaams onderwijs.Vooral door de verhoging van de kwaliteit van het onderwijs kunnen we
betere ontwikkelingskansen bieden vooral ook aan sociaal benadeelde kinderen.
We publiceerden o.a.in juli 2011 een themanummer over ontscholing en herscholing. Op de blog
van Onderwijskrant Vlaanderen en op ons facebook nemen we nog eens een paar
bijdragen op uit dit themanummer. We
voegen er ookaantal bijdragen aan toe
over de heropflakkering van het publiek debat over deze thematiek naar
aanleiding van twee krantenenquêtes in respectievelijk Het Nieuwsblad (23
augustus 2011) en De Standaard (17 september 2011). We doen dit in een aantal
opeenvolgende afleveringen, vandaag deel 1.
We gaan ervan uit dat de thematiek nog steeds
heel actueel is. Uit het septemberdebat 2011 bleek heel duidelijk dat de
overgrote meerderheid van de leerkrachten en directies zich bewust zijn van het
feit dat het wegwerken vande
niveaudaling en nivelleringonderwijsprioriteiten moeten zijn.Op een recente nieuwjaarsreceptie betreurden onlangs nog directeurs uit
het lager en secundair onderwijs de volgens hen aanzienlijke niveaudaling.Het algemeen bewustzijn van het probleem is
er wel, maar dit betekent nog niet dat er daadwerkelijk iets gedaan werd aan
het probleem.Merkwaardig hierbijisdat vooral vertegenwoordigers van de
onderwijskoepels en een aantal beleidsmakers nog steeds geneigd zijn de
niveaudaling en nivellering te ontkennen. Dit zal in een van de volgende
bijdragen duidelijk tot uiting komen.
7 jaar
O-ZON Ontscholing & ontsystematisering = enorme
verspilling talenten & centen (Onderwijskrant 158, juli 2011)
1. Actualiteit ontscholing en herscholing
Veel
Westerse landen kenden de voorbije decennia een ontscholing/ontschoolsing van
het onderwijs en een daling van de eisen.Ontscholing en nivellering gebeurden vaak ook in naam van de democratisering en
onderwijskansen. (NvdR:In PISA-2012 bleek opnieuw hoe zwak de
comprehensieve landen- Zweden,
Noorwegen, Engeland, Frankrijk ... en zelfs Finland - scoorden. Dit wordt in
die landen recentelijk ook op naam geschreven van de nivellerende en
gemeenschappelijke lagere cyclus s.o. De geplande hervorming van ons secundair
onderwijs zou de niveaudaling en nivelllering verder in de hand werken.)
Bij inhouds- en
structuurarm onderwijs worden benadeelde leerlingen nog meer benadeeld en
kunnen ook sterkere hun talenten onvoldoende ontplooien. Zo verspilt de
samenleving een groot deel van de middelen en energie die in het instituut
onderwijs gestopt worden. Armere landen als China, Singapore, Zuid-Korea waar de
ontscholing & infantilisering nog niet hebben toegeslagen, presteren het
best in landenvergelijkende studies. Veel leerkrachten, onderwijsdeskundigen,
beleidsverantwoordelijken, publicisten uit diverse landen pleitten de voorbije 15 jaar voor herscholing van
de school. Ook de bekende Engelse socioloog Frank Furedi neemt het
in zijn nieuw boek Wasted. Why education isnt educating vooral op
tegen de infantilisering, de aantasting van het gezag en prestige van de
leerkracht & van de vakdisciplines, het anti-intellectueel karakter ...
In het buitenland
merken we dat tal van ontscholers naarmate ze ouder werden, zich
bekeerden en zelfs vurige herscholers werden. Zo evolueerde de Engelse
kennissocioloog Michael Young van kennis- en curriculumrelativist
tot een van de meest vurige pleitbezorgers van de powerful knowledge van
de vakdisciplines.
In Vlaanderen merkten we onlangs dat ook Roger Standaert - directeur
Entiteit Curriculum (DVO) - tekenen van bekering vertoonde. In het interview Leren
in de 21 ste eeuw van 27 juni 2011 in iSCHOOL (zie Internet) poneert de 65-jarige Standaert: Typisch
voor welvarende staten zoals Vlaanderen er een is, is dat men niet genoeg eisen
stelt aan kinderen. Leren moet hier altijd leuk zijn. Men leert kinderen
onvoldoende omgaan met iets dat niet vanzelf gaat. Aziaten bijvoorbeeld hebben
een heel andere aanpak op dat vlak. Ze eisen discipline en leggen niet zo de
nadruk op het leuke. Ik pleit ervoor dat we kinderen op een draaglijke manier
voldoende uitdagen in het leren. Standaert sluit zich hier nu aan
bij één van de belangrijke stellingen van de herscholers. Het belang van
discipline, hoge verwachtingen en arbeidsmoraal is toch ook wat minister Smet
en zijn vele reisgenoten vastgesteld moeten hebben tijdens hun studiereis in
China en Zuid-Korea.
In Nederland staat het terugschroeven van de ontscholing de voorbije drie
jaar vooraan op de politieke agenda. Beter presteren is dé slogan. De
school moet opnieuw een echte leerschool worden die voorrang geeft aan
de corebusiness, aan basiskennis en -vaardigheden, aan cultuuroverdracht en
leerkrachtgestuurd onderwijs. De leerlingen moeten en kunnen beter presteren.
In mei 2011 was er ook het parlementaire debat over de grote malaise &
ontschoolsing in het hoger onderwijs. We noteerden de voorbije jaren tal van
maatregelen om de controle op de leerresultaten & de corebusiness teve-scherpen: duidelijkere doelstellingen en
leerlijnen, verplichte centrale examens voor 12- en 15-jarigen en zelfs voor de
opleidingen hoger onderwijs, verscherping van het toezicht, schrappen vancompetentiegericht onderwijs in het decreet
beroepsonderwijs en elders. Ook in Engeland en Frankrijk staat herscholing
centraal in het beleid.
Bij de Vlaamse
beleidsmakers en hervormers is de bezorgdheid om de ontscholing en beknotting
van de talentontwikkeling nog niet doorgedrongen. In onze recente themanummers
over ons secundair onderwijs
betreurden we datze zich blind staren op grotendeels vermeende
knelpunten en tegelijk met hun plannen de verdere ontscholing & nivellering
én daling van de onderwijskansen bevorderen: middenschool met vage en
structuur-arme vakkenclusters en belangstellingsgebieden i.p.v. gestructureerde
vakdisciplines, heterogene klasgroepen, competentiegerichte methodiek ...
Eind juni j.l.merkten we dat ook de
redactie van het tijdschrift Impuls de verdere nivellering wil stimuleren: invoering middenschool; gevoelige
reductie in de 1ste graad van het aantal lesuren voor basisvak-ken
als wiskunde, Nederlands en Frans, versnippering van de basisvorming via
toevoeging van vage leerdomeinen als economische initiatie, klassieke
cultuur, artistieke opvoeding, voedingsleer, mechatronica...
; de leerlingen automatisch laten overgaan naar het 2de jaar;
hoeken- en contractwerk zoals in het kleuter- en lager onderwijs,... Het tijdschrift Impuls (destijds Floreat)
heeft zich vanaf 1968 gepresenteerd als een grote voorstander van het VSO, het
ontplooiingsmodel, de nivellerende eindtermen,het constructivistisch & competentiegericht leren dat elders mede
verantwoordelijk wordt geacht voor de grote daling van het niveau & de
onderwijskansen
2.Ontscholing & ontschoolde leerlingen
Met de overkoepelende uitdrukking ontscholing
van het onderwijs verwijzen we in de eerste plaats naar de term unschooling
zoals John Holt die in 1977 introduceerde. Voor John Holt, Carl
Rogers, Ivan Illich en de vele
andere ontscholers betekende de optie voor ontscholing van het onderwijs een
keuze voor kindgestuurd, structuurarm & geïnvidualiseerd onderwijs. De
ontscholers kozen voor het zelfontplooiingsmodel
waarbij afstand genomen werd van de traditie van gestructureerde vakdisciplines
en leerinhouden, leerkrachtgestuurd onderwijs, jaarklassen, klassikale
instructie, hoge prestatieverwachtingen,
enz.Vanaf de jaren zeventig drongen het
prestatievijandig, anti-intellectueel en anti-autoritair klimaat en het
ontplooiingsmodel ook in Vlaanderen door o.a. binnen de VSO-hervorming van
1970 en binnen hervormingen in het kleuter- en lager onderwijs zoals het
Ervaringsgericht (Kleuter)onderwijs van Ferre Laevers, opgestart in 1976 met
het vrij initiatief als belangrijkste werkvorm
In Vlaanderen botsten de ontscholers wel op meer weerstand en
lippendienst dan in andere landen.In Onderwijskrant
en elders bestrijden we zelf al bijna 40 jaar de verschillende ontscholingstendensen.
In een bijdrage van 1973 in Persoon en Gemeenschap luidde onze
boodschap al: Weg met de prestatiedwang, maar leve de prestaties. Toen
vanaf de jaren zeventig het jaarklassensysteem als dé oorzaak van alle
mogelijke kwalen werd voorgesteld, bestempelden we de invoering ervan als de
grootste sprong voorwaarts ooit en als een belangrijke GOK-hefboom. We hebben
vanaf de start van het ervaringsgericht ontplooiingsmodel van Ferre
Laevers in 1976 die aanpak bestreden. We namen vanaf 1993 afstand van de
nivellerende eindtermen en de ermee verbonden competentiegerichte en constructivistische
aanpak, van de middenschoolplannen... We
wezen al 40 jaar geleden op de overtrokken kritiek op alles wat te maken had
met de leerprestaties, examesn en punten geven in documenten als Opdrachten voor een eigentijdse katholieke
basisschool (1974).
Ontscholing leidt tot ontschoolde leerlingen en staat haaks op de missie
van Onderwijskrant, het bevorderen
van de talentontwikkeling en van de verdere democratisering van het
onderwijs.Met O-ZON en Onderwijskrant
voeren we sinds begin 2007 een extra campagne rond de ontscholingstrends.
Ter herinnering nemen we hier een samenvatting van ons O-ZON-manifest van
2007 op.:
*Respect voor- en vertrouwen in de professionaliteit en ervaringswijsheid
van leerkrachten.*Herwaardering van basiskennis en basisvaardigheden,van de
vakdisciplines en van het belang van abstrahering, symbolisering &
structuur. Geen competentiegerichten
constructivistisch onderwijs. *Herwaardering van de instructie, lesgeven en contacturen,
prestatiegerichtheid, orde en discipline.*Herwaardering jaarklassen, klassikale
aanpak en samen optrekken. Geen doorgedreven individualisatie, geen inclusief
LAT-onderwijs.*Verhoging van het niveau van het onderwijs en van de
lerarenopleidingen.*Meer niveaubewaking en controle leerprestaties.*Beter
benutten van talenten van alle soorten leerlingen. Effectief achterstandbeleid.Geen nivellering en nivellerende
middenschool.*Vernieuwing in continuïteit i.p.v. doorhollings- en omwentelingsbeleid
& moderniseringstover.*Verminderen van de druk en invloed van vernieuwingsestablishment,
van de vele vrijgestelden voor de permanente hervorming van het onderwijs.*Afremmen
en/of afbouwen van bureaucratisering en grootschaligheid, reductie van
planlast, van de bureaucratische schil en overhead in het hoger onderwijs
3.Revcent
pleidooi tegen ontscholing van Jan Maschelein en Maarten Simons
In Apologie van de school (Acco, 2012) houdende Leuvense pedagogen Jan Masschelein en
Maarten Simons een pleidooi tegen ontscholingsideeën à la Ivan Illich.
Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw werd
het voortbestaan van de school zelf ter discussie gesteld. Radicale ontscholers
waarvan Ivan Illich wellicht de meest bekende is hielden opgemerkte
pleidooien om haar een snelle dood te laten sterven; in het schools onderwijs
en leren zelf zitten volgens hen de wortels van het kwaad, in haar
institutionele logica is de school misdadig. Ze brengt immers, aldus Illich,
vooral de valse idee bij dat men de school als instelling nodig heeft om te
leren, terwijl we toch veel beter en veel meer leren buiten de school (Ivan
Illich, Ontscholing van de Maatschappij, 1971).
Maar misschien laat men de school vandaag, in
een tijdperk van levenslang leren en (elektronische) leeromgevingen allerhande,
wel een stille dood sterven men voorspelt het verdwijnen van de school
omwille van haar overbodigheid als pijnlijk verouderde instelling. De school,
zo lijkt de teneur, is niet meer van deze tijd of moet zich opnieuw grondig
aanpassen, en bijgevolg lijkt elke verdediging van de school op voorhand een
maat voor niets, overbodig of gewoon conservatief geleuter.
Wij weigeren echter resoluut deveroordeling van de school te onderschrijven.
Integendeel, we pleiten voor haar vrijspraak. We zijn van oordeel dat het
precies vandaag, op het moment dat velen de school aanklagen omwille van haar
onaangepast zijn aan de nieuwe tijden en anderen haar zelfs lijken te willen
opgeven, duidelijk kan worden wat de school is en doet. En we hopen ook
duidelijk te maken dat veel van de aantijgingen tegen de school zijn ingegeven
door een eeuwenoude angst voor, misschien zelfs haat tegenover een radicale,
maar wezenlijke eigenschap van de school: de school maakt vrije tijd en maakt
kennis en kunde tot gemeen goed, en heeft daarom het potentieel om aan
iedereen- ongeacht afkomst, talent, of
begaafdheid de tijd en de ruimte te geven om de eigen leefwereld te verlaten,
boven zichzelf uit te stijgen en de wereld te vernieuwen (p.7-8). De auteurs
verwoorden in dit boekje belangrijke kenmerken en doelstellingen van de school
als maatschappelijke instelling met de overdracht van cultuur (à la H. Arendt) als belangrijkste doelstelling.
(Dit betekent niet dat we akkoord gaan met alle
opvattingen van de auteurs. Zo begrijpen we niet waarom ze niet sympathiseren
met de aandacht van de herscholers voor de schoolresultaten en voor de niveaubewaking.Ze tonen anderzijds te veel sympathie voor de pedagogische
leerlinggecentreerde opvattingen van de Franse filosoof Jean Rancière
die we eerder in het kamp van de ontscholers situeren. Rancière bekritiseert en ridiculiseert de
klassieke leraar/leerling-relatie en propageert de do it yourself pedagogy
-net zoals de ontscholers. De leraar
mag volgens Rancière zelfs onwetend zijn (Jean Rancière. De onwetende meester.
Vijf lessen over intellectuele emancipatie. Leuven, Acco, 2007). Dit staat haaks
op de opvattingen van Hannah Arendt die Masschelein en Simonsonderschrijven.
Bijlage: inhoud themanummer : Onderwijskrant 158 over ontscholing
In voorliggend
themanummer over ontscholing en herscholing plaatsen we opnieuw de thematiek
van de ontscholing, ontsystematisering en niveaudaling centraal. In de eerste
bijdrage bekijken we een aan-tal standpunten van buitenlandse prominente
onderwijsexperts over het thema
ontscholing en herscholing. Het volgende artikel resumeert een recent
studierapport van het Nederlands Centraal Planbureau over het dalend
onderwijsniveau en het onderpresteren van de sterkere leerlingen. We tonen
hierin ook aan dat de conclusies eveneens van toepassing zijn op het Vlaams
lager en secundair onderwijs. In een derde bijdrage getuigen Paul Van Dam
(ex-hoofd CITO-basisonderwijs), prof. Anna Bosman & onderwijzeres Liesbeth
Hermans over ontscholing, niveaudaling ... in het Nederlands
basisonderwijs. Hierbij aansluitend volgt een bijdrage waarin de Vlaamse
onderwijzers Jef Boden en Eric Van Damme de ontscholing in het Vlaams
basisonderwijs uitvoerig illustreren.
In de vijfde bijdrage staan we stil bij de niveaudaling en grote malaise in
het Nederlands hoger onderwijs. Er komen ingrijpende maatregelen om de ontsporingen
en niveaudaling terug te dringen. Aangezien we in Vlaanderen voor een groot
deel de Nederlandse hervormingen hebben overgenomen, is veel kritiek ook
toepasselijk op ons hoger onderwijs. In een laatste en lange bijdrage
formuleert prof. Wim Van den Broeckuitgebreidzijn visie op
ontscholing en herscholing. Hij inspireert zich hierbij in sterke mate op Frank
Furedis laatste boek Wasted. Why education isnt educating.
(In volgende Blogs publiceren we nog een aantal
bijdragen over ontscholing en herscholing.)