mm
1 175
nummers: 38 jaar (1977-2015)
Voor u ligt de 175ste editie van
Onderwijskrant. We
zijn fier u dit jubileumnummer te kunnen aanbieden. Onderwijskrant is
een product van de sociaal bewogen mentaliteit en debatcultuur van de jaren
zestig- zeventig. De redactie wou
impulsen geven voor een effectief en doordacht onderwijs en onderwijsbeleid
waarin de ontwikkelingskansen van alle leerlingen centraal staan.
Onderwijskrant is een ongebonden en netoverschrijdend
onderwijstijdschrift - in Vlaanderen nog steeds een zeldzaam product. Onderwijskrant
heeft geen opdrachtgever en geen binding met een of ander onderwijsnet,
begeleiding, inspectie ... Er waren/zijn geen hoofdkwartieren die vertellen wat
mag en wat niet mag. We wilden niet zomaar de spreekbuis zijn van een bepaalde
partij of koepel, noch de impuls van onderwijsbegeleiders en andere
vrijgestelden ... Het contact met het
onderwijsveld was/is heel belangrijk.
Het tijdschrift stimuleert en stoffeert al 38 jaar een open debat over
onderwijs. Confrontatie van ver-schillende meningen stond en
staat centraal. In de context van de veelal eenzijdige en tendentieuze
berichtgeving in Klasse, in de media ... was en blijft die open-
informatie-opdracht heel belangrijk. In
Onderwijskrant verwijzen we ook naar de standpun-ten en publicaties van
anderen ook deze waarmee we het geenszins eens zijn; du choque des idées
jaillit la lumière. De jongste
jaren slagen we nog beter in onze informatie-opdracht via de informatie die we
dagelijks verspreiden via de blog Onderwijskrant Vlaanderen, fb
Onderwijskrant actiegroep en tweets @FeysRaf. In die nieuwe initiatieven
stoppen we nu zelfs meer energie dan in de samenstelling van het tijdschrift.
Het eerste Onderwijskrantnummer verscheen in oktober 1977. Zelfs de
grootste optimist binnen de redactie had nooit gedacht dat we ooit de 175
zouden halen. De voorbije jaren zijn overigens heel wat onderwijstijdschriften
gesneuveld. Toen we in 1988 het jubileumnummer 50 opstelden, vroegen
sommige redactieleden zich al af of we er niet beter mee ophielden. Na tien
jaar Onderwijskrant bleek het al veel moeilijker om mensen te
mobiliseren voor de onderwijszaak dan bij de start in 1977. Het klimaat was
sterk veranderd en het aantal abonnees was gevoelig gedaald. 27 jaar geleden
was het ook al moeilijk om nieuwe redactieleden en voldoende nieuwe bijdragen
te vinden.
We waren de voorbije 38 jaar telkens tevreden als er weer een nieuw nummer
van de persen rolde. Er waren steeds voldoende doorzetters die probeerden een
nummer samen te stellen. Bepaalde
redac-tieleden werden in tijden van nood zelfs superproductief. Na een aantal
jaren moesten redactieleden bij gebrek aan centen ook het typewerk en de
lay-out voor hun rekening nemen. Al vele jaren staat bijvoorbeeld de hoofdredacteur ook in voor de
lay-out. De redactieleden en auteurs betaalden de voorbije 38 jaar ook steeds
de eigen verplaatsings- en schrijfkosten.
2 Nieuwe
succesvolle initiatieven: website, blog, facebook, twitter
Onderwijskrant is sinds januari 2007 niet enkel een tijdschrift,
maar ook een website waarmee we een veel groter lezerspubliek bereiken. Op de
website vindt men de honderden bijdragen vanaf Onde-wijskrant nr. 133
(2005). Momenteel staat de teller op
362.000 bezoekers. We willen op termijn
het bestand nog via een trefwoordenregister ontsluiten.
Sinds de hoofdredacteur met pensioen
ging en een paar jaar geleden ook stopte als coördinator-docent van het Hoger
Instituut voor Opvoedkunde-Brugge, investeerde hij veel tijd en energie in
een aantal nieuwe initiatieven: de nieuwe
blog Onderwijskrant Vlaanderen; de facebook-pagina Onderwijskrant
actiegroep en tweets @FeysRaf.
Eind 2013 werd Onderwijskrant dus ook een echte krant met bijna dagelijks
meerdere berichten en bijdragen over de actuele onderwerpen Via blog, facebook en twitter kunnen we
vlotter inspelen op de actualiteit en de aandacht vestigen op evoluties en op
interessante bijdragen uit Vlaanderen en de wijde wereld. Naast de 200 paginas
die we jaarlijks in het tijdschrift
publiceren, verspreidden we er de voorbije jaren enkele duizenden via de
blog en de facebookpagina. Overname op - en verspreiding via - de
facebookpagina e.d. van bezoekers, is ook een belangrijk verspreidingskanaal.
Bij Onderwijskrant hebben we steeds afgezien van copyright en de lezers
aangespoord om onze bijdragen en berichten te helpen verspreiden. We sturen de dagelijkse berichten en
bijdragen ook naar de beleidsverantwoordelijken.
Via de sociale media kunnen we ook beter
inspelen op de actualiteit van elke dag.Naast de eigen bij-dragen gaat
het nog meer om bijdragen en standpunten van anderen en uit het buitenland. Het
is jammer dat zo weinig Vlaamse onderwijskundigen, lerarenopleiders,
begeleiders ... bijdragen op het internet plaatsen. Via die sociale media
bereiken we veel meer mensen en krijgen we ook meer interactie. Op de blog
Onderwijskrant Vlaanderen noteerden we sinds eind 2013 al meer dan 22.500
bezoekers. Via ons facebook bereikten we nog meer mensen. En dan zijn er ook
nog de al meer dan 10.000 verzonden tweets van Raf Feys sinds mei 2013. Deze
tweets bevatten veelal ook links naar bijdragen in de (inter)nationale
onderwijspers. We hopen dat er op termijn een breed netwerk van Vlaamse
onderwijsblogs, facebookpaginas, onderwijstwitteraars ... ontstaat.
De blog Onderwijskrant Vlaanderen bevat ook een trefwoordenregister. Zo
zal men bij trefwoorden als M-decreet,
hervorming s.o., (grootschalige) scholengroepen ... tientallen bijdragen
aantreffen. Op de facebookpagina
schommelt het aantal mensen dat een bericht bekijkt heel sterk. Met berichten
en standpunten over het M-decreet bereikten we volgens de teller vaak een 1.000
bezoekers; bij meer theoretische en langere bijdragen is dit veel minder.
Op onze website www.onderwijskrant.be plaatsen we sinds 2007 vooral de
nummers van vroegere jaargangen vanaf nummer 133 van mei 2005. Momenteel al meer dan 2.000 paginas. Sinds januari 2007 werd de website al 360.000
keer bezocht. Met de website beogen we een driedubbele doelstelling. We
bereiken vooreerst veel meer lezers. We zorgen er tegelijk voor dat bijdragen
uit vorige jaargangen ook in de toekomst toegankelijk blijven. Met een website
kunnen we in geval van nood overschakelen op een elektronische editie. Als we
wat tijd vinden dan nemen we in de toekomst ook nog belangrijke themanummers
uit het verdere verleden op onze website op over moderne wiskunde,
zorgverbreding, eindtermen, alternatievemethodescholen, wereldoriëntatie, onderwijsvernieuwing, kunst en onderwijs .... Het gaat om bijdragen
die niet enkel een historische waarde bezitten, maar ook nog in de toekomst het
nadenken over ons onderwijs kunnen inspireren.
Jammer genoeg zijn de mogelijkheden om op het internet gestoffeerde Vlaamse
onderwijsbijdragen te vinden nog steeds vrij schaars. Veel onderwijs-kundigen
en docenten pakken wel uit met de informatieve functie van het internet, maar
verzaken zelf aan het stofferen ervan. Onderwijskrant probeert die leemte wat
op te vullen en roept anderen op dit voorbeeld te volgen. We zouden ook kunnen
samenwerken en een gezamenlijke onderwijswebsite, onderwijsblogpagina ... creëren. Kwalitatief hoogstaande
internetpublicaties lijken ons heel belangrijk. Veel mensen publiceren artikels
en boeken die weinig gelezen worden en/of enkel gelezen worden door
gelijkgezinden. Vlaamse leerkrachten kruipen ook nog te
weinig in de pen. Onze
sociale-media-initiatieven willen hen daartoe stimuleren. Dit besef is ook bij
Onderwijskrant doorgedrongen. Dit betekent echter niet dat papieren
tijdschriften onbelangrijk geworden zijn.
De voorbije 15 jaar zijn ook in Vlaanderen veel onderwijstijdschriften
gesneuveld: Persoon en Ge-meenschap, IVO, VONK, Katholieke Schoolgids... Het is
uiterst moeilijk geworden om vrijwilligers en redactieleden te vinden die zich
voor een langere periode en intensief willen engageren. Docenten van
lerarenopleidingen zeggen ons dat ze als gevolg van de vele hervormingen weinig
of geen tijd meer vinden voor studie- en schrijfwerk. Bij de start van
Onderwijskrant in 1977 voelden veel mensen zich rechtstreeks betrokken bij de
vernieuwings-beweging vanuit de basis; dit was 10 jaar later al minder het
geval. Tijdschriften zagen het abonneebestand ook sterk verminderen. Weinig
mensen nemen nog een individueel abonnement op een tijdschrift.
3 Intentieverklaring van 1997: actualiteit en
realisaties
Voldoende redactieleden bleven al die tijd geloven in het unieke en waardevolle
van het Onderwijs-krantproject, een tijdschrift en een project die nog steeds
in sterke mate beantwoorden aan de inten-tieverklaring van 1977 in het
nulnummer, maar tegelijk voortdurend in beweging waren. Het onderwijs en
Onderwijskrant evolueerden de voorbije 38 jaar, maar de lezers van
Onderwijskrant zullen veel van de kerngedachten van de voorbije jaargangen
terugvinden in de beginselverklaring van 1977. We menen dat een groot deel van
de ambities in voldoende mate waargemaakt werden/worden. We nemen de belangrijkste
passages van de intentieverklaring van 1977 nog eens op. We plaatsen
telkens commentaar en illustraties bij de oorspronkelijke doelstellingen.
3.1 Vernieuwing in continuïteit, geen neomanie
strijd tegen ivoren-toren-beleid
*1977: Als actieve vernieuwers willen we bijdragen tot de vernieuwing en
optimalisering van het onder-wijs. Tegelijk stellen we ons echter vragen bij
het vaak ongenuanceerd sloganeske en kortzichtige karakter van goedbedoelde
vernieuwingspogingen.
We streefden optimalisering en vernieuwing in continuïteit na waarbij het
behoud en het optima-liseren van aanpakken die in het verleden hun deugd
bewezen hebben, heel belangrijk
zijn:Aufhebung dus - verder bouwen op de
verworvenheden en opgeslagen ervaringswijsheid.
De Leuvense prof. Jan Masschelein betreurt dat continue
verandering steeds meer de norm werd. Hij schrijft: Vasthouden kan
niet meer, want het roept een beeld op van verstarring. Iets wat duurt, wat
duurzaam is, is precies iets dat weerstand biedt tegen verandering. En
wat duurt wordt nu precies negatief gewaardeerd (Caleidoscoop, oktober 2000). Vanuit hun revolutionaire bevlogenheid gaan
nieuwlichters er van uit dat radicaal anders steeds beter is. Essentiële vragen
als: wat zijn de beproefde waarden en hoe moeten we die veilig stellen,
zal ons alternatief wel beter zijn, moet het wel, moet het zo, moet het
nu, hebben we hier voldoende centen voor
over, worden niet gesteld. De nieuwlichters geloven in de mythe
van de permanente vernieuwing. Zelfingenomen progressieven bekijken het verleden alleen maar als iets om
zich tegen af te zetten. Het is echter niet omdat vroeger voorbij is of omdat
vroeger niet alles beter was, dat het nieuwe boven alle kritiek verheven is
(Knack 12.02.03).
De dweperige beeldenstormers hebben voortdurend geschopt en getrapt tegen
het onderwijs, maar ze hebben weinig blijvends neergezet, veel verwarring
gesticht en het niveau van het onderwijs aangetast. Van de cultuuromslagen en
copernicaanse revoluties kwam weinig terecht. De verlossers wijten hun
mislukking meestal aan allerhande omstandigheden.
Vernieuwers in continuïteit
worden niet gesubsidieerd en moeten veelal nog eigen centen investeren
in de uitwerking en verspreiding van hun ideeën. Maar ze merken met voldoening
dat onze ideeën en publicaties wel hun weg vinden in de klaspraktijk: het zo
belaagde jaarklassensysteem en de ermee verbonden instructie en leerplannen
bleven over-eind, onze vakdidactische publicaties drongen door in methodes voor
leren lezen, rekenen, spelling ...
Volgens de professoren W. Jochems en P. Kirsch-ner en het rapport Dijsselbloem
was de onder-wijsmalaise van de voorbije decennia vooral het gevolg van het
feit dat het ministerieel beleid er enkel op gericht was alle kennis van
het onderwijs buiten de scholen te zoeken in
de educatieve infrastructuur (pedagogische centra e.d.) en in de
onderzoeksinstellingen.
Bij de oprichting van Onderwijskrant
in 1977 waren we er al van overtuigd dat er te weinig geluisterd werd naar de praktijkmensen. Vier redactieleden
waren overigens al sinds 1972 vanuit de Stichting Lodewijk-de-Raet actief bezig
met het organiseren van inspraak-colloquia over belangrijke onderwijs-themas.
Zo kreeg onze campagne tegen de Moderne Wiskunde in 1983 een vervolg in een
druk bijgewoond colloquim over de toekomst van ons wiskundeonderwijs. Op
aansturen van Jan Van Damme moest
de stuurgroep in 1992 plots totaal verjongd & bebloed worden - tegen de
zin van Raf Feys e.a. in. Onderwijskrant
verdween uit de stuur-groep en dit betekende jammer genoeg ook het einde van de
grote en open colloquia. Zo verloor Onderwijskrant een belangrijk
actie-instrument. De voorbije decennia stelden we vast dat het steeds
moeilijker werd om op te tornen tegen het oprukkende en uitdijende vernieuwingsestablishment,
tegen de naïviteit en de vernieuwingsdrift van
nieuwlichters en beleidsmakers.
We besteedden de voorbije 38 jaar veel aandacht aan het behoud, in ere
herstellen en optimaliseren van deugdelijke aanpakken. Hierbij bestreden we de
permanente aanvallen op de basispijlers van degelijk en democratisch onderwijs,
de vele pleidooien voor de verlossing uit de ellende vanwege de neomaniakken,
onheilsprofeten, onderwijsgoeroes... Een
voorbeeld. De jaarklas werd/wordt door veel universitaire onderwijskundigen al
vele decennia als de oorzaak van alle mogelijke kwalen bestempeld. We merken
dat de Vlaamse beleidsmakers en nieuwlichters in hun plannen voor het onderwijs
in 2030/2050 het jaarklassenprincipe eens te meer willen opdoeken. We waren met
Onderwijskrant ongeveer de enigen die de voorbije decennia het het jaarklassenprincipe
in het decreet basisonderwijs van 1997 bleven de scholen dit principe gewoon
verder toepassen. De brede invoering van het jaarklassensysteem - met de eraan
verbonden gestructureerde leerplannen, groepsinstructie e.d. - was een
revolutionaire en duurzame hervorming
(zie themanummer over jaarklassen, nr. 134).
Zelf investeerden we veel energie in het behoud en optimaliseren van effectieve en duurzame
zaken, in vetera et nova: het jaarklassensysteem en de ermee verbonden
directe/expliciete instructie, de sterke en belaagde eerste graad secundair
onderwijs, de gecontesteerde geïntegreerde leraren-opleiding, de klassieke
financiering van het secun-dair onderwijs die minister Van den Bossche en
Monard in 1995 wilden vervangen door de enve-loppefinanciering, het
geraffineerde systeem van A-, B- en C-attesten. Jammer genoeg verloren we soms
ook de strijd: tegen de enveloppefinanciering, de radicale flexibilisering en
de outputfinanciering in het hoger onderwijs, de opname van de lerarenopleidingen
in multisectorale hogescholen (i.p.v. behoud van aparte sector met specifieke cultuur,
niveau-bewaking e.d.), ...
We werkten aan de optimalisering van de vele sterke kanten van het klassiek
onderwijs voor rekenen, lezen, spellen
... En de resultaten drongen al vlug door in de klaspraktijk. Zo wordt
onze directe-systeem-methodiek voor aanvankelijk lezen grotendeels toegepast
in recente leesmethodes in Vlaanderen en Nederland. We werkten voor wereldoriëntatie
zowel aan het optimalisen van old basics voor geschiedenis e.d., maar tegelijk
aan new basics aan de invulling van rijke vakkenoverschrijdende themas (cf.
ons Projectenfonds). Vanuit ons streven
naar behoud van deugdelijke aanpakken voor rekenen, voerden we een lange strijd
tegen het extreem van de formalistische en hemelse New Math en daarna tegen het extreem van de
constructivistische en aardse wiskunde.
We bestreden de vele pedagogische hypes, hervor-mingen en
beleidsmaatregelen die haaks staan op effectief onderwijs, op een doeltreffend
achterstands- en GOK-beleid, op ontwikkelings- en doorstro-mingskansen
..., en de pedagogische mythes als
constructivisme, competentiegericht onderwijs,
kennispiramide, leerstijlen (ook deze van Vermunt voor het hoger
onderwijs), meervoudige intelligentie, multitasking ...
Over die mythes werd het voorbije jaar opvallend veel gepubliceerd;
Onderwijskrant stelde ze al vele jaren geleden aan de kaak. Het verwondert ons
dan ook dat er ook nog de voorbije jaren in de bijscholing zoveel aandacht ging
naar de propaganda en verspreiding van die hypes.
We namen de voorbij 38 jaar ook afstand van
tal van ideologieën: de egalitaire gelijke-kansen-ideolo-gie van veel
sociologen en beleidsmakers, het zelfontplooiingsmodel, de
ontscholingsideologie à la Ivan Illich, ... We liepen niet achter het vaandel
van sociologen als Pierre Bourdieu die de school vooral zagen als de producent
van maatschappelijke ongelijkheid; en evenmin van de wantrouwige Michel
Foucault, die poneerde dat de school en
de jaarklas ... vooral ingevoerd werden om de leerlingen te disciplineren.
Foucault maakte ook geen onder-scheid tussen de legitieme macht van de school
en de leerkrachten en onderdrukking.
We bekampten van bij de start van Onderwijskrant al het
anti-autoritaire zelfontplooiingsmodel
dat b.v. ook tot uitdrukking kwam in het zgn. ervaringsgericht (kleuter)onderwijs
van Ferre Laevers (vanaf 1976) en het Leuvense CEGO - met het vrij initiatief
en de prestatievijandigheid als centrale gedachten. In de jaren zeventig stak
de prestatie-vijandigheid de kop op en werd alles wat rook naar prestaties,
punten en rapporten als negatief en frustrerend bestempeld - ook in documenten
als Eigentijdse Opdrachten voor een katholieke basisschool van 1974, in
publicaties van VSO-coördinatoren... We reageerden in 1973 o.a. met de boutade:
weg met de prestatiedwang, leve de prestaties.
De voorbije 20 jaar stak de prestatievijandigheid van de jaren zeventig weer de kop op - ook
vanwege de Dienst Voor Onderwijsontwikkeling (DVO) o.l.v. Roger Standaert. We lanceerden in 2007 de groots opgezette
O-ZON-campagne tegen de ontscholing, niveaudaling, prestatievijandigheid,
uitholling leer-plannen e.d. ... Nu er
momenteel gewerkt wordt aan concepten voor nieuwe eindtermen en leer-plannen is
deze thematiek opnieuw heel actueel.
De voorbije maanden nam de fantasierijke neo-manie ook weer toe in
publicaties van - of in opdracht van - de overheid. In De Nieuwe school in 2030, een publicatie
van het Departement Onder-wijs, VLOR &
KBS, wordt uitvoerig geschetst hoe een toekomstige (ontschoolde) school
er als een soort leerpark zal uitzien. We lezen o.a.: In het Learning Park
zullen de kinderen gecoacht worden om hun eigen leertraject aan te sturen.
Vijftien tot twintig kinderen zullen samen deel uitmaken van een leereenheid
of leerfamilie. Die vervangt de vroegere klassen. Binnen zon leereenheid kunnen leerlingen twee jaar
ouder of jonger zijn. Leerlingen van een leereenheid brengen ongeveer de helft
van de dag samen door. s Morgens is er een gesprekskring en ze kunnen er ook
s avonds één bijwonen, afhankelijk van
de activiteiten. In het recente actieplan Vlaanderen 2050 lezen we
eveneens: De school van de toekomst
is een learning park, waar leerlingen,
ouders, leerkrachten, ondernemingen en verenigingen elkaar fysiek of virtueel
ontmoeten en kunnen leren, waarin vrijetijdsactiviteiten gekoppeld worden aan
het leerplan. (In de volgende Onderwijskrant
besteden we een lijvige bijdrage aan het ontscholende learning park-concept.)
Dergelijke voorspellingen doen ons denken aan deze van Ellen Key in
haar boek De eeuw van het kind van 1900; er kwam niets van terecht.
De neomanie klinkt ook sterk door in het recent leerplanconcept van
de koepel van het katholiek onder-wijs dat radicaal wil breken met de praktijk
van de huidige leerplannen en methodes (zie volgende Onderwijskrant).
We vonden/vinden ook niet dat enkel heil mogelijk was binnen het
alternatieve circuit van de
Freinetscholen en dergelijke. We merken overigens dat men ook op de
Freinetscholen leert lezen, rekenen, spellen... met klassieke methodieken die
we zelf hielpen optimaliseren - en niet met een nefaste globale
leesmethodiek à la Freinet e.d. De
Freinet- boekvijandigheid die we nog in de jaren zeventig aantroffen in een
aantal scholen, is ook al lang ver-dwenen. Zelfs de door Freinet verfoeide
jaarklassen doen steeds meer hun intrede. Als reactie op het opdringen van grootschalige
en anonieme scholengroepen zullen in de toekomst wellicht meer kleine-re, autonome scholen en privé-scholen
opgericht worden.
De voorbije 38 jaar wezen we geregeld op het ivo-ren-toren-beleid en de
vervreemding van de prak-tijk. De vernieuwingsdrift en de vervreemding zijn
mede een gevolg van de toenemende bemoeienis vanuit Europese en internationale
instellingen: Euro-pese commissie; Europese conferenties van de onderwijsministers,
OESO, Unesco, PISA, de Wereldhandelsorganisatie, ... Bijna wekelijks worden we geconfronteerd met
een of ander Europees rapport. Veel
hervormingen vertonen daardoor een sterk
economische en utilitaire kant en kenmerken zich door formalistische
stroomlijning - vooral ook in het hoger
onderwijs. Volgens Karl Dittrich, oud-directeur van de NVAO-accreditatie-organisatie
leidde de europeanisering tot kwalititeitsverlies in het hoger onderwijs. Hij
schreef: Meer en meer probeert men in Brussel de regie naar zich toe te
trekken. Het Europese register, de stimulans om qualitylabels op te leggen,
leidde tot steeds meer gedetailleerde regels en steeds meer pogingen tot
europeanisering. Het subsidiariteitsprincipe kwam steeds meer onder druk te
staan door de pogingen van de EU om het (hoger) onderwijs aan regels te
onderwerpen. Naar mijn overtuiging kan een dergelijke beweging slechts met
kwaliteitsverlies gepaard gaan (Q&A magazine, maart 2011). Onderwijskrant
reageerde tijdig tegen tal van Europese ingrepen als Bologna die het niveau van
ons hoger onderwijs hebben aangetast. De
voorbije maanden en jaren verschenen er veel kritische Bologna-evaluatie-rapporten.
3.2
Externe en interne democratisering
*In de beginselverklaring van 1977
stelden we: We willen ons als Onderwijskrant in het bijzonder inzetten voor
de verdere interne en externe democratisering van het onderwijs. Maar we hebben
ook geleerd dat de school niet zomaar de maatschappelijke ongelijkheid kan
compenseren en dat democratisering geen louter onderwijskundig probleem is.
Een aantal redactieleden, zelf
kinderen van handarbeiders en van de democratisering van het
onder-wijs, beseften hoe belangrijk de
democratisering voor hen was geweest. We waren de voorbije 38 jaar sterk begaan met de verdere democratisering, maar
geloofden wel niet dat de school almachtig was, in staat was de
maatschappelijke ongelijkheid weg te werken. We waren er wel van overtuigd dat
het onderwijs in 1977 al een grote externe democratisering had meegemaakt en
dit vooral ook dankzij de hoge kwaliteit van het onderwijs. Zo konden handarbeiderskinderen
hun sociale handicaps compenseren en zich optrekken.
De voorbije 38 jaar was het ons niet enkel te
doen om de juiste kijk op faire ontwikkelingskansen, maar nog veel meer om het
werken eraan op het vlak van de klaspraktijk. Bij het ontwikkelen van
methodische aanpakken om de kwaliteit van het onderwijs voor lezen, rekenen ...
te verhogen, zochten we steeds naar
aanpakken waar ook de zwakkere leerlingen optimaal profijt konden uit halen. We
besteedden in die context b.v. veel aandacht aan onderwijsvoorrangsbeleid,
zorgverbreding en achterstandsdidactiek. We kwamen/komen op voor de invoering
van intensief NT2-onderwijs vanaf de eer-ste dag van het kleuteronderwijs en
bestreden in dit verband de vele (taal)achterstandsnegationisten. We verzetten
ons tegen de afbraak van ons buitengewoon onderwijs en streven naar
optimalisering ervan. We komen op voor het recht van de ouders die niet
verplicht willen worden hun kinderen te laten verkommeren in het gewoon
onderwijs. We roepen hen op om samen naar het ministerie en wellicht ook naar
de rechtbank te trekken.
Bij het streven naar verdere democratisering bestempelden
we de egalitaire en defaitistische theorieën à la Bourdieu als
deterministisch, simplistisch en
ontmoedigend. We begrijpen niet dat tot op vandaag de egalitaire, simplistische
en nivellerende GOK-ideologie à la Dirk Jacobs, Ides Nicaise, Orhan Agirdag ...
nog zoveel aanhangers telt binnen beleidskringen. Zelf namen we hier al in 1979 expliciet afstand van.
De voorbije jaren probeerden we ook de beleidsmakers
die beweerden dat de sociale (diploma)doorstroming en democratisering opvallend kleiner waren in Vlaanderen, te
overtuigen van hun ongelijk. Het Vlaams onderwijs was zogezegd minder
democratisch en dat was vooral het gevolg van onze differentiatie in de eerste
graad. Ook volgens een recent OESO-rapport over sociale doorstroming behaalt
Vlaanderen een Europese topscore, net na Finland. Minister Crevits wees hier op
7 oktober even op in het Vlaams Parlement. Dit betekent nog niet dat de
beleidsmakers bereid zijn om openlijk te bekennen dat hun aantijgingen over de
grotere sociale discriminatie en schooluitval in het Master-plan e.d. op een kwakkel
berusten.
Met Onderwijskrant ijverden we ook voor de
interne democratisering van het onderwijs. Enkelen van ons hadden zich in de
jaren zestig al ingezet voor de democratisering van de universiteit. In 1973
formuleerde een van ons ook al een aantal voor-stellen voor interne democratisering
en welbegrepen decentralisatie in een publicatie van het tijdschrift De Nieuwe
Maand over de herziening van het schoolpact. Die herziening moest volgens Raf
Feys e.a. ook meer inspraak en pluralistische samenwerking mogelijk maken.
Bij het opkomen voor meer betrokkenheid en
inspraak, namen we in onze publicaties tegelijk afstand van het verdacht maken
van alles wat te maken had met gewettigd gezag en met discipline, van de slogan
interdit dinterdire, van de anti-autoritaire en anti-pedagogische
strekkingen en opvoeding tot ongehoorzaamheid (G.Bott), van de
onderhandelings- en knuffel-pedagogiek à la Ferre Laevers en CEGO. Die
strekkingen waren vooral beïnvloed door psychiatrische theorieën à la Freud, Rogers
en Co, post-moderne filosofen als Foucault die ook het gewettigd gezag in vraag
stelden, ontscholers als Illich, enz. In de late jaren zestig en zeventig
kwamen studenten, leraren en vele anderen wel terecht op voor meer inspraak,
maar dat betekent geenszins dat ze anti-autoritaire en prestatievijandige
refreintjes debiteerden.
We pleit(t)en de voorbije decennia geregeld voor
meer inspraak van de leerkrachten en voor vertrouwensmanagement vanwege de
leidingge-venden. In management-publicaties wordt dit laatste de voorbije jaren
steeds meer geprezen. Inzake democratisch bestuur hebben we ons ook steeds
verzet tegen grootschalige schoolbesturen die een goed bestuur en de
betrokkenheid van leraars en directeurs ten zeerste afremmen. Ons verzet tegen recente plannen vanwege minister Pascal Smet
en de koepel van het katholiek
onderwijs, is eveneens ingegeven door het streven naar goed bestuur en
betrokkenheid van de praktijkmensen. Enkele redactieleden hebben de overgang
naar de immense schaalvergroting in het hoger onderwijs meege-maakt en spreken
in dit verband vanuit de eigen ervaring.
3.3 Kritisch-constructief volgen van het beleid:
luis in de pels
beleidsverantwoordelijken
Beginselverklaring van 1977: We willen op
beleidsvlak ernstig genomen worden en zouden graag zien dat praktijkervaringen
veel meer zouden meespelen bij beleidsbeslissingen.
Het beïnvloeden en kritisch volgen van het
onder-wijsbeleid was van meet af aan een heel belangrijke doelstelling. Als
tijdschrift dat een kritische waak-hondsfunctie wou vervullen, lieten we
telkens op tijd onze stem horen, meestal
tijdig en niet achteraf als het kalf al verdronken is. Zo anticipeerden we in
Onderwijskrant al vele jaren op het
debat over de hervorming van het secundair onderwijs. Op die wijze konden we
het ook beter stofferen en beïn-vloeden.
Naar aanleiding van 20 jaar Onderwijskrant bestempelde Hein De Belder ons in De
Standaard als de luis in de pels van de beleidsmakers: Onderwijskrant is de tribune
vanwaaraf redactieleden hun vermaningen uitspreken en ervoor zorgen dat in het
vlees van de beleidsvoerders altijd een angel zal zitten. Als Feys en Co
onder een auto zouden lopen, dan zou het muisstil worden in onderwijsland. De
Belder stelde verder: Het
is de grote verdienste van Onderwijskrant dat een aantal ontsporingen werden
voorkomen en/of achteraf weer afgezwakt of rechtgezet. In
2008 stelden we met voldoening vast dat onze kritische analyse van de
hervormingsplannen bevestigd werd in het Nederlands rapport-Dijsselbloem van de
parlementaire onderzoekscommissie.