1 Kritiek op ontscholing, ontsystematisering en
infantilisering
1.1 Entschulung, Entsystematisierung und Entsymbolisierung
Niet enkel veel leerkrachten, maar ook veel onderwijsdeskundigen,
beleidsverantwoordelijken, publi-cisten
uit diverse landen pleitten de
voorbije 15 jaar voor herscholing i.p.v. ontscholing van de school,
reconstruire & réscolariser l'école i.p.v. détruire l'école,Typisierung
i.p.v. Enttypisierung, eine Pädagogik
vom Lehrer aus i.p.v. Pädagogik
vom Kinde aus, prestatieschool i.p.v. knuffelschool, Rückkehr der
Leistungsschule, école i.p.v. 'lieu de vie' of studiehuis, leerling
i.p.v. lerende, kind of klant, leerkracht i.p.v. begeleider
Het waren/zijn alle pleidooien om ons in
de toekomst meer te concentreren op de leertaak van de school, voor de reductie
van het curriculum én de terugkeer naar de specifieke leeropdracht, ... Er werden/worden in de meeste landen ook tal
van acties ondernomen om de anti-intellectuele trend en ontsystematisering te
keren, om de fundamentele kenmerken van de school, haar ijzeren
grammatica, in ere te herstellen, om de missie van de school specifieker en
bescheidener te omschrijven. Het Vlaams vernieuwingsestablishment & Klasse
verzwijgen angstvallig het herscholingsdebat in Europa en de VS.
Het Franse
onderwijsbeleid van de voorbije jaren stond volledig in het teken van de herscholing.
Dit betekent ook een herwaardering van de klassieke leerinhouden, woordenschat
en grammatica incluis. De regering Sarkozy wil nog steeds het collège unique
(=middenschool) vervangen door een gedifferentieerde structuur en
80% van de leerkrachten is het daar mee eens. In Nederland is vooral de
voorbije 4 jaar een herscholingsbeleid opgestart onder het motto beter
presteren (zie bijdragen over Nederlands beleid in dit nummer). In 2004 werd
ook al de gemeenschappelijke basisvorming in de lage-re cyclus s.o. in sterke mate gereduceerd. Enkele jaren
geleden stuurden ook premier Blair en 'Labour' in Engeland aan op
reschooling. Zij erkenden dat hun arbeiderspartij zich in het verleden had vergist en dat de 'do
it yourself pedagogy' van het post-Plowden-tijdvak extra nadelig was voor de arbeiderskinderen.
Binnen de huidige regering van David Cameron staat de thematiek van de
herscholing en het verhogen van de leerresultaten centraler dan ooit (zie White-paper
en Training our next generation
of outstanding teachers). In
praktisch alle Westerse landen werden actiegroepen opgericht die ijveren voor
herscholing en tegen ontscholende hervormingen: Beter Onderwijs Nederland,
Reconstruire lécole, SOS Education, Sauver Les Lettres, Groupe de
Réflexion Interdiciplinaire sur les Programmes (GRIP ) & SLECC (Savoir
lire écrire compter calculer) in Frankrijk, O-ZON in Vlaanderen, ... GRIP
& SLECC proberen oerdegelijke aanpakken voor rekenen, lezen, spelling,
... te herwaarderen & te optimaliseren; ze werken hierbij met
ex-perimenteerklassen. Ook in onze vakdidactische publicaties besteedden we
hier veel aandacht aan.
In deze bijdrage beschrijven we visies van een aantal onderwijsexperts die
de voorbije jaren een opgemerkt standpunt innamen omtrent ontscholing en
herscholing. Prof. Franz Weinert
(Max Planck-Institut) omschrijft de gevolgen van de radicale
hervormingsprojecten uit de voorbije
decennia met de termen Entschulung, Entsystematisierung, Entsymbolisierung
und Infantilisierung des
unterrichtlichen Lernens. De emancipatorische pedagoog Hermann Giesecke
sprak over een anti-intellektuellen,
anti-kognitiven und insofern auch gegenaufklärischen effect. De
Duitse ex-president Herzog waarschuwde voor de knuffelpedagogiek. Het
valt op dat de voorbije 15 jaar in
Engeland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Québec, VS
de talrijke ontscholingsprojecten van de
voorbije decennia door veel
onderwijsexperts als nefast beoordeeld werden. Het gaat dan vooral om kritiek
op de neo- reformpedagogiek die
grotendeels als een voortzetting van de reformpedagogiek wordt gezien en om een kritiek op de nivellerende
middenschool, collège unique, Gesamtschule.
Ontschoolde scholen leiden tot ontschoolde leerlingen.
Veel auteurs wijzen ook op het paradoxaal samengaan van twee verschillende ideologieën die het
onderwijs bestoken: de koude rationaliteit van economisch rechts en de
Europese Unie die de school utilitair
benadert en de warme ideologie van romantisch links die de ware
opdracht van de school en het
prestatieprincipe ondergraaft. Jean Romain bestempelt die alliantie als "un
grand danger d'appauvissement de l'expérience humaine" (Lettre ouverte
à ceux qui croient encore en l'école, L'Age d'Homme, 2001). Romain e.a.
verweten linkse romantici à la Meirieu
dat ook hun ideeën uiteindelijk een
deshumaniserend effect hebben en tegelijk heel nefast zijn voor sociaal
benadeelde kinderen.
Bij de tegenstanders van ontscholing treft men
volgens prof. Giesecke veel
vernieuwers in continuiteit aan die het onderwijs proberen te optimaliseren
zonder te raken aan de fundamentele pijlers van de school en met respect voor
hetgeen in het verleden werd opgebouwd. Deze vernieuwers hebben gedurende de voorbije decennia één en ander bereikt, maar ze werden hierbij
afgeremd door de radicale hervormers die het
prestatiebeginsel sterk in vraag stelden en
voor de benadeelde kinderen - in tegenstelling met hun mooie beloftes -
niets hebben gerealiseerd. In het verleden ging de steun van de
overheid ook praktisch uitsluitend naar ontscholende nieuwlichters - ook in
Vlaanderen.
Opvallend veel
herscholers zijn sterk begaan met het bieden van optimale onderwijskansen. Gemeenschappelijk in de meeste
pleidooien is de stelling dat de sociaal en/of cultureel benadeelde leerlingen nu minder onderwijskansen
krijgen omdat de slinger te sterk is doorgeslagen in de richting van
ontscholing en ontsystematisering. De Engelse kennissocioloog Michael Young
stelt dat het nieuwe leren
leerlingen de verkeerde boodschap geeft dat ze niet veel moeten werken om iets
waardevols te bereiken in het leven. Dit ontscholingsconcept legt volgens Young
ook de basis voor een ongelijke maatschappij. Leerlingen die kennis het meest
no-dig hebben, omdat hun weinig van huis uit wordt aangereikt, steken zo op
school al te weinig op. Ook de keuze van Pierre Bourdieu en co om
arbeiderskinderen eerder te confronteren met de eigen arbeiderscultuur of
culture populaire (i.p.v. de culture
bourgeoise) duwt deze kinderen terug in hun eigen sociale klasse. Dit is ook
de basisidee in het boek 'Education and justice' (Sage, London, 1997) van de Engelse prof. Denis
Lawton.
In dit nummer beluisteren
we herscholingsvoorstellen uit verschillende landen. In deze bijdrage geven we
het woord aan een aantal prominente herscholers uit Duitsland en Frankrijk. In
de laatste bijdrage in dit themanummer komt de visie van één van de
belangrijkste Engelse herscholers de Engelse socioloog Frank Furedi
uitvoerig aan bod zoals ze tot uiting kwam in zijn recent boek: Wasted.
Why education isnt educating In andere bijdragen beluisteren we praktijkgetuigenissen uit Nederland en
Vlaanderen.
2 Mythen
und Errungenshaften
2.1 Giesecke: anti-intellektuellen und gegen-aufklärischen
ontscholingseffect
Een boek
waarin de ontscholingsgedachte sterk bestreden wordt is Neue Mythen in der Pädogik.
Wa-rum eine gute Schule nicht nur Spass machen kann (Donauwörth, Auer, 1999). Een algemene
idee in verschillende bijdragen in Neue Mythen is precies dat het vermeende humane
leren zijn beloftes niet houdt en dat het neue Benachteiligungen
schafft en dus heel nadelig is voor sociaal en/of cognitief benadeelde
kinderen en voor de zorgverbreding. Net
als vele anderen stelt ook prof. H.
Giesecke in 'Neue Mythen" dat veel moderne pedagogische the-orieën een anti-intellektuellen,
anti-kognitiven und insofern auch gegenaufklärischen effect produceren en het onderwijs al te sterk
emotionaliseren en therapeutiseren (p. 86). In het onderwijspedagogische en
onderwijspolitieke discours werden de kernopgaven van het onderwijs vaak
gedemonteerd. De leerlingen moeten dan eerder zelf uitvinden en zelf bepalen
wat, hoe en in welk tempo ze willen leren. "Leerkrachtgeleid onderwijs
wordt als ouderwets en politiek reactionair gezien. De leerkrachten zijn geen lesgevers meer maar opvoeders en
moderators van leerprocessen. De nieuwe Leitmotive van ons schoolsysteem heten 'Selbsttätigkeit',
'Leren' (nicht Lehren), 'Erziehung', 'Integration. Ze zijn in de plaats
gekomen van het klassieke vormingsbegrip".
Het basisbeginsel van degelijk onderwijs berust volgens Giesecke op het
feit dat er leraars zijn die één en ander weten of kunnen en dit wensen door te
geven op een didactisch verantwoorde manier aan leerlingen die dat nog niet
weten of kunnen (p. 90). Onderricht mag men niet bekijken als 'eine feindliche Besatzungsmacht in das
Leben Unschuldiger ein, wie manche Schultheoretiker zu glauben scheinen. Pas
via bemiddeling door de leerkracht kunnen complexe zaken en handelingen geleerd worden. Onderwijs vereist ook de
passende distantie ten aanzien van het dagelijks leven. Onderwijs is een
culturele uitvinding omdat het mogelijk maakt de onmiddellijkheid van ons
bestaan te overschrijden en een voorraad (vooraf) aan kennis op te doen in functie van toekomstige handelingen. De
basispolariteit van onderwijs en leven mag niet weggewerkt worden, zoals steeds
opnieuw geëist wordt met parolen en
slogans als 'lebensnahen Schule,
Schülerorientierung, Erfahrungsorientierung, Lebenswelt-orientierung,
Handlungsorientierung '
Giesecke: De totale maatschappij heeft er
belang bij dat de nieuwe generaties het aanwezige potentieel aan kennis en
vaardigheden overnemen en kunnen aanvullen. De leerplannen moeten een minimaal gemeenschappelijk bestand van kennis en
vaardigheden vastleggen. Vanuit zichzelf is het kind niet onmiddellijk
geïnteresseerd om veel vakkennis en culturele
kennis op te doen; de interesse van het kind reikt niet verder dan zijn
onmiddellijke levenshorizon. Vooral ook de sociaal benadeelde kinderen hebben
met het oog op hun emancipatie uit hun benadeelde situatie nood aan directe,
gerichte, maar tegelijk geduldige en aanmoedigende instructie. De
radicale hervormingsbeweging heeft in
tegenstelling met haar beloftes voor deze kinderen niets gerealiseerd.
Integendeel."
Giesecke betreurt
ook de steeds verder toenemende maatschappelijke en pedagogische
opdrachten die aan de school toegewezen worden. De school moest volgens de
ontscholers een allesomvattende
levensschool (total institution) worden, waarin de leerkrachten zo
polyvalent zijn dat ze alle mogelijke problemen van de leerlingen en van de maatschappij
kunnen oplossen. Door de te sterke beklemtoning van de zgn. 'Sozialpädagogisierung' komt de kernopdracht van de school in het
gedrang. Door het feit dat de kerntaken
van het onderwijs ondergesneeuwd geraakten,
is ook het beroepsbeeld van de leerkracht heel diffuus en minder
aantrekkelijk geworden nog het meest voor de jongens. De ontscholing is volgens Giesecke één van de belangrijkste oorzaken van
de crisis van het leraarsberoep (Radiouitzending NDR 4 op 11.07.01: Woran
erkennt man gute und schlechte Lehrer?, Internet). De kernopdracht voor de
leraar moet opnieuw worden dat hij onderricht en hierop moet zijn zelfbeeld
gebaseerd zijn. Er moet dus aandacht
zijn voor de begrenzing van zijn opdracht: "Een goede leraar moet in
elk geval zo goed mogelijk willen onderwijzen. Als de leerkracht hier goed
scoort, dan mag men er meestal ook van uitgaan dat hij ook geslaagd is voor
zijn pedagogische en motiverende opdrachten en dat hij een leer-vriendelijk
klimaat geschapen heeft.
Giesecke
heeft deze ideeën meer uitvoerig uitgewerkt in drie publicaties: Pädagogische Illusionen. Lehren
aus 30 Jahren Bildungspolitiek, Stuttgart 1998 en Wozu ist der Schule
da?, Stuttgart 1996 en Pädagogik: quo vadis?, Juventa-Verlag 2009.
Op het Internet treft men ook tal van interviews met hem aan.
2.2 Max-Planck-Institut: leraargeleid
onderwijs is effectiever
In
Duitsland komt de kritiek ook uit de hoek van het wetenschappelijk
onderzoek. In 1996 onderzocht het Duitse Max-Planck-Institut für
Bildungsforschung het effect van directe instructie in vergelijking met de
veel gepropageerde vormen van zgn. 'open
onderwijs' en deschooling (Bildungsverläufe und psychosoziale Entwicklungen
im Jugendalter). Ook hier kwamen de onderzoekers tot de vaststelling dat de resultaten van
leerlingen die 'open onderwijs' genoten beduidend lager waren dan deze
die 'lehrerzentrierten Unterricht' kregen. Een andere conclusie luidt: "Doorgedreven
individualisering schaadt de effectiviteit
en is heel nadelig voor benadeelde kinderen".
In het
onderzoeksverslag concludeert de voorzitter, prof. Fr. Weinert: "Tot
verbazing van veel reformpedagogen
blijkt uit de meeste grondige onderzoeken dat 'directe instructie' veruit het
meest effectief is. Directe instructie verbetert niet enkel de prestaties van bijna alle leerlingen, maar
verhoogt ook het zelfvertrouwen in het eigen kunnen en reduceert de
faalangst".
2.3 Leraar-publicist
Michael Felten
Leraar Michael Felten is ook één van de bekendste herscholers in
Duitsland. We denken vooral aan 3 publicaties: Neue Mythen in der Pädagogik,
Auer, 1998, 'Kinder wollen etwas leisten' (Kösel-Verlag, 2000) en Auf die Lehrer kommt es an! Für eine Rückkehr der Pädagogik in die Schule
(Gütersloher Verlagshaus 2010). Felten bekritiseert
in dit laatste boek de reformpedagogische tijdsgeest die gebaseerd is op
een gelijkheidsfictie tussen
leerkrachten en leerlingen, op een zelfstandigheidsillusie m.b.t. de
zelfstandige capaciteiten van het kind en op een conflictschuw
strengheidstaboe in de relatie leerkrachtleerling. Dit alles mondt uit in
schoolse ver-wenning omdat de leerlingen behoed moeten worden voor grote
verwachtingen en beschermd tegen slechte cijferbeoordelingen; de leerkracht moet dus vooral speelse werkvormen toepassen. Felten omschrijft de
methodische overdrijvingen in termen van *triomf van de leeftijdsgenoten
het sociale leren van elkaar; het zoveel mogelijk leren op eigen
verantwoordelijkheid of triomf van het ego; triomf van de open
werkvormen en het open onderwijs; triomf van het leuk zijn en het
welbevinden...
2.4 Duitse
hoogleraar Thomas Ziehe
Een andere bekende Duitse herscholer is de onderwijspedagoog Thomas
Ziehe. Ziehe stelt in tal van publicaties dat leerkrachten moeten accepteren dat het op school vooral gaat
om culturele kennis die ver af staat van de leefwereld van de leerlingen en die
dus door hen op een eerste gezicht als vreemd ervaren wordt. Voor het vreemde
karakter moeten leraren zich niet excuseren en omgekeerd moeten leerlingen niet
de schuld krijgen van hun self world-gerichtheid.
Leraren moeten leerlingen helpen hun motivatiehorizon te verbreden.
Leerlingen mogen niet gefixeerd blijven op hun innerlijke zelf vanwege de
ambivalenties die dat oproept. Leraren vervullen dus een brugfunctie tussen de self
worlds van hun leerlingen en die andere werelden. Leraren kunnen en
moeten ook meer gebruik maken van het verborgen verlangen van leerlingen naar
het trots zijn op wat je bereikt/geleerd hebt. Ze moeten zelf uitstralen
dat je verdiepen in een vak tot verrukking kan leiden. De leerlingen moeten leren dat op de lange termijn aan
iets werken uiteindelijk een groter gevoel van bevrediging en
arbeidsvreugde oplevert dan het momentaan welbevinden.
Scholen moeten verder meer i.p.v. minder gestructureerde situaties
bieden om de diffuusheid voor leerlingen
niet nog groter te maken. Er moet een setting zijn van regels en routines die
je vasthouden. De leraar is verantwoordelijk voor structuur én voor een
responsief klimaat. Volgens Ziehe hebben leerlingen in de huidige periode van
individualisering juist behoefte aan
meer i.p.v. minder structuur. De profeten van het Nieuwe Leren en open
onderwijs hebben ongelijk, want kinderen geraken alleen maar in de war door al
die vrijheid en openheid.
2.5 Josef Kraus,
voorzitter lerarenvakbond
Ook Josef
Kraus, de bekende voorzitter van de Deutsches Lehrerverbandes,
pleitte de voorbije 15 jaar herhaaldelijk voor herscholing: eine
Schule des Wissens, eindeutig, strukturierten Ergebnisorientierten Unterricht,
Schule des lebendigen Wissens statt der
sterilen technisch gespeicherten Daten, keine Überfrachtung von Schule durch
sozialpädagogische Aufgaben,meßbare
Wissensleistung & Qualitätskontrolle,
eine Schule der Kultur und keine Schule
des flachen Ökonomismus. Kraus spreekt zich kritisch uit over tal
van pedagogische mythen: Selbstbestimmung, Selbstentfaltung, Selbsterfharung,
Selbsterziehung, Selbstkonzept
Hij
betreurt dat de nieuwlichters minder aandacht besteden aan Selbstbeherrschung,
Selbstdiziplin ... Uit het louter bezig zijn met het zelf resulteert vaak: Selbstgefälligkeit,
Selbstsucht, Selbstüberschätzung, Selbsttäuschung
We citeren nog
even uit een aantal stellingen die Josef Kraus in maart 2011 verspreidde
in Zwanzig Wahrheiten über Schule in Deutschland (Internet). Kraus:
Die um sich greifende Erleichterungs- und Wohlfühlpädagogik bringt nichts.
Schule ohne Leistung und Anstrengung geht nicht. Die Notengebung wurde immer
und immer wieder liberalisiert oder gar abgeschafft, schwere Schulfächer
konnten durch leichte ersetzt werden, und überhaupt wurde eine Pädagogik
gepredigt, derzufolge Schule Spaß und Unterhaltung garantieren soll. *Die
Debatte um Bildungsgerechtigkeit ist nichts anderes als der sozialromantisch kaschierte Versuch,
über die Schule Gleichmacherei zu betreiben. Wir brauchen schu-lische Vielfalt
statt integrierte Einfalt. Die Gesamtschule in Deutschland ist gescheitert. ...
Außerdem erzielt eine von Gleichmacherei geprägte Schulpolitik vermeintliche Gleichheit
allenfalls durch Absenkung des Anspruchsniveaus.
*Wir
verzichten immer mehr darauf, von unseren Schülern konkretes Wissen
einzufordern. Stattdessen schwafeln wir von Methoden-, Basis-, Horizontal-,
Sozial- und Handlungskompetenzen. Wir brauchen wieder einen Primat der Inhalte
vor den Me-thoden. Es ist eine Renaissance des konkreten Wissens angesagt. ...
*Wir lassen unsere Muttersprache bereits in der Schule verkommen. Das
Beherrschen der Mutter- und Landessprache ist das A und O jeder Bildung.
Tatsache ist aber: Schule in Deutschland schafft es nicht, den Nachwuchs solide
in der Mutter- und Landessprache zu schulen. (F. betreurt de uitholling van het
moedertaalonderwijs.)
*Falsch ist
die Behauptung, es komme nicht auf Schulstrukturen, sondern ausschließlich auf
die Art des Unterrichts an nämlich auf einen projekt-orientierten,
lehrermoderierten und schülerzentrier-ten. Unsere Schüler brauchen einen
strukturierten und ergebnisorientierten (nicht nur erlebnisorien-tierten)
Unterricht. Übrigens: Gerade leistungsschwächere und jüngere Kinder
profitieren von einem klar strukturiertem Unterricht. Die internationalen
Abitur-Vergleiche sind falsch. Dort wo man in Europa die niedrigsten
Abiturienten-Quoten hat, hat man zugleich die besten Wirtschaftsdaten: nämlich
in Österreich, in der Schweiz sowie in Bayern.
3. Reconstruire l'école: réscolariser
3.1 Herscholing
in Frankrijk
In Frankrijk leidde de thematiek van de ontscholing de voorbije 15 jaar tot
een nieuwe schoolstrijd. Er
verschenen veel boeken, artikels e.d.
met scherpe kritiek op de ontscholingsprojecten van de voorbije decennia. De
herscholers spreken er over 'reconstruire l'école' en formuleren ook
veel kritiek aan het adres van het nivellerende collège unique.
We denken in dit
verband aan de vele boeken die alle de ontscholing bekritiseren. We vermelden
er enkele: La destruction de
l'enseignement élémen-taire et ses penseurs (L. Lurçat), Vers une école
totalitaire (L. Lurcat), L'école desoeuvrée, la nouvelle querelle
scolaire (C. Thélot en Ph. Joutard), L'enseignement de l'ignorance
(J.C. Michéa), La barbarie douce (J.P. Le Goff), Oser enseigner
(G. Molina), Lettre ouverte à ceux qui croient encore en l'école (J.
Romain) over de 'délimitation' de l'école, L'ensignement mis à mort
(Adrien Barrot)
Que vive l'école république,1999 en 'L'école
de la philo-sophie, Pleins feux, 2000 (Charles Coutel); La Pédagogie du
vide (Hervé Boillot en Michel Le Du) P.U.F, 1993: kritische analyse van de
visie van Ph. Meirieu; L'enseignement mis à mort (Alain Barrot, Librio
2000; L'imposture pédagogique van
Isabelle Stal (2008) met vooral een kritiek op de (universitaire)
lerarenopleidingen. Een fundamentele
analyse treffen we ook aan in een oproep (28 paginas) van een aantal
professoren wiskunde en wetenschappen: Les savoirs fondamentaux au
service de l'avenir scientifique et technique. Comment les réenseigner,
Laurent Lafforgue e.a, 2004, Internet.
Het gaat hier
telkens om vrij bekende auteurs. Ook in de
publicaties en TV-uitzendingen van Alain Finkielkraut treffen we regelmatig
een hoofdstuk aan over de ontscholing in Frankrijk. We denken verder aan de publicaties
van Jean-Paul Brighelli (La fabrique du crétin: La mort programmée de
l'école, ...) en aan deze van Marc Le Bris over de ontscholing in
het lager onderwijs: Bonheur d'école : Peut-on encore sauver l'école
française?; Vos
enfants ne sauront pas lire... ni compter!
3.2
Reconstruire l'école
Vooral ook
de scherpe kritieken op de hervormingen
van het secundair onderwijs wijzen op
een bitsige schoolstrijd. Het verzet
tegen het voorbije beleid wordt deels
gecoördineerd door de vereniging "Reconstruire l'école"
waarvan prof. Denis Kambouchner de voorzitter is. Hij publiceerde zelf
een boek hierover:Une école contre l'autre. Hij verwijt Meirieu en
co dat ze net als de reformpedagogen destijds de fundamentele pijlers van
elk degelijk onderwijssysteem totaal in vraag stelden en dat hun alternatieve
(romantische) onderwijsvisie te ver afstaat van de praktijk. Met een zinspeling
op het beleidsprincipe enseigner
moins pour enseigner mieux, repliceerde Kambouchner dat hij eerder opteerde voor enseigner
mieux en enseignant plus (plus
betekent hier meer aandacht voor basiskennis en basisvaardigheden).
Zelf lazen
we ook met veel interesse L'école desoeuvrée, la nouvelle querelle scolaire (Ed. Flammarion, 1999) van C. Thélot en
Ph. Joutard. Op de achterflap wordt de basisgedachte als volgt samengevat: "Sinds
de jaren zeventig geeft de onderwijspolitiek
voorrang aan de visie van pedagogen zoals Meirieu en co. Men verwaarloost
elementaire kennis, men minacht het lesgeven en de leerkrachten, men wil per se
van het onderwijs een 'lieu de vie' maken.
De school gaat voorbij aan haar ware roeping: transmettre les savoirs et
les oeuvres. In plaats van het aanmoedigen van de vlucht vooruit van vele
nieuwlichters zou een verantwoorde onderwijspolitiek eerder moeten proberen om de fundamentele
evenwichten te vinden die een school nodig heeft."
Volgens de Franse onderwijssociologe Judith
Lazar hebben ontscholers als Ivan Illich, Paulo Freire, Michel Foucault, Pierre Bourdieu, Louis
Althusser, A.S. Neil, Françoise Dolto
de basisgrammatica van het onderwijs en
het gezag van de school en van de leerkrachten sterk ondermijnd. Ze
beïnvloedden sterk de publieke opinie en de 'Education nationale', de
onderwijshervormingen van de voorbije 30 jaar (J. Lazar, Pour quoi faire?, Flammarion
2004).
We
vermelden nog een aantal werken die de analyse hiervoor ondersteunen. Jean Romain: Lettre ouverte à ceux qui croient encore en
l'école, L'Age d'Homme, 2001. Zijn belangrijkste boodschap luidt: "On est en train de casser un
vieux métier humaniste qui consiste à enseigner quelque chose à quelqu'un. Il
faut recommencer à enseigner, re-prendre le risque de l'autorité et réapprendre à lire, réapprendre à écrire,
réapprendre à calculer. Remettons la matière au centre, parce que c'est la
matière enseignée qui va faire grandir, qui va élever- c'est l'étymologie du
mot èléve".
Jean-Piere
Le Goff: La Barbarie douce: la modernisation aveugle des entreprises de l'école, 1999. In dit boek behandelt Goff veschillende
thema's waaronder de vernieuwingsdwang, de managementmode, de reductie van de
primaire opdracht van het onderwijs: "L'école perd sa mission première
qui est de transmettre les connaissances dans une relation par essence
inégalitaire entre le professeur qui a étudié pour acquérir un savoir et
l'éléve qui va progressivement apprendre. L'établis-sement scolaire devient un
'lieu de vie', sorte de garderie sociale; le professeur n'a plus l'autorité
reconnue, il est censé être à l'écoute de l'apprenant qui n'est plus celui
qu'on 'élève', mais celui au niveau duquel on s'abaisse, toujours au détriment
des plus faibles". We vermelden verder ook de tekst Limposture
pédagogique van prof. Bernard Ber-thelot (2001, de tekst staat op
het Internet).
3.3 Prof. Nathalie Bulle
De bekende Franse
onderwijssociologe Nathalie Bulle publiceerde
in 2009 het boek Lécole et son double over wat er al 40 jaar misloopt
met de hervormingen van het secundair onderwijs, met de ontscholing en
comprehensivering. Het ontplooi-ingsmodel vanaf de basisschool samen met de
invoering van het collège unique ontwrichtten volgens Bulle het
destijds behoorlijk functionerende onderwijs. De vele nieuwlichters
kozen voor een didactische ommekeer: voor het ontplooiingsmodel -
gebaseeerd op een biologische visie à la Rousseau en Piaget. Ze stelden ten
onrechte het belang van de culturele vakdisciplines en van
cultuuroverdracht à la Vygotsky in
vraag. Prof Bulle schrijft in
deze context: Lécole en France est en réalité aujourdhui dominée par des
représentations de lhomme et de son développement fondées sur des bases
fausses. Les conceptions aussi bien en psychologie, en épistémologie quen
sociologie, qui ont partie liée et qui ont guidé ses transformations
pédagogiques, sont à la source dune profonde dégradation de son enseignement. Bulle
plaatst o.a en terecht de biologische visie van Piaget en co tegenover
de culturele visie van Vygotsky waarin de kennisoverdracht centraal
staat. Heel wat constructivisten beroepen zich ten onrechte op Vygotsky.
De
nieuwlichters kozen volgens Bulle ook voor het nivellerende collège unique.
Volgens haar was de invoering van comprehensief onderwijs zoals
het collège unique vooral bedoeld voor de 15 procent leerlingen
die zich op het einde van de lagere school in een situatie van bijna
definitieve mislukking bevonden. Alle leerlingen werden de dupe van het
collège unique en van de ontscholing;
nog het meest de sociaal benadeelde leerlingen. Bulle wijst ook
op de nefaste invloed van het onderwijssociologisch gedachtegoed van Pierre
Bourdieu en zijn vele volgelingen.
3.4 Kritiek op ontscholing in
basisonderwijs
Voor het basisonderwijs lijken ons
de publicaties van prof. Liliane Lurçat, destijds 'directeur de recherche au CNRS (psychologie de
l'enfant) heel revelerend. Lurçat schreef ook verschillende werken over
de vakdidactiek voor schrijven, lezen en rekenen voor jonge kinderen. Een bijdrage op het Internet
draagt de titel 'L'école élémentaire détruite'.
Lurçat betreurt o.a. dat door
de hervormingen van de voorbije decennia
geraakt werd aan de funda-mentele pijlers van het basisonderwijs waardoor ook
het aantal mislukkingen en het aantal kinderen met leerproblemen sterk is
toegenomen. Er wordt te weinig aandacht besteed aan het onderwijzen van de
basisvaardigheden; er werd afbreuk
gedaan aan de oerdegelijke methodiek van het basisonderwijs, gebaseerd op de
systematische en progressieve overdracht van
kennis en vaardigheden. Door de onduidelijkheid over de juiste aanpak en het tekort aan systematiek heerst er nu
verwarring en onbegrip. De
basisvaardigheden worden niet meer bereikt door veel leerlingen die geen beroep
kunnen doen op steun thuis; maar ook bij veel gewone kinderen merkt men tal van lacunes. De
toegenomen ongeletterdheid op het einde van het basisonderwijs is een product
van de aantasting van de beproefde methodes. De (universitaire) lerarenopleidingen
lieten de beproefde vakdidactische methodes vallen in naam van ideologische en
pedagogische argumenten (pédagogisme
et constructivisme à la Ph. Meirieu, Freinet ...). We vermelden ten slotte nog een interessant
boek onder redactie van de professoren Liliane Lurçat en Laurent
Lafforgue La débâcle de lécole/Une tragédie incomprise, Xavier de
Guibert, 2007.
4. Core Knowledge-beweging van E.D. Hirsch in
de VS
De Amerikaanse
prof. E. D. Hirsch staat bekend als
één van de meeste bekende en prominente Amerikaanse tegenstanders van de
ontscholing. 30 jaar geleden richtte hij in de VS de zogenaamde Core Knowledge-beweging op. Hij is o.a. een pleitbezorgers van goed doordachte
en gestructureerde curricula. Een paar weken geleden besteedden we al een paar
bijdragen aan E.D. Hirsch op ons blog en op ons facebook.
5. Besluit
In deze bijdrage
werd duidelijk dat er de voorbije jaren en decennia in tal van landen de een geanimeerd debat wordt gevoerd over de
ontscholing. De critici van de ontscholing zijn allesbehalve conservatieven die
terug willen naar het verre of idyllische verleden. Integendeel. Het zijn
meestal mensen die sterk begaan zijn met het lot van cognitief en/of sociaal
benadeelde kinderen. Het zijn mensen die ook strijden voor optimalisering van
het onderwijs, maar dan in continuïteit, met behoud van de waarden en aanpakken
die hun deugdelijkheid bewezen hebben. In de hierop volgende bijdragen wordt
dit alles verder geconcretiseerd. In de laatste bijdrage in dit themanummer
komt de visie van de Britse socioloog Frank Furedi uitvoerig aan bod.
|