De aardappel behoort tot de familie van de nachtschaden en is afkomstig uit het hoogland van Peru. Na de verovering door de Spanjaarden voor ruim vier eeuwen terug werd de aardappel aanvankelijk als sierplant ingevoerd. In de hongersnoden van de 18de eeuw ontdekte men zijn belangrijkheid. Toch was er enige overheidsdwang nodig, aleer de boeren en tuinders tot het algemeen verbouwen overgingen. De aardappelen zijn stengelknollen. Bij de meer dan 200 verschillende rassen vallen de bloemen voortijdig af; bij andere soorten worden ze niet meer gevormd, een bewijs dat de plant als zodanig onder menselijke verzorging ontaard is, omdat de bloemen en de vruchten voor de mens geen waarde hebben.
Men onderscheidt consumptieaardappelen, fabrieksaardappelen, aardappelen voor veevoer en pootgoed. Er zijn veel rassen in omloop zo bvb de vastkokende Accent, Bildstar, Redstar, Gloria, Laura en Nicola en de wat kruimige soorten zoals Alpha, Het Bintje, Doré, Irene en Eigenheimer. Een aardappel bevat 75 pct vocht, 20 pct zetmeel en 2 pct eiwit. Meestal worden de aardappels geschild gegeten en dat is in feite verkeerd, want daarmee haal je alle vitamine C bij de aardappel weg.
De beste grond om consumptieaaardappelen te verbouwen is kleigrond en de allerbeste piepels komen dan ook uit provincies met veel rivieren of de zee in de buurt. Aardappels worden verwerkt tot chips, aardappelschijfjes, patatjes en zoutjes. Doordat aardappels zoveel zetmeel bevatten worden speciaal op de veengronden gekweekte aardappelen verwerkt in de zetmeelfabrieken en ook van allerlei bindmiddelen worden van aardappels gemaakt. Zo maakten we vroeger bij ons thuis van een soort opgeklopte aardappelpapje plaksel voor het behang.
In de wetgeving met betrekking tot de verbouw van aardappelen komen veel bepalingen voor die genomen zijn in verband met bepaalde ziektes van dit gewas. Zo kennen we de aardappelmoeheid van de grond, die veroorzaakt wordt door uiterst kleine wormpjes en vandaar is ook een regelgeving ontstaan dat aardappelen niet steeds op hetzelfde stuk land verbouwd mogen worden. Berucht is ook de aardappelziekte. De verwekker is een zwam die bladeren doet verrotten en ook de knollen flink aanvreet. Deze ziekte zien we veelal in een vochtig en warm aardappelseizoen optreden. Verder kennen we bij aardappelen veel degeneratieziekten die door een bepaald virus veroorzaakt worden, zo bvb de bladrol, streep & mozaïekziekte. Men noemt deze aandoeningen ook wel systeemziekten. De overdragers of vectoren zijn bijna altijd de groene perzikbladluizen. De laatste aandoening komt tegenwoordig wat minder voor, vanwege het feit dat dat bij aardappelakkers tegenwoordig geen perzikbomen meer staan. Toch heb ik het voor drie jaar terug nog bij iemand in het Betuwse Gendt meegemaakt dat in de buurt van gewone fruitbomen op een stukje aardappelland bladrol was opgetreden. Als je een degelijke ziekte op het dak krijgt kun je het beste alles rooien en de hele zaak ter plaatse, maar dat mag niet meer, verbranden en hierna de grond een stoombeurt geven. Vermeld zij dat het loof van de aardappelplant giftig is en akkerboeren moeten uitkijken met kinderen dat ze niet op de bladeren gaan kauwen.
De aardappel is uit onze Europese cultuur niet meer weg te denken; het enige wat ik hier over de aardappel nog wil zeggen is: ,,Eet niet te veel piepeltjes, want door de aanwezigheid van veel zetmeel en bepaalde omzettingen hiervan in het lichaam kun je behoorlijk dik worden"! Altijd groentes bij de aardappelen serveren! Als je bvb op vrijdag gebakken krieltjes of schijfjes aardappelen eet, bak ze dan in plantaardige olie of vet en serveer er vis bij! Vooraf een bordje linzensoep en als toetje Yoghurt met bessen of bramensaus. Ik hoop dat mijn lezers wat meer over de aardappel aan de weet gekomen zijn; het is altijd leuk dat je in een tafelgesprek erover mee kunt praten. In mijn volgende stuk krijgt u iets te horen over kankerverwekkende stoffen, zoals acrylamide en glycidamide in ons voedselpakket en u zult zich afvragen waar broeder Everard deze wijsheid vandaan haalt. Kijk beste lezers, toen ik nog niet in het klooster zat, en dan hebben we het over begin zestiger jaren van de vorige eeuw, was ik Keurmeester van de Warenwet in het district Dordrecht en ja, dat word je niet als je niets van levensmiddelen afweet en ook deze materie heb ik altijd bijgehouden; vandaar! Ik vind het zeker in deze tijd belangrijk om de mensen in begrijpbare taal in te lichten wat er allemaal aan de hand is en waarop men op zijn of haar hoede moet wezen bij het nuttigen van de voorgeschotelde spijzen of de producten die men in huis haalt.
Ruim gesorteerde groentehal met alles kersvers!
 Hier wat verwerkte aardappelen
 Dit is dan weer het kloostermopje van maandag 25 oktober 2010
|