Voorgeschiedenis: Niet alleen op de Molukken staan nootmuskaatbomen, ook elders en hier in Europa zelfs in Turkije. We hebben hier in het klooster postzegels waarop de nootmuskaatboom afgebeeld staat op frankeerzegels van Grenada en St. Vincent. Een goudmijntje voor de specerijenhandel was voor de grootste handelsmaatschappij die we ooit bezaten het VOC, wat staat voor de verenigde Oost-Indische-Compagnie, die in 1602 werd opgericht en zijn requiem vond in 1799, toen veel van ons bezit verloren ging door kapers op de kust en daarmee bedoel ik Portugal en Engeland. Nederland is lange tijd heer en meester geweest op zee en over veel verafgelegen koloniën en heeft er zowel goed-als kwaadschiks van alles en nog wat weggehaald. Dit alles ging niet erg zachtzinnig en menig inlander of slaaf vond de dood als ze zich niet lieten onderwerpen aan ons gezag. In die tijd had je in ons land wisselbanken, maar de Compagnie sloeg eigen gouden munten en werkte ook met buitenlandse gouden florins, bijv. uit Italië en Zuid-Afrika, die tegenwoordig in prijs variëren van 120 tot duizend euro en vroeger een waarde hadden van 1 gulden. Ook was er in die tijd veel ruilhandel, waarbij de wapenhandel er uitsprong en af en toe kreeg zo'n missionaris die de zwartjes moest onderwijzen wat leermateriaal aangereikt en in onze missieanalen uit die tijd heb ik gelezen dat er zelfs voor geringe hulpmiddeltjes onze priesters gouden kelken ruilden voor wat onbelullig materiaal. dit om toch maar in een goed blaadje te komen staan van die arrogante en wrede soldaten van de VOC. Net als nu: Als de handel niet meer floreert en anderen het voortouw in handen nemen, dan ontstaan er schulden en het Rijk heeft het VOC die op een gegeven moment failliet was en een schuld had van 120 miljoen florins uit de schuld geholpen, maar het was tevens het einde van een tijdperk waarin vele Nederlanders zich over de rug van die arme zwartjes verrijkt hadden. De 'brodeloze graaiheren' van het VOC hebben hierna nog wel geprofiteerd van het verhandelen van slaven uit allerlei Afrikaanse landen om ook hieruit het volle rendement te blijven halen. Nootmuskaat: d.i. het zaad van de nootmuskaatboom. Vroeger was het vruchtvlees van deze boom vaak het hoofdvoedel van de inheemse bevolking. De sterk vertakte, oranje-gele zaadmantel heet foelie en wordt als specerij gebruikt, evenals het steenharde zaad, dat zo groot is als een okkernoot en een vette en vluchtige olie bevat. Het zaad is netvormig gegroefd en inwendig gemarmd. Ter bescherming tegen insecten worden de gedroogde noten in kalkwater gedompeld; vandaar dat witte aan de buitenkant. Ook dat netje om die noot, de foelie, wordt gedroogd. Alle specerijen komen tevens als gemalen in de handel. Veel bestanddelen van specerijen worden gebruikt in de geneesmiddelenindustrie en zo wordt van foelie gezegd dat het goed is tegen misselijkheid, slapeloosheid en een goede werking heeft op onze spijsvertering. Uitwendig helpt het ook als je last hebt van kiespijn of reumatische pijnen. Strijk met wat foelie over de gevoelige plekken en uw pijn wordt verlicht en door er flink mee over een zere tand of gevoelig tandvlees te wrijven, voel je de mond-en kiespijn sterk verminderen. In de keuken gebruiken we dagelijks van allerlei specerijen en op bloemkool is gemalen nootmuskaat niet weg te denken en bij een groente-enof kippensoep, waarbij ook prei gebruikt wordt is foelie onmisbaar en geeft een specifieke zachte smaak aan de hele soep. Vrouwen die in verwachting zijn wordt aangeraden om bepaalde specerijen niet te gebruiken en zullen, indien men erom vraagt ongewijfeld van de behandelende dokter of via de kraamverzorging de nodige inlichtingen hierover aangereikt krijgen. Bij duizeneneen gerechten of schotels worden specerijen gebruikt, waarvan foelie of nootmuskaat ook veelal deel uitmaken.


 FOELIE
|