Schoon drinkwater en brood zijn de meest voor de hand liggende begrippen als het gaat om te leven en te overleven. Wist u dat tweederde van de wereldbevolking ondervoed is en honger lijdt? We staan er allemaal niet bij stil en wat nog erger is dat er inzamelinstanties zijn die zoveel kosten voor zichzelf in rekening brengen dat er voor al die stumpers in de ontwikkelingslanden alleen nog kruimeltjes resten. Als u iets voor deze mensen wilt doen, geef dan uw centjes bij een klooster of kerk in de buurt af, waarvan u weet dat bij die parochie, orde of congregatie helpers in de missiegebieden werkzaam zijn. Voor het bakken van een goed broodje hebben we goed meel nodig en dat kregen we vroeger binnen uit landen zoals Rusland en Amerika. Deze granen waren erg glutenrijk en de bakkers konden er goed mee werken. Anders was dat in oorlogstijd toen we voornamelijk aangewezen waren op eigen productie en omdat deze niet voldoende was werd er van alles gemalen en toegevoegd aan het meel, tot erwten aantoe. Dit verkregen product heette regeringsbrood. Alleen in het Westen van het land schortte de toevoer van voeding en dit ontstond na 17 september 1944 toen er vanuit het bevrijde Zuiden en het frontgebied geen toevoer meer was en het westen geisoleerd raakte. In grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag heeft dit met de strenge winter van 1944 erbij aan 20.00 mensen het leven gekost. Pas eind april/begin mei 1945 kwamen er voedseldroppings vanuit de lucht. In de wijde omgeving ging men de boer op; er waren goede boeren die de mensen hielpen, maar ik heb ook schrijnende verhalen gehoord van boeren die de mensen tot op het bot uitgebuit hebben door ze te beroven van zeer kostbare familiestukken en daardoor nadien schatrijk geworden zijn. De geldsanering van na de oorlog had op goederen en gebouwen geen invloed. In oorlogsgeweld is onze familie veel betrokken geweest, maar honger hebben we nooit geleden. Wat ik nog steeds niet kan zien is dat schoolgaande jeugd klakkeloos pakken brood met beleg en al weggooien en overal op die routes langs 's herenwegen kom je etenswaren tegen. Door de geschiedenis heen hebben vette jaren zich afgewisseld met magere jaren en het is niet ondenkbaar dat we door de grote afstoot van onze eigen productie en overgeleverd aan import vanuit andere landen straks op een houtje moeten gaan bijten doordat de infrastructuur op tilt slaat. We zagen het pas terug nog, toen bij de eerste en beste winterse toestand alles in paniek was, treinen, bussen en vrachtwagens stil stonden en winkels onvoldoende bevoorraad werden.
Vroeger waren de mensen zuinig en ik heb de tijd nog meegemaakt dat oud en verdroogd brood, waar onze viervoeter vandaag aan de dag de neus voor op zou trekken, weer ovenvers gemaakt werd en zacht door het korte tijd in een vochtige doek te wikkelen en dit opnieuw te bakken in de oven van de fornuispot. Broodroosters had je in die tijd niet en doordat we zilverpapier voor de missie spaarden was er altijd wel zo'n kwattavelletje waarop we op de plaat van de fornuispot oud brood roosterden. De messen slepen we buiten op een slijpsteen en vers brood sneden we aan met een mes dat we even met de snijkant op de kachel gelegd hadden.
In militaire dienst hadden we aan het front vlak achter het veldgeschut een veldkeuken staan op slechts enkele kilometers van de frontlijn en op een smal loopgraafje met een rooster erop en smeulende houtblokken eronder werd alles gebakken en gekookt. Krijgsgevangenen mochten van onze commandant niet gemaakt worden, want anders werd de pot voor ons te schraal. In de missie hadden we de kapel in de open vlakte staan en als er diensten waren, dan deed de medicijnman een rondedans waarna er een groot vuur aangestoken werd om wild op een afstand te houden. We wisten ons op alle gebied met primitieve middelen te redden. Getijgerd heb ik in mijn opleiding tot Aal over lange afstanden, dit is niet meer mogelijk. Overgeleverd ben ik aan mijn rollator en de loopstok, maar ik heb, mocht de nood aan de man komen bvb door overstromingen, van een oud bureau al een bootje gemaakt waar mijn vervoermiddel in kan staan, de kloosterhond onder de zitting hiervan een droge ligplaats heeft en aan de achterzijde van het bootje heb ik een duo slaapplaats gecreëerd. Soeur Sabina, onze apothekersassistente, heeft voor een tweede loopstok gezorgd, waar een paar door mij gemaakte spatelbladen met één handbeweging aan vastgemaakt kunnen worden, zodat ik samen met mijn dierbare verzorgende zuster Marie me comfortabel voortbewegen kan over Gods wateren. Dit alles in de hoop dat er gauw een reddende engel vanuit de hemel aan boord verschijnt om ons weer in een veilige thuishaven af te zetten.
 KETELS IN GAARKEUKEN TE ROTTERDAM
 HIER ZIE JE KEUKENMEISJES DE GAMELLEN SCHOONMAKEN
 BOVEN VELDKEUKEN 2de PERSOON RECHTS BR.EVERARD
 MISSIEPOST CONGO IN 1955 EN SLAPENDE LEEUWEN
 NEE, DAT ZAL BROEDER EVERARD NIET MEER KUNNEN!

|