100 JAAR GELEDEN - DE BESTORMING VAN DE KEMMELBERG
Wie
vandaag de dag Kemmel en de gelijknamige berg bezoekt zal aangenaam getroffen
worden door de sereniteit en de rust van deze groene oase, die ik in gesprekken
met vrienden vaak pleeg te omschrijven als de
parel van het Heuvelland. Precies 100 jaar geleden was dit wel even anders
en was de Kemmelberg wellicht de plaats waar je het minst wilde vertoeven op
deze planeet. Al enkele dagen probeerden de Duitsers, in een laatste, desperate
poging om voor de komst van de Amerikanen door te stoten naar de Kanaalhavens,
via de Leievlakte op te rukken. Toen de Britten hen bij het Frans-Vlaamse
Hazebrouck wisten af te stoppen, verlegden ze hun aandacht naar het
noorden.
Na
een helse beschieting, waarbij kwistig gebruik werd gemaakt van gasgranaten, bestormden
de mannen van het Alpenkorps, één van de elite-eenheden van het Duitse leger in
de ochtenduren van 25 april 18 de Kemmelberg en de Lettenberg. De aangeslagen
Franse overlevenden van het verschroeiende bombardement werden zonder al te
veel problemen onder de voet gelopen. Alleen op de Kleine Kemmelberg werd
verwoed tegenstand geboden. Tot de
Duitse vlammenwerpers de laatste weerstandsnesten verkoolden. De Kemmelberg, die in een mum van tijd was herschapen
in een zwartgeblakerde, pokdalige etterpuist in het gemartelde landschap moest
worden prijsgegeven. Keizer Wilhelm II die de aanval vanuit een observatiepost
volgde, reageerde enthousiast: Die Slacht ist entschieden ! Wir haben den Berg
! Even leek het er inderdaad op dat de Duitse stoottroepen de beslissende
doorbraak zouden kunnen forceren. Behalve de Kemmelberg namen de Duitsers
ookhet dorp Kemmel in, terwijl ten
zuiden van de berg, bij Dranouter ook door de geallieerde linies werd gebroken.
In het noorden wisten de Duitsers zelfs door te dringen tot de beruchte Hellfire Corner aan de Meenseweg ,
halfweg tussen het Hooge en de stadsomwalling. Nooit was de Duitse frontlijn zo
ver opgeschoven. Ieper, waar de troepen van de keizer bijna vier bloedige jaren
hun tanden op hadden stukgebeten, lag bij wijze van spreken voor het grijpen. En
toen gebeurde een klein mirakel: Met een uiterste krachtinspanning en ondanks de
enorme verliezen wisten de Fransen en de Britten de Duitsers bij de
Scherpenberg en Rodeberg een halt toe te roepen. In de rokende puinhopen van Loker werd verbitterd
lijf-aan-lijf gevochten met dolken en handgranaten om elke vierkante meter maar er kon nog nauwelijks
worden gevorderd. De volgende dagen bleven de gevechten weliswaar aanhouden, maar de hardnekkigheid en
het elan van de eerste aanval waren stilaan verdwenen. Uiteindelijk zat er voor
Ludendorff niets anders op dan op 29 april het offensief af te blazen. Ieper en
mogelijk ook de geallieerde eindoverwinning werden gered door een paar
West-Vlaamse heuvels .
Ter
afsluiting van de Zeebrugge-special
een boeiende, Nederlandstalige documentaires als kijktip. Sven Speybrouck lichtte een paar jaar geleden in Publiek
Geheim, een Canvas-programma een tip van de sluier op
over dit bijna vergeten militaire wapenfeit. Klik op onderstaande link:
Nog
even terugkomen op de Raid op Zeebrugge, gisteren precies 100 jaar geleden. De
meeste Britse slachtoffers werden met militaire eer begraven op de Duitse
militaire begraafplaats naast de Sint Donaaskerk van Zeebrugge. In totaal
liggen hier 175 waarvan 3 niet geïdentificeerde - Duitse en 30 waarvan 17 niet geïdentificeerde-
Britse gesneuvelden begraven. Deze begraafplaats werd aangelegd nadat 44 Duitse
militairen op 26 september 15 in
Zeebrugge waren omgekomen bij een tramongeval. Een ander massagraf is dat van 40
marinemensen, bemanningsleden van de torpedoboten S.15 en S.20 die op 5 juni 17
aan de Vlaamse Kust waren gevallen.
14
Britten en 7 Duitsers die omkwamen bij de Raid op Zeebrugge kregen hier een
laatste rustplaats. Twee van hen, kapitein E. Bamford en sergeant N.A. Finch,
beiden Royal Marines werden postuum
onderscheiden met het Victoria Cross. In
de omheiningsmuur werd het Zeebrugge Memorial
to the Missing aangebracht dat 4 deelnemers aan de aanval herdenkt wiens
lichaam niet kon worden geborgen. Eén van deze vier was de 33-jarige Wing Commander Frank Brock, O.B.E., een bolleboos en piloot die het
experimentele station van de Royal Navy in
Stratford leidde. Hij was de uitvinder van de naar hem genoemde
Brock-antizeppelin-kogel, die bij impact vuur vatte. Ook de Dover Flares, die werden gebruikt in de
onderzeeboot-oorlog én de mistmachine, die gebruikt werd om met rook een aanval
te verdoezelen waren van zijn hand. Hermann Künne, een matroos van Torpedoboot
S.53, die vermoedelijk Brock in een zwaardgevecht op de dam gedood heeft en die
zélf in de loop van de Raid op Zeebrugge omkwam, ligt overigens ook op deze
site begraven.
In
tegenstelling tot vrijwel alle andere Duitse militaire begraafplaatsen in de
provincie West-Vlaanderen, werd deze site in de jaren 50 van de vorige eeuw
niet geruimd, wat deze Duitse begraafplaats uniek maakt.
Vandaag
precies een eeuw geleden vond de tot bijna mythische proporties opgeklopte Raid op Zeebrugge plaats.In een stoutmoedige nachtelijke actie in pure
commando-stijl, deed een eskader van de Britse marine een aanval op de Duitse
onderzeeboot-basis in de haven van Brugge. Ze lieten een aantal schepen in de
strategisch belangrijke havengeul bij Zeebrugge zinken. Hierdoor werd de
haveneen tijd onbruikbaar voor de
Duitse oorlogsvloot. De geallieerde propaganda zette deze prestatie natuurlijk
dik in de verf omdat men wel wat goed nieuws kon gebruiken na de recente Duitse
overwinningen. Maar in feite was deze actie niet écht een succes te noemen. Oorspronkelijk
had de aanval op 11 april moeten plaatsvinden maar deze actie werd kort voor
het eskader de Vlaamse kust had bereikt afgeblazen. Eén van de begeleidende
snelboten raakte daarbij vermist. De Britse Admiraliteit besefte niet dat hij
bij Oostende was gestrand en dat de Duitsers in de boot gedetailleerde documenten
m.b.t. deze actie hadden gevonden. Toen de Britten elf dagen later opnieuw
opstoomden waren de Duitsers in de hoogste staat van alarm en goed voorbereid. De
Britten werden op een gordijn van vuur onthaald en bovendien kon een groot deel
van het oorspronkelijke plan, inclusief het rammen van de sluisdeuren niet
uitgevoerd worden waardoor de haven een paar dagen na de raid al terug
operationeel was... De prijs die voor deze grotendeels mislukte- actie moest worden betaald was hoog: 227
Britten kwamen in Zeebrugge om het leven, terwijl 359 gewonden in Dover aan land
weren gebracht. Bovendien flopte de aanval die tegelijkertijd op Oostende werd
uitgevoerd. De gealarmeerde Duitsers hadden een lichtboei die de havengeul
aangaf verplaatst waardoor de twee, af te zinken blokkadeschepen een paar
kilometer van hun doel strandden. Hier lieten 19 Britten het leven en werden er
30 gewond .
Om
het fiasco te verdoezelen werd door de Britse propagandamachine een briljante
truc gebruikt. Niet het resultaat telde maar wél de moed van de deelnemers aan
de raid. Nooit eerder in de Britse militaire
geschiedenis werden zoveel hoge militaire onderscheidingen uitgereikt dan
voor deze enkele actie. Daaronder waren niet minder dan 8 Victoria Crosses
waarvan 2 postuum de hoogste Britse militaire dapperheidsonderscheiding.
Op zaterdag 14 april stelde VOS Vlaamse
Vredesvereniging zijn Digitaal Museum voor Vlaanderen voor.
Een grote en jonge groep is enthousiast om zorg te dragen voor ons erfgoed, om
de vele bijzondere verhalen die onze geschiedenis heeft opnieuw te vertellen,
en om stem te geven aan onze voorgangers. Het Digitaal Museum voor Vlaanderen
wil het erfgoed van de Vlaamse Beweging tijdens WOI, het erfgoed van de Vlaamse
Beweging in het algemeen en de geschiedenis van Vlaanderen via digitale wijze
verspreiden. Daarbij wordt er altijd nadruk gelegd op de pacifistische
stromingen binnen de Vlaamse Beweging. Een zaak die ik de laatste jaren
met deze webstek ook, zij het op een bescheiden manier probeer na te streven. Omdat ik van oordeel ben dat de
Vlaamse herinneringscultuur die na de Grote Oorlog ontstond een unieke historische
rol heeft gespeeld, niet alleen in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd maar ook bij
de vorming van het Vlaams natiebesef.. Dit project kan dan ook mijn warme sympathie
rekenen. .
Bent u ook geïnteresseerd om mee te werken? Contacteer info@vosnet.org
Twee weken geleden bracht ik in
de rubriek Zondag Frontpoëziedag nog het
gedicht De Vlaamsche Smeder van
René De Clercq. Vandaag is het de beurt aan Mijn vijand is mij lief van deze Bard van het activisme:
Mijn
vijand is mij lief,/omdat hij mijn vijand is, / dewijl hij mij uit laksheid
hief, / en haat geeft dien ik mis.
Mijn
vijand is mij borg, / voor vasten moed en sterke daad, / heb ik voor Vlaanderens hart en zorg, / ook voor mijn
vijand en mijn haat.
Laat
ruw zijn die mij tegen zijn, / laat diep gaan, wat mij wondt, /eerst als ik
opbriesch van de pijn, / voel ik mijn toorn gezond.
Eerst
als het zwaard jeukt naar mijn hals, / draag ik hem recht en hoog, / vergend
van al wat Walsh en valsch, / tand voor tand, oog voor oog.
Oertrouw
en dapper Dietsch, / geslagen vaak, versagend nooit, / zoolang nog iets / den
nek mij spant, dat liever springt dan plooit.
Voor
Vlaanderens vlagge wil ik staan / voetvast, vuisttoe. / Niet vragen wie, noch
waar, noch hoe, / maar ranselen die mij slaan.
Vandaag even uw aandacht voor
opnieuw een verdwenen geallieerde militaire begraafplaats. Tussen Boezinge en
Bikschote, bij het Bois du Charpenter,
ter hoogte van de kruising van de Sasstraat en de Staaktestraat kon men tot omstreeks
1923 deze Franse begraafplaats vinden. (klik op de foto voor een vergroting) Er is relatief weinig bekend over deze
plek. Het waren wellicht de mannen van het overwegend uit Bretoenen en Normandiërs
bestaande 76e Régiment d Infanterie Territoriale, één van de Franse
fronteenheden die in de late herfst van 14 in deze sector waren ingezet, die
hier als eersten hun doden hebben begraven. In totaal werden na de oorlog op deze
site de stoffelijke resten van 362 gesneuvelden ontgraven en overgebracht naar
de Franse militaire verzamelbegraafplaats St. Charles de Potyze, langs de weg
van Ieper naar Zonnebeke.
Op bijna mirakuleuze wijze is
mijn vermiste doos met 5 mappen authentieke WO I-fotos toch nog boven water gekomen. Na een derde en
laatste controle in de magazijnen van de Thaise vervoersmaatschappij in de haven
van Bangkok werd ze deze ochtend plots
teruggevonden. Blijkbaar had een of andere pipo ze te zwaar bevonden en even
terzijde gezet Nu maar hopen dat ze
zonder schade dit hachelijkeavontuur
hebben overleefd. Ik ga ze in elk geval persoonlijk ophalen en ze letterolijk
in de watten leggen... Ik dank in ieder geval lezers, vrienden en bekenden die
bereid waren een handje toe te steken bij de speurtocht of die mij een hart
onder de riem staken. Merci, écht waar !
Op de foto een massabegrafenis op de militaire
begraafplaats van Westvleterenop 20
april 18. Het betrof gesneuveldden van e Slag bij Merkem (zie mijn vorige
blog). Onder hen was de Hoogstratenaar Lodewijck Tackx, die dodelijk gewond werd
in de voorpost Champaubert.Over deze 24-jarige korporaal bij de 11e cie.
van het 19eLinieregiment verscheen
in het soldatenblad Het Heidebloemken
het volgende In memoriam:"SNEUVELDE OP HET VELD VAN EER.
Louis Tackx van Hoogstraeten, korporaal. Den 17eapril was hij in de voorposten bezig het vuur
te regelen van een groep machinegeweren. Op eens werd hij doodelijk gekwetst.
Na 't gevecht werd hij naar de achterlijnen gebracht en overleed te L... Onze
Kempenvriend werd op het kerkhof van Westvleteren begraven. Sinds het begin van
den oorlog verliet hij geen ogenblik het front.Hij
was de oudste zoon van André Jozef Tackx, machinist op de stoomtram en
Catharina Diels. Hij was bij het uitbreken van de oorlog kandidaat postbode in
Antwerpen. Volgens zijn stamboekdossier was hij op dat ogenblik gedomicilieerd
in Duffel.
In de
getuigenisroman Aan den Vlaamschen
IJzer schetste Reimond Sanders,alias Armand Suls een gruwelijk beeld van
hoe twee makkers de overleden Lodewijk Tackx terugvonden in de Poste de Sécours: In het halfdonker van de schuilplaats lagen er drie vormloozehoopen, bedekt met ledige loopgrachtzakjes.
k geloof dat de middenste Tackx is, zei de zakdrager, terwijl hij de bovenste bedekkig wegnam. Peerke en
Rik deden ontsteld een stap achteruit. De doode leverde een afzichtelijken
aanblik op. De oogen stonden wijd-open en staarden met een uitdrukking van
ontzettenden angst, groot-geweldig, dubbel van afmeting, naar een punt van de
zoldering. Onwillekeurig keek Rik in die richting met bangen blik, als
verwachtte hij iets vreselijks te bespeuren. Hij voelde zich beklemd door een
vreemde macht doe hem het ademen belette. Hij wilde voortgaan maar zijn oogen
werden onweerstaanbaar getrokken naar het ontmenschte gelaat van den sukkelaar
op den grond voor hem. De neus stond reusachtig gezwollen, rood en blauw
blinkend als een te rijpe pruim met gebarsten omhulsel. Daaronder grijnsden,
als van een razend dier, de gele tandenrijen, krampachtig opeengeklemd tusschen
de vuil-behaarde, geopende lippen. Heel dat afzichtelijk wezen, bruin-bebloed
en grauw beslijkt, lag daar zoo huiveringwekkend-akelig in die vuil-gore krocht
dat Peerke met een rilling zei:
Bah, kom Rik, t is te leelijk; k zou er van overgeven.
Maar de
zakdrager had reeds de andere vaderlanderkens weggenomen en vestigde hun
aandacht op wat er onder verborgen had gelegen.
Het onderlijf
van den dode was geheel ontbloot en vertoonde een bloedigen hoop ingewanden,
die verscheurd en aan stukken gereten uit een gapend-wijde holte puilden.
Verdomme, der
zitten al wormen in, zei de zakdrager, die het hoofd dichterbij genegen had.
En zie die voeten e ker, k geloove vaste wel ja, de ratten hên dr an gefret
!
Inderdaad, men
kon duidelijk zien hoe tweee, drie teenen ontvleeschd waren en als afgeknaagde
beentjes, scherp en houterig nevens de andere omhoog staken.
Kom, zei Rik, we
zijn weg. Toen ze buiten stonden,
loosden ze alle twee een zucht van verlossing.
t Is toch wreed hé,
zei Peerke, en gister avond schreef hij nog een brief naar zijn moeder. Rik dacht eraan hoe die moeder een
sprekenden brief van haar dooden zoon zou ontvangen en misschien weer hoopvol
het leven zou inzien, op een oogenblik dat haar ongeluk reeds lang en
onherroepelijk beslist was.
Voor de Louis is
den oorlog uit.Hij is misschien
gelukkiger dan wij, besloot Peerke.
Als onderdeel van de Duitse lente-offensieven opende de
Duitse artillerie in de vroege ochtend van 17 april 18 - vandaag precies een
eeuw geleden - een vernietigend bombardement op de Belgische lijnen bij Merkem. Omstreeks 08.00 u. viel het gehucht De Kippe in handen van de Duitse
stoottroepen. Na de verovering van de Belgische bunkers en loopgraven nabij Aschhoop en het Jezuïetengoed begon omstreeks 10.00 u. de aanval op de tweede
verdedigingslinie. Het Belgisch artillerievuur kon de herhaalde vijandelijke
aanvalsgolven niet stoppen. Nog diezelfde voormiddag moesten de Belgen hun
steunpunten bij het kasteel Britannia, deVerbrande Smis en de hoeves Verté, Hermine en Honoré ontruimen. Voor de Belgische loopgraven van Langewaede stokte de Duitse
stormloop. De tegenaanval leidde tot gruwelijke taferelen. Terwijl de machinegeweren
onophoudend ratelden en het artilleriegeschut donderde, kwam het met dolk of
bajonet tot man tegen man gevechten. 's Middags waren de posten aan de Kippe en kasteel Britannia reeds heroverd.
Uiteindelijk werden met een laatste krachtinspanning nog diezelfde avond de
Duitsers op alle beginposities teruggeslagen.
Een paar weken na de Slag bij Merkem liet een Belgische
officier in Vrij Belgiëniet zonder enige zin
voor overdrijving weten dat de troepen die aan de gevechten bij Merkem hadden deelgenomen voor meer dan 90 % uit Vlamingen bestonden.
Indien de vijand hoopte dat het activisme in
het leger zou doorgedrongen zijn, heeft hij nu een gepast antwoord gekregen. Tegelijkertijd deed hij
opmerken dat de Belgische regering niet langer doof kon blijven voor de Vlaamse
verzuchtingen, want het Vlaamse bewustzijn groeide dagna dag, zoals ook was gebleken in de uren die
volgden op de zege bij Merkem toen de moegestreden mannen toch nog luidkeels De Vlaamse Leeuw hadden gezongen.
Aan Belgische zijde telde men die dag 155 doden, 354 gewonden en 449 vermisten, die
meestal krijgsgevangen waren gemaakt. De Duitsers
raamden hun verliezen op 254 doden en 1.211 gewonden. Er werden bijna 800 Duitsers krijgsgevangen
genomen.Wellicht
als een reactie op de hoge vooral Vlaamse - verliescijfers werd een van de volgende
nachten op een kapotgeschoten arduinen sierpomp naast de kerk van Merkem in bloedrode verf de slogan Hier ons bloed Wanneer
ons recht ?! geschilderd. Deze leuze werd een paar maanden eerder ook al opgemerkt
op een spandoek tijdens een betoging van de Frontbeweging in De Panne. De Steen van Merken, die u
vandaag de dag als een historisch symbool van de Vlaamse bewustwording aan het IJzerfront
in de schaduw van de IJzertoren in Kaaskerke kan aantreffen werd naar het woord
van de dichter Anton Van Wilderoe de steen
van de nimmer geloste schuld
Het was wellicht ook als reactie op de hoge verliezen dat
koning Albert, toen hij een paar weken later het vaandel van het 1e Regiment Jagers te Voet
omwille van haar dappere houding bij Merkem, met het lintje van de Leopoldsorde
ridderde, dit met een Nederlandstalige toespraak deed
Op deze webstek besteed ik
geregeld aandacht aan uniek verdwenen funerair erfgoed, met name aan verdwenenmilitaire begraafplaatsen. Meestal Duitse,
maar vandaag sta ik graag even stil bij deze foto (klik voor een vergroting ) die wellicht in 17 of 18 werd
gemaakt in de tuin van de pastorij van Kaaskerke. Mogelijk al tijdens de IJzerslag
werden op deze plaats, bijna in de eerste lijn, de eerste gesneuvelden bijgezet.
Vermits hier vlakbij ook een eerste-hulppost laf ontstond hier al snel een geïmproviseerde
militaire begraafplaats. In de lente van 15 kregen hier minstens 16 Jagers te
Voet een laatste rustplaats. Alle identificeerbare graven op deze foto zijn van
manschappen van het 3e Bataljon Jagers. Het ietwat sjiejkere grafkruis
links is dat van de 27-jarige Brusselaar
Emile Adam, korporaal in de 10e cie van het 3e Bataljon.
Hij bezweek op 26 mei 15 in Kaaskerke aan zijn verwondingen en werd de
volgende dag op deze site begraven. Zijn even oude stadsgenoot, soldaat Hector
Delzeyne was op dezelfde dag gesneuveld en werd naast hem begraven. Ook Roger
Pierre Bernard uit Jumet, een soldaat in de 13e cie. van het 4e
Bataljon was op 26 mei 15 gevallen. Rechts van hem zien we half verscholen
achter de prikkeldraad het graf van de 20-jairge Herzelenaar Camiel De Smet,
die als korporaal in de 12e cie. van het 3e Bataljon had
gediend en die op 27 mei 15 gesneuveld was. Met uitzondering van korporaal
Adam, die in september 22 werd herbegraven in Evere, werden hun stoffelijke
resten allemaal in 24 overgebracht naar de militaire begraafplaats Duinenhoek in De Panne.
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Testament dat onder de nom de plume van ene Lode op 15 juli 15 in De Legerbode werd gepubliceerd. Vermoedelijk
ging achter deze schuilnaam de Vlaams-Brabantse onderwijzer Karel Lodewijk Lode Meeus (1892-1971)
schuil. Het verscheen voor een tweede keer in 1916 in de door aalmoezenier Jan
Bernaerts samengestelde bloemlezing Oorlogspoëzie. Een door mij gekoesterde dichtbundel die tijdens mijn verhuis naar Thailand gelukkig niet 'verloren' is gegaan...
Daar sta je dan: Boos en
Gefrustreerd: Je hebt kosten noch moeite gespaard om je werkbibliotheek met een
kleine 3.000 boeken in de best mogelijke omstandigheden vanuit Antwerpen per
zeecontainer naar Bangkok te zenden en na zenuwslopende weken van lang
afwachten blijkt één van de kernstukken van deze werkbibliotheek verloren te
zijn geraakt 5 Opbergmappen met naar schatting een kleine 900 postkaarten, 600
originele WO 1-fotos en doosprentjes van gesneuvelden en burgerlijke
slachtoffers plus enkele tientallen unieke documenten zijn nooit op hun
bestemming geraakt. De lezers van deze blog en mijn boeken hebben in het
verleden geregeld inzage gekregen in deze unieke collectie die ik in de loop van
heel wat jaren, met veel geduld had weten opbouwen, denken we maar aan de
authentieke Duitse fotos die in de winter van 15 in de Minoterie van Diksmuide
waren gemaakt, de opnames van lang verdwenen Duitse frontbegraafplaatsen, de
heuvelrug van Bellewaarde en de puinen van het Hooge in 15, het fotoalbum van
een onderofficier uit Pionier Rgt nr.25 (zie foto) of de postkaarten die de Joods-Duitse
ulanenofficier Felix Friedheim tussen midden december 15 en eind februari 16 vanuit
Hoogstraten naar zijn familie verstuurde En dan zwijg ik nog over de documenten
zoals een reeks passen en vrijgeleides voor grensverkeer en het passeren van de
Dodendraad tot een vanuit historisch oogpunt ongemeen belangrijke deelverzameling
met pamfletten, brochures, tijdschriften en lidkaarten van het Gentse activisme
Hopelijk duikt dit materiaal vroeg of laat ongeschonden op en kan het nog gerecupereerd
worden. Het gaat mij niet om de overigens behoorlijke financiële waarde van
deze collectie maar wel om de onvervangbare cultuurhistorische meerwaarde die
nu verloren dreigt te gaan. Intussen hoop ik uit de grond van mijn hart dat de
vingers en weke lichaamsdelen van diegene die deze mappen meende te moeten
verdonkeremanen stilaan beginnen weg te rotten !
OVER DE SCHREVE - PORTUGESE MILITAIRE BEGRAAFPLAATS RICHEBOURG
De prille lente van 18 in Frans-Vlaanderen werd aan
flarden geschoten door het grootschalige Duitse Lenteoffensief. De laatste
Duitse poging om een wig te drijven tussen de Britse en Franse troepen aan het
Westelijke front. Op 21 maart ontketenden de Duitsers uit alle macht een aanval
tegen de stellingen van de Britse Legerkorpsen tussen Arras en La Fère. Op 9
april volgde een nieuwe aanval, ditmaal in de vallei van de Lie tegen de
Portugese IIe Divisie ten oosten van Laventie. De Portugezen maakten geen schijn van kans. Ze waren slecht
bewapend, onervaren en bovendien gedemoraliseerd door de politieke onrust in
hun thuisland. De Duitsers rolden zonder veel problemen deze stellingen in een
paar uur op en boekten een flinke terreinwinst. Het Britse front was in chaos
en er stond de Duitsers nauwelijks nog iets in de weg richting Kanaalkust. Op
11 april zag veldmaarschalk Haig zich genoodzaakt zijn beruchte Back to the Wall dagorder uit te
vaardigen: Victory will belong to the side that holds out the longest. There is no other course open to us but to fight it
out. Every position must be held to the last man; there must be no retirement.
With our backs to the wall and believing in the justice of our cause each one
of us must fight on to the end. The safety of our homes and the freedom of
mankind deprend alike upon the conduct of each one of us at this critical
moment.
Op 9 april verloren de Portugese troepen 7.800 man aan
doden, gewonden en vermisten. De graven van 1.831 Portugese gesneuvelden kan u
terugvinden in de schaduw van een kapel die aan O.L. Vrouw van Fatima werd
gewijd op de Portugese militaire begraafplaats in Richebourg, niet ver van het
indrukwekkende Indische Memorial to the Missing,
langs de drukke weg van Estaires naar La Bassée. Ik weet niet hoe het komt maar
de laatste jaren was het massieve smeedijzeren toegangshek telkens opnieuw
potvast afgesloten wanneer ik deze site probeerde te bezoeken. Bovendien kon ik met eigen ogen
vaststellen dat steeds meer van de eenvormige grafzerken, wellicht door de
weersomstandigheden, beschadigd en verweerd raakten. Niet echt een fraai zicht en hoog tijd dat daar wat aan gedaan wordt...
In de vroege ochtenduren van 23 maart 1918 stierf in De Panne de 28-jarige Meerlenaar Louis Havermans. Hij was in het
voorjaar van 15 de grens overgestoken en had via Nederland en Engeland op 28
maart 15 in het Bureau de Récrutement
van Dieppe dienst genomen als oorlogsvrijwilliger voor de duur van de oorlog.
Hij kreeg een basisopleiding tot infanterist in het Centre dinstruction in Valognes. Op 27 juli 15 belandde hij aan
het front in de rangen van het 1e Regiment Karabiniers. Op 27 december
van datzelfde jaar muteerde hij naar het 3e Regiment Karabiniers. Na
een verblijf van 2 jaar en bijna 8 maanden aan het front werd hij op 23 maart 1918
om 02.00 u. door granaatscherven gewond bij de Kreek van Nieuwendamme in de
sector Nieuwpoort waar zijn bataljon al enkele dagen in felle afweergevechten
verwikkeld was. Louis Havermans werd meteen met een afgerukt been, granaatscherven
in de buikstreek en een schedelbreuk geëvacueerd naar het militair hospitaal l Océan in De Panne waar hij om 06.20
u. bezweek in het operatiekwartier. Hij werd de volgende dag begraven op de
militaire bergraafplaats Duinhoek in De Panne, blok 4, graf 86. Op 9 juli 1921 werd
Louis Havermans herbegraven te Meerle bij het oorlogsmonument. Hij werd als
volgt geciteerd op de Dagorder van de Divisie: Soldat admirable de courage et dabnégation. A participé
aux actions de 18 en 19 3 -1918 travaillant à la réorganisation dun poste
répris à lennemi. A été mortellement blesse par une grenade. Na pas poussé
une plainte et transporté au poste de secours a eu vis a vis du médecin cette
phrase de sublime stoïcisme: Je sais que je vais mourir, cela ne fait rien,
cst pour la patrie Deze vrijgezel
was een zoon
van Constant Havermans en Joanna Van Boxel, winkelierster. Hij woonde voor hij
in dienst ging bij zijn ouders in de Kerkstraat 23.
Het is al geruime tijd geleden dat
ik in de rubriek ZondagFrontpoëziedag een gedicht van René De
Clercq (1877-1932) gepubliceerd heb. Nochtans mag het belang van zijn werk niet
onderschat worden. Met woord en daad stond hij tiijdens de Grote Oorlog als een dienende
kunstenaar aan de zijde van zijn kampgenoten. Met zijn strijdbare, bijna
revolutionaire lyriek gaf hij een unieke
stem aan de radicale vleugel van het activisme.Vandaag breng ik u De Vlaamsche
smeder uit zijjn bundel De Noodhoorn die in 1916 bij de
uitgeverij Dietsche Stemmen in
Utrecht verscheen. Het was zeker geen toeval dat het radicale weekblad dat de
Gentse activist Jan Wannyn (1867-1949) vanaf 1918 publiceerde, onder de
benaming De Vlaamsche Smeder verscheen. Voor mijn vertrek naar Thailand heb
ik mijn unieke, want volledige collectie van dit tijdschrift aan het AVN
geschonken.
Voor de verduidelijking nog dit:
de Van Boeckel waarnaar verwezen wordt is de befaamde Lierse kunstsmid Lode van Boeckel die
onder meer tekende voor de sierlijke balustrade van het Witte Huis in Washington.
Met Havere bedoelde De Clercq de Belgische regering die naar Le Havre was
gevlucht.
DE
VLAAMSCHE SMEDER
Zwarte
reus met uw schort van leder / de oude banden liggen te vuur. / Hameren,
hameren, Vlaamsche smeder/ deugdelijke vormen, werk van duur.
Let
op uw taak, de tijd is gunstig; / zing, maar een hard en kranig lied. /
Hameren, hameren, kort en kunstig / dat Van Boeckel zijn meester ziet.
Of
er het heel elan om davere / zeker en dapper, slaan maar, slaan ! / Hooren
moeten ze het tot in Havere, / dat er geen knechts voor t aambeeld staan.
Ei,
bij de lauwen niet één die lachte, / toen gij gromdet: genoeg geknoeid ! /
Smeder van de Vlaamsche gedachte, / Vlaanderen wacht en het ijzer gloeit.
U zal ongetwijfeld gemerkt hebben dat de publicatie op deze blog de laatste dagen lichtjes gestagneerd is. Dar heeft niks met luiheid of een gebrek aan inspiratie te maken maar alles met onze verhuis. Een week geleden hebben we - eindelijk - onze droomwoning in Isaan gevonden en in de nacht van maandag op dinsdag trotseerden twee volgepakte vrachtwagens een tropische storm om onze huisraad én mijn werkbibliotheek vanuit de haven van Bangkok op bestemming te brengen. Sindsdien ben ik vooral in subtropische temperaturen (ze schommelden de laatste dagen tussen de 36 en 40 graden Celcius...) bezig geweest met de nodige renovatiewerken en het uitpakken. Het onderhouden van mijn blog is daarbij verwaarloosd waarvoor ik Mea Culpa sla..... Hopelijk kan u hiervoor begrip opbrengen en ik kan u garanderen dat binnen een paar dagen alles opnieuw zal draaien zoals het moet. Even geduld aub...
In de hectiek van mijn verhuis
naar Thailand vond ik geen tijd om even stil te staan bij het incident dat
later in de historiografie van de Vlaamse Beweging bekend werd als de grafschennis van Oeren. Vandaag wil
ik dit graag even rechtzetten.
In de loop van de nacht van 9 op
10 februari 18 smeerden onbekenden
op de militaire begraafplaats van Oeren en op het kerkhof van Alveringem van minstens
38 heldenhuldezerken het AVV / VVK-opschrift toe met cement. Karel Cruysberghs,
een aalmoezenier in het 6e Linieregiment, wilde s morgens de mis
gaan lezen in de St. Apolloniakerk, die midden op deze begraafplaats stond,
toen hij er een soldaat van de genietroepen betrapte bij zijn vandalenwerk. De
soldaat verklaarde aan hem dat hij in opdracht van zijn luitenant werkte
Het nieuws van de grafschennis
ging als een lopend vuurtje door de rangen en een reactie kon dan ook niet
uitblijven. In de late namiddag van 10 februari vergaderde in Veurne een kleine
groep Vlaamsgezinden waarvan onder meer Hilaire Gravez, Piet Vandommele, Bert
Willems en Henrik Demoen deel uitmaakten. Deze laatste herinnerde zich jaren
later nog levendig de woede en frustratie over deze provocatie. De zaak lokte
felle discussie uit en één van de aanwezigen stelde voor om alle Belgische
driekleurige herdenkingsplaatjes op deze site te gaan afbreken. Gravez wilde
zich niet verlagen tot het niveau van de grafschenners en wees deze drastische
actie van de hand. Hij stelde voor om de geschonden zerken te herstellen.Met de soldij van hulpaalmoezenier Pieter
Theus en korporaal Henrik Demoen werden een pot zwarte verf en een paar
verfborstels gekocht. In de late namiddag van 11 februari trokken een aantal
soldaten, hoofdzakelijk uit de 5e compagnie van het 17e
Linieregiment , die op dat ogenblik op rust waren in Alveringem, te voet naar
Oeren om er de cementeerde letters, dubbel zo groot, opnieuw op de kruisen te
schilderen.
Ik heb op deze blog al eerder het onsterfelijke 'No Man's Land' of 'The green fields of France' van de Schots-Australische singer-songwriter Eric Bogle geplaatst. Deze erg beklijvende versie door folklegende Finbar Furey en de Ierse rockster en Aslan - zanger Christy Dignam mag naar mijn aanvoelen gewoon niet ontbreken...
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Noon van de minder bekende Britse War Poet Robert Malise Bowyer Nichols (1893-1944). Deze oud-student
van Oxford, bevriend met Rupert Brooke en Siegfried Sassoon, diende als
officier in de Royal Artilleryen vocht bij Ieper en Loos. Hij werd wegens
shell-shock en syfilis in 1916 van het front verwijderd. Nichols nam daarna
onder meer deel aan een officiële Britse propagandamissie in de Verenigde
Staten en werkte voor het ministerie van Oorlog. Na deWapenstilstand werd hij een succesvol
dramaturg en schrijver en was hij een tijdlang hoogleraar Engels aan de
universiteit van Tokio.
It is midday; the deep
trench glares / A buzz and a blaze of flies / The hot wind puffs the giddy airs
/ The great sun rakes the skies.
No sound in all the stagnanttrench / Were forty standing men / Endure the
sweat an grit and stench / Like cattle in a pen.
Sometimes a snipers bullet
whirs / Or twangs the whining wire / Sometimes as a solir sighs and stirs / as
in hells frying fire.
From out a high, cool cloud
descends / An aeroplanes far moan / The sun strikes down, the thin cloud rends /
The
black speck travels on.
An sweating, dizzed,
isolate / In the hot trench beneath / We bide the next shrewd move of fate / Be it of life or death.