1918 was een jaar waarin
sommige van de grootste War Poets,
denken we maar aan Wilfred Owen of Isaac Rosenberg, het leven lieten. Vandaag
breng ik in Zondag Frontpoëziedag
Rosenbergs beklijvende Dead Mans Dump.
The plunging limbers over the shattered track
Racketed with their rusty freight,
Stuck out like many crowns of thorns,
And the rusty stakes like sceptres old
To stay the flood of brutish men
Upon our brothers dear.
The wheels lurched over sprawled dead
But pained them not, though their bones crunched,
Their shut mouths made no moan.
They lie there huddled, friend
and foeman,
Man born of man, and born of
woman,
And shells go crying over them
From night till night and now.
Earth has waited for them,
All the time of their growth
Fretting for their decay:
Now she has them at last!
In the strength of their strength
Suspended--stopped and held.
What fierce imaginings their dark souls lit?
Earth! have they gone into you!
Somewhere they must have gone,
And flung on your hard back
Is their soul's sack
Emptied of God-ancestralled
essences.
Who hurled them out? Who hurled?
None saw their spirits' shadow
shake the grass,
Or stood aside for the half used
life to pass
Out of those doomed nostrils and
the doomed mouth,
When the swift iron burning bee
Drained the wild honey of their
youth.
What of us who, flung on the
shrieking pyre,
Walk, our usual thoughts
untouched,
Our lucky limbs as on ichor fed,
Immortal seeming ever?
Perhaps when the flames beat
loud on us,
A fear may choke in our veins
And the startled blood may stop.
The air is loud with death,
The dark air spurts with fire,
The explosions ceaseless are.
Timelessly now, some minutes
past,
Those dead strode time with
vigorous life,
Till the shrapnel called `An
end!'
But not to all. In bleeding
pangs
Some borne on stretchers dreamed
of home,
Dear things, war-blotted from
their hearts.
Maniac Earth! howling and flying, your bowel
Seared by the jagged fire, the
iron love,
The impetuous storm of savage
love.
Dark Earth! dark Heavens!
swinging in chemic smoke,
What dead are born when you kiss each
soundless soul
With lightning and thunder from your mined
heart,
Which man's self dug, and his
blind fingers loosed?
A man's brains splattered on
A stretcher-bearer's face;
His shook shoulders slipped
their load,
But when they bent to look again
The drowning soul was sunk too
deep
For human tenderness.
They left this dead with the older dead,
Stretched at the cross roads.
Burnt black by strange decay
Their sinister faces lie,
The lid over each eye,
The grass and coloured clay
More motion have than they,
Joined to the great sunk
silences.
Here is one not long dead;
His dark hearing caught our far
wheels,
And the choked soul stretched
weak hands
To reach the living word the far
wheels said,
The blood-dazed intelligence
beating for light,
Crying through the suspense of
the far torturing wheels
Swift for the end to break
Or the wheels to break,
Cried as the tide of the world
broke over his sight.
THEY SHALL GROW NOT OLD - CHRISTOPHER MANTEL WREN (17)
Ook in 2018 zal ik aandacht blijven besteden aan de
kind-soldaten, de 15-, 16- en 17-jarigen die ondanks de wettelijke restricties
toch naar de slachtvelden van de Grote Oorlog werden gestuurd en er veel te
jong om het leven kwamen. Ik heb intussen een kleine 300 van hun graven
gesitueerd in de Ieperse Salient en Frans-Vlaanderen en zal hun schrijnende verhalen op deze
blog blijven brengen.
Gunners Farm Cemetery is één van die CWGC-begraafplaatsendie niet al te vaak worden bezocht. De site nodigt ook niet echt uit tot een bezoek.
Deze begraafplaats ligt ietwat afgelegen, naast een drukke weg in Komen/Waasten en er is
nauwelijks parkeerplaats. Gunners Farm werd in juni 15 aangelegd
door de begraafploegen van het 9e Bataljon van het Essex Regiment en
het 7e Bataljon van het Suffolk Regiment. Eén van de eerste
gesneuvelden die hier een laatste rustplaats kreeg was Christopher Mantel Wren.
Deze militair uit Lowestoft was amper 17 jaar oud toenhij op 2 augustus 1915 viel.Christopher Wren had zich in augustus 14 als
oorlogsvrijwilliger gemeld en kwam terecht bij het 7e bataljon van
het Suffolk Regiment, een van de eenheden van Kitcheners New Army. Dit Bataljon werd in de zomer van 14 geformeerd in
Bury St. Emonds en werd als een onderdeel van de 12e Eastern
Division opgeleid. Nadat zijn training was afgerond, kwam Christopher Wren op
30 mei 15 aan in de haven van Boulogne en nog geen week later zat hij al in de
loopgrachten in Noord-Frankrijk. Op 23 juni verkaste hij met zijn
compagnienaar de sector van
Ploegsteert. Amper een maand later werd hij in het Bos van Ploegsteert gedood. Deze
kind-soldaat werd vooraan de site begraven in graf A 5 onder een zerk met het
epitaaf Who dies if England wins. Het was een troostende gedachte dat iemand, niet lang voor we in de nazomer van 2016 zijn graf bezochten, een ruiker op zijn graf had achtergelaten.
Op Gunners Farm
ligt overigens nog een 17-jarige begraven. Stephen William Thompson was een
soldaat bij de Schotse Highland Infantry toen hij op 30 april 16 sneuvelde.
Hij ligt begraven in Q 10.
Gekruide kamperfoeliegeur/ een stokroos in zijn volle fleur / Een late
vlinder bij het perk/ een buurman op
zn veld aan t werk /
Een kater die zich zalig zont / Een smaak van honing in de mond /
Een maaltijdrijk en naar den aard / waarbij geen knoflook werd gespaard / Een kleine
kring van vriendendie / verslingerd
zijn aan poëzie / Dat alles, met een
goed glas wijn / behoort ons daaglijks nieuws te zijn Jan Greshoff (1888-1974)