Op 21 januari 1915 verscheen in 'De Belgische Standaard' het satirische 'Lied van de Yzer' van de hand van H. Norda. Dit was de 'nom de plume' van priester-dichter en oudheidkundige Julius Valckenaere (Handzame 1866 - Koksijde 1930). Hij was voor de oorlog medewerker aan 'Dietsche Warande en Belfort' en 'Biekorf' geweest en was tijdens de oorlog betrokken bij de oprichting van 'Rond den IJzer - Letterkundig tijdschrift voor Belgenland', een tweewekelijkse literaire publicatie die vanaf januari '16 achter het front verscheen. De oorlog bleek een onuitputtelijke bron van inspiratie voor H. Norda en in 1917 publiceerde hij bij Alexis De Carne in Stavele zijn bundel 'Oorlogsgedichten van den IJser en het IJserland' dat niet minder dan 149 van zijn oorlogsgedichten bevatte.
HET LIED VAN DE YSER
Daar liep een mare in Vlaandrenland / tot 't Noordzeestrand; / De Duitsch die komt, de Duitsch die komt ! / Ha ! Dat hij komt; Ha ! Dat hij komt ! / Daar klonk een stemme in Vlaandrenland; / Naar 't Noordzeestrand !
Sa ! Mannen trekt naar 't Noorden op, / geeft hem den klop ! / Dixmuide brandt en Nieuwpoort rookt ; / maar 't is aan den Yzer dat het spookt. / Sa ! Mannen trekt naar 't Noorden op, / geeft hem den klop !
Schiet onversaagd maar schot op schot, / De Duitsch is zot : / hij drijft met hoog en laag den spot, / en vloekt stoutweg: met ons is God. / Schiet onversaagd maar schot op schot, / de Duitsch is zot !
Hij boft: ik ken heel 't land alom / daarvoor te dom ! / Hij kent de vette weiden niet; / de Yzer brengt hem in 't verdriet. / Hij boft: ik ken heel 't land alom / daarvoor te dom !
De Yzer sprak: 'k neem 't op mij: / mijn streek blijft vrij ! / Hier staakte Cesar groot zijn baan; / blijft kleine Willem ook wel staan ! / De Yzer sprak: 'k neem 't op mij: / mijn streek blijft vrij !
Hij sprong verwoed al over boord;/ 't moet al versmoord ! / Zijn lanken spogen vlam en vier, / zijn watermond gebood: van hier ! / Hij sprong verwoed al over boord: / 't was al versmoord.
Die 't vee kwam stelen loos en laf, / vond hier geen graf . / Hij liet zijn laarzen in het slijk ; / op 't water drijft zijn vuige lijk. / Die 't vee kwam stelen loos en laf, / vond hier geen graf.
'Mijn Duts, hier nog een dubblen raad, / zoo gij verstaat : / Och ! Wilt gij alhier naar Kales gaan, / trekt toch wat langer laarzen aan ! / Mijn Duts hier is mijn eerste raad, / maakt u niet kwaad.
Voor 't laatste: Steekt u Duitschen kop / wat lager op ! / En, komt ge nog eens om Veurensch vee / brengt geen kanons, maar pompen mee ! / Steekt dan uw slimmen Duitschen kop / wat lager op !
De zware zomerstorm van eergisteren maakte ook in Noord - Frankrijk brokken. Op de Britse militaire begraafplaats 'Le Trou Aid Post Cemetery' in Fleurbaix - het oude Frans-Vlaamse Vloerbeek - werden 's avonds een aantal van de imponerende wilgen die bij de walgracht rond deze site staan, ernstig beschadigd door de rukwinden. Tot de opruimingswerken voltooid zijn, blijven enkele delen van deze begraafplaats ontoegankelijk voor het publiek. Deze begraafplaats die de stoffelijke resten van 356 gesneuvelden - waaronder 2 Fransen telt bevat vooral graven van Britten die sneuvelden bij de felle gevechten rond Aubers Ridge, Loos en Fromelles, Het bekendste oorlogsslachtoffer dat hier een laatste rustplaats kreeg was ongetwijfeld dienstdoend Brigadier-General Arthur Lowry Cole (C.B.), commandant van de 25th. Infantry Brigade die in de ochtend van 9 mei '15 sneuvelde bij Aubers Ridge.
Lodewijk Matheussen behoorde tot de militielichting van 1914. Na zijn basisopleiding werd hij ingedeeld bij de artillerie te velde; 3e Batterij, 2e Groepering van het 2e Regiment Artillerie. Brigadier Matheussen werd op 3 december '17 om 04.25 u. dodelijk getroffen door granaatscherven in de borst, toen zijn batterij, die bij Oostkerke stond opgesteld, onder het vuur van de Duitse artillerie kwam te liggen. Hij werd begraven op de BMB van Oeren in graf nr. 430. Zijn heldenhuldezerk - die werd bekostigd door de mannen van het kanton Herentals - is één van de slechts vijf die de 'grote ruiming' van 1925 op deze site overleefden. Deze Gierlenaar was een ongehuwde zoon van Jan Matheussen en Pauline Dufraing en woonde bij het uitbreken van de oorlog in Antwerpen.
Vandaag in onze rubriek 'Molens sterven staande ' een enigma. Deze fraaie opname van een houten staakmolen in de duinen (klik op de foto voor een vergroting) komt uit een fotoalbum van een machinegeweerschutter uit de 3e cie machinegeweren van het Marine Regiment nr. 4 en werd welllicht ergens in 1916 - '17 gemaakt. Mogelijk gaat het hier om de zgn. 'Duinenmolen', een korenmolen uit 1760 die in Westende stond en die het einde van de Grote Oorlog niet overleefde. Maar ik ben absoluut niet zeker. Heeft er iemand enig idee welke molen dit eventueel is ? Alle info is méér dan welkom...
Aan de hand van de brieven en dagboeken van drie Duitse militairen, Karl Rosner, Kurt Hopffner en Peter Köllwitz werden in dit docudrama hun lotgevallen tijdens de Grote Oorlog gereconstrueerd. Los van een paar details - de Fransen droegen in Lotharingen in de zomer en herfst van '14 zeker geen uniformen 'horizon bleu' of Adrian-helmen M.1916 - biedt het een interessante kijk op de, in mijn ogen, maar al té vaak genegeerde Duitse kant van het verhaal. Rosner was de enige van het trio die de gruwel overleefde. Hopffner viel aan het hoofd van zijn bataljon voor Verdun, terwijl Peter Köllwitz al op 23 oktober '14 als musketier in het Reserve-Infanterie-Regiment nr. 207 ergens tussen Beerst en Diksmuide sneuvelde.
'Mit Jubel in die Hölle' is een productie van ZDF-Zeit en werd in 2014 geregisseerd door Stefan Brauburger en Stefan Mausbach:
Gisteren ook zo verschrikkelijk nat geworden ? Deze foto werd gisteren kort voor 20.00 u. in Meer, in mijn tuin gemaakt. Het voorspel van een urenlang aanhoudend onweer. Precies honderd jaar geleden op 13 augustus 1915 stonden de hemelsluizen ook wagenwijd open. Getuige het volgende fragment uit het oorlogsdagboek van Fons Versmissen, soldaat in het 7e Linieregiment (zie mijn blog van 13.11.2014). 'Stortregen. 28 mm. - In den namiddag veel geregend en allen doornat.' Fons Versmissen werd door de onophoudeloijke regenval zelfs ziek en zou de volgende in Izenberge gehospitaliseerd worden... Of hoe de geschiedenis zich herhaalt... Of toch niet...Want tweehonderd jaar geleden in 1815 werd de toren van de kerk van Meer door de bliksem getroffen en brandde het gebouw grotendeels tot de grond af. En dàt is gisteren - gelukkig maar - niet gebeurd...
Een tijdje geleden op een internationale webveiling een mooie foto van het domein Polderhoek in Geluveld op de kop kunnen tikken. Dit 30 ha. grote landgoed, dat kort na 1850 door de Parijse grootgrondbezitter Ivo de Laveleye werd aangelegd, werd gedomineerd door een fraai landhuis in Italiaanse neo-renaissancestijl. Volgens getuigenissen van tijdgenoten was het één van de mooiste domeinen in het Ieperse. Omstreeks de eeuwwisseling kwam het kasteel met bijhorende gronden in handen van Octaaf Eugène de Landas, bestendig afgevaardigde van de provincie West-Vlaanderen. In 1914, tijdens de Eerste Slag om Ieper, fungeerde het als hoofdkwartier voor de Britse 21e Infanteriebrigade, een onderdeel van de, in deze gevechten, fel gehavende 7e Divisie. Op 1 november '14 viel het domein in handen van de Duitse R.I.R. nr.245 en R.I.R. nr. 248. Tussen 1915 en 1917 werden in het kasteel en de bijhorende schuilplaatsen verschillende bataljons- en regimentshoofdkwartieren gehuisvest en diende deze site als onderkomen voor de artilleriecommandant van de Division Moorsele die de sector tussen Bellewaardevijver en Hill 60 bestreek. Tijdens de Derde Slag om Ieper in de zomer en herfst van '17 werd het ooit zo riante kasteel door de onophoudelijke beschietingen van de aardbodem geveegd en veranderde het domein in een stinkend, met modderige kraters gepokt maanlandschap. Het domein Polderhoek werd na de oorlog niet heropgebouwd en werd landbouwgebied.
Een paar weken geleden werd bij de aanleg van een tuin op een nieuwbouwsite in Geluwe de grafsteen teruggevonden van de Duitse onderofficier Gustav Kelling (° 27.02.1894). Deze militair diende in de 2e Compagnie van het 21e Landwehr Pionier Bataljon, dat was ingedeeld bij het XVIIIe Armee Korps. Hij sneuvelde op 26 augustus 1915 en werd begraven op de Duitse begraafplaats van Terhand (zie foto). Deze site werd in 1955 geruimd en wellicht ging de hardstenen grafzerk van Gustav Kelling hierbij verloren. Bijna dag op dag 100 jaar na zijn sneuvelen werd hij gerecupereerd. Kelling kreeg een laatste rustplaats op de begraafplaats Menenwald in blok O, graf nr. 328. Zijn als bij wonder opnieuw opgedoken grafsteen zal worden ten toon gesteld op de binnenkoer van het Huis Defrancq in Wervik.
Deze keer geen gesneuvelde militair, maar een burgerslachtoffer. Nu precies honderd jaar geleden de door de Duitsers geïnstalleerde elektrische grensversperring operationeel was geworden, even uw aandacht voor één van de vele honderden slachtoffers van de 'Dodendraad'. Op 9 juli 1917 werd de 38-jarige Jozef Bax in Merksplas aan de draad 'doodgebliksemd'. Zijn lichaam vertoonde geen andere kwetsuren dan een lange, zwarte streep waar hij één van de draden had aangeraakt. Jef Bax was werkman bij de stadsdiensten in Turnhout en samen met zijn broer Jan actief als grensgids en smokkelaar voor de Britse militaire inlichtingendienst G.H.Q. De Turnhoutse kroniekschrijver Eugeen Waterschoot schreef hierover het volgende : 'De genaamde Backx, een treffelijke werkman onze stad, die zich ook bezig hield aan den dienst van geheim brievenverkeer naar Holland, werd Maandag 9 Juli, terwijl hij onder de draadversperring der grenzen wilde doorgeraken, door den electrischen draad doodgebliksemd. De duitsche patrouille vond bij het lijk verscheidene brieven, waar natuurlijk dadelijk in gesnuffeld werd met het gevolg dat verscheidene personen onzer stad op het spioenenbureel ontboden werden om ondervraagd te worden.' Deze vader van vijf minderjarige kinderen werd begraven op de - binnenkort 200 jaar oude - stedelijke begraafplaats van Turnhout aan de Kwakkelstraat waar zijn graf tot op de dag van vandaag terug te vinden is in het ereperk met slachtoffers van het oorlogsgeweld uit beide wereldoorlogen.
Nog een paar mooie foto's, onder meer van een smalspoorlijn en opslagplaats in het Bos van Houthulst, uit de fotoverzameling van een onderofficier van Pionier Bn. nr. 25. (Zie mijn blog van eergisteren)