Op deze webstek besteed ik
geregeld aandacht aan uniek verdwenen funerair erfgoed, met name aan verdwenenmilitaire begraafplaatsen. Meestal Duitse,
maar vandaag sta ik graag even stil bij deze foto (klik voor een vergroting ) die wellicht in 17 of 18 werd
gemaakt in de tuin van de pastorij van Kaaskerke. Mogelijk al tijdens de IJzerslag
werden op deze plaats, bijna in de eerste lijn, de eerste gesneuvelden bijgezet.
Vermits hier vlakbij ook een eerste-hulppost laf ontstond hier al snel een geïmproviseerde
militaire begraafplaats. In de lente van 15 kregen hier minstens 16 Jagers te
Voet een laatste rustplaats. Alle identificeerbare graven op deze foto zijn van
manschappen van het 3e Bataljon Jagers. Het ietwat sjiejkere grafkruis
links is dat van de 27-jarige Brusselaar
Emile Adam, korporaal in de 10e cie van het 3e Bataljon.
Hij bezweek op 26 mei 15 in Kaaskerke aan zijn verwondingen en werd de
volgende dag op deze site begraven. Zijn even oude stadsgenoot, soldaat Hector
Delzeyne was op dezelfde dag gesneuveld en werd naast hem begraven. Ook Roger
Pierre Bernard uit Jumet, een soldaat in de 13e cie. van het 4e
Bataljon was op 26 mei 15 gevallen. Rechts van hem zien we half verscholen
achter de prikkeldraad het graf van de 20-jairge Herzelenaar Camiel De Smet,
die als korporaal in de 12e cie. van het 3e Bataljon had
gediend en die op 27 mei 15 gesneuveld was. Met uitzondering van korporaal
Adam, die in september 22 werd herbegraven in Evere, werden hun stoffelijke
resten allemaal in 24 overgebracht naar de militaire begraafplaats Duinenhoek in De Panne.
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Testament dat onder de nom de plume van ene Lode op 15 juli 15 in De Legerbode werd gepubliceerd. Vermoedelijk
ging achter deze schuilnaam de Vlaams-Brabantse onderwijzer Karel Lodewijk Lode Meeus (1892-1971)
schuil. Het verscheen voor een tweede keer in 1916 in de door aalmoezenier Jan
Bernaerts samengestelde bloemlezing Oorlogspoëzie. Een door mij gekoesterde dichtbundel die tijdens mijn verhuis naar Thailand gelukkig niet 'verloren' is gegaan...
Daar sta je dan: Boos en
Gefrustreerd: Je hebt kosten noch moeite gespaard om je werkbibliotheek met een
kleine 3.000 boeken in de best mogelijke omstandigheden vanuit Antwerpen per
zeecontainer naar Bangkok te zenden en na zenuwslopende weken van lang
afwachten blijkt één van de kernstukken van deze werkbibliotheek verloren te
zijn geraakt 5 Opbergmappen met naar schatting een kleine 900 postkaarten, 600
originele WO 1-fotos en doosprentjes van gesneuvelden en burgerlijke
slachtoffers plus enkele tientallen unieke documenten zijn nooit op hun
bestemming geraakt. De lezers van deze blog en mijn boeken hebben in het
verleden geregeld inzage gekregen in deze unieke collectie die ik in de loop van
heel wat jaren, met veel geduld had weten opbouwen, denken we maar aan de
authentieke Duitse fotos die in de winter van 15 in de Minoterie van Diksmuide
waren gemaakt, de opnames van lang verdwenen Duitse frontbegraafplaatsen, de
heuvelrug van Bellewaarde en de puinen van het Hooge in 15, het fotoalbum van
een onderofficier uit Pionier Rgt nr.25 (zie foto) of de postkaarten die de Joods-Duitse
ulanenofficier Felix Friedheim tussen midden december 15 en eind februari 16 vanuit
Hoogstraten naar zijn familie verstuurde En dan zwijg ik nog over de documenten
zoals een reeks passen en vrijgeleides voor grensverkeer en het passeren van de
Dodendraad tot een vanuit historisch oogpunt ongemeen belangrijke deelverzameling
met pamfletten, brochures, tijdschriften en lidkaarten van het Gentse activisme
Hopelijk duikt dit materiaal vroeg of laat ongeschonden op en kan het nog gerecupereerd
worden. Het gaat mij niet om de overigens behoorlijke financiële waarde van
deze collectie maar wel om de onvervangbare cultuurhistorische meerwaarde die
nu verloren dreigt te gaan. Intussen hoop ik uit de grond van mijn hart dat de
vingers en weke lichaamsdelen van diegene die deze mappen meende te moeten
verdonkeremanen stilaan beginnen weg te rotten !
OVER DE SCHREVE - PORTUGESE MILITAIRE BEGRAAFPLAATS RICHEBOURG
De prille lente van 18 in Frans-Vlaanderen werd aan
flarden geschoten door het grootschalige Duitse Lenteoffensief. De laatste
Duitse poging om een wig te drijven tussen de Britse en Franse troepen aan het
Westelijke front. Op 21 maart ontketenden de Duitsers uit alle macht een aanval
tegen de stellingen van de Britse Legerkorpsen tussen Arras en La Fère. Op 9
april volgde een nieuwe aanval, ditmaal in de vallei van de Lie tegen de
Portugese IIe Divisie ten oosten van Laventie. De Portugezen maakten geen schijn van kans. Ze waren slecht
bewapend, onervaren en bovendien gedemoraliseerd door de politieke onrust in
hun thuisland. De Duitsers rolden zonder veel problemen deze stellingen in een
paar uur op en boekten een flinke terreinwinst. Het Britse front was in chaos
en er stond de Duitsers nauwelijks nog iets in de weg richting Kanaalkust. Op
11 april zag veldmaarschalk Haig zich genoodzaakt zijn beruchte Back to the Wall dagorder uit te
vaardigen: Victory will belong to the side that holds out the longest. There is no other course open to us but to fight it
out. Every position must be held to the last man; there must be no retirement.
With our backs to the wall and believing in the justice of our cause each one
of us must fight on to the end. The safety of our homes and the freedom of
mankind deprend alike upon the conduct of each one of us at this critical
moment.
Op 9 april verloren de Portugese troepen 7.800 man aan
doden, gewonden en vermisten. De graven van 1.831 Portugese gesneuvelden kan u
terugvinden in de schaduw van een kapel die aan O.L. Vrouw van Fatima werd
gewijd op de Portugese militaire begraafplaats in Richebourg, niet ver van het
indrukwekkende Indische Memorial to the Missing,
langs de drukke weg van Estaires naar La Bassée. Ik weet niet hoe het komt maar
de laatste jaren was het massieve smeedijzeren toegangshek telkens opnieuw
potvast afgesloten wanneer ik deze site probeerde te bezoeken. Bovendien kon ik met eigen ogen
vaststellen dat steeds meer van de eenvormige grafzerken, wellicht door de
weersomstandigheden, beschadigd en verweerd raakten. Niet echt een fraai zicht en hoog tijd dat daar wat aan gedaan wordt...
In de vroege ochtenduren van 23 maart 1918 stierf in De Panne de 28-jarige Meerlenaar Louis Havermans. Hij was in het
voorjaar van 15 de grens overgestoken en had via Nederland en Engeland op 28
maart 15 in het Bureau de Récrutement
van Dieppe dienst genomen als oorlogsvrijwilliger voor de duur van de oorlog.
Hij kreeg een basisopleiding tot infanterist in het Centre dinstruction in Valognes. Op 27 juli 15 belandde hij aan
het front in de rangen van het 1e Regiment Karabiniers. Op 27 december
van datzelfde jaar muteerde hij naar het 3e Regiment Karabiniers. Na
een verblijf van 2 jaar en bijna 8 maanden aan het front werd hij op 23 maart 1918
om 02.00 u. door granaatscherven gewond bij de Kreek van Nieuwendamme in de
sector Nieuwpoort waar zijn bataljon al enkele dagen in felle afweergevechten
verwikkeld was. Louis Havermans werd meteen met een afgerukt been, granaatscherven
in de buikstreek en een schedelbreuk geëvacueerd naar het militair hospitaal l Océan in De Panne waar hij om 06.20
u. bezweek in het operatiekwartier. Hij werd de volgende dag begraven op de
militaire bergraafplaats Duinhoek in De Panne, blok 4, graf 86. Op 9 juli 1921 werd
Louis Havermans herbegraven te Meerle bij het oorlogsmonument. Hij werd als
volgt geciteerd op de Dagorder van de Divisie: Soldat admirable de courage et dabnégation. A participé
aux actions de 18 en 19 3 -1918 travaillant à la réorganisation dun poste
répris à lennemi. A été mortellement blesse par une grenade. Na pas poussé
une plainte et transporté au poste de secours a eu vis a vis du médecin cette
phrase de sublime stoïcisme: Je sais que je vais mourir, cela ne fait rien,
cst pour la patrie Deze vrijgezel
was een zoon
van Constant Havermans en Joanna Van Boxel, winkelierster. Hij woonde voor hij
in dienst ging bij zijn ouders in de Kerkstraat 23.