Onwaarschijnlijk
maar waar: Er worden steeds vaker zgn. gamers
opgemerkt op de militaire begraafplaatsen van de Grote Oorlog. Onder meer op
Tyne Cot in Passendale en Essex Farm in Ieper kan men hen aantreffen op jacht
naar de populaire Pokémons. De Commonwealth War Graves Commission (CWGC) is, als beheerder van deze
begraafplaatsen, begrijpelijkerwijs niet écht gelukkig met deze onverdeelde
aandacht. Een paar weken geleden zond de CWGC volgende mededeling de wereld in:
Uit respect voor al wie op de CWGC-
begraafplaatsen en gedenktekens begraven ligt of herdacht wordt, vragen we aan
bezoekers om zich te onthouden van het spelen van Pokémon Go of andere
smartphonegames in de vestingen van de CWGC Zonder commentaar
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - CONCERT PARTY BUSSEBOOM - EDMUND BLUNDEN
Concert
Party: Busseboom
The stage was set, the house was packed,
The famous troop began;
Our laughter thundered, act by act;
Time light as sunbeams ran.
Dance sprang and spun and neared and fled,
Jest chirped at gayest pitch,
Rhythm dazzled, action sped
Most comically rich.
With generals and lame privates both
Such charms worked wonders, till
The show was over lagging loth
We faced the sunset chill;
And standing on the sandy way,
With the cracked church peering past,
We heard another matinee,
We heard the maniac blast
Of barrage south by Saint Eloi,
And the red lights flaming there
Called madness: Come, my bonny boy,
And dance to the latest air.
To this new concert, white we stood;
Cold certainty held our breath;
While men in tunnels below Larch Wood
Were kicking men to death.
In
de historiografie van de Vlaamse Beweging wordt 15 augustus 1916 als
stichtingsdatum van het comité Heldenhulde vooropgesteld, maar er zijn geen
documenten bewaard gebleven waaruit blijkt dat deze organisatie ook
daadwerkelijk die dag boven de doopvont werd gehouden. Pas eind september,
begin oktober van datzelfde jaar geraakte de zaak in een stroomversnelling
nadat een kleine groep Vlaamsgezinden bijeen was gekomen om de praktische
werking in goede banen te leiden. Het waren de leden van dit groepje, dat naast
Verduyn bestond uit aalmoezenier Frans Van Den Heuvelen de vooroorlogse studentenleiders Hilaire
Gravez, Filip De Pillecyn en Jan Guldentops, die als de stichters van
Heldenhulde mogen worden beschouwd. Over de redenen voor de oprichting van Heldenhulde
heb ik het al gehad in mijn blog van 15 juni. Vandaag wil ik even stilstaan bij
de symbolenstrijd waar de heldenhuldezerken willens nillens in verzeild raakten
Als Heldenhulde en de
zerkjes uitgroeiden tot een politiek symbooldossier dan was dit in de eerste
plaats het gevolg van het wantrouwen en het verzet van Belgisch-patriottische
militaire en politieke kringen, hierin gesteund door een gelijkgestemde, vooral
Franstalige pers. Die zagen in Heldenhulde vaak een politieke stellingname die
afweek van de vaderlands gezinde lijn die aan het begin van de oorlog was
uitgezet en die in feite neerkwam op een status quo dat de dominantie van de
Franstalige elite in stand hield. Reeds tijdens de oorlog werden acties
ondernomen om Heldenhulde te fnuiken, zowel door het bewust vandaliseren van
heldenhuldezerkjes op de BMB van Oeren en het kerkhof van Alveringem als door
het verdacht maken en later hinderen van de leidende figuren van Heldenhulde.
Na de oorlog, en zéker na de massale verwijdering en vernietiging van honderden
heldenhuldezerken op de militaire begraafplaatsen in 1925, kregen de
heldenhuldezerkjes een belangrijke plaats in de specifieke Vlaamsgezinde
herinneringscultuur rond de Eerste Wereldoorlog. Deze herinneringscultuur, die
Vlaams-nationale, pacifistische, identitaire en emancipatorische elementen met
elkaar verweefde, speelde een belangrijke rol in zowel de Vlaamse
ontvoogdingsstrijd als in de vorming van een Vlaams natiebesef. Zo kwam deze
herinneringscultuur op gespannen voet te staan met de dominante
Belgisch-nationale herinneringscultuur, die haar symbolen van collectieve
herinnering na de Grote Oorlog gebruikte om de nationale eenheid te
(her)definiëren en te representeren. Naarmate het interbellum vorderde werden
de spanningen groter tussen deze actoren. Zo probeerde de Belgische overheid de
patriottische gevoelens van de bevolking aan te wakkeren maar vormde het
pacifisme een sterke tegenbeweging. Het officiële Belgische discours werd in
die periode gekenmerkt door een staatsaanhankelijk patriottisme, terwijl de
Vlaamse beweging een van de belangrijkste vertegenwoordigers werd van
antimilitarisme en pacifisme. Dit laatste verhaal kreeg mede door de
IJzerbedevaarten en de werking van VOS een grotere respons in Vlaanderen. De
heldenhuldezerken werden op deze maner, vooral door het onbegrip dat door de
Belgische overheid werd geëtaleerd en door de hieruit volgende vernietiging van
de zerken, méér dan symbolen. Ze werden tijdens het interbellum een hefboom
voor de verdere ontwikkeling van het Vlaams-nationale bewustzijn in brede lagen
van de bevolking.