I am in the trenches and have been for three
or four days now. So far they are more uncomfortable and less dangerous than I
had been led to expect. Waders are essentialas the mud and water are well above the knee and the cold is intense. An
unpleasant feature is the vast number of rats which gnaw the dead bodiesand then run abouts one face, making obscene
noises and gestures. Aan het woord is Raymond Asquith (1878-1916), de oudste
zoon van de liberale Britse premier Herbert Asquith en broer van Herbert Jr. die
de twee laatste weken in de rubriek Zondag
Frontpoëziedag aan het woord is geweest. Hij schreef deze brief ergens in het Ieperse waar hij als
stafofficier bij de Grenadier Guards zijn vuurdoop kreeg.
Raymond was een briljante student in Oxford geweest
die met gemak de Ireland, Craven en Derby
scholarships had gewonnen, president werd van de Union Society en 1902 werd verkozen tot fellow aan het prestigieuze All
Souls College. Het was aan zijn tijd in Oxfor te danken dat hij openomen
werd in the Coterie, een hechte
vriendengroep van vaak adelijke-Edwardiaanse intellectuelen, schrijvers en dichters.
Bij het uitbreken van de oorlog liet deze, intussen
gerenommeerde advocaat die onder meer betrokken was bij de rechtszaak rond het
zinken van de Titanic, vrijwel meteen zijn praktijk in de steek om dienst te
nemen als vrijwilliger. Hij kreeg op 17 december 14 een aanstelling bij de
Queens Westminsters maar belandde in de herfst van 15 aan het front in de rangen van het 3e
Bataljon Grenadier Guards. Hij verzocht geregeld om uit de staf te worden
overgeplaatst naar de eerste lijn. Een verzoek, waar uiteindelijk in de zomer
van 16, kort voor het Somme-offensief aan werd voldaan. Op 15 september 16
bij de aanval op Guinchy werd hij zwaargewond door een kogel in de borst. De
legende wil dat hij doodkalm een sigaret opstak om aan zijn mannen te verhelen
dat hij gekwetst was Raymond Asquith stierf terwijl hij werd geëvacueerd naar
een verbandpost en werd begraven op de CWGC-site van Guillemont Road Cemetery. Op dezelfde begraafplaats ligt overigens
ook Raymond Asquiths zwager Edward Horne begraven die in dezelfde veldslag om
het leven kwam.
Waarom
heel dit verhaal in de rubriek Zondag
Frontpoëziedag ?Wel, omdat
verschillende Britse bronnen Raymond Asquith als War Poet omschrijven. Ik ben
nu al enkele jaren op zoek naar een gedicht van zijn hand, maar heb tot nu toe
niks kunnen vinden. Mocht iemand, een tip van deze sluier kunnen lichten, dan
graag een seintje; Hij kreeg alvast een pöetisch grafschrift, nl. een citaat uit Shakespeare's Henry V: Small time but in that small most greatly lived this star of England'...
Misschien heeft het te maken met de aanwezigheid van
de Royal Artillery Barracks in het
naburige Woolwich, maar het is me nooit helemaal duidelijk geworden waarom deze
historische mijlpaal in het groot Londense Shooters Hill van dit merkwaardige
gietijzeren plakket werd voorzien. Een bescheiden, maar daarom niet minder
aangrijpend Memento Mori voor het
Britse offer in Vlaanderens Velden tijdens de Grote Oorlog
Als ik een paar van mijn favoriete Britse militaire begraafplaatsen zou moeten opnoemen dan
komt Oosttaverne Wood Military Cemetery
gegarandeerd in dit lijstje voor. Vredig ingeplant, in de plooi van de
glooiende heuvels van het Heuvelland is het moeilijk voor te stellen wat voor
een oord van verschrikking het hier ooit is geweest, want ooit liep op deze
plek de frontlijn.. Er liggen 1.121 slachtoffers van de Grote oorlog begraven.
Eén van de jongsten is de amper 17-jarige Alfred Mills, een beroepsvrijwilliger
uit Cheltenham, die in het 1e Bataljon van het Gloucestershire
Regiment diende. Hij had zonder kleerscheuren de zware afweergevechten bij Mons
en aan de Aisne overleefd maar toen zijn bataljon midden oktober 14 in de
omgeving van Langemark werd opgesteld kwam aan zijn geluk een abrupt einde. Op
21 oktober 14 werd soldaat Mills gedood bij de ongemeen felle strijd bij
Koekuit, waar zijn eenheid een reeks van opeenvolgende massale aanvallen van
half getrainde Duitse reservisten en vrijwilligers met succes wist af te slaan.
Deze strijd zou - als verwijzing naar de honderden gesneuvelde vaak piepjonge
vrijwilligers - de geschiedenis ingaan als de Kindermord vor Ypern. Alfred Mills was het bewijs dat ook aan de
overzijde van de bloederige bietenvelden bij Langemark, kind-soldaten hadden
gestreden en geleden Hij werd kort na
de strijd door de Duitsers begraven op het Deutsche
Eherenfriedhof Koekuit en na deoorlogbijgezet in graf III E 3
op Oosttaverne Wood Cemetery dat van een originele frontbegraafplaats in 1917
was geëvolueerd tot een verzamelbegraafplaats.
Op 21 april 1918 werd de 26-jarige Manfred von
Richthofen met 80 bevestigde overwinningen de meest succesvolle jachtpiloot
van de Grote Oorlog, neergehaald boven de Somme. Dit zijn unieke beelden, op
het net gezet door Australian War
Memorial en dus waarschijnlijk gemaakt door een Australische cameraman van
de Rode Barons begrafenis in Fricourt: