Eergisteren bracht ik een citaat uit De Heuvel van Willy Spillebeen. Wie dit leest begrijpt de
symboolwaarde die deze Menense auteur hecht aan Troje als metafoor voor oorlog
in de breedste betekenis van het woord.
Mythe
Vier populierenrijen
geplant in drassig weiland
mijn zuilengalerijen
op Ithaka het eiland
waarrond de groene golfslag
van de bossen schuimde.
Ik voer uit die voortijd weg
doorheen de dreef der zuilen
naar mijn geschiedenis.
Sindsdien geschiedde het
door boomzagen en bijlen
dat het eiland ruïne is.
Ik weiger te begrijpen
wat mythe werd in het land
waar ik als toerist zal
sterven:
dat iedere boom die viel
bestemd werd voor de velgen
van een nieuw wagenwiel
Een strijdwagen nà Troje.
(Uit: Voorbij de populieren. Gedichten. Tielt/Bussum 1982, Lannoo,/De
golfbreker.)
Aan de rand van de grote CWGC-site Bailleul
Coummunal Cemetery & Extension ligt een Frans militair ereperk waar
vooral gesneuvelde inwoners van het Frans-Vlaamse grensstadje Belle / Bailleul
een laatste rustplaats kregen. Een van hen was Oscar Clovis Dewinter, die op 14
september 1885 in Belle was geboren. Op de gebarsten geëmailleerde foto bij
zijn grafkruis lijkt hij, in zijn paasbeste pak gestoken en ondanks de
ongetwijfeld ongemakkelijk zittende hoge kraag, hoopvol de toekomst tegemoet te
kijken maar daar besliste la Grande
Guerre anders over. Hij behoorde tot de militieklas van 1905 en had zich in
Duinkerke aangemeld om er zijn legerdienst in het garnizoen van het 110eRégiment d Infanterie te vervullen. Hij
werd in de rangen van deze eenheid gemobiliseerd op 2 augustus 1914 en maakte
onder meer de zomercampagne van 14 in ons land, de hel van Verdun in 1916 en de
gevechten aan de Somme in 1917 mee. Dewinter sneuvelde op 26 november 1917 in
Vlaanderens Velden. Hij trof zijn noodlot in Mangelare tussen Bikschote en
Poelkapelle. In 1919 werden zijn stoffelijke resten herbegraven in zijn
geboortestad.
Wat men over de alom bejubelde en de literaire hemel ingeprezen Stefan
Hertmans ook mag beweren, de Menense auteur Willy Spillebeen (°1932) blijft
naar mijn smaak dé grootste naoorlogse verteller van de Grote Oorlog in het
Nederlands taalgebied. Romans als De
Vossejacht, Herinneringen aan de
toekomst of De Heuvel zijn
gevormd uit de stugge blauwe klei van
het Ieperse en ademen een sfeer uit die Hertmans-tot nu toe- niet heeft kunnen treffen.
Spillebeens vaak rauwe en ongekunstelde klankkleur getuigt van een
authenticiteit die ik benijd
Een fragment uit De Heuvel (2002): Vanaf datzelfde heuveltje dat ze Höhe 60 noemden, zouden de vijandelijke troepen enkele jaren later hunkerend
naar Ieper kijken. En vanuit Ieper dat ze Wipers noemden, zouden de troepen van de vrienden al even hunkerend naar dat
vervloekte, onooglijke heuveltje kijken dat ze Hill 60 noemden.
Zo hadden de Grieken vele eeuwen geleden naar Troje
gekeken. En dit hedendaagse Troje, voor de vrienden een heuveltje en voor de
vijand een versterkt stadje, was in beide gevallen net zo klein of net zo groot
als het toenmalige Troje was geweest. En het was al net zo oninneembaar. Vriend
zowel als vijand zou proberen om zijn Troje te veroveren. Eerst boven de grond.
En toen dat niet lukte, dan maar onder de grond. En toen gebeurde er een averechtse
transmutatie : mensen werden mollen ! eerste hier, en later ook elders in de
hele frontstreek. En velen samen weren één reusachtige, dol wordende mol Twee
vijandige mollen die elk van een kant aan het graven gingen in een wedloop
tegen de tijd
Lodewijk Van Nueten, de burgemeester
van het grensdorp Meerle nu een deelgemeente
van de stad Hoogstraten- hield sinds het uitbreken van de Grote Oorlog een
intrigerend en ultrageheim dagboek bij, waarover ik eerder op deze blog al
geschreven heb. Vanaf 4 augustus tot en met 23 december kan u in het Stedelijk
Museum op het sfeerrijke Begijnhof van Hoogstraten terecht voor de
tentoonstelling Herr Bürgermeister De geheime
dagboeken van Lodewijk Van Nueten (1914-1918). Deze tentoonstelling biedt u
de unieke kans om kennis te maken het leven van één van de weinige gemeenten
die vier jaar lang waren geprangd tussen rijksgrens en Dodendraad. Het spreekt vanzelf dat ik deze tentoonstelling warm
aanbeveel .