ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - FRAGMENT UIT REGENERATION
In 1997 verscheen Regeneration
de erg geslaagde filmische bewerking door Gillies Mackinnon van het succesboek van Pat Barker
op het witte doek. Vandaag in de rubriek Zondag Frontpoëziedag een sleutelscéne uit
deze film waarin Wilfred Owen zijn idool Siegfried Sassoon voor het eerst ontmoet
in de tuin van Craiglockhart Hospîtal in Edinburgh. De twee belangrijkste
Britse War Poets waren daar in 1917 opgenomen om te herstellen van hun
oorlogstraumas.
Vandaag lijkt deze clip mij aangewezen: De om hun theatrale
en dramatische settings bekendstaande Ierse groep Celtic Thunder met het
historisch niet al te accurate Christmas
1915 Klik op onderstaande link:
Het tijdens de Tweede
Wereldoorlog immens populair geworden soldatenlied Lilli Marleen heeft zn wortels in de Eerste Wereldoorlog. In1915
schreef Hans Leip, een soldaat in de Pruisische Garde het gedicht Lied eines jungen Wachtpostens, net voor
hij met zijn bataljon naar het oostfront moest vertrekken. Volgens de legende
zou Lili de naam van Leips liefje zijn geweest, terwijl Marleen een
frontverpleegster zou zijn geweest die op een of andere manier indruk op Leip
moet hebben gemaakt. Toen de dichter in 1937 een poëziebundel publiceerde
waarin dit gedicht was opgenomen, werd het opgepikt door Lale Andersen, die het
in 1939 opnam, waarna het al snel een monsterhit werd. Niet alleen bij de
Duitse Whermacht maar ook bij de
geallieerde troepen in de Engelstalige versie door Marléne Dietrich.
Hans Leip (1893-1983)
was de zoon van een Hamburgse dokwerker. Amper een paar maanden voor in de
zomer van 1914 de oorlog uitbarstte had hij een aanstelling gekregen als
onderwijzer in Rothenburgsort. Leip werd in het voorjaar van 1915 gemobiliseerd
en vocht aan het Oostfront en in de Karpaten. In 1917 werd hij zo ernstig
gewond dat hij eervol uit de dienst werd ontslagen. Na de oorlog wou hij
kunstenaar worden maar uiteindelijk werd hij een schrijver die zelf zn
boeken illustreerde en een dramaturg. De oorspronkelijk titel van zijn
gedicht was Das Mädchen unter der
Lanterne.
1. Vor der
Kaserne
Vor dem großen Tor
Stand eine Laterne
Und steht sie noch davor
So woll'n wir uns da wieder seh'n
Bei der Laterne wollen wir steh'n
|: Wie einst Lili Marleen. :|
2.
Unsere beide Schatten
Sah'n wie einer aus
Daß wir so lieb uns hatten
Das sah man gleich daraus
Und alle Leute soll'n es seh'n
Wenn wir bei der Laterne steh'n
|: Wie einst Lili Marleen. :|
3.
Schon rief der Posten,
Sie blasen Zapfenstreich
Das kann drei Tage kosten
Kam'rad, ich komm sogleich
Da sagten wir auf Wiedersehen
Wie gerne wollt ich mit dir geh'n
|: Mit dir Lili Marleen. :|
4.
Deine Schritte kennt sie,
Deinen zieren Gang
Alle Abend brennt sie,
Doch mich vergaß sie lang
Und sollte mir ein Leids gescheh'n
Wer wird bei der Laterne stehen
|: Mit dir Lili Marleen? :|
5.
Aus dem stillen Raume,
Aus der Erde Grund
Hebt mich wie im Traume
Dein verliebter Mund
Wenn sich die späten Nebel drehn
Werd' ich bei der Laterne steh'n
|: Wie einst Lili Marleen
OVER DE SCHREVE - DEUTSCHE KRIEGSGRÃBERSTÃTTE ANNOEUILLIN
Vandaag sta ik graag
even stil bij een kleine Duitse begraafplaats in Frans-Vlaanderen. Een groot
aantal van de Duitse slachtoffers van de strijd bij Loos werden begraven op de Deutsche
Kriegsgräberstäte Annoeullin. Deze begraafplaats werd ingericht in oktober
1915. De Duitsers begroeven er tot oktober 1918 hun tussen Armentières en Lens
gevallen kameraden. Momenteel liggen hier 1.627 Duitsers en 7 in
krijgsgevangenschap bezweken Russen begraven. 1.593 Gevallenen rusten in
individuele graven. Elf van hen konden niet geïdentificeerd worden. 34
Gesneuvelden rusten in drie massagraven. Tussen de eenvormige zwarte kruisen
valt het graf met het burgerlijke kruis van de Britse piloot Albert Ball VC op.Met 44 erkende overwinningen was hij een van
de Flying Aces van de Britse
luchtmacht. Hij werd op 7 mei 1917 neergehaald, wellicht door Lothar von
Richthofen, de broer van de legendarische Duitse jachtpiloot baron Manfred von
Richthofen.
Wilfrid Wilson Gibson
(1878- 1962) is één van de minder
bekende Britse War Poets van WO I. Hij had al voor het uitbreken van de
oorlog naambekendheid als één van de boegbeelden van de zogenaamde Georgian movement
of Poetry die wars stond op de modernistische stroming. Door problemen met zijn ogen kon hij pas in oktober 1917 in dienst gaan als een soldaat in
the Army Service Motor Transport Corps. Zijn oorlogservaringen hebben zijn poëzie sterk
beïnvloed.
ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - REQUIEM VOOR GASTON DURNEZ
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag geen gedicht maar
een requiem voor een dichter, een échte... Eergisteren overleed in Lier Gaston Durnez op de
gezegende leeftijd van 91 jaar. Journalist in hart en nieren , bekroonde auteur
en ja ook dichter. Ik ontmoette hem bijna 30 jaar geleden voor het eerst toen
ik een lezing met hem organiseerde. Ik kan me vergissen, het is ook al zo lang
geleden, maar ik meen dat het de ons twee jaar geleden ontvallen Louis Verbeeck
was, mijn oud-leraar Nederlands aan de Hasseltse Normaalschool, die ons bij
elkaar bracht. Daarna heb ik Gaston Durnez nog bij verschillende gelegenheden
ontmoet en telkens opnieuw werd ik gefascineerd door zijn enorme belezenheid,
parate kennis en schitterende anekdotes. In een aantal in memoriams onder meer
op de nieuwssite doorbraak.be, waar we beiden, hij véél meer dan ik
publiceerden, wordt sinds gisteren uitgebreid stilgestaan bij zijn welgevulde
leven en carrière. Ik sta graag heel even stil bij een aspect dat tot nu toe
onderbelicht bleef en dat ons beiden bond: namelijk onze fascinatie voor de
Grote Oorlog. Gaston Durnez was een kind van West-Vlaanderen en van jongsaf aan
geïntrigeerd door wat er zich in 14-18 heeft afgespeeld.Hij was één van de eersten die in Vlaanderen
aandacht vroeg voor de geschiedschrijving van de Frontbeweging en het Activisme
tijdens de EersteWereldoorlog.In zijn bijdragen voor De Standaard die later
werden gebundeld in zijn schitterende Zeg
me waar de bloemen zijn..(eerst
als Vlaamse Pocket en later bij het Davidsfonds) verrichte hij baanbrekend
werk, net zoals hij een pioniersrol vervulde als initiatiefnemer tot de
monumentale Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Het was ook Gaston die mij jaren
geledenop het spoor zette van Marie Van Gastel, de lerares van het Hoogstraatse
Spijker die in augustus 1914 vrijwilligster werd van het Rode Kruis en
uiteindelijk in Engeland en later de Verenigde Staten belandde waar zij enorme
bedragen inzamelde voor de War Bounds,
de Amerikaanse oorlogsleningen
Met Gaston Durnez verliest Vlaanderen een groot
journalist en nog groter auteur maar vooral ook een warme mens . Ik verloor een
onvergetelijke mentor en een inspiratiebron
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag een gedicht van
Willem van Iependaal, nom de plume van
de kleurrijke Nederlandse schrijver en dichter Willem van der Kulk (1891-1970).
Hij was, na een weinig geslaagde schoolcarrière, die mede het gevolg van zijn weerbarstige
en recalcitrante karakter was, in 1910 vanuit Rotterdam naar Engeland
geëmigreerd om er tuinman te worden bij een welgestelde familie. Het uitbreken
van de Grote Oorlog zou zijn leven veranderen. In 1915 nam hij, wellicht uit
liefdesverdriet, dienst nam als oorlogsvrijwilliger bij de Britse infanterie. Bij
zijn indiensttreding maakt hij de Britten wijs een Zuid-Afrikaan te zijn en
komt hij bijgevolg terecht bij het regiment South
African Infantry. Hij wordt onder meer in de lente van 1917 ingezet bij het
Fransvlaamse Arras. Zijn traumatische ervaringen, onder meer in de zomer en
herfst van 1917 bij Ieper waar hij gewond raakte,maakten van hem een overtuigde pacifist en
antimilitarist . Toen hij na de oorlog terugkeerde naar zijn geboorteland, bleek
dat hem de Nederlandse nationaliteit was afgenomen omdat hij in het leger van
een buitenlandse natie had gediend, wat door de wet verboden was. Hij kende in
het interbellum twaalf stielen en dertien ongelukken, waarbij hij een paar keer
in de gevangenis belandde, voor hij literair succes kende met zijn bestsellers Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop. Na de Tweede Wereldoorlog
kreeg hij zijn Nederlandse staatsburgerschap terug omwille van zijn
verzetswerk, waarbij hij onder meer enkele tientallen joden had weten te
verbergen.
Bajonet
op!
Ik weet niet, waar ik sterven zal,
En of zoo'n roemrijk ongeval
Bij 't attaqueeren,
Den frontsoldaat, die moordend heeft
Zich loflijk naar z'n graf geleefd,
Mag intresseeren.
Ik weet niet, waar ik sterven zal,
Of gas-, torpedo-, luchtaanval
Het mij zal leeren,
En of ik, hangend in het draad,
Zal tobben hoe zoo'n houding schaadt
Aan 's konings kleeren.
Ik weet niet, waar ik sterven zal
En of ik straks of bijgeval
Reeds ben vergeten.
En of de bruid, waar ik voor val
Haar rouw confectie koopen zal
Of aangemeten!!
Af en toe sta ik op deze blog stil bij wat ik in de loop der jaren de sprekende gezichten
ben gaan noemen. Portretten die hier en daar door nabestaanden of vrienden op
militaire begraafplaatsen bij de
grafzerken van gesneuvelde militairen werden geplaatst en zoek ik het verhaal
achter de foto.
Pieter Elias ligt begraven in graf nr. 49 op de BMB in Adinkerke. Hij was
op 21 augustus 1890 in het Westvlaamse Damme geboren in het gezin van Karel
Elias en Leonie Maes. Op het ogenblik dat de oorlog uitbrak was hij ongehuwd,
handarbeider en woonde hij bij zn ouders in de Pannestraat 87 in Heist-aan-Zee.Hij meldde zich als oorlogsvrijwilliger en
belandde met het militaire stamboeknummer 108/ 58354 aan het front bij de
compagnie mitrailleurs van het 3e bataljon van het 8e
Linieregiment. Het was in de rangen van deze eenheid dat hij in de nacht van
18 op 19 juli 1915 op de voorposten bij Ramskapelle sneuvelde. Pieter Elias
werd aanvankelijk op het kerkhof van Adinkerke begraven in graf nr. 288 maar
werd later herbegraven op de BMB aan de achterzijde van het kerkhof.
OVER DE SCHREVE... LE TOURET MILITARY CEMETERY & MEMORIAL TO THE MISSING
Ten noorden van
Festubert ligt Richebourg. In deze gemeente zijn drie CWGC-begraafplaatsen
terug te vinden: St. Vaast Post Military
Cemetery, Rue-des-Berceaux Military Cemetery en Le Touret Military Cemetery. Graag sta ik even stil bij deze laatste site.
Deze dodenakker ontstond in november 1914 toen op deze locatie de gesneuvelden
van het Indian Army en het 2e bataljon Leicestershire Regiment
werden bijgezet.Er worden 912 gevallen uit de Grote Oorlog herdacht: 889
Britten, 11 Canadezen, 9 Indiërs en 3 Duitsers. Oorspronkelijk lagen hier ook
264 Portugezen die in het voorjaar van 1918 waren omgekomen maar zij werden
herbegraven op de Portugese militaire begraafplaats.De liuitenant-kolonels Wilfrid Robert Abel
Smith, Grenadier Guards en Lewis Iribside Woods, Border Regiment waren beiden
ridder in de Order of Saint Michael and George, de hoogste Britse orde van
verdienste. Het graf vansecond Lieutenant Hugh Cecil Marnham(IV
B 6), een piloot in het 10e Squadron Royal Flying Corps draagt
als epitaaf een versregel van Shelley: He
lives, he wakes, t is Dead is Dead, not he. Al even poëtisch is Not theirs to reason why, een versregel
iuit Lord Alfred Tennysons beroemde gedicht The Charge of the Light Brigade dat u kan terugvinden op de zerk
van luitenant Montague William Seton-Browne (I D 8) die op 24 november 1914was gesneuveld. Deze officier in het 2e
bataljon van het Leicestershire Regiment was vermekd op de legerdagorders. De
23-jarige kapitein Stanley William Reacher (graf III H 32)uit Putney Hill,
Londen werd op 4 juli 1917 gedood. Zijn
epitaaf luidt als volgt: One of those
who died thar others might live.
De oostzijde van deze
begraafplaats wordt gedomineerd door Le Touret Memorial to the Missing.
Dit monument, naar een ontwerpvan J.R.
Truelove een gewezen kapiteinvan het
London Regiment, houdt de herinnering levend aan 13.394 militairen die tussen
oktober 1914 en september 1915 in deze sector sneuvelden en wiens stoffelijke
resten niet konden worden teruggevonden. Minstens 130 van de militairen wiens
namen hier in zandsteen werden uitgebeiteld waren jonger dan 18 jaar toen ze
sneuvelden. Onder hen waren zelfs twee 15-jarigen: Henry George Dolphin (Paneel
23-24) uit Bristol, een soldaat in het 2e bataljon van het Welsh
Regiment werd gedood op Kerstdag 1914. De andere omgekomen 15-jarige was
Leonard Price uit Handsworth (Paneel 32-33) Hij was een rifleman in het 2e bataljon Kings Royal Rifle Corps. Leonard Price werd op 9 mei 1915 dodelijk
gewond bij de aanval op Aubers Ridge. De 38-jarige baronet
Sir Montague Aubrey Cholmeley, kapitein in het 2e bataljon Grenadier
Guards werd in het hoofd geschoten terwijl hij op 24 december 1914 zijn mannen
aanvoerde bij een aanval op Duitse lijnen bij La Bassée. Hij was amper een week
eerder in Frankrijk aangekomen. Deze edelman was bij het uitbreken van de
oorlog Justice of the Peace en lid
van Kesteven County Council.U vindt zijn naam terug op paneel 2. Harry
Berry, 1e bataljon Glouster oud-rugbyinternational voor Engeland
raakte op 9 mei 1915 vermist bij de aanval op Aubers Ridge. Deze gewezen
beroepsmilitair had onder meer in India, Zuid-Afrika, Ceylon en op St. Helena
gediend en speelde zijn laatste internationale seizoen in 1910. Bij het
uitbreken van de oorlog was hij wagenmaker en herbergier, gehuwd en vader van
twee kinderen.
Afgelopen vrijdag werd
onder ruime belangstelling in de mij erg vertrouwde omgeving van de leeszaal
van het ADVN in Antwerpen mijn nieuwste boek De Hel van Fresnes Vlaamse militairen in Belgische militaire
strafinstellingen in Frankrijk 14-18 voorgesteld. Fotograaf Lambert
Derenette was zo vriendelijk om me een paar fotos op te sturen: Peter
Verplancke, conservator van het Museum aan de IJzer in de IJzertoren lichtte een tip
van de sluier over de mysterieuze smeedijzeren kransen aan de binnenzijde van
de Pax-poort en op de tweede foto geeft uw dienaar een korte inleiding op het
boek Naturlijk gaat mijn dank ook uit naar Ivo Coninx (V.O.S.) voor de inleiding en Guido Moons (V.V.B.) voor zijn introductie én natuurlijk ook naar mijn uitgever Karl Van Camp (Polemos) voor het slotwoord en het traditionele natje én droogje achteraf.
Je moet het ze
nageven: de Britten weten hoe ze tegelijkertijd groots én ingetigen moeten herdenken. Gisteren vloog, precies om
11.00 u. een Dakota bommenwerper uit WO II, geëscorteerd door een paar van die
al even legendarische Spitfires, over de witte kliffen van Dover en strooide er
750.000 klaprozen of de poppies from Flanders Fields uit ter herinnering aan
alle Britse militairen die het leven lieten in gewapende conflicten.
Vandaag 11
november,Wapenstilstandsdag 101 jaar na
dato. Wanneer in Brussel weer manhaftig soldaten voor die éne onbekende achter
een tricolore paraderen. En de achterkleinzoon van de koning, die zijn belofte
brak aan het Vlaamse kanonnenvlees,plichtsbewustde natie zal
vertegenwoordigen lijkt onderstaand gedicht dat de gewezen activist Victor
Jozef Brunclair in maart 1922 in De
Goedendag publiceerdemij méér dan
op zijn plaats:
Le Poilu Inconnue
O goede Vrijdag zonder Paschen/
Kristus is in elk die sneuvelde gestorven / ay,Uw doornenkroon was maar van prikkeldraad / gij, die t gruwzaam
Golgotha hebt doorzworven / heroiese smartsoldaat
Onkennelik is uw wezen, nergens wordt gij dus vermist / en hoogste roem:
gij stierft zo anoniem / dies zij lauwer op deze koude kist / t eervertoon is
gratis, verder kost je geen centiem
Nu komen de hoeren, nu komt de grootfinans / met bleke bloemen en
kartonnen krans / o schennis van Uw lijf zo diep gebenedijd / op gummi heen en
weer t is tof / er zijn feestfanfaren, er is lege lof / Uw zerk is t
heiligdom door elk ontwijd
Eénklank was Uw koortspols met de kannonade / toen stond gij manlik toen
een schaduw kwam / verminking van Uw beeltnis, en lichtombaden / Uw aanschijn
naar de goede God meenam
Tans zal Uw heenvaart allen heugen / in nagenot van dronken teugen / nu
solt men plechtig met Uw lijk / Uw goor gebeente in de groef is brij / die
licht als reine relikwie te kijk / aanvaard de tremolos frazenfraai op
rotternij
De stortkar over U heen / Rust heerlike held onsterfelik in Uw
steen.
Ik verblijf
tijdelijk in Dendermonde, een stadje dat onlosmakelijk met de figuren van de
jurist Lodewijk Dosfel en de dichter Wies Moens verbonden is. Beiden meenden
tijdens de Grote Oorlog dat Vlaanderen alleen kon gered worden door kamp te
kiezen voor het activisme. Beiden werden voor dit radicale engagement na de
oorlog gestraft. Vandaag in Zondag
Frontpoëziedag geen gedicht maar een fragment uit één van Wies Moens Celbrieven:
Je jongen is gelukkig - ook in zijn
ongeluksdagen. Laat dit gedacht je gedurig een licht zijn en een troost. Als
de cel-deur achter mij dichtslaat, dan gaat mijn wereld open: de wereld der
herinnering, de wereld van mijn dromen - de wereld van het bovenzinnelike.
Want ook de naarheid hier, en de bevangenheid, kunnen je mystieke dromer niet
ómscheppen. Zó is het, kind: Ze kunnen je jongen àlles ontstelen, maar niet
zijn ziel, niet de hemel over zijn ziel, die zijn liefde voor jou en zijn
liefde voor de mensen vol gouden sterren stikte, vol stralende, fonkelende
sterren!
Soms spelen wondere klanken door mijn hoofd, er
hangen fijne verzen te trillen in de muffe lucht om me heen. Maar ik kan de
klanken niet opvangen tot de melodie van een lied, de verzen niet saamsnoeren
tot een gedicht. Klanken en verzen vlotten aan mij voorbij: ze zijn overal in
mijn cel, en ze zijn nergens. Als ik mijn ogen dicht toe, zie ik niets dan
licht, stralekransen en bloemen, bloemen lichtend als pinkstervlammen - en
over alles en in alles is de Vrede, de harmonie van het Licht, - alsof nu
plots mijn ziel moest uitvaren in het oneindige waar alle geluk muziek is, en
alle muziek: eeuwigheid van geluk! Als iemand je vraagt hoe ik het stel, zeg
dan dat ik gelukkig ben. Geloven zij t niet, dan kunnen zij deez regelen
lezen als een belijdenis van mijn geluk.
EVEN STILSTAAN BIJ - ELZENWALLE BRASSERIE CEMETERY
Elzenwalle Brasserie Cemetery
dankt haar naam aan de brouwerij die er ooit rechtover stond. Deze kleinere
maar sfeervolle CWGC site ligt in Voormezele langs de drukke Kemmelseweg.
Deze begraafplaats is een typisch voorbeeld van een zogenaamde
regimentsbegraafplaats, die tussen februari 1915 en november 1917 werd benut
door de opeenvolgende gevechtseenheden die deze sector verdedigden. De acht
perken werden willekeurig op dit terrein aangelegd en bij de naoorlogse heraanleg
naar een ontwerp van George Goldsmith besloot men de oorspronkelijke indeling
te respecteren. Blok III bevat uitsluitend graven van gesneuvelden van het 22e
Bataljon Canadian Infantry Quebec Regiment). Er liggen 41 Canadezen en 108 Britten begraven
waarvan er 5 niet konden worden geïdentificeerd. De lichtjes verhoogde en met
essen beplante begraafplaats wordt aan drie zijden omzoomd door een lage
bakstenen muur. Het cross of sacrifice staat
centraal gepositioneerd in de kleine trappartij vooraan de begraafplaats. De
eerste militair die hier werd begraven was R. Hodgson, een soldaat in het 1e
Bn. Royal Scots, die op 8 februari
1915 was gesneuveld. De laatste was kapitein George Malcolm Finlay van het 14e
Bn. Hampshire Regiment die op 5
november 1917 was gevallen.
Ondanks de kleine
schaal van deze site liggen hier niet minder dan 4 soldaten begraven die jonger
waren dan 18 toen ze vielen: Rifleman R. Andrews, 2e Bn. Royal Irish Rifles, (+ 20.04.1915), Rifleman T. Davis, 7e Bn. Rifle Brigade, (+ 12.06.1915), Private J. Giroux, 22e Bn. Canadian Infantry, (+ 21.05.1916) en Private F. E. Hinton, 9e Bn. Royal Sussex Regiment, (+ 29.10.1915).
De voor zover bekend oudste militair die hier een laatste rustplaats kreeg was de
42-jarige J. Dorian, een Private bij
het 7/8e Bn. Royal Irish
Fusiliers.
De volledige site
werd op 01.04.2009 beschermd als monument.
In november 1916 schreef
de Franse societyfiguur, schrijfster en dichteres Anna, comtesse de Noailles
(1867-1933) het van symboliek bolstaande gedicht Verdun. Zij wordt
algemeen als de laatste Franse dichteres van de Romantiek beschouwd en dat is
zeker niet ten onrechte .
De grootste
naam ter wereld is omhuld met stilte;
Een nieuwe
dag breekt aan in grenzeloos Verdun.
De mannen
waren een voor een hierheen gekomen,
Stap voor
stap, dag na dag, seconde na seconde,
Ze gaven er
hun liefde, trots en stoïcijns.
Ze zijn
ingeslapen bij de gruwele beproeving.
Verdun,
weduwe, onsterfelijk in rouw,
Heft
sidderend haar hoogste torens naar de hemel
Als om te
smeken dat hij hen teruggeven zou.
-Voorbijganger,
laat hier je lofzang achterwege
Voor deze
stad, door ontelbare engelen bevolkt
Die her en
der aan Frankrijks grond waren ontsproten:
Het bloed is
zo alom dat geen menselijke stem
Het recht
heeft zijn zo zwakke en zo vergeefse klacht
THEY SHALL GROW NOT OLD - STANLEY CLIFFORD LOCKWOOD (16)
Op deze webstek sta
ik geregeld stil bij de kindsoldaten, jongemannen die jonger dan 18 waren toen
ze in Vlaanderens velden vielen. Stanley Clifford Lockwood was amper 16 jaar
oud toen hij op woensdag 24 maart 1915 bij Kemmel sneuvelde. Hij was opgegroeid
in Nabbotts Farm in Springfield en was een simpele soldaat in het 1e
Bataljon van het East Surrey Regiment.
Eén van de eerste Britse eenheden die in 1914 aan het westelijke front actie
zagen. In de week dat S. C. Lockwood om het leven kwam waren niet minder dan 25
mannen uit zijn bataljon gesneuveld ten zuiden van Ieper.
Hij was bij de eerste
gesneuvelden die werden bijgezet op La
Laiterie military cemetery in Kemmel. Hij ligt begraven in graf I B 24
onder het op verzoek van zijn ouders aangebrachte epitaaf Until the Day breaks
Marjorie
Lowry Christie Pickthall (1883-1922) was een Engelse dichteres, dramaturg en
kinderboekenauteur die het grootste deel van haar leven in Canada doorbracht. Door
contemporaine critici werd ze als de grootse Canadese dichteres van haar
generatie beschouwd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef ze in haar geboorteland
waar ze in 1915 en 1916 een opleiding als automekanieker volgde om zo haar
steentje bij te dragen aan de oorlogsinspanning. Ze werd echter wegens haar
zwakke gezondheid afgewezen.
Marching Men
Under the level winter sky
I saw a thousand Christs go by.
They sang an idle song and free
As they went up to calvary.
Careless of eye and coarse of lip,
They marched in holiest fellowship.
That heaven might heal the world, they gave
Their earth-born dreams to deck the grave.
With souls unpurged and steadfast breath
They supped the sacrament of death.
And for each one, far off, apart,
Seven swords have rent a woman's heart.
Graag nodig ik u en
de uwen uit op de officiële voorstelling van mijn nieuwste boek De Hel van Fresnes op 8 november om
20.00 u. in de leeszaal van het ADVN in Antwerpen.
Tijdens de Eerste
Wereldoorlog werden bijna 90.000 strafzaken tegen militairen ingeleid bij de
Belgische militaire rechtbanken. Bijna één op vijf Belgische militairen kwam dus
in 14-18 in aanraking met het militaire gerecht. Op eender welk tijdstip van
de Grote Oorlog zaten er dan ook tussen de 3.000 à 5.000 Belgische militairen -
het equivalent van een infanteriebrigade - opgesloten in Franse gevangenissen In
mijn nieuwste boek De Hel van Fresnes Vlaams
soldaten in de Belgische militaire strafinstellingen in Frankrijk 14-18ben ik op zoek gegaan naar hoe het zover is
kunnen komen en op welke manier de Belgische legerleiding, regering en militaire
magistratuur probeerden paal en perk te stellen aan deserties, insubordinatie
en andere tuchtproblemen. Ik onderzocht niet alleen hoe en waarom de Franse
overheid gevangenissen ter beschikking stelde van het Belgische leger maar gaat
ook dieper in op de intussen al lang vergeten eenheden als de tucht- en
eerherstelcompagnieën. Hierbij analyseerde ik ook het onbegrip van de
legerleiding en krijgsraden voor militairen die leden aan shell-shock en hoe de
psychiatrische instellingen gebruikt of liever misbruiktwerden om mannen opnieuw naar het front te
sturen Ik toonde niet alleen de vooringenomenheid en anti-Vlaamse instelling
van de krijgsraden en auditeurs aan maar doorprik tegelijkertijd ook enkele hardnekkige
Vlaams-nationale mythes. Kortom, eenboek dat een heel ander licht werpt op een paar van de donkerste
bladzijden uit de Belgische militaire geschiedenis .
250.000 KLIKS... DIE MOET JE VERDIENEN, DAG NA DAG...
Vandaag geen gedicht
in de rubriek Zondag Frontpoëziedag maar
sta ik heel graag even stil bij deze blog. Vandaag heeft de teller immers de
250.000eklik aangegeven en
dat is iets waar ik iets minder dan vijf jaar geleden, toen ik van start ging
met invlaanderensveldenblog, nooit
had durven dromen. Ik geef grif toe dat de publicaties van de laatste maanden
niet meer dezelfde frequentie hebben dan voorheen. Maar dat is dan ook bewust
zo gedaan. Oorspronkelijk was het immers de bedoeling om er, na vier jaar mee
op te houden op 11 november 2018 maar jullie, waarde lezers, drongen aan op
verdere publicatie. Vandaag hebben we samen deze mijlpaal bereikt en daar kan
ik jullie alleen maar dankbaar voor zijn. Want zonder jullie én jullie reacties
zou deze blog niet zijn wat hij nu is Merci ! En op naar de 500.000 !
Bij wijze van cadeautje
ben ik even in de immens rijke foto-archieven van het Imperial War Museum gedoken en heb ik een paar nooit eerder
gepubliceerde pareltjes opgedoken die in de omgeving van het Frans-Vlaamse
grensplaatsje Armentiéres of Armentiers in schoon Vlaams werden gemaakt: Drie
opnames uit het vroege voorjaar van 1915 van een observatiepost in de eerste
lijn, twee opnames van een batterij in actie in maart 1916 in een gehucht aan
de rand van het stadje en een mooie foto van een Duitser op de vlucht voor de
in inslaande granaten, kort nadat de Britten als gevolg van het Duitse Lente-offensief
van 1918 het stadje hadden verlaten...