Twee weken geleden bracht ik in
de rubriek Zondag Frontpoëziedag nog het
gedicht De Vlaamsche Smeder van
René De Clercq. Vandaag is het de beurt aan Mijn vijand is mij lief van deze Bard van het activisme:
Mijn
vijand is mij lief,/omdat hij mijn vijand is, / dewijl hij mij uit laksheid
hief, / en haat geeft dien ik mis.
Mijn
vijand is mij borg, / voor vasten moed en sterke daad, / heb ik voor Vl aanderens hart en zorg, / ook voor mijn
vijand en mijn haat.
Laat
ruw zijn die mij tegen zijn, / laat diep gaan, wat mij wondt, /eerst als ik
opbriesch van de pijn, / voel ik mijn toorn gezond.
Eerst
als het zwaard jeukt naar mijn hals, / draag ik hem recht en hoog, / vergend
van al wat Walsh en valsch, / tand voor tand, oog voor oog.
Oertrouw
en dapper Dietsch, / geslagen vaak, versagend nooit, / zoolang nog iets / den
nek mij spant, dat liever springt dan plooit.
Voor
Vlaanderens vlagge wil ik staan / voetvast, vuisttoe. / Niet vragen wie, noch
waar, noch hoe, / maar ranselen die mij slaan.
|