ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - WER GEHT MIT NACH FLANDERN ?
Eén van de vele kleinnoden die ik in mn erg
uitgebreide WO 1 werkbibliotheek koester is de dichtbundel Krieg in Flandern Gedichte von Soldaten
der 4e Armee. Het is een uitgave van de Deutsche
Verlagsanstalt in Stuttgart en rolde in 1917 van de persen.
Deze bundel opent met het volgende gedicht door Offizier-Stellvertreter
W. Busch.
WER GEHT MIT NACH FLANDERN ?
Unser Hauptmann geht nach Flandern: /wer geht mit ?/ Ei, nach Flandern auszuwandern
:/ ist ein weiter, weiter Ritt : / Wer geht mit ?
Ei, wir scheuen keine Mühen: / wir gehn mit ! / Weil auf Mühen Ehren blühen,
/ gehn wir all in Schritt und Tritt, / Alle mit !
Kugeln pfeiffen draus in Flandern: / Wer schiesst mit ? / Triffts den
einen, triffts den andern, / einen jeden trifft es nit: / wer schiesst mit ?
Ei, wir alle können schiessen, / schiessen mit ! / Blut wird fliessen ,
wenn wir schiessen / Drum, Herr Hauptmann, einen Bitt: / nimm uns mit !
Viele fallen draus in Flandern: / Wer stirbt mit ? / Reiht ein Hûgel sich
zum andern: / Tod in Ehr is Deutsche Bitt: / Wer stirbt mit ?
Ehe Deutschland fällt in Scherben / fälln wir mit ! / Um für Deutsche Ehr
zu sterben, / gehen wir all in Schritt und Tritt, / Alle mit !
IN MEMORIAM - A VERY GALLANT PADRE - S.S. KNAPP, DSO, MC (1858-1917)
Een opvallende zerk tussen de graven op Dozinghem
Military Cemetery is deze van Simon Stock Knapp, een padre of katholieke
aalmoezenier bij het 2e Bataljon Irish Guards. Zijn grafsteen
vermeldt immers dat deze pater-Karmeliet werd onderscheiden met de Distinguished Service Order (DSO) én het
Military Cross (MC). Knapp werd in
1858 als Frank Knapp op het kanaaleiland Jersey geboren als zoon van een Ierse
moeder en een Franse vader. Hij ging naar school in St. Edmunds College in
Ware, de oudste middelbare katholieke school in Engeland.In 1878 trad hij in bij de Karmelieten en in
1883 werd hij tot priester gewijd. In deze periode nam hij, in de lijn van de
traditie bij de Karmelieten de kloosternaam Simon Stock aan, naar een 13-eeuwse
Engelse heilige. De volgende jaren bracht hij vooral door als docent theologie
en hij reisde voor zijn orde onder meer naar de Verenigde Staten en Palestina.
Knapp had met verve tijdens de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika bij het 6e
(Inniskilling) Dragoons gediend en droeg met trots zijn campagnemedaille met niet
minder dan 5 vermeldingen, de zgn. clasps.
In dit regiment was hij onder meer bevriend geraakt met de latere veldmaarschalk
Edmund Allenby, op dat ogenblik majoor bij de Inniskillings en kapitein
Lawrence Oates die bekend werd van de mislukte poolexpeditie van Scott in 1912.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ging hij
vrijwel meteen terug in dienst als een Temporary
Chaplain to the Forces 4th class, een rang die gelijk stond aan kapitein.
Wellicht diende hij eerst enkele maanden bij het 1e Bataljon Irish
Guards voor hij definitief in de rangen van het 2e Bn. Irish Guards terechtkwam.Ondanks zijn gevorderde leeftijd deelde
Knapp de beproevingen van de strijd met zijn mannen en gaf hij een paar bijzondere staaltjes van
moed ten beste op het slagveld. Voor zijn inzet tijdens de Slag bij Loos
ontving hij in januari 16 het Military
Cross, de op één na hoogste dapperheidsmedaille voor officieren. Precies
een jaar later werd hij bevorderd tot Temporary
Chaplain to the Forces 3th class, zeg
maar majoor. In juni 17 ontving hij het bericht dat hij omwille van zijn
voorbeeldige houding aan het front genomineerd was voor de Distinguished Service Order.
Padre Knapp zou deze hoge onderscheiding echter nooit bij
leven ontvangen. Op 31 juli 17 ging zijn eenheid in de aanval bij Pilkem
Ridge. Hij had een formeel verbod gekregen mee in de aanval te gaan, maar
niemand had volgens hem een verbod gegeven om de troepen op de voet te volgen. Terwijl hij dit deed probeerde hij de
gewonden die hij her en der aantrof zo goed mogelijk bij staan en dit ondanks
het bijzonder intensieve vijandelijke vuur. Niet veel later werd hij door
granaatscherven getroffen en zwaar gewond van het slagveld naar een Casualty Clearing Station in
Westvleteren geëvacueerd. Hier bezweek deze populaire aalmoezenier de volgende
dag aan zijn verwondingen. Het 2e Bn. Irish Guards verloor op de
drie dagen dat het tussen Boezinge en Pilkem was ingezet meer dan 280 man,
waaronder ook haar bevelhebber, acting
Lieutenant Colonel Eric B. Greer, MC. Knapp was één van de 175 padres die tijdens de Grote Oorlog het
leven lieten. Hij kreeg een laatste rustplaats op Dozinghem Military
Cemeterygraf II C 1.
Op 10 augustus 1917 werd in de Karmelietenkerk in
Kensington een herdenkingsdienst gehouden. Op een katafalk voor het hoogaltaar
stond symbolisch een lege kist die was bedekt met zijn priesterstola, veldmuts
en onderscheidingen. Rond de kist stond een erewacht van Irish Guards met
gebogen hoofden en omgekeerde wapens, de handen rustend op de kolf van hun
geweer als teken van rouw. Meer dan 200 officieren en mannen van de Irish
Guards woonden de dienst bij
VERS VAN DE PERS - EEN KRONIEK VAN DE FRONTBEWEGING 14/18
Binnen een paar dagen rolt mijn nieuwste boek Vlaanderens Dageraad aan de IJzer Een kroniek
van de Frontbeweging 1914-1918 van de pers. Hier volgt de voorpublicatie
uit een interview dat binnenkort over dit boek verschijnt en waarin ik
probeerde een en ander te duiden.
Zijn
er nog niet genoeg boeken over WO I verschenen ?
Naar aanleiding van 100 jaar Grote Oorlog verschenen
er de laatste jaren inderdaad honderden nieuwe publicaties. Als auteur zou het nogal gek lijken indien ik dit, op zich, geen goede zaak zou vinden ware het niet dat kwantiteit niet altijd gelijk staat aan
kwaliteit. Bovendien is er nog steeds sprake van een wanverhouding als het over
publicaties over het IJzerfront gaat in vergelijking met bijvoorbeeld over wat er in het
Ieperse is gebeurd. Ik onderschrijf ten volle de mening van historicus en uitgeverSiegfried Debaeke dat de historiografie
m.b.t. het Belgische leger in de Eerste Wereldoorlog nog in de kinderschoenen
staat.Er ligt nog zoveel terrein braak
voor verder onderzoek.
Heb
je daarom een boek over de Frontbeweging geschreven ?
Ja, historicus Bruno De Wever noemde het verhaal van
de Frontbeweging eenfunderingsmythe van het Vlaams-nationalisme.
Niet omdat het sociale onrecht waarmee de Vlamingen aan het IJzerfront geconfronteerd werden een mythe zou zijn
geweest maar omdat het verhaal van de Frontbewegingtot mythische proporties uitgroeide.Vreemd genoeg werd er decennialang nauwelijks
studie verricht om deze mythe tot haar ware proporties terug te brengen.
Gelukkig zijn er in pakweg de laatste dertig jaar eindelijk een paar
standaardwerken verschenen die de puntjes op de i hebben gezet.
Waarom
dan toch nog een nieuw boek over de Frontbeweging ?
Het verschijnen van deze boeken neemtniet weg dat ook hier nog lang niet het
laatste woord over is geschreven. Ik heb geprobeerd een boek te schrijven dat
niet alleen een publiek van geïnteresseerden maar ook leken kan boeien. In Vlaanderens Dageraad aan de IJzer vindt
de lezer het chronologische verhaal van de Vlaamse bewustwording én agitatie
aan het IJzerfront. Dit te vaak verzwegen hoofdstuk uit onze
oorlogsgeschiedenis wordt binnen het bredere kader van de operaties van het
Belgische leger geplaatst en natuurlijk ook van de politieke besluitvorming
binnen het Belgische oorlogskabinet dat het grootste gedeelte van de oorlog,
ver van het front, in Frankrijk zat.Ik
heb ook geprobeerd aan te tonen hoe een kleine minderheidsstroming die werd
gedragen door jonge, hoofdzakelijk katholieke intellectuelen ondanks
tegenkanting en repressie aan invloed en gewicht wist te winnen naargelang de
oorlog zich voortsleepte en de tegenstellingen op de spits werden gedreven. Hun
eisen, rechtvaardige taaltoestanden in het leger en voor na de oorlog, de
vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen - sinds decennia de
doelstellingen van de Vlaamse Beweging - .botsten op een muur van onbegrip en
wantrouwen bij de gevestigde machten. Gedwongen door de omstandigheden verdween
de Vlaamsgezinde werking aan het front in 1917, precies honderd jaar geleden,
in de clandestiniteit.
Kun
je tot slot even de titel verklaren ?
De titel verwijst naar de politieke beginselverklaring
van de Frontbeweging, die in de herfst van 1917 precies 100 jaar geleden dus
werd gepubliceerd. Het partiijpolitieke Vlaams-nationalisme dat na de oorlog ontstond
was in de beginjaren grotendeels geïnspireerd op dit programma. Een programma
dat niet uit droge, theoretische beschouwingen was gegroeid maar uit de harde
realiteit van het soldatenleven. En dat een stevig Vlaams bewustzijn had doen
ontstaan, niet alleen in de geesten van de intellectuelen, maar ook bij een
groot gedeelte van de bevolking , die tot dusver, vaak mijlenver van de Vlaamse
Beweging had gestaan. En dat is, naar mijn aanvoelen de grote verdienste van de
Frontbeweging geweest
Vlaanderens
Dageraad aan de IJzer Een kroniek van de Frontbeweging 1914-1918 is een
uitgave van Egmont.
Wettelijk depotnurmmer: D/2017/8317/1
ISBN: 978-90-78898-48-1
Het boek is enkel verkrijgbaar met een zachte kaft en telt 262 pagina's. Kostprijs: 15 euro
De dood maakt geen onderscheid en ik ook niet. Men vergeet bij grootschalige herdenkingen, zoals deze weken en maanden bij de Derde Slag om Ieper, maar al te vaak dat er ook aan de 'andere zijde' tienduizenden slachtoffers vielen. Vandaag graag even uw aandacht voor Wilhelm Morgner die gisteren, precies honderd jaar geleden sneuvelde bij de verdediging van Langemark. Morgner was op 27 oktober 1891 in het Rijnland, in Soest geboren. Hij was een autodidact die al op vroege leeftijd gebeten werd door het schildersvirus. Uit zijn eerste werken bleek dat hij zich vooral liet inspireren door zijn omgeving. Aanvankelijk schilderde hij vooral weidse Noord-Duitse landschappen en boerenscénes in een naturalistische stijl met een impressionistische toets maar vooral onder invloed van de schilders van Die Brucke evolueerde hij naar een doorgedreven vereenvoudiging van zijn afbeeldingen in een erg kleurrijke, door het expressionisme beïnvloedde en erg herkenbare stijl. de getalenteerde Morgner bewoog zich op geheel eigen wijze tussen figuratief en abstract, tussen traditie en avant-garde. Al op erg jonge leeftijd nam deze rusteloze, energieke schilder deel aan baanbrekende tentoonstellingen van de Neue Secession in Berlijn, de Blaue Reiter in München en de Sonderbund in Keulen.Vanaf 1912 begon de diepgelovige Morgner zich meer en meer te focussen op religieus geïnspireerde thema's. Aan deze ontwikkeling kwam echter een einde met het uitbreken van de oorlog toen de schilder werd gemobiliseerd. Hij stond onder meer in Macedonië en Vlaanderen aan het front maar van schilderen was niet langer sprake. Enkel een aantal tekeningen en schetsen getuigen nog van zijn werk in de oorlogsjaren. Wilhel Morgner sneuvelde op 16 augustus '17 als unteroffizier in de 1e compagnie van het Reserve Infanterie Regiment nr. 262 bij Langemark. Morgner liet een oeuvre achter dat richtinggevend was in de toen nog in de kinderschoenen staande abstracte schilderkunst. Ooit schreef hij aan zijn vriend en mentor Georg Tappert; 'Ik droom van schier adembenemende kleurenwonderen (..) Ik kan enkel kunstenaar worden wanneer ik mezelf vermorzel. Doe ik dat niet, dan zal ik nooit deel hebben aan de oneindigheid (..) In talloze levens wil ik me openbaren...'
Morgner ligt op minder dan een kilometer begraven van waar hij sneuvelde, tussen de duizenden naamlozen in het Kameradengrab op de Duitse militaire begraafplaats in Langemark. Nog tot 15 september kan u in het gemeentehuis van Langemark - Poelkapelle terecht voor een kleine maar goede tentoonstelling rond het leven en werk van deze veel te vroeg gestorven kunstenaar.
Tussen 16 en 18 augustus 1917 vormde Langemark de inzet van verwoede gevechten. In de dagen en weken die voorafgingen aan deze strijd werd het dorp zo goed als compleet door de kaart geveegd door de geallieerde artillerie. Ik bezit in mijn fotoarchief een kleine 200 - hoofdzakelijk Duitse - foto's van Langemark tussen 1914 en 1917 toen het dorp weliswaar al getroffen maar nog niet verwoest was. Ik breng u vandaag een selectie, waaronder twee foto's van Duitse stellingen bij de Steenbeek in de lente van 1917...
Een paar citaten uit of over de bloederige gevechten die
midden augustus 17 in de Ieperse Salient plaatsvonden:
In and out of line on Frezenberg sector.
Hell all the time ! Mud awful, no trenches, no shelters, no landmarks. All
movement by night, shellfire all the time an everywhere casualties: enormous !
(Captain Arthur Glanville, 2e Bn. Royal Dublin Fusiliers)
I am still alive though at present I am more
likely to die from drowning than from hostile fire. It has rained solidly for
three days and the place is knee deep in mud. It is extraordinary weather for
August. (Major Roderick Macleod, 241 Brigade Royal Field Artillery)
As it was, the Ypres battlefield just
represented one gigantic slough of despond into which floundered battalions,
brigades and divisions of infantry without end to be shot to pieces and
drowned, until at last and with immeasurable slaughter we had gaines a few
miles of liquid mud (Captain Charles Miller, 2e Bn. Inniskilling
Fusiliers)
In the main it was a history of cold, wet,
hunger, exposure and shell-fire more intense than any I have seen
(Lieutenant Staniforth, 7e Bn. Leinsters)
Oooooh, a horrible smell. Theres nothing
like a dead bodys smell. Its a purtrid, decaying smell,makes you stop breathing, you think of
didease. Its a smell you cant describe unless youve smelt rotten meat. Youve
got the smell right under your nose all the time and theres one at the bottom
of the trench and you keep walking over itthe black slime comes out and thats not pleasant..! (Private
Alfred Griffin, 9e Bn. Kings Royal Rifle Corps)
The August failures were put down to the wet
weather. As if it had never rained before in that dripping climate ( ) Figures
show what a reckless gamble it was to risk the life of the British Army on the
chance of a rainless autumn on the Flemish coast.(De Britse premier David
Lloyd George)
16 Augustus was in de sowieso gruwelijke zomer van 1917
een van de meest bloederige dagen in de Ieperse Salient. Ondanks de oplopende verliezen meende de
Britse velmaarschalk Haig dat de tijd rijp was voor een nieuwe fase in het
offensief waarbij de Britten zich moesten concentreren op de inname van het langzaam
tot puin vermalen Langemark. De 16e
(Ierse) Divisie, waarover ik twee maanden geleden een boek publiceerde, was één
van de eenheden die voor deze taak werden geselecteerd. Samen met de 36e
(Ulster) Divisie vormden ze de rechterflank van de aanvalsgolf. Ze kregen de
moeilijkste taak voor de kiezen, namelijk de stormaanval op het hoger gelegen
terrein van Hill 35 en Hill 37, die Zonnebeke beschermden. Deze
sector werd gedomineerd door massieve, elkaar ondersteunende bunkers en een
aantal boerderijruïnes die tot sterke fortificaties waren uitgebouwd en waarvan
slechts een handvol door de geallieerde artillerie waren geneutraliseerd. Het
werd een bloedbad voor de mannen van de 16e (Ierse) Divisie. Als ze
er al slaagden hun objectieven te bereiken, werden ze, ondanks hun hardnekkige
verzet, nog voor de avond was
ingevallen, teruggedreven door de Duitse stoottroepen die in de tegenaanval gingen.
De terreinwinst was verwaarloosbaar geweest en de verliezen ronduit schokkend.
Tussen 1 en 20 augustus 17 verloor de 16e (Ierse) Divisie 221
officieren en 4.064 manschappen en onderofficieren. Alleen al tussen 16 en 18
augustus verloor de divisie 2.167 man.
Slechts 280 gesneuvelden konden worden geborgen. De meesten van bleven voorgoed
ergens in het niemandsland, aan flarden gereten door granaten, verzopen in
granaattrechters of dood achter de Duitse linies