Vandaag een gedicht van Karl Bröger (1886-1944), die vooral als 'arbeidersdichter' bekendheid heeft gekregen. Bröger - die in 1910 zijn eerste gedichten had gepubliceerd - werd in 1914 gemobiliseerd als soldaat in het Duitse keizerlijke leger. In oktober '14 werd hij zwaar gewond in Noord-Frankrijk en twee maanden later al, omwille van de opgelopen verwondingen, gedemilitariseerd. Ondanks zijn korte diensttijd heeft de oorlog een onuitwisbare stempel op zijn dichtwerk gedrukt dat gekenmerkt werd door een rauw realisme, solidariteit met de gewone manschappen en later zelfs een pacifistisch engagement. Bröger werd na de oorlog actief in de Duitse sociaal-democratische beweging als journalist en dichter. Omwille van dit politieke engagement belandd hij in de jaren 30 een tijdlang in het KZ Dachau. Het is trouwens merkwaardig dat zelfs de nationaal-socialisten gepoogd hebben om de literair sterke Bröger voor hun kar te spannen....
Tijdens mijn onderzoek van de laatste weken naar de betrokkenheid van Thailand bij de Grote Oorlog ben ik ook nog bij toeval op het spoor gekomen van het bestaan van een cenotaaf, een monument voor vermiste of elders begraven militairen. Dit exemplaar staat op het terrein van de Britse ambassade in Bangkok en herdenkt 25 Britten die aan de ambassade of consulaire diensten verbonden waren of in Siam resideerden en omkwamen in bevolen dienst. Heel wat van deze gesneuvelden kwamen om in Vlaanderens velden. De stoer voor zich uitkijkende militair op de foto met de Glengary-cap (die ik dankzij de diensten van het Londense Imperial war Museum mocht gebruiken ) is bv. the hon. Robert Abercromby Forbes-Sempill, de vierde zoon van de 17e Schotse baron Sempill. Hij had voor de oorlog van 1897 tot 1912 in Siam voor de Bombay & Burma Bank gewerkt. Bij het uitbreken van de oorlog meldde hij zich net als al zijn broers voor militaire dienst en werd, nadat hij na enige omzwervingen in november '14 in Engeland arriveerde, aangesteld tot luitenant in het 5e Bataljon Gordon Highlanders. Het was in de rangen van deze eenheid dat hij op 2 juni 1915 sneuvelde bij het Frans-Vlaamse Festubert. Momenteel rust hij op de CWGC-site in Le Touret onder het grafschrift 'I'm a Graigievar man', een verwijzing naar het voorvaderlijke stamslot.