Vandaag in Zondag Frontpoëziedag een gedicht van
Willem van Iependaal, nom de plume van
de kleurrijke Nederlandse schrijver en dichter Willem van der Kulk (1891-1970).
Hij was, na een weinig geslaagde schoolcarrière, die mede het gevolg van zijn weerbarstige
en recalcitrante karakter was, in 1910 vanuit Rotterdam naar Engeland
geëmigreerd om er tuinman te worden bij een welgestelde familie. Het uitbreken
van de Grote Oorlog zou zijn leven veranderen. In 1915 nam hij, wellicht uit
liefdesverdriet, dienst nam als oorlogsvrijwilliger bij de Britse infanterie. Bij
zijn indiensttreding maakt hij de Britten wijs een Zuid-Afrikaan te zijn en
komt hij bijgevolg terecht bij het regiment South
African Infantry. Hij wordt onder meer in de lente van 1917 ingezet bij het
Fransvlaamse Arras. Zijn traumatische ervaringen, onder meer in de zomer en
herfst van 1917 bij Ieper waar hij gewond raakte,maakten van hem een overtuigde pacifist en
antimilitarist . Toen hij na de oorlog terugkeerde naar zijn geboorteland, bleek
dat hem de Nederlandse nationaliteit was afgenomen omdat hij in het leger van
een buitenlandse natie had gediend, wat door de wet verboden was. Hij kende in
het interbellum twaalf stielen en dertien ongelukken, waarbij hij een paar keer
in de gevangenis belandde, voor hij literair succes kende met zijn bestsellers Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop. Na de Tweede Wereldoorlog
kreeg hij zijn Nederlandse staatsburgerschap terug omwille van zijn
verzetswerk, waarbij hij onder meer enkele tientallen joden had weten te
verbergen.
Bajonet
op!
Ik weet niet, waar ik sterven zal,
En of zoo'n roemrijk ongeval
Bij 't attaqueeren,
Den frontsoldaat, die moordend heeft
Zich loflijk naar z'n graf geleefd,
Mag intresseeren.
Ik weet niet, waar ik sterven zal,
Of gas-, torpedo-, luchtaanval
Het mij zal leeren,
En of ik, hangend in het draad,
Zal tobben hoe zoo'n houding schaadt
Aan 's konings kleeren.
Ik weet niet, waar ik sterven zal
En of ik straks of bijgeval
Reeds ben vergeten.
En of de bruid, waar ik voor val
Haar rouw confectie koopen zal
Of aangemeten!!
Af en toe sta ik op deze blog stil bij wat ik in de loop der jaren de sprekende gezichten
ben gaan noemen. Portretten die hier en daar door nabestaanden of vrienden op
militaire begraafplaatsen bij de
grafzerken van gesneuvelde militairen werden geplaatst en zoek ik het verhaal
achter de foto.
Pieter Elias ligt begraven in graf nr. 49 op de BMB in Adinkerke. Hij was
op 21 augustus 1890 in het Westvlaamse Damme geboren in het gezin van Karel
Elias en Leonie Maes. Op het ogenblik dat de oorlog uitbrak was hij ongehuwd,
handarbeider en woonde hij bij zn ouders in de Pannestraat 87 in Heist-aan-Zee.Hij meldde zich als oorlogsvrijwilliger en
belandde met het militaire stamboeknummer 108/ 58354 aan het front bij de
compagnie mitrailleurs van het 3e bataljon van het 8e
Linieregiment. Het was in de rangen van deze eenheid dat hij in de nacht van
18 op 19 juli 1915 op de voorposten bij Ramskapelle sneuvelde. Pieter Elias
werd aanvankelijk op het kerkhof van Adinkerke begraven in graf nr. 288 maar
werd later herbegraven op de BMB aan de achterzijde van het kerkhof.
OVER DE SCHREVE... LE TOURET MILITARY CEMETERY & MEMORIAL TO THE MISSING
Ten noorden van
Festubert ligt Richebourg. In deze gemeente zijn drie CWGC-begraafplaatsen
terug te vinden: St. Vaast Post Military
Cemetery, Rue-des-Berceaux Military Cemetery en Le Touret Military Cemetery. Graag sta ik even stil bij deze laatste site.
Deze dodenakker ontstond in november 1914 toen op deze locatie de gesneuvelden
van het Indian Army en het 2e bataljon Leicestershire Regiment
werden bijgezet.Er worden 912 gevallen uit de Grote Oorlog herdacht: 889
Britten, 11 Canadezen, 9 Indiërs en 3 Duitsers. Oorspronkelijk lagen hier ook
264 Portugezen die in het voorjaar van 1918 waren omgekomen maar zij werden
herbegraven op de Portugese militaire begraafplaats.De liuitenant-kolonels Wilfrid Robert Abel
Smith, Grenadier Guards en Lewis Iribside Woods, Border Regiment waren beiden
ridder in de Order of Saint Michael and George, de hoogste Britse orde van
verdienste. Het graf vansecond Lieutenant Hugh Cecil Marnham(IV
B 6), een piloot in het 10e Squadron Royal Flying Corps draagt
als epitaaf een versregel van Shelley: He
lives, he wakes, t is Dead is Dead, not he. Al even poëtisch is Not theirs to reason why, een versregel
iuit Lord Alfred Tennysons beroemde gedicht The Charge of the Light Brigade dat u kan terugvinden op de zerk
van luitenant Montague William Seton-Browne (I D 8) die op 24 november 1914was gesneuveld. Deze officier in het 2e
bataljon van het Leicestershire Regiment was vermekd op de legerdagorders. De
23-jarige kapitein Stanley William Reacher (graf III H 32)uit Putney Hill,
Londen werd op 4 juli 1917 gedood. Zijn
epitaaf luidt als volgt: One of those
who died thar others might live.
De oostzijde van deze
begraafplaats wordt gedomineerd door Le Touret Memorial to the Missing.
Dit monument, naar een ontwerpvan J.R.
Truelove een gewezen kapiteinvan het
London Regiment, houdt de herinnering levend aan 13.394 militairen die tussen
oktober 1914 en september 1915 in deze sector sneuvelden en wiens stoffelijke
resten niet konden worden teruggevonden. Minstens 130 van de militairen wiens
namen hier in zandsteen werden uitgebeiteld waren jonger dan 18 jaar toen ze
sneuvelden. Onder hen waren zelfs twee 15-jarigen: Henry George Dolphin (Paneel
23-24) uit Bristol, een soldaat in het 2e bataljon van het Welsh
Regiment werd gedood op Kerstdag 1914. De andere omgekomen 15-jarige was
Leonard Price uit Handsworth (Paneel 32-33) Hij was een rifleman in het 2e bataljon Kings Royal Rifle Corps. Leonard Price werd op 9 mei 1915 dodelijk
gewond bij de aanval op Aubers Ridge. De 38-jarige baronet
Sir Montague Aubrey Cholmeley, kapitein in het 2e bataljon Grenadier
Guards werd in het hoofd geschoten terwijl hij op 24 december 1914 zijn mannen
aanvoerde bij een aanval op Duitse lijnen bij La Bassée. Hij was amper een week
eerder in Frankrijk aangekomen. Deze edelman was bij het uitbreken van de
oorlog Justice of the Peace en lid
van Kesteven County Council.U vindt zijn naam terug op paneel 2. Harry
Berry, 1e bataljon Glouster oud-rugbyinternational voor Engeland
raakte op 9 mei 1915 vermist bij de aanval op Aubers Ridge. Deze gewezen
beroepsmilitair had onder meer in India, Zuid-Afrika, Ceylon en op St. Helena
gediend en speelde zijn laatste internationale seizoen in 1910. Bij het
uitbreken van de oorlog was hij wagenmaker en herbergier, gehuwd en vader van
twee kinderen.
Afgelopen vrijdag werd
onder ruime belangstelling in de mij erg vertrouwde omgeving van de leeszaal
van het ADVN in Antwerpen mijn nieuwste boek De Hel van Fresnes Vlaamse militairen in Belgische militaire
strafinstellingen in Frankrijk 14-18 voorgesteld. Fotograaf Lambert
Derenette was zo vriendelijk om me een paar fotos op te sturen: Peter
Verplancke, conservator van het Museum aan de IJzer in de IJzertoren lichtte een tip
van de sluier over de mysterieuze smeedijzeren kransen aan de binnenzijde van
de Pax-poort en op de tweede foto geeft uw dienaar een korte inleiding op het
boek Naturlijk gaat mijn dank ook uit naar Ivo Coninx (V.O.S.) voor de inleiding en Guido Moons (V.V.B.) voor zijn introductie én natuurlijk ook naar mijn uitgever Karl Van Camp (Polemos) voor het slotwoord en het traditionele natje én droogje achteraf.
Je moet het ze
nageven: de Britten weten hoe ze tegelijkertijd groots én ingetigen moeten herdenken. Gisteren vloog, precies om
11.00 u. een Dakota bommenwerper uit WO II, geëscorteerd door een paar van die
al even legendarische Spitfires, over de witte kliffen van Dover en strooide er
750.000 klaprozen of de poppies from Flanders Fields uit ter herinnering aan
alle Britse militairen die het leven lieten in gewapende conflicten.
Vandaag 11
november,Wapenstilstandsdag 101 jaar na
dato. Wanneer in Brussel weer manhaftig soldaten voor die éne onbekende achter
een tricolore paraderen. En de achterkleinzoon van de koning, die zijn belofte
brak aan het Vlaamse kanonnenvlees,plichtsbewustde natie zal
vertegenwoordigen lijkt onderstaand gedicht dat de gewezen activist Victor
Jozef Brunclair in maart 1922 in De
Goedendag publiceerdemij méér dan
op zijn plaats:
Le Poilu Inconnue
O goede Vrijdag zonder Paschen/
Kristus is in elk die sneuvelde gestorven / ay,Uw doornenkroon was maar van prikkeldraad / gij, die t gruwzaam
Golgotha hebt doorzworven / heroiese smartsoldaat
Onkennelik is uw wezen, nergens wordt gij dus vermist / en hoogste roem:
gij stierft zo anoniem / dies zij lauwer op deze koude kist / t eervertoon is
gratis, verder kost je geen centiem
Nu komen de hoeren, nu komt de grootfinans / met bleke bloemen en
kartonnen krans / o schennis van Uw lijf zo diep gebenedijd / op gummi heen en
weer t is tof / er zijn feestfanfaren, er is lege lof / Uw zerk is t
heiligdom door elk ontwijd
Eénklank was Uw koortspols met de kannonade / toen stond gij manlik toen
een schaduw kwam / verminking van Uw beeltnis, en lichtombaden / Uw aanschijn
naar de goede God meenam
Tans zal Uw heenvaart allen heugen / in nagenot van dronken teugen / nu
solt men plechtig met Uw lijk / Uw goor gebeente in de groef is brij / die
licht als reine relikwie te kijk / aanvaard de tremolos frazenfraai op
rotternij
De stortkar over U heen / Rust heerlike held onsterfelik in Uw
steen.