Het is al geruime tijd geleden dat
ik in de rubriek ZondagFrontpoëziedag een gedicht van René De
Clercq (1877-1932) gepubliceerd heb. Nochtans mag het belang van zijn werk niet
onderschat worden. Met woord en daad stond hij tiijdens de Grote Oorlog als een dienende
kunstenaar aan de zijde van zijn kampgenoten. Met zijn strijdbare, bijna
revolutionaire lyriek gaf hij een unieke
stem aan de radicale vleugel van het activisme.Vandaag breng ik u De Vlaamsche
smeder uit zijjn bundel De Noodhoorn die in 1916 bij de
uitgeverij Dietsche Stemmen in
Utrecht verscheen. Het was zeker geen toeval dat het radicale weekblad dat de
Gentse activist Jan Wannyn (1867-1949) vanaf 1918 publiceerde, onder de
benaming De Vlaamsche Smeder verscheen. Voor mijn vertrek naar Thailand heb
ik mijn unieke, want volledige collectie van dit tijdschrift aan het AVN
geschonken.
Voor de verduidelijking nog dit:
de Van Boeckel waarnaar verwezen wordt is de befaamde Lierse kunstsmid Lode van Boeckel die
onder meer tekende voor de sierlijke balustrade van het Witte Huis in Washington.
Met Havere bedoelde De Clercq de Belgische regering die naar Le Havre was
gevlucht.
DE
VLAAMSCHE SMEDER
Zwarte
reus met uw schort van leder / de oude banden liggen te vuur. / Hameren,
hameren, Vlaamsche smeder/ deugdelijke vormen, werk van duur.
Let
op uw taak, de tijd is gunstig; / zing, maar een hard en kranig lied. /
Hameren, hameren, kort en kunstig / dat Van Boeckel zijn meester ziet.
Of
er het heel elan om davere / zeker en dapper, slaan maar, slaan ! / Hooren
moeten ze het tot in Havere, / dat er geen knechts voor t aambeeld staan.
Ei,
bij de lauwen niet één die lachte, / toen gij gromdet: genoeg geknoeid ! /
Smeder van de Vlaamsche gedachte, / Vlaanderen wacht en het ijzer gloeit.
U zal ongetwijfeld gemerkt hebben dat de publicatie op deze blog de laatste dagen lichtjes gestagneerd is. Dar heeft niks met luiheid of een gebrek aan inspiratie te maken maar alles met onze verhuis. Een week geleden hebben we - eindelijk - onze droomwoning in Isaan gevonden en in de nacht van maandag op dinsdag trotseerden twee volgepakte vrachtwagens een tropische storm om onze huisraad én mijn werkbibliotheek vanuit de haven van Bangkok op bestemming te brengen. Sindsdien ben ik vooral in subtropische temperaturen (ze schommelden de laatste dagen tussen de 36 en 40 graden Celcius...) bezig geweest met de nodige renovatiewerken en het uitpakken. Het onderhouden van mijn blog is daarbij verwaarloosd waarvoor ik Mea Culpa sla..... Hopelijk kan u hiervoor begrip opbrengen en ik kan u garanderen dat binnen een paar dagen alles opnieuw zal draaien zoals het moet. Even geduld aub...
In de hectiek van mijn verhuis
naar Thailand vond ik geen tijd om even stil te staan bij het incident dat
later in de historiografie van de Vlaamse Beweging bekend werd als de grafschennis van Oeren. Vandaag wil
ik dit graag even rechtzetten.
In de loop van de nacht van 9 op
10 februari 18 smeerden onbekenden
op de militaire begraafplaats van Oeren en op het kerkhof van Alveringem van minstens
38 heldenhuldezerken het AVV / VVK-opschrift toe met cement. Karel Cruysberghs,
een aalmoezenier in het 6e Linieregiment, wilde s morgens de mis
gaan lezen in de St. Apolloniakerk, die midden op deze begraafplaats stond,
toen hij er een soldaat van de genietroepen betrapte bij zijn vandalenwerk. De
soldaat verklaarde aan hem dat hij in opdracht van zijn luitenant werkte
Het nieuws van de grafschennis
ging als een lopend vuurtje door de rangen en een reactie kon dan ook niet
uitblijven. In de late namiddag van 10 februari vergaderde in Veurne een kleine
groep Vlaamsgezinden waarvan onder meer Hilaire Gravez, Piet Vandommele, Bert
Willems en Henrik Demoen deel uitmaakten. Deze laatste herinnerde zich jaren
later nog levendig de woede en frustratie over deze provocatie. De zaak lokte
felle discussie uit en één van de aanwezigen stelde voor om alle Belgische
driekleurige herdenkingsplaatjes op deze site te gaan afbreken. Gravez wilde
zich niet verlagen tot het niveau van de grafschenners en wees deze drastische
actie van de hand. Hij stelde voor om de geschonden zerken te herstellen.Met de soldij van hulpaalmoezenier Pieter
Theus en korporaal Henrik Demoen werden een pot zwarte verf en een paar
verfborstels gekocht. In de late namiddag van 11 februari trokken een aantal
soldaten, hoofdzakelijk uit de 5e compagnie van het 17e
Linieregiment , die op dat ogenblik op rust waren in Alveringem, te voet naar
Oeren om er de cementeerde letters, dubbel zo groot, opnieuw op de kruisen te
schilderen.
Ik heb op deze blog al eerder het onsterfelijke 'No Man's Land' of 'The green fields of France' van de Schots-Australische singer-songwriter Eric Bogle geplaatst. Deze erg beklijvende versie door folklegende Finbar Furey en de Ierse rockster en Aslan - zanger Christy Dignam mag naar mijn aanvoelen gewoon niet ontbreken...
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Noon van de minder bekende Britse War Poet Robert Malise Bowyer Nichols (1893-1944). Deze oud-student
van Oxford, bevriend met Rupert Brooke en Siegfried Sassoon, diende als
officier in de Royal Artilleryen vocht bij Ieper en Loos. Hij werd wegens
shell-shock en syfilis in 1916 van het front verwijderd. Nichols nam daarna
onder meer deel aan een officiële Britse propagandamissie in de Verenigde
Staten en werkte voor het ministerie van Oorlog. Na deWapenstilstand werd hij een succesvol
dramaturg en schrijver en was hij een tijdlang hoogleraar Engels aan de
universiteit van Tokio.
It is midday; the deep
trench glares / A buzz and a blaze of flies / The hot wind puffs the giddy airs
/ The great sun rakes the skies.
No sound in all the stagnanttrench / Were forty standing men / Endure the
sweat an grit and stench / Like cattle in a pen.
Sometimes a snipers bullet
whirs / Or twangs the whining wire / Sometimes as a solir sighs and stirs / as
in hells frying fire.
From out a high, cool cloud
descends / An aeroplanes far moan / The sun strikes down, the thin cloud rends /
The
black speck travels on.
An sweating, dizzed,
isolate / In the hot trench beneath / We bide the next shrewd move of fate / Be it of life or death.
Op deze blog besteed ik geregeld
aandacht aan opvallende, bijzondere of gewoon ontroerende grafschriften die ik
in tientallen jaren van omzwervingen op de militaire begraafplaatsen van de
Grote Oorlog ben tegengekomen. Vandaag graag even uw aandacht voor het epitaaf dat
terug te vinden is op de zerk van Henry Leighton, een 21-jarige soldaat uit A -compagnie
van het 4e Bataljon van het East Yorkshire Regiment. Hij sneuvelde op 17 juni 16, samen met
Private F. Ragsdale en Lance Corporal G.H. Brown, in de sector Kemmel en werd
samen met zijn twee onfortuinlijke frontmakkers in één gezamenlijk graf
begraven op Lindenhoek Chalet Cemetery. Het grafschrift dat op verzoek van zijn
ouders op de gemeenschappelijke zerk werd aangebracht was: He
went at his countrys call / A bright, sunny lad / Straight and tall. (Klik voor een vergroting op de foto)
Waar een verblijf in Bangkok al
niet goed voor is. Zat ik daarstraks op mijn hotelkamer relaxed naar een uitzending van
Discovery Chanell Asia te kijken
waarin de Britse survivalexpert Bear Grylls op stap ging met de Chinese
internet-tycoon Robin Li, de oprichter van Baidu. Nadat ze uit een helikopter waren gedropt,
lekker in de modder hadden geworsteld en een half verrotte yak hadden gevild
bleek Lis dochter voor de sentimentele noot te moeten zorgen door het
reciteren van een gedicht dat haar vader moest inspireren om de door Grylls
opgelegde beproevingen. Met een stijgend gevoel van lichte verbijstering hoorde
ik plots de mij welbekende strofen van John McCreas In Flanders Fields uit mijn flatscreen komen Een toch wel erg
verrassende keuze voor een Chinees meisje Flanders
Fields ergens in de desolate Mongoolse steppe ongelofelijk maar waar
Het eerste 'echte blogbericht uit Thailand. En het is - voor één keer - geen oorlog-gerelateerd artikel geworden. Vandaag komt de Antwerpse provincieraad bijeen en de voorzitter zal er de raad in kennis brengen van mijn ontslag als provincieraadslid. Ik heb noodgedwongen - een raadslid moet in de provincie die hij vertegenwoordigd wonen - maar ook met enige weemoed vorige week mijn ontslag medegedeeld aan de voorzitter. Enige weemoed, omdat een mandaat dat je 27 jaar lang ononderbroken naar eigen godsvrucht en vermogen geprobeerd hebt te vervullen, niet in je koude kleren gaat zitten. Een cynicus poneerde ooit dat het met politici hetzelfde is als met pampers: je moet ze geregeld vervangen en om dezelfde reden.... Ik hoop dat de geschiedenis een minder hard oordeel zal vellen over hoe ik in een periode die bijna de helft van mijn leven bestrijkt, invulling heb gegeven aan mijn mandaat. Ik mag gerust van mezelf beweren dat ik één van de meest actieve raadsleden ooit in de Antwerpse provincieraad ben geweest. De notulen, bulletins en commissieverslagen liegen niet....Toen ik als 28-jarige, jonge snaak mijn eerste stappen in de provinciale politiek zette had ik nooit kunnen bevroeden dat ik zowat alle functies - met uitzondering van bestendig afgevaardigde- in de provincieraad zou hebben vervuld, van 'gewoon' raadslid tot lid van het Vast Bureau en fractievoorzitter. Ik was zeker niet het perfecte raadslid dat mooi binnen de lijntjes kleurde maar eerder een non-comformist die gaandeweg gegroeid is in een 'eigen' en vooral 'eigenzinnige' stijl. Mijn optreden werd zeker niet overal even zeer gesmaakt en zelfs in eigen rangen niet altijd even enthousiast onthaald maar toch heeft het mij over de partijgrenzen heen respect opgeleverd en soms zelfs vriendschappen. Bovenal was het echter een uiterst belangrijke leerschool waar ik mezelf heb leren kennen en vooral véél, héél véél heb leren relativeren. Daarvoor alleen al ben ik de duizenden kiezers die mij in het verleden binnen mijn kieskring hun vertrouwen schonken eeuwig dankbaar, écht en serieus gemeend: nen dikke merci...!
Je hebt er maandenlang naar uitgekeken en eindelijk, daar was het langverwachte moment dan. Gisteren, na een erg aangename vlucht in Bangkok aangekomen voor wat wellicht het begin van een nieuwe levensfase wordt: namelijk mijn emigratie naar Thailand. Vanaf vandaag wordt in Vlaanderens Velden vanuit het Verre Oosten geredigeerd. Nu alleen nog wachten op de container die een groot deel van mijn werkbibliotheek vanuit Singapore naar Bangkok moet brengen en klaar is Kees... Het zal bijgevolg niet lang duren voor ik mijn blog opnieuw met de oude, vertrouwde frequentie zal publiceren en ik wil mij dan ook bij de trouwe lezers verontschuldigen voor het lage tempo van de laatste weken maar dat had alles, maar dan ook alles met de hectische verhuizing te maken.... Hopelijk kan men daar het nodige begrip voor opbrengen. Aan werk zal het mij de volgende maanden niet ontbreken want ik zal dit jaar alleen minstens zes nieuwe boeken publiceren....
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Diksmuide van - opnieuw - Daan Boens. Een dichter die in mijn ogen
een van de beste, zo niet dé beste Vlaamse frontdichter van de Grote Oorlog
blijft.
Ge waart zoo schoon, Diksmude, met uw stille straten,
uw huisjes, groen en rood, geleken een juweel,
dat bij een kerstendag, een prinsje viel ten deel, -
uw vrouwtjes waren lief, toen ze aan hun deurtje zaten.
En onder uwe bruggen, vloeide de Yzer, zoo gelaten
en zoo eerlijk, - als een maagd, die 's avonds wat gekweel
van oude liedjes hooren doet, bij 's windjes veêl -
ge waart zoo schoon en blond met de'avond in uw straten.
En 't is voorbij dit lied, dit oude vlaamsch gezang...
Uw huisjes zijn vernield, uw vrouwen heen-gevaren,
daar zich om uwe stad, twee legers kwamen scharen.
- En 't stormt nu om Diksmude, en wilde winden varen
om al die brokjes steen, die vroeger huizen waren,
Voor de afwisseling vandaag nog
eens een opvallend epitaaf of grafschrift. Vorige nazomer, struinend over het
imposante Faubourg dAmiens military
Cemetery in Arras viel mijn oog op het poëtische They shall dwell safely in the wilderness and sleep in the woods. Bij
nader inzien bleek het om een teksfragment uit het Oude Testament en meer
bepaal uit Ezekiël 34:25 te gaan. Deze telkst werd op verzoek van de familie
aangebracht op de zerk van de 26-jarige Second
Lieutenant James Douglas Aiken, die in de Y cie. van de 14eTrench Mortar Battery van de BritseRoyal Field Artillery diende toen het
noodlot hem trof op 9 november 1916. J.D. Aiken was in het Zuid-Afrikaanse Kaapstad
geboren, maar woonde op het ogenblik dat hij in dienst ging in Ontario, Canada.
Hij was een graduaat van e universiteit van Toronto waar hij Bosbouw had
gestudeerd. Hij ligt nu begraven in grafI H 51.
Vandaag in Zondag Frontpoëziedag het gedicht Dageraad van Daan Boens voor wiens veel te lang vergeten - werk ik al geregeld even uw aandacht heb
gevraagd. Boens blijft in mijn ogen een van de beste, zo niet dé beste Vlaamse
frontdichter van de Grote Oorlog. Oordeel zelf maar:
De stilte is breed bij 't einden van
den nacht,
en de eindlooze Yzer-vlakte, - waar
het leven
der waatren, is tot hoogsten rust
gebracht, -
droomt, wijl geen kogel doet de
schemer beven.
De têere glans, die verre handen weven
om 't nachtlijk bed, waar Dageraad bij
wacht,
wordt langzaam wijder, of de schoone
Nacht
heur blonde naaktheid wil te kussen
geven.
De schemer schijnt een breede en
blauwe
Lagune, waar een gondel stille op
glijdt
met paren, die zich in het oog
aanschouwen.
En de Yzer droomt van vroegre
teederheid,
heel zacht, tot doet het licht zijn
gloed ontvouwen,
Het blijft een van de plaatsen waar de tragiek van de
Grote Oorlog je telkens weer, bij elk bezoek, een keiharde smack in your face bezorgt: Tyne Cot
Cemetery bij Passendale. Met 11.957 gesneuvelden is het niet alleen de grootste
CWGC-begraafplaats ter wereld maar een ook een gruwelijk memento mori voor de zinloze slachting die de Derde Slag bij Ieper
was Een paar fotos van toen en nu Gewoon ter herinnering
In Edmonton in het Britse graafschap Middelsex werd op 13 februari 1918 het
overlijden vastgesteld van de 23-jarige oorlogsvrijwilliger Frans Van Den
Kieboom uit Hoogstraten die zelfmoord had gepleegd.Hij
was op 10 augustus 1914 als oorlogsvrijwilliger in dienst getreden. Na een
basisopleiding kwam hij op 7 januari 1915 aan het front terecht in de rangen
van het 1e Regiment Karabiniers. Een half jaar later muteerde hij naar het 1e
Bataljon Karabiniers-Wielrijders. Op 31 augustus 1917 werd hij mogelijk met
psychische problemen of shellshock- opgenomen in het King Albert Hospital in Londen. Frans Van Den Kieboom pleegde zelfmoord op de openbare weg in Hornsey.
Mogelijk gebeurde dit door van de Hornsey
Lane Bridge te springen, een bekende suïcidespot in Londen
Zijn stoffelijke resten werden
naar het King Albert Hospital nr. 3
aan Hazelville Road in het Londense Highgate gebracht waar men hem officieel
dood verklaarde. Hij werd begraven in het Belgische militaire erepark van de katholieke begraafplaats
St. Marys in Kensal Green, Londen.
Hij was een ongehuwde zoon van Jan Van Den Kieboom en Maria Ludovica
Wagemaekers. Frans VanDen Kieboom was
in het Hoogstraatse bevolkingsregister van 1914 ingeschreven als student en
woonde aan het Moleneinde.
Ondanks de verhuisperikelen en de blijkbaar daar bij
horende stresstoestanden vandaag toch nog even tijd gevonden voor een Zondag Frontpoëziedag. Het is bijna een eeuw geleden dat een van de
kortste maar krachtigste gedichten van de Grote Oorlog werd geschreven. In juni
1918 pende de Italiaanse dichter en oorlogsvrijwilliger Guiseppe Ungaretti
(1888-1970) volgende onsterfelijke regels neer:
OVER DE SCHREVE - DUITSE MILITAIRE BEGRAAFPLAATS BOUCHAIN
Een weinig bekende Duitse militaire begraafplaats in
Frans-Vlaanderen ligt in Bouchain, in het Departement du Nord. Deze relatief
kleine site aan de Route de Marquette was amper anderhalf jaar in gebruik. Ze
werd in april 17 opgestart door fronteenheden dien in de buurt verbleven en
bleef als dusdanig in gebruik tot oktober 18. Bouchain was een belangrijk steunpunt voor de
eenheden in de zgn. Siegfriedstellung.
Een vijfhonderdtal gewonden die In de verschillende frontlazaretten in het dorp
bezweken kregen hier een laatste rustplaats. Na de Wapenstilstand, tussen
1921 en 1924 werden een kleine 900 gesneuvelden uit begraafplaatsen in drie
buurgemeenten naar deze site overgebracht. Momenteel liggen hier 1.676 Duitsers
en 2 Russen begraven. 190 Duitsers konden niet geïdentificeerd worden. Het is een typische Duitse brgraafplaats met oog voor een 'natuurlijke' inplanting in het landschap, waar de monotonie van de metalen gitzwarte grafkruisen wordt gebroken door de aangeplante eikenbomen.
In mijn vorige blog over het overlijden van de Minderhoutse adjudant Waterschoot had ik het over het Belgische militaire ereperk in Lisala. Is er iemand die hier toevallig een foto van bezit ? Ik heb zelf deze foto gevonden (klik voor een vergroting) maar het is nog maar de vraag of deze begraafplaats dezelfde is als het voornoemde ereperk... Kan iemand dit bevestigen ?
Op 31 januari 1918 overleed in het Congolese Lisala
Minderhoutenaar Hector Jan Amatus Waterschoot. Hij was zonder enige twijfel de militair uit de Noorderkempen die het verst van zijn woonplaats het leven liet tijdens de Grote Oorlog... Hector Waterschoot had zich op 3
augustus 1914 als oorlogsvrijwilliger geëngageerd. Hij diende aanvankelijk als
soldaat in het 14e Linieregiment. Op 24 oktober 14 werd hij gewond
tijdens de IJzerslag en geëvacueerd naar een militair hospitaal in St. Malo. In
het begin van 15 muteerde hij naar het 3e Linieregiment. In
november 15 werd Waterschoot bevorderd tot korporaal, een paar maanden later
tot sergeant. Van 1 maart 16 tot 22 juli 16 volgde hij in Normandië een
opleiding tot adjudant. Op 27 juni 17 werd hij ter beschikking gesteld van de
Koloniale Troepen. Op 2 september 17 vertrok hij vanuit La Pallice naar Congo,
waar hij op 24 september aankwam in de haven van Boma. Waterschoot werd
aangesteld tot militair agent in dienst van de Force Publique maar amper drie maanden na zijn aankomst op het
Afrikaanse continent bezweek hij aan de
gevolgen van een evcHector Waterschjoottropische
ziekte, vermoedelijk malaria. Hij werd begraven op het Belgische militaire
ereperk van de begraafplaats vanLisala.
Hij was een ongehuwde zoon van Julius Waterschoot en
Constance Van Gehuchten en was bij het uitbreken van de oorlog gedomicilieerd
in Minderhout Dorp.
Het
gedicht Ostpreusischer Landsturm
verscheen voor het eerst op 3 augustus 1914 in de Täglichen Rundschau. Het was van de hand van de op 18 mei 1882 in
het Oostpruische Köningsberg (nu Kallinigrad) geboren Walter Heymann. Deze Duits-Joodse
jurist, schrijver en dichter sneuvelde op 9 januari 1915 bij Soissons. Zijn
debuut Springbrunnen werd in 1906
gepubliceerd. Na zijn sneuvelen verschenen verschillende postume proza- en
poëziebundels. In 1928 publiceerde Ernst Jünger zijn werk in de door hem samengestelde
bloemlezing Die Unvergessenen.
Drie dagen voor zijn 30e verjaardag, verongelukte op 6
januari 1918, in
Elverdinge wachtmeester Hector François. Voor de oorlog was hij rijkswachter
in de Brigade Meerle geweest en gehuwd met Maria Irma Roels. Hij werd al op 1 augustus 1914 gedetacheerd naar de 1e
compagnie van de Rijkswacht in Antwerpen die bij het uitbreken van de oorlog werd geïntegreerd in het veldleger. Hij
maakte de terugtocht mee naar de Westhoek en vanaf 17 oktober 14 werd hij
belast met politionele taken in Londen. In juli 17 keerde Hector François
terug naar het vasteland en werd hij ingedeeld bij de Belgische basis in Calais
en deed hij korte tijd dienst in het Belgisch Groot Hoofdkwartier. In het begin
van 18 werd hij ingedeeld bij het provoostschap bij het IIe Britse Legerkorps.
Hij verongelukte op 6 januari in bevolen
dienst toen hij kort na 17.00 u.tijdens
een patrouille in de sector Ieper met zijn - onverlichte - fiets op de spekgladde
baan slipte en overreden werd door een Britse vrachtwagen. De zwaargewonde
rijkswachter werd naar de hoeve Metsus gebracht waar hij in aanwezigheid van de
opgeroepen dokter Louf een uur later aan zijn verwondingen bezweek. De Engelse
chauffeurs, private T.E. Foster en D.M. Graham verklaarden aan de Belgische
legertolk Henri Eltjens dat ze de rijkswachter pas hadden opgemerkt toen hij
tegen de vrachtwagen werd geslingerd.
De
onfortuinlijke rijkswachter werd oorspronkelijk door de Britten begraven op Poperinge Old Military Cemetery, de
geïmproviseerde begraafplaats bij het Kasteel DHondt in Poperinge, maar na de
oorlog werd hij bijgezet op de BMB Westvleteren in graf 1043.