Vandaag, bij uitzondering eens geen te lezen gedicht maar een filmpje waarin de Welshe dichter Steven Francis uit het werk van Hedd Wyn - zie mijn blog van 25 maart - citeert. Gewoon om u een idee te geven van de schoonheid van het Welsh, een bij uitstek dichterlijke taal... Of zoals die andere bekende dichter Brian Harris het schreef in zijn 'In Passing', waarvan een citaat is terug te vinden bij het kleine Hedd Wyn-monumentje bij Hagebos waar de dichter op 31 juli '17 het leven liet:
'To be born in Wales, Not with a silver spoon in your mouth, But, with music in your blood And with poetry in your soul, Is a privilege indeed. '
Vannacht schakelen we weer eens over op het zomeruur. Weinig mensen weten dat het zomeruur voor het eerst in ons land werd ingevoerd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitse bezettende overheid. Deze besliste dat tussen 30 april en 1 oktober de tijd met 1 uur moest vooruit gezet worden. De Belgische bevolking hield voor het overgrote deel - wellicht uit verzet tegen deze - in hun ogen - belachelijke - verordening vast aan de 'oude' Belgische tijdsmeting Honderd jaar geleden werd dit fataal voor Jaak Verstraelen uit Zondereigen. Deze 58-jarige landbouwer werd op 1 september 1915 ter hoogte van de Wittekeiweg in de rug geschoren door een Duitse grenswachter. Hij bezweek drie dagen later aan zijn verwonding. Het verhaal gaat dat Jaak bericht had gekregen dat er in Baarle-Hertog - dat door haar unieke, historisch gegroeride ligging binnen Nederland onbezet was gebleven - een brief was aangekomen van zijn zoon Jan. Jan Verstraelen stond als karabinier aan het IJzerfront, maar had voor het uitbreken van de oorlog een grote hoeve in Wortel uitgebaat. Eén van Jaak Verstraelens andere zonen, Karel had Duitse toestemming om op de weilanden van de familie die op Nederlands grondgebied lagen, te hooien. Er werd afgesproken dat Karel de brief in Baarle zou oppikken en op een vooraf afgesproken uur over de Dodendraad zou gooien. De Duitser die daar patrouilleerde zou in ruil voor wat toegestoken geld de andere kant uitkijken. Zo gezegd, zo gedaan, maar toen Jaak Verstraelen op het afgesproken uur de Sperrzone betrad werd hij gesommeerd halt te houden en toen hij dit weigerde, neergeschoten. Wat was er gebeurd ? Jaak Verstraelen en de Duitser die bij de deal betrokken waren, waren vergeten dat beide met een andere tijdsbepaling werkten. De Duitser waarmee oorspronkelijk onderhandeld was, was intussen afgelost en vervangen door een grenswachter die niks van de afspraak wist... Het resultaat van dit niet vasthouden aan de zomertijd kostte Jaak Verstraelen het leven. Deze vader van tien kinderen ligt vandaag begraven op de kleine begraafplaats van Zondereigen op de plaats waar nu het monument voor de oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog staat.
In het voorjaar van 1915 werden tal van maatregelen getroffen die het grensverkeer tussen België en het neutrale Nederland bemoeilijkten. Voor 1 categorie van Belgische burgers werd het quasi onmogelijk om nog de grens over te gaan, nl. de weerbare mannen, zijnde al de mannelijke Belgen tussen de 16 en 45 jaar. In december '14 waren er naar schatting een kleine 5000 jongemannen via Nederland in geslaagd om het Belgisch leger te vervoegen. In januari '15 hadden er 6400 de biezen richting Noorden genomen.... De hoogste Duitse bezettingsautoriteiten konden dit natuurlijk niet tolereren en op 26 januari '15 vaardigde generaloberst Freiherr von Bissing volgende proclamatie uit:
In den laatsten tijd hebben dikwijls weerbare
personen getracht heimelijk de Hollandsche grens te overschrijden, om zich bij
het vijandelijke leger te vervoegen. Ik verorden daarom het volgende:
Alle gunsten, die in het verkeer op de grens naar
Holland toegestaan zijn, worden voor weerbare Belgen geschorst.
De Belgen, die tegen het verbod trachten de grens van
Holland te overschrijden, stellen zich bloot aan het gevaar door de grensposten
doodgeschoten te worden. Zij worden, indien zij gegrepen worden, gestraft en
als krijgsgevangenen naar Duitschalnd gevoerd.
Wie de verboden overschrijding der grens naar Holland
eens weerbaren Belgen vordert of begunstigt, wordt volgens de oorlogswetten
behandeld. Dit geldt ook voor de familieleden van den weerbaren Belg, die deze
niet hinderen tot zulke grensoverschrijding.
In den zin dezer verordening gelden als weerbare mannen
alle mannelijke Belgen in den ouderdom van het verloopen 16e tot 45e
levensjaar.
Eind januari, begin februari '15 werden de grenstroepen in de Noorderkempen nog gevoelig versterkt met bereden en gemotoriseerde eenheden. De cavaleristen - meestal van bereden Landwehr-eenheden - doorkruisten het Grenzgebiet, terwijl de fiets- en autopatrouilles de hoofdwegen in het grensgebied controleerden. In de Noorderkempen ging het concreet om de verbindingen tussen Hoogstraten en Loenhout, Rijkevorsel en Merksplas. Minstens vijfmaal per dag, werd er op onregelmatige tijdstippen patrouille gereden op deze wegen. Een bijkomende moeilijkheid om vanuit het binnenland naar het kanton Hoogstraten te trekken, was het virtueel afsperren van de bruggen over het kanaal Dessel - Schoten. Dit kanaal vormde een fysieke grens tussen de gemeenten van de Noorderkempen en de rest van het land. Een speciale Kanaalwacht werd in het begin van de maand maart '15 in Rijkevorsel geïnstalleerd om het verkeer op en aan het kanaal te controleren. Op de bijgaande foto (KLIK VOOR EEN VERGROTING), die in april '15 werd gemaakt ziet u dit commando, inclusief uit de kluiten gewassen politiehond, poseren voor het Hof Ter Looi in St. Jozef-Rijkevorsel, waar de staf van deze eenheid was ondergebracht.
Het kanaal in kwestie zou trouwens ook tijdens de Tweede Wereldoorlog opnieuw als buffer fungeren. Toen in het begin van september '44 zowat heel het land bevrijd werd, verschanste het Duitse leger zich achter het kanaal en duurde het bijna 2 maanden, vooraleer na zware gevechten, wekenlange beschietingen, de gemeenten van het kanton Hoogstraten als laatsten in het land konden ingenomen worden door de geallieerde troepen...
In het raam van de herdenking van de 100e verjaardag van het begin van de Tweede Slag om Ieper houdt op 1 april om 20.00 u. de lokale historicus Robert Missinne een lezing over de eerste grootschalige gifgasaanval aan het Westelijke front. Deze aanval vond op 22 april 1915 plaats op de lijn Steenstrate - Bikschote - Langemark - St. Juliaan. Het massaal inzetten van chloorgas als wapen was een nieuwe, duistere mijlpaal in de ontwikkeling van de moderne oorlogvoering en de zoveelste escalatie in de geweldspiraal van de Eerste Wereldoorlog.
De lezing vindt plaats in de raadzaal van het gemeentehuis van Langemark-Poelkapelle en is GRATIS. Het is evenwel aangeraden om op voorhand in te schrijven op het volgende E-postadres:
Eind maart 1915 waren de Duitse troepen in het kanton Hoogstraten zo goed als klaar met het afsluiten van de rijksgrens met neutraal Nederland. Al in de kerstweek, in december '14 waren de eerste maatregelen genomen om het grensverkeer met onze noorderburen beter te kunnen controleren. Hiervoor werd in eerste instantie, op bevel van generaal von Weller, de militaire gouverneur van Antwerpen, een groot aantal doorgangswegen met Nederland afgesloten. Bij het beperkte aantal grensdoorgangen dat open bleef werd een grenspassage bemoeilijkt door de nog voor het jaareinde aangebrachte slagbomen en/of Friese ruiters en de permanente bewaking door controleposten. Het Gouvernement - Generaal besliste in diezelfde periode een 'Grenzgebiet' in te stellen. Dit was een ongeveer drie kilometer brede zone langs de Belgisch - Nederlandse grens waarbinnen strengere controles schering en inslag waren en de burgers zich niet vrij konden verplaatsen. Op de meeste plaatsen langs de grens, bv. in de Noorderkempen, werd in het Grenzgebiet, vlak voor de eigenlijke grens nog een duidelijk zichtbare Grenstreiffe ingesteld, die tot een halve kilometer breed kon zijn. De toegang tot deze strook werd verboden voor alle burgers, met uitzondering van de landbouwers die hier grond hadden liggen of de weinige bewoners die toelating hadden gekregen om in deze zone te blijven wonen. De grens zelf werd in het kanton Hoogstraten tussen januari en maart '15 afgespannen met een bijna 3 meter hoge prikkeldraadversperring die u op de bijgaande foto die in '15 in Meerle aan de grens werd genomen duidelijk achter de voor inspectie opgestelde Duitsers ziet. De rollen prikkeldraad waren door Duitse pioniers in de tweede week van januari in het station van Turnhout opgehaald en verdeeld over de verschillende grenslocaties. Het benodigde hout werd, wat het kanton Hoogstraten betreft, vooral gekapt op de Aard in Minderhout, Heerle en de bossen van het Zwart Goor in Merksplas. Langsheen de versperring werd dag en nacht gepatrouilleerd en werden gewapende schildwachten uitgezet die het consigne hadden gekregen om na een onbeantwoorde sommatie, meteen het vuur te openen. Alsof dit niet volstond werden hier en daar ook mijnen gelegd... Drastische maatregelen die echter maar het voorspel waren voor het meest ingrijpende wapen dat de Duitsers vanaf de zomer van '15 zouden inzetten, nl. de infame Dodendraad, de dodelijke, onder hoogspanning staande grensafsluiting.
Snuisterend in mijn archieven vond ik vanmorgen nog dit merkwaardige document dat betrekking heeft op de gedode brievensmokkelaar Jan Van Hemeldonck (zie mijn blog van 22 maart jongstleden). Het is een aangifte die het gemeentebestuur van Rijkevorsel in het voorjaar van 1919 deed bij de Antwerpse provinciegriffier met betrekking tot door de Duitsers terechtgestelde inwoners. Voor alle duidelijkheid nog dit: op het ogenblik dat Jan Van Hemeldonck op die bewuste 22e maart '15 achter de watermolen werd neergeschoten was hij niet bezig met het smokkelen van brieven. Die bewuste dag had hij net twee Franse oorlogsvrijwilligers de rijksgrens overgebracht. Mogelijk waren het ontsnapte Franse krijgsgevangenen die via het neutrale Nederland terug het leger wilden vervoegen. Van Hemeldonck werd hierbij betrapt en zette het op een lopen. Achternagezeten door een Duitse grensbewaker weigerde hij halt te houden, waarop deze het vuur opende met dodelijke gevolgen...
KIJKTIP - YR YSGWRN VEILIGGESTELD VOOR DE TOEKOMST
Op 31 juli 1917, kort voor 4 uur in de ochtend trok Private Ellis Humphrey Evans, samen met zijn kameraden van het 15e Bataljon Royal Welch Fusiliers (RWF) in de stromende regen op naar de hoogte van Pilkem. Hoogte, die ze ondanks het zware Duitse mitrailleur- en artillerievuur, zonder noemenswaardige problemen wisten te veroveren. De Welshmen rukten vervolgens op naar het strategisch belangrijke kruispunt bij Hagebos, maar hier eindigde de opmars voor Private Evans. Omstreeks 11.00 u. werd hij zwaargewond door granaatscherven in de buikstreek en rug. Hij werd nog in een ruïne van een woning bij Hagebos - waar een verbandpost was - binnengedragen, maar bezweek kort nadien aan zijn verwondingen. Hij was één van de 14 mannen van het 15e RWF die op die dag het leven lieten bij Pilkem. Uit de officiële verliescijfers blijkt dat de Welshe 38th Division (waar het 15e BN RWF toe behoorde) en de samen met hen opererende Welsh Guards op 31 juli '17 niet minder dan 327 gesneuvelden en meer dan 1000 gewonden telde. Dat uitgerekend hier bij Hagebos vorig jaar een nationaal gedenkteken met een dreigende 'Y Ddrag Goch'- Rode Draak voor de Welshe slachtoffers van de Grote Oorlog werd opgericht is dan ook geen toeval. Maar het heeft natuurlijk ook veel te maken met die ene Private Ellis Evans, want in Wales is hij niet minder dan een stuk van het nationale culturele erfgoed. Ellis Evans, wiens 'nom de plume' Hedd Wyn was, is wellicht de bekendste dichter van het land. Als posthume winnaar van de nationale bardenwedstrijd Eisteddfod kreeg hij een quasi legendarische faam, die tot op de dag van vandaag voortleeft en weinig Welshmen die Ieper bezoeken, zullen nalaten om zijn graf op het nabijgelegen Artillery Wood Cemetery te bezoeken...
Een paar maanden geleden raakte bekend dat er tussen Gerald Evans, de hoogbejaarde laatste bewoner van Hedd Wyn's woonhuis 'Yr Ysgwrn' en de Heritage Lottery Fund een overeenkomst werd gesloten om de hele historische site in het Noord-Welshe Trawsfynydd over te dragen aan dit fonds. Evans, die als zoon van Hedd Wyn's zuster Ann een volbloed neef van de dichter is, deed dit natuurlijk niet voor niets. Op haar beurt zal dit erfgoedfonds aanzienlijke bedragen spenderen aan het restaureren, conserveren en ontsluiten van deze historische site die in de loop der jaren is uitgegroeid tot een soort van Welsh nationaal bedevaartsoord. In het bijgevoegde filmpje over de 'redding' van deze site kan u trouwens ook een glimp opvangen van de schitterende zetel die Hedd Wyn had toegekomen als winnaar van de nationale Eisteddfod. Weinigen weten dat deze 'Zwarte zetel' gemaakt werd door een Vlaming. hij is van de hand van de Mechelse meubelmaker Eugeen Vanfleteren (1880-1950) die in 1914 de Dijlestad ontvlucht was en zich in Birkenhead gevestigd had. De prachtig uitgesneden zetel werd na de Eisteddfod overgebracht naar Trawsfynydd. Op een met zwart rouwvelours overdekte kar, getrokken door zes paarden, kwam de zetel in Ys Ysgwrn aan, waar hij tot op de dag vandaag tentoongesteld wordt.
Een ontroerend eerbetoon door Alan Brydon aan de 'Pipers of the Great War' - de doedelzakspelers die in de regen van staal en staal en vuur, het moraal van de Schotse troepen in de modderige hel van 'Flanders Fields' opkrikten...
Aan de Zonnebeekseweg in Ieper ligt de Franse militaire begraafplaats van St. Charles de Potyze als een tastbare herinnering aan de naar schatting 50.000 Franse militairen die tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven lieten in Vlaanderens velden. Deze begraafplaats ontstond in de late herfst van 1914, toen Franse troepen het nabijgelegen - en nu verdwenen - schooltje dat verbonden was aan het Ieperse St. Jozefsinstituut als medische hulppost begonnen te gebruiken. Deze symmetrisch aangelegde site wordt achteraan gedomineerd door een op een verhoog gemonteerde obelisk die een aantal Franse eenheden herdenkt die tijdens 'la Grande Guerre' in Vlaanderen werden ingezet. Naast dit monument bevindt zich een massagraf. Op deze plek achteraan de begraafplaats worden overigens tot op de dag van vandaag nog de stoffelijke resten van Franse militairen bijgezet die bv. bij graafwerken of archeologische prospectie in de regio worden gevonden. Volgens de meest recente gegevens zouden hier op dit ogenblik 4209 gesneuvelde Fransen begraven liggen, waarvan er 762 als onbekenden werden begraven. In het massagraf zouden momenteel 616 niet geïdentificeerde Franse gesneuvelden begraven liggen, of 7 meer dan vermeldt worden op de gedenkplaten... De aanwezigheid van zoveel onbekenden heeft veel te maken met het feit dat deze begraafplaats, die vrijwel heel de oorlog in gebruik is geweest, herhaaldelijk het doelwit was van artilleriebeschietingen, waardoor veel graven beschadigd werden of verdwenen zijn. Vanaf 1919 fungeerde deze site ook als verzamelbegraafplaats als gevolg van de ruimingen van kleinere sites en van veldgraven. Links van de toegang tot deze begraafplaats bevindt zich een opvallende 'calvaire' die veel gelijkenissen vertoont met de klassieke Bretoense calvariebergen. Dit is geen toeval want dit gedenkkruis is van de hand van de bekende Bretoense beeldhouwer Jean Fréour (1919-2010), één van de prominentste leden van de Keltisch geïnspireerde Bretoense multidisciplinaire kunstbeweging 'Seiz Breur'. Deze artistieke beweging heeft een belangrijke rol gespeeld in het Bretoense identitaire reveil tijdens het interbellum.