Vandaag Lied aus dem
Graben een gedicht van de hand van de dramaturg en lector Edlef Köppen
(1893-1939) die zich als student in 1914 als oorlogsvrijwilliger meldde. Hij
vocht als artillerist zowel aan het Oostfront als het Westfront en werd
onderscheiden met het E.K. II. Bij het einde van de oorlog was hij
reserveofficier. Omwille van een verwonding aan zijn longen en de traumas die
hij opgelopen door het frontleven verbleef hij tot 1920 in een sanatorium. Nadien
werd hijlector bij een middelgrote
uitgeverij en medewerker aan de Funk-Stunde Berlin, de eerste Duitse
radiozender. Köppen kreeg problemen nadat de NSDAP aan de macht was gekomen. Hij
werd bij de radio ontslagen. Zijn sterk autobiografische en
anti-militaristische roman Heeresbericht
werd in 1933 verbrand tijdens de boekverbrandingen en het volgende jaar
officieel verboden. Hij bezweek in 1939 in een hospitaal voor longlijders in
Giessen aan een combinatie van tuberculose en de gevolgen van zijn, tijdens de
oorlog opgelopen verwondingen .
Twee herdenkingsplaten: de
eerste werd kort na de oorlog bij het gemeentehuis van Comblain-au-Pont
aangebracht, de tweede werd afgelopen donderdag in de Diksmuidse deelgemeente Esen
bij de kapel van O.L.Vrouw ter Hulpe onthuld. Op beide gedenktekens wordt een Waalse kanonnier herdacht die op 20 oktober
14 bij Esen om het leven kwam. Fernand Jean Malemprée werd op 17 oktober 1890
in Comblain-au-Pont als enige zoon geboren in het gezin van Jean Armand
Malemprée en Marie Audile Paulus. Van 1910 tot 1911vervulde hij zijn
legerdienst als milicien bij de veldartillerie. Gemobiliseerd bij het uitbreken
dan de Grote Oorlog, werd hij met het stamnummer 153/156 kanonnier in de 41e
Batterij van het 3e Regiment Artillerie. Deze eenheid was een onderdeel
van de IIIe Legerdivsie en belast met de verdediging van Luik, waar het een
paar zware klappen te verduren kreeg. De daarop volgende weken en maanden zag
Malemprée onder meer actie bij de verdediging van Aarschot op 29 augustus 14
en gaf hij met zijn eenheid vuursteun bij de uitvallen uit de versterkte
stelling Antwerpen. In de nacht van 19 op 20 oktober 14 beschoot de batterij van
Malamprée vanuit een stelling bij de kapel van Esen de Duitsers in Vladslo.
Onze Waalse artillerist werd er in de vroege ochtend dodelijk getroffen door
granaatscherven. Hij kreeg een haastig gedolven veldgraf in de omgeving van de
kapel, maar de precieze locatie ging verloren en hij werd officieel als vermist
geregistreerd. Dankzij het opzoekingswerk van Koksijdenaar Guy Marteel werd een
eeuw later zijn laatste rustplaats op privéterrein teruggevonden. Een berging
bleek onuitvoerbaar en daarom werd een herdenkingsplakket aangebracht vlakbij
deze site. Bij de onthulling was niet alleen het college van burgemeester en
schepenen van Diksmuide aanwezig maar ook dat van Comblain-au-Pont, aangevoerd
door burgemeester Henon, die een achterneef van de gesneuvelde is.
Het Ieperse maakt zich naar
jaarlijkse traditie op voor de herdenking van Anzac Day, 25 april. Met onder
meer een ochtenddienst op Buttes New Cemetery in PolygonWood, een herdenkingsdienst op Tyne Cot Cemetery en een sterke Australische deelname tijdens de
Last Post in Ieper worden de Australische en Nieuw-Zeelandse doden
herdacht.Bijna 13.000 Australiërs en meer dan 4.700 Nieuw
Zeelanders sneuvelden tijdens de Grote Oorlog in Vlaanderens velden. Een veelvoud
aan ANZACsraakte er gewond. Weinig
legers betaalden naar verhouding een hogere tol
Graag sta ik vandaag even
stil bij het New Zealand Memorial Park in Mesen. Dit fraaie landschapspark waarin
twee Duitse bunkers uit de zgn; Uhlan-stelling werden geïntegreerd, herdenkt
het offer dat de troepen uit Nieuw - Zeeland brachten bij de verovering van
deze strategisch belangrijke heuvelrug. Tijdens de openingsfase van de zgn.
Derde Slag om Ieper, op 7 juni 17 bestormde de Nieuw-Zeelandse divisie vanuit
Nieuwkerke deze hoogtelijn en nam de ruïnes van wat ooit Mesen was in. Het
panoramische vergezicht over de Douve-vallei aan de zuid-westelijke zijde van
deze site geeft een goed beeld van het opmarsgebied op die bewuste dag.
Het herdenkingspark wordt
gedomineerd door een verhoog met een hardstenen, met lauwerenkransen versierde
herdenkingszuil die op 1 augustus 1924 werd onthuld in aanwezigheid van Albert
I en sir Andrew Hamilton Russel, de gewezen bevelhebber van de Nieuw-Zeelandse Divisie aan het Westelijke
Front. Het New Zealand Memorial to the Missing
op het nabijgelegen Messines Ridge
British Cemetery herdenkt 828 officieren, onderofficieren en manschappen
zonder gekende begraafplaats die in deze omgeving het leven lieten..
Een nieuwe lente: een nieuw
geluid, zo luidt het spreekwoord en voorwaar, we worden op onze wenken
bediend want volgend weekend stellen Jan Vancoillie en Kristof Blieck hun boek Bouwen aan het front: Loopgraven, schuilplaatsen en betonbunkers van
het Duitse leger aan het Ieperfront 1914-1915 voor. Een hele mondvol voor
wat de auteurs kennende weerom een onmisbaar naslag- en referentiewerk zal
worden voor al wie in meer of mindere mate geïnteresseerd is in wat er zich
tijdens de Grote Oorlog in Vlaanderens
Velden heeft afgespeeld. Deze heuglijke gebeurtenis gaat gepaard met een lezing
op zaterdag 23 april om 10.00 u. in de feesttent in het kasteelpark van
Passendale. De lezing is gratis maar men moet zich wel even aanmelden op info@passchendaele.be
Het boek is verkrijgbaar vanaf 23 april bij Jan Vancoillie (aok4@telenet.be of in Memorial Museum
Passchendaele 1917 te Zonnebeke. Het boek telt 336 bladzijden en is rijk
geïllustreerd. De kostprijs bedraagt 29,95 (eventueel +verzendingskosten).
Het spreekt vanzelf dat ik deze, ongetwijfeld weer erg boeiende publicatie, sterk aanbeveel