ZONDAG FRONTPOÃZIEDAG - STILLE NACHT AAN DEN YZER
Vandaag in Zondag
Frontpoëziedag het gedragen gedicht Stille
nacht aan den Yzer van Jozef Simons (1888-1948). Hj schreef het in juni
1918 en publiceerde het in 1920 in de dichtbundel Onder den hiel die hij samen met zijn oud - strijdmakker in de
Frontbeweging Filip de Pillecyn bij Joris Lannoo liet verschijnen.
Stille
nacht aan den Yzer
In 't maanlicht zilvermat ligt
de Yzervliet
Te droomen in den nacht. Het
hooge riet
Langsheen zijn boorden bergt de
schaamle vlam
Van 't witte roosjen op zijn
ranken stam
En van de tuiltjes Sint
Johannisbloemen.
Heel ver in 't moer een puid
die kwekkerekt
Over de meerschen, even maar,
gewekt
Door vliegeniers die hoog in 't
luchtruim zoemen.
't Is al zoo zomersch teer en
vredig stil.
Langsheen de lijn, waar men
niet vechten wil
Van nacht, gaat soms een
lichtbal traag en flets
De lucht in, kijkend of er
somtemets
Aan de overkant,
verraderlijkerwijze
Niet één die heilge stilte
storen wou. Maar neen,
Niets roert er... alles slaapt...
Mijn wake is heen
OVER DE SCHREVE - AUBERS RIDGE BRITISH MILITARY CEMETERY
Het Frans-Vlaamse plaatsje Aubers zou tijdens de Grote
Oorlog een sinistere reputatie krijgen. Door haar ligging op een strategisch belangrijke
hoogtelijn zou er verwoed strijd om worden geleverd en duizenden militairen
kwamen in deze omgeving, vaak bij zinloze acties om het leven...
Ongeveer een kilometer ten zuidoosten van het
dorpscentrum, langs de weg naar Herlies ligt Aubers Ridge Cemetery. Deze
begraafplaats van het Britse Gemene best bevat gesneuvelden van zowat alle
belangrijke gevechten die tussen 1914 en 1916 in de regio hebben plaatsgevonden
van La Bassée over Neuve-Chapelle en Festubert tot Fromelles. Dit heeft alles
te maken met het feit dat dit geen oorspronkelijke frontbegraafplaats is maar
wel een verzamelbegraafplaats die pas na de oorlog werd aangelegd. Zowel de
stoffelijke resten uit verspreid liggende veldgraven als van de begraafplaatsen
Chateau du Flandre British Cemetery in Beaucamps als van Winchester Post
Military Cemetery in Laventie werden naar hier overgebracht.De laatste gesneuvelden werden hier in 1925
herbegraven. Perk I bestaat bijna uitsluitend uit Australiërs die vielen bij de
aanval op Fromelles in juli 16. Perk II bevat heel wat resten van mannen van
de 61e Divisie die bij dezelfde aanval om het leven kwamen. Naast
twee Britten en een Pool uit de Tweede Wereldoorlog worden hier 717
slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog herdacht. Meer dan helft, 442 om
precies te zijn, konden niet langer worden geïdentificeerd.
A.E. Riddy DCM, MM, een 27-jarige sergeant bij het 22e
Bataljon van het London Regiment sneuvelde op 15 oktober 1918. Zijn zerk bij
graf V D 15 vermeldt naast zijn twee hoge onderscheidingen ook het epitaaf He died for his home and country R.I.P..
Ook op deze relatief kleine begraafplaats vinden we Boy Soldiers. Drie militairen die hier
werden bijgezet waren amper zeventien jaar oud toen ze sneuvelden. Rifleman T.
Lawrence diende in het 12e Bataljon van de Rifle Brigade toen het
noodlot hem op 4 november 15 trof. Hij werd begraven in graf VIII B 5.E. Pearce uit Leeds was een rifleman in het 7e Bataljon
van het West Yorkshire Regiment (Prince of Waless Own). Hij sneuvelde op 7 mei
15 en werd begraven in graf V C 18. En tenslotte was er James Russel Thomas,
een soldaat in het 58e Bataljon Australian Infantry. Hij kwam om het
leven op 19 juli 16 en rust nu in graf IV B 9.
Op 23 november was het precies een eeuw geleden
dat de 26-jarige Jan Horsten ( links op de foto) in het Franse St. Jean Cap Ferrat
overleed.
Jan Horsten was milicien van de klas van 1912. Hij
werd gemobiliseerd op 01.08.1914 al soldaat in 2/2 van het 27e /7e
Linieregiment. Op 01.011917 muteerde hij naar de 1e compagnie 1/1
van het 17e Linieregiment. Op 27.08.1917 werd hij van het front
geëvacueerd wegens ziekte. Na een verblijf van een maand inhet hospitaal werd hij terug geschikt geacht
voor frontdienst. In 1918 werd hij overgeplaatst naar de genietroepen. Hij
bezweek aan een bloedvergiftiging in het militair hospitaal dat was ingericht
in de door de Belgische kroondomeinenter beschikking gestelde Villa
des Cédres. Jan Horsten werd op 25.11.1918 begraven op het Belgisch
militair erepark op gemeentelijke begraafplaats te St. Jean Cap Ferrat, graf
87. Later, in juni 1923 om precies te zijn, werden zijn stoffelijke resten
gerepatrieerd naar Wortel. Zijn graf is daar inmiddels verdwenen. Hij was een zoon
van aannemer Adriaan Horsten en Amelia Peeraer. Hij was vrijgezel en woonde op
het ogenblik dat hij gemobiliseerd werd bij zijn ouders op de Kleine Plaats.