Henri Veuskens, een Vlaamse oorlogsdichter met
Limburgse roots, schreef in 14-18 klassieke
lyrische en sterk romantisch-heroïsch
gekleurde gelegenheidsgedichten die met grote regelmaat in de pers achter het front verschenen. Het
gedicht van vandaag werd voor het eerst gepubliceerd in het in Nederland
verschijnende Vrij België op 17
september 1915.Het werd opgenomen in de
bloemlezing Oorlogspoëzie die in 1916
in Port-Villez werd uitgegeven door Jan Bernaerts en Hendrik Heyman.
DE RUITERS
Ze kwamen af in flinke maat,
de ruiters, door de straten.
Zoo fier, zoo koen met franken lach,
dat ze op hun paarden zaten.
Bestoven was hun bruin gelaat,
bemodderd hunne kleeren.
Ze kwamen op den vroegen dag;
hoe blonken hun geweren
Wat schitterde de sabelscheê,
wat glommen hunne sporen.
De ruiterstand brengt adel mee,
lansier wordt men geboren.
De paarden in den rechten
stoet,
ze brieschten en ze stampten,
zooals een moedig strijdros doet.
Hun kop en flanken dampten.
Hun hals was wit met schuim
bespat,
de borst met witte vlokken.
Ze waren nu niet bruin en glad,
als toen ze strijden trokken.
Ze reden door den zonneschijn,
door t helle zomerlicht.
De Koning kon tevreden zijn
ze deden wel hun plicht!
Daar klonk het blijde
marschgeschetter
zoo vroolijk door den morgen.
Ze reden door het lichtgespetter,
de mannen zonder zorgen.
Een eeuw geleden, op zondag 26 augustus 1919, overleed
in zijn ouderlijke woning te Hoogstraten Frans Wens. Hij was in maart 1915 met een aantal
vrienden de Belgisch-Nederlandse grens overgestoken en had zich als 15-jarige
op 5 april in Folkestone aangemeld als oorlogsvrijwilliger. Vier dagen later
belandde hij in het opleidingscentrum van de VIeLegerdivisie. Al op 25 juli 1915 kwam hij, na
een erg summiere basisopleiding, aan het front terecht in de rangen van de 9e
cie. vanhet 2e Regiment
Karabiniers. Op 3 februari 1918 was hij naar de 6e Batterij van het
2e Regiment Zware Artillerie gemuteerd. Kort na deze mutatie werd
hij onderscheiden met het Oorlogskruis. Tijdens het geallieerde eindoffensief
werd hij gewond en wegens moed op het slagveld onderscheiden met de Militaire
medaille 2e Klasse. Hij bezweek bijna een jaar later aan deze verwondingen.
Frans Wens werd begraven op de oude begraafplaats te Hoogstraten maar zijn graf
is daar verdwenen bij de heraanleg van de kerkomgeving.
Hij
was een ongehuwde zoon van Lodewijk Cornelis Wens en Joanna Maria Verschueren. Op
het ogenblik dat hij het leger vervoegde was Frans Wens student en woonde aan
de Vrijheid nr. 120. Hij was een van de jongste oorlogsvrijwilligers van het
land.