De tweede dag van het bevrijdingsoffensief kostte het
leven aan twee militairen uit de Noorderkempen. De eersten van wat al snel een afschuwelijk
lange rij zou worden . Na de extreem zware gevechten in de Belgische sector
werd het grootste gedeelte van Moorslede bevrijd. Volledig uitgeput bereikten
de mannen van de VIIe Legerdivisie de oostrand van het bos van
Houthulst. Twee leeggebloede divisies moesten worden vervangen, maar toch
bleven de Belgen verder aanvallen. De 7e , 16e en 17e
Linieregiment vielen rond Moorslede aan en brachten een verbinding tot stand
met de IXe Schotse divisie die, meer zuidwaarts, oprukte naar
Zonnebeke en Dadizele. De Belgische grenadiers en het 4e Regiment
Karabiniers veroverden ondertussen het Pottegemgoed en Kalve. Eén van de
karabiniers die bij deze aanval vermist raakten was de 25-jarige Adriaan De
Prins uit Rijkevorsel. Hij was als milicien van de klas van 1913 in dienst toen
de oorlog uitbrak en had alle gevechten waar zijn eenheid bij betrokken was,
zonder kleerscheuren overleefd. Adriaan de Prins was een ongehuwde zoon van
Cornelius De Prins en Catharina Van Dooren.
De 1e, 2e en 3e Regimenten
Karabiniers slaagden er - ondanks hun verschrikkelijke verliezen- in een
gedeelte van Westrozebeke te veroveren. Bij Stadenberg woedden urenlang
verbitterde gevechten. Uiteindelijk slaagden de 11e en 12eLinieregiment er in vaste voet te krijgen op
de heuvelkam. Dertig stukken geschut en ruim duizend krijgsgevangenen vielen
hierbij in hun handen. Wie dit succes niet meer mocht meemaken was de 26-jarige
brancardier Gaston De Vel uit Merksplas. Deze pater Scheutist, die naar een bijhuis
van zijn orde in Engeland was gevlucht, werd begin 1916 opgeroepen voor de
dienst. Na zijn opleiding werd hij afgedeeld naar her 12e
Linieregiment, een eenheid waarin hij behoorlijk wat streekgenoten aantrof.
Gaston De Vel sneuvelde in een artilleriebeschieting. Net als veel van zijn
ordegenoten was hij actief geweest in de Frontbeweging en had hij onder meer
geholpen bij het verspreiden van de Open Brieven van deze clandestiene organisatie.
Dit was op zich niet verwonderlijk want hij was de medestichter en eerste
voorzitter van de AKVS-Bond Willen is
Kunnen. Hij was de oudste zoon van notaris en oud-burgemeester van Retie
Aloïs De Vel. Twee van zijn broers waren oorlogsvrijwilligers. Gaston
De Vel werd oorspronkelijkop 8 oktober1918
begraven op een geïmproviseerde begraafplaats in de zuidoostelijke hoek van het
Bos van Houthulst, graf 5. Hij werd na de wapenstilstand bijgezet op de
militaire begraafplaats van Houthulst, vak D- graf 194.
Na een urenlange intensieve artilleriebeschieting, uit
meer dan 1.100 vuurmonden van Belgische, Franse en Britse origine werd er over
de eerste Duitse linie een rollend spervuur gelegd dat met een snelheid van
100 meter per 3 minuten vooruit moest schuiven tot aan de met bunkers bezaaide
Preussen Stellung waar het een
kwartier lang op zou losbeuken, om daarna met een snelheid van 100 meter per 5
minuten vooruit te rollen tot de al even beruchte Bayernlinie.
Vanaf het ogenblik dat deze helse vuurwals losbarstte,
sprongen om 5.30 u. de Belgische troepen uit de loopgraven die ze vier lange
jaren hadden verdedigd. Eindelijk gingen weer op weg naar huis. Over een
kilometerlang front, van de overstroomde Blankaart tot het Ieperse, gingen de
aanvalsgroepen over tot de bevrijdende laatste stormloop. Ondanks het
gebrek aan coördinatie, het hoge verliespercentage, de bittere tegenstand
en het rotslechte weer slaagden de Belgische troepen er in de eerste dag tussen
de drie tot acht kilometer terreinwinst te boeken. Hierbij werd onder meer het
zwaar omstreden gebied rond Passendale heroverd door de karabiniers. Ruim
vierduizend krijgsgevangenen en tientallen stukken geschut vielen in
Belgische handen, zij het vaak tegen een hoge tol aan mensenlevens. Zo was
deIIIe Legerdivisie blijven
steken voor de fel verdedigde Waldriegel
en leed de VIIe Legerdivisie grote verliezen bij de moordende
gevechten in het zwaarversterkte bos van Houthulst.
Meer naar het zuiden waren hadden ook de Britten hun
opmars ingezet aan weerszijden van de Meenseweg. Op het einde van de dag
stonden de mannen van Plumer vlakbij de plaats waar de tragedie rond Ieper in
oktober 1914 was begonnen.
Omdat er intussen ook reeds een bres was geslagen in de
hoofdverdedigingslinie in Noord-Frankrijk, besefte het Duitse opperbevel dat
de oorlog in feite verloren was. Generaal Ludendorff vertrouwde stafchef von
Hindenburg die dag dan ook toe dat Duitsland zonder uitstel om een wapenstilstand
moest verzoeken. Dit belette echter niet dat er nog wekenlang verbitterd zou
worden gevochten.
100 JAAR GELEDEN - AAN DE VOORAVOND VAN HET GROTE EINDOFFENSIEF
Vandaag
precies 100 jaar geleden, op de vooravond van het grootscheepse eindoffensief
in Vlaanderen, richtte Albert I een dagorder tot zijn troepen die begon met de
woorden: Soldaten, gij gaat een geweldige
aanval uitvoeren tegen de vijandelijke stellingen. Aan de zijde uwer Britse en
Franse kameraden zult gij de indringer verdrijven die sedert vier jaar uw
broeders verdrukt. Het uur is beslissend. Overal wijken de Duitsers...
In de
kille nacht namen in doodse stilte de 120.000 mannen van de 10 hiertoe aangewezen
Belgische divisies hun stellingen in voor de grote, beslissende aanval. Samen
met negen Franse divisies, waarvan één derde cavaleristen, en tien divisies
van het IIe Britse leger zouden ze de
Legergroep Vlaanderen vormen onder het nominale opperbevel van koning Albert.
De feitelijke leiding was in handen van de stafchef, de Franse generaal Jean
Degoutte. Omdat de overstroomde IJzervlakte uiteraard geen offensieve
mogelijkheden bood, was de hoofdtaak van deze strijdmacht een doorbraak te
forceren tussen Diksmuide en Ieper. Het leeuwenaandeel van de gevechten zou
voor rekening komen van de Belgische en Britse troepen.
Aeroplane
Cemetery langs de Zonnebeekseweg is één van de minder bezochte CWGC-sites in het
Ieperse. Deze begraafplaats ontstond in de zomer van 1917 nadat de geallieerde
troepen tijdens de Derde Slag om Ieper de gehuchten Verloren Hoek en Frezenberg
hadden ingenomen. Deze site bleef in gebruik tot het voorjaar van 1918 toen het
omliggende gebied als gevolg van het
Duitse Lenteoffenief in Duitse handen viel. Na de oorlog werd Aeroplane Cemetery uitgebreid met graven
uit de omgeving. Momenteel is het de laatste
rustplaats van 1.105 gesneuvelden uit het Britse Gemenebest, waarvan 636 niet
konden worden geïdentificeerd. De oorspronkelijke benaming van deze site was New Cemetery Frezenberg, maar al gauw kreeg
ze bij de troepen de bijnaam Aeroplane Cemetery
naar een vliegtuigwrak dat ongeveer op de plaats lag waar nu, centraal
achteraan het Cross of Sacrifice staat.
De eerste foto dateert in ieder geval van voor 1922. Ze werd gemaakt door
Alfred Thomas Sharp,de Commonwealth Immigration Officer in het
Australische Victoria, die tijdens de Grote Oorlog in Londen werkzaam was. Hij
bezocht kort na de Wapenstilstand samen met zijn vrouw de slagvelen van het Westelijke
front en fotografeerde er heel wat Australische graven, zoals deze opname van
wat hij omschreef als a burial groundknown as Aeroplane Cemetery at Ypres. De
tweede foto is wellicht begin jaren dertig gemaakt, gelet op de prille bomenrij
rond deze site die intussen tot forse proporties is uitgegroeid zoals de
twee recente opnames uit de nazomer van 2016 aantonen..