Vorige week werd op een aantal plaatsen in de Lage Landen herdacht dat Anton
Van Wilderode, nom de plume van priester,
dichter, classicus en leraar Cyriel Paul Coupé precies een eeuw geleden werd
geboren en twintig jaar geleden overleed. Hij verwierf niet alleen faam met
zijn poëtisch -elegisch oeuvre maar ook bijvoorbeeld met zijn erg geslaagde
Vergilius-vertalingen. Van Wilderode behoorde tot de generatie dichters die
ietwat verloren liep tussen de Vormen-poëzie en de wilde experimenten van de
Vijftigers. Toch wist hij zich moeiteloos staande te houden met zijn heldere
zeggingskracht en romantisch bewogen lyriek. Ik leerde hem, zoals zo veel
anderen, kennen door zijn gedragen bindteksten en gelegenheidsgedichten voor de
Vlaams-nationale Zangfeesten en vooral de IJzerbedevaarten. Combatief, sociaal
bewogen en met een sterke zeggingskracht gaf hij niet alleen telkens opnieuw
vorm aan zijn Vlaams-nationale ideaal maar vertolkte hij ook zijn grote dankbaarheid
voor de generaties die ons voor waren gegaan.
Mijn ouwe kameraad Gust Peters zal het me wellicht niet euvel duiden als
ik vandaag ter ere van deze onvergetelijke dichter in deze rubriek zijn mooie In Memoriam Anton Van Wilderode
publiceer
Hij was hier, onder ons, de zanger van de aarde / door
hem geademd tot de laatste dag / Hij was degene die in woorden hoop bewaarde /
en ver voorbij de einder het ochtendgloren zag / weemoedig neergelegd in strofe
en refrein
Doorleefd het sierlijke bestaan van steden / en dorpen
duurzaam waar moerbeibomen staan / in licht van steeds opnieuw een dag van Eden
/ wijl in het najaar men naar Hellas toe moet gaan / waar in het land der
mensen de zon als immer schijnt
Wacht dan, laatavondlijk, een tent van tamarinde /
voor wie de dag begon bij droefheid van een puin / valt rond een vlinderboom
nog kleurenpracht te vinfen / klinkt van de overoever reeds een zacht gefluit /
aanhoor het land, het éne, dat slechts ons land kan zijn
Eén
van de boeken waar ik al enkele jaren aan werk is een studie over de rol die de
hoofdzakelijk uit Bretoenen bestaande Brigade Marinefuseliers onder bevel van contre amiral Ronarch heeft gespeeld
bij de verdediging van het bruggenhoofd Diksmuide in oktober-november 1914.
Niet écht au sérieux genomen door het Franse opperbevel wisten de démoiselles
aux pompons rouges, niet alleen tegen alle verwachtingen in, stand te houden
tegen een numeriek veel sterkere vijand maar droegen ze ook ontegensprekelijk
bij tot het consolideren van het IJzerfront. In dit, bij tij en wijle erg
grappige filmpje krijgt u een frisse kijk gepresenteerd op het heroïsche verzet
van ar Vrigadenn Ronarch e Dixmude. Omwille van het feit
dat geschiedenis niet altijd gortdroge kost moet zijn, warm aanbevolen.:
Loker Churchyard Cemetery is een kleine begraafplaats
van de CWGC in de schaduw van de Sint- Petruskerk in Loker. Tussen de 215
gevallenen uit het Britse Gemenebest die hier een laatste rustplaats kregen
ligt in graf 1 C 13 in het perk aan de noordzijde van de kerk, de Ier R. Regan.
Deze 17-jarige militair, een oorlogsvrijwilliger uit Ballinasloe in County Galway diende als Lance Corporal in het 8e
bataljon van het Royal Inniskillings
Fusliers. Een eenheid die onderdeel uitmaakte van de 49eInfantry Brigade, die op haar beurt
organiek bij de 16e(Irish)
Division was ingedeeld. Hij sneuvelde op 29 mei 1917 tijdens een
artilleriebeschieting van zijn kampplaats in Loker. In deze periode waarin zijn
eenheid zich opmaakte om een paar dagen later deel te nemen aan de stormaanval
op Wijtschate, waren beschietingen schering en inslag.
In the attempt to capture Ypres, by this time an
obsession with him, the Kaiser had flung in crack regiments of Bavarians,
Saxons, Landwehr an Landsturm; sacrificing German soldiers at staggering rate,
he used and lost recruits with as little as two months service many of them
beardless youths, whose military service had so far consisted only of learning
to do the goose-step, and had not include more than rudimentary instruction in
musketry or trench warfare. The Prussian War Staff were notorious for their
disregard for human life, but they must later have regretted that so much of
the fine flower of German youth had been frittered away in those futile attacks
at Ypres
In mijn queeste op zoek naar individuele WO I gedenktekens,
vandaag wellicht één van de bekendste. In de licht heuvelachtige omgeving van
wat ooit Sanctuary Wood was, ligt in
de schaduw van de Canadalaan, een dreef met Canadese esdoornbomen, de
gelijknamige CWGC-begraafplaats. Net links van deze site bevindt zich een
alleenstaand herinneringsmonument voor een Britse officier. Op een verhoog met
twee treden staat een kleine, ietwat gebogen sokkel met daarop een erg fraai
gesculpteerd Keltisch high cross
dat versierd werd met traditionele vlechtwerkbanden in vlakreliëf. Het werd in
mei 1921 opgericht bij het felomstreden kasteeltje van Hooge op de plaats waar
vermoedelijk 2nd. LieutenantThomas Hadley Keith Rae van het 8th. bataljon
van the Rifle Brigade op 30 juli 1915
sneuvelde. Rae kwam om bij de eerste aanval op ons grondgebied met een nieuw,
experimenteel wapen: de vlammenwerper.
Raes lichaam werd nooit teruggevonden en daarom
werd het herdenkingskruis op initiatief van zijn familie opgericht op de plaats
waar hij voor het laatst levend werd gezien. In 1966 lieten de eigenaars van
het kasteel Hooge het monumentjeoverplaatsen naar de begraafplaats van Sanctuary Wood.