De oorsprong van het recept Chartreuse is niet bekend. In 1605 was het in het bezit van de familie d'Estrées, die het recept aan de karthuizerorde schonk. In de Grande Chartreuse, het moederklooster in de Franse Alpen, werd deze likeur bereid als geneesmiddel, en door de monniken per ezel naar de markten in de omgeving gebracht en daar verkocht ter leniging van vele ziekten en kwalen. Enkele officieren die in de 19de eeuw in het klooster waren ingekwartierd brachten de abt op het idee de likeur op grote schaal te maken en te verkopen en zo is de chartreuse beroemd geworden. Het recept is nog steeds een strengbewaakt geheim en uitsluitend bekend aan de abt en de paters die de leiding van de distilleerderij in Voiron (Isère)-in de buurt van Grenoble-hebben. Er worden 130 verschillende kruiden in verwerkt, waaronder de jonge uitlopers van sparren en een aantal alpenkruiden, die de monniken zelf gaan zoeken op de enige weekdag dat zij mogen spreken: de woensdag. Er is groene chartreuse, zeer kruidig, 55 procent alcohol, en gele, wat zachter, 43 procent alcohol. Voor enkele jaren terug heb ik dit klooster bezocht en op woensdag meegesprokkeld bij het verzamelen van de kruiden. Er waren toen nog maar enkele monniken die goed ter been waren en mij is toen gevraagd ook maar Karthuizer te worden. De ware reden dat ik dit niet gedaan heb is dat ik zo moeilijk mijn mond kan houden, maar aan de abt heb ik een ander verhaal opgedist en verteld dat ik te zeer aan mijn eigen orde gebonden was. Er bestaat ook nog een Elixir Végétal de la Grande-Chartreuse. Dit is een hele sterke gezondheidselixir met een alcoholgehalte van 71 procent. Deze wordt meestal verdund, in puddingen verwerkt of als tic in cola, seven-up of andere frisdranken.



|