Vanaf Allerzielen 1944 tot ongeveer half juni 1945 zaten we geëvacueerd in Friesland en daar heb ik een hoop dingetjes geleerd die we bij ons in het Betuwse Huissen niet kenden, zoals hardrijden op de schaats, paardrijden, koeien melken, ringsteken en fierljeppen (polstokspringen) Niet alleen de boeren, maar ook de particulieren deden zelf boter maken en na flink schudden met melk zo uit de koe in een weckfles kwam er boter en de afloopmelk was de karnemelk. Als je een beetje Fries kent, kun je met trots zeggen dat je tweetalig bent. De evacuatietijd ben ik niet vergeten en zo heb ik tevens onthouden hoe ze potstro maken en dat ga ik vandaag hier in het klooster ook eens klaarmaken en vooraf doen we het met een lekker bordje tomatensoep met tomaatjes door het zeef en flink wat half om half balletjes erdoorheen; soeur Marie heeft er ook nog graag rijst inzitten, maar dat heeft ze overgehouden van haar langdurig verblijf in Vietnam. Onze communiteit bestaat vandaag uit 24 personen en dat is dus 6 keer de hoeveelheid die je voor een klein gezinnetje van 4 personen nodig hebt en dat recept van potstro breng ik nu op de site: Benodigd is hiervoor 200 gram boekweitgrutten, 1 liter melk (liefst vers uit de koe), nodig is ook wat zout, roomboter, stroop en een paar ons doorregen spek dat we in stukjes snijden, het bakken en hierna toevoegen aan de postro.We gaan aan de slag: Breng de melk met een beetje zout aan de kook, voeg de grutten langzaam toe en roer de brij in het begin goed door. Na een tijdje wordt de brij zo stijf (tsjûk) dat ze niet meer te roeren is en als het zover is, dan zet je de potstro op een laag pitje op het fornuis en laat het geheel een kwartiertje sudderen. Bij de familie Wolfs in De Blesse had men speciale potstro pannen met van binnenuit zo'n soort tulbandvorm. Als de brei klaar was werd er met de bolle kant van een pollepel een mooie ronde kuil in het midden gemaakt en deze werd dan opgevuld met stroop en gesmolten boter. Ook kon men bij de Friese slagers uit die tijd een meelspijs saus krijgen die bereid was uit schapenmelk waarin verwerkt zat roomboter en stroop. Deze saus werd op zijn Fries "lollemansstip" of 'lollumerstip" genoemd. Aan de potstro werden tevens nog de gebakken spekblokjes toegevoegd. Ook vrouw Wolfs at het op zondag en vast pandoer met een bordje soep vooraf. Als we terugkwamen uit de evacué-mis in Steggerda, zo tegen half een in de middag, dan werd deze maaltijd opgediend. Potstro wordt in het Fries ook wel "boekweitenjanke" genoemd. Van "perfiten-potstro" spreekt men als i.p.v. gewone melk karnemelk gebruikt wordt. Hierbij moet je om klont of vlokvorming te voorkomen al meteen de boekweitgrutten aan de koude karnemelk toevoegen. Ook hier laat men na het koken de zaak op een laag pitje rustig gaar worden en er tussendoor blijf je wat roeren. Potstro kan ook i.p.v. met melk of karnemelk klaar gemaakt worden in gewoon water en daar hebben de Friezen leuke namen voor bedacht, zoals "Grobbejak" "gleonmoal" "gleondouwe" of 'loaaiwivekost." Ik zou zo zeggen: ,, Eet smakelijk en oant sjen"!
|