Heeft Vlaanderen nooit een echte democratisering van het onderwijs gekend?
De miskenning van de grote democratisering & sterke Vlaamse onderwijstraditie én het egalitair dogmatisme leidden tot 50 jaar miskenning en ondermijning van de echte GOK-hefbomen, tot veel gemiste GOK-kansen, tot een enorme verspilling van geld en energie, tot meer chaos vanaf 1 september 2018 in het s.o....
ULB-socioloog Dirk. Jacobs beweerde vorige week eens te meer in een interview in Klasse: "Vlaanderen heeft nooit een échte democratisering van het onderwijs gekend". Vlaamse sociologen, bepaalde beleidsmakers en politieke partijen ontkennen nog steeds het licht van de zon omdat volgens hen de klassieke gedifferentieerde structuur van het s.o. de grote boosdoener is, haaks staat op democratisering en sociale doorstroming. Ze hebben ongelijk en miskennen en verwaarlozen tegelijk de belangrijkste GOK-hefbomen.
Op de foto onderaan onze klas Wetenschappelijke A staan bijna uitsluitend handarbeiderskinderen die in 1964 het college verlieten en vlot doorstroomden naar het hoger onderwijs. Een duidelijke illustratie van de sterke democratisering & sociale doorstroming.
De 23 leerlingen die in 1964 in onze klas Wenschappelijke A afstudeerden waren bijna allen handarbeiderskinderen - die het thuis allesbehalve breed hadden (en volgens huidige criteria zelfs in armoede leefden).
Een 6-tal medeleerlingen werd later burgerlijk ingenieur. 3 ervan werden later CEO van een bedrijft -o.a. Hugo Van Damme van Barco, de zoon van een postbode.
Een 7-tal werden licentiaat wiskunde, fysica, sociologie (prof. Frans Lammertyn, zoon van een vlasarbeider, economie, pedagogische wetenschappen (schrijver dezes). 4 anderen werden technisch ingenieur, 2 werden verpleger ....
De klasgenoten verlieten in 1958 het lager onderwijs, meestal in een dorpsschool. Opvallend was ook dat veel leerlingen al rechtstreeks overstapten van het 6de leerjaar l.o. naar het eerste jaar s.o., zonder voorbereidend jaar. Ik was een van hen. Bij de inschrijving werd ons wel nog gezegd dat we als dorpsschoolleerlingen problemen zouden hebben met vakken als Frans en wiskunde. Maar dat bleek geenszins het geval te zijn. Ook de kwaliteit van de dorpsscholen was vrij hoog.
Via 2 moeilijke examens voor het Fonds der Hoogbegaafden behaalden ook veel 12-13-jarigen uit die dorpsscholen een studiebeurs. Ik ontving als intern in 1958 5.200 BF. Opvallend veel van de 50 leerlingen van mijn 6de leerjaar lager onderwijs behaalden later een diploma hoger onderwijs. Bijna alle ouders hadden enkel lager onderwijs gevolgd, en sommige grootouders zelfs enkel eerste graad lager onderwijs. Thuis waren er geen boeken, maar er was gelukkig al een dorpsbibliotheek. Door de hoge leerstofeisen en kwaliteit van het onderwijs konden we als handarbeiderskinderen onze sociale handicaps grotendeels compenseren. Veel aandacht werd in die tijd ook besteed aan de geschreven taal en aan het ABN en dit vanaf het lager onderwijs - ook veel 'opstel' en verhandelingen.
*Het
is o.m. dankzij de leerkrachtgestuurde aanpak, de activerende en expliciete
instructie, de hoge verwachtingen en de degelijke leerkrachten
dat de
generatie handarbeiderskinderen waartoe ik behoor geboren kort na de tweede
wereldoorlog zoveel ontplooiingskansen gekregen heeft. Getalenteerde
arbeiderskinderen stroomden al rond 1958 massaal door naar het ASO en naar de
sterke TSO-richtingen en later naar het hoger onderwijs. De hoge verwachtingen
ten aanzien van de leerlingen sloten overigens perfect aan bij de werkcultuur
in veel arbeidersgezinnen. Anderzijds ervoeren we de aangeboden cultuur op
school als 'volksverheffend', en niet zozeer als vervreemdend en burgerlijk
zoals de Bourdieu en co (1970) wilden doen geloven
Enkele leerlingen van mijn klas stapten na de lagere cyclus van het college over naar het tso. Het was ook de tijd van de sterke VTI-scholen. Leerlingen die sterk waren voor wiskunde,. maar iets minder voor b.v. talen , stapten na de lagere cyclus van het college vaak over naar industriële wetenschappen. Velen werden later industrieel ingenieur, en sommigen behaalden achteraf ook het diploma burgerlijk ingenieur. Via het ingangsexamen voor burgerlijk ingenieur werden sommigen ook licentiaat wiskunde of fysica. De tso-er André Oosterlinck werd rector van de KULeuven., enz.
Ook de kwaliteit van het hoger technisch onderwijs was in die tijd vrij hoog. Dit soort onderwijs vervulde een belangrijke rol in de democratisering van het onderwijs (en in het bevorderen van de welvaart).
Op 22 maart verdedigt de 77-jarige Jos Drouillon, ex-departementshoofd Vives, aan de KUKAK zijn doctoraal proefschrift met als onderwerp: "Over het belang van het hoger technisch onderwijs in België en Vlaanderen voor de democratisering en de expansie van het hoger onderwijs (1962-1999)."
De klassieke gedifferentieerde structuur van ons s.o. met zijn onderwijsvormen, leerkrachtgeleide aanpak en hoge leerstofeisen bevorderde dus in sterke mate de democratisering en sociale doorstroming - wat de socio-logen e.d. ook mogen beweren. Kinderen van de democratisering hebben dit aan den lijve ervaren; voor b.v. prof. Nicaise die als zoon van een professor een heel elitair college bezocht , is dit wellicht iets moeilijker. Vanuit hun egalitair dogmatisme ontkennen veel Vlaamse onderwijssociologen, beleidsmakers ... de democratisering en verwachtten ze al 50 jaar alle heil van een gemeenschappelijke eerste graad en het doorbreken van de onderwijsvormen. . Tegelijk werden effectieve didactische aanpakken, GOK-hefbomen, sinds 1970 in vraag gesteld. Zo werd de verdere democratisering in sterke mate afgeremd.
Op basis ons Leuvens CSPO-transbaso-doorstromingsonderzoek van 1970 en mede op basis van het grote Nederlands talentenonderzoek van Van Heeck van 1968 e.a. , poneren we al bijna 50 jaar dat prioriteit verleend moet worden aan het bevorderen van de ontwikkelingskansen in het kleuter- en het lager onderwijs. Hiervoor hebben we ons ook de voorbije 50 jaar ook ingezet. In die context voeren we ook al 25 jaar Onderwijskrantcampagnes voor intensief NT2-taalonderwijs vanaf de eerste dag van het kleuteronderwijs. Maar merkwaardig genoeg kwam het verzet hiertegen vooral uit de GOK-Steunpunten van de professoren Van den Branden en Van Avermaet, van sociologen als Agirdag, Jacobs, Nicaise ... en zelfs van de huidige voorzitster van de politieke partij Groen.
De sterke sociale doorstroming van handarbeiderskinderen leidde jammer genoeg wel tot een stuk intellectuele afroming van de handarbeidersklasse - wat de Engelse socioloog Michael Young in zijn boek 'The Rise of Meritocracy' van 1956 al voorspelde en betreurde,- maar wat onze onderwijssociologen nog steeds ten stelligste ontkennen. Volgens hen is ook anno 2018 de intellectuele aanleg nog evenredig verdeeld over alle bevolkingslagen, en is er pas sprake van democratisering bij afkomstloze participatie aan aso en hoger en universitair onderwijs. In ons interview van januari 2006 met minister Frank Vandenbroucke slaagden we er wel in hem hiervan te overtuigen.
Voor het bevorderen van de ontwikkelingskansen en de sociale doorstroming kunnen we veel leren uit het bestuderen en erkennen van de belangrijkste democratiseringshefbomen van weleer.
Jammer genoeg zal de hervorming van de structuur van het s.o. al bij la vooral chaos in het s.o. veroorzaken. Dit laatste is ook de mening van OESO-expert Dirk Van Damme, die onlangs erkende dat ook minister Vandenbroucke en ook hij als kabinetschef destijds ten onrechte pleitten voor een hervorming van het structuur van het s.o. en hiervoor een beroep deden op de commissie Monard.