M-decreet. Kritische
vragen en opmerkingen over functioneren ondersteuningsnetwerken M-decreet in
commissie onderwijs 28 september
1 . Jo de Ro (open
VLD): leerlingen blo-basisaanbod komen
nu als gevolg van M-decreet in B-stroom s.o. terecht
Vooral ook over de B-stroom in het secundair maak ik me
grote zorgen. Het is daar dat de meeste kinderen die vroeger in het buso terecht
zouden zijn gekomen, nu als gevolg van het M-decreet terecht komen. . Ik weet
niet of dat met cijfers kan worden onderschreven, maar ik zie bij mij in de
regio dat er veel kinderen die in het buitengewoon basisonderwijs gezeten
hebben, nu meer terechtkomen in de B-stroom in het secundair en daar in grote
klassen zitten.
Reactie minister
Crevits : Leerlingen die
blo-basisaanbod gevolgd hebben komen nu in B-stroom terecht. Dat zou niet mogen Scholen basisaanbod weten ook niet meer wat hun specifieke finaliteit is.
Ik vind het ook niet zo evident dat alle jongeren die in
het buitengewoon onderwijs lager onderwijs hebben gevolgd, in de B-stroom van
het secundair onderwijs terechtkomen. Ik vind dat ons buitengewoon secundair
onderwijs ook een eigen opdracht heeft.
De scholen
basisaanbod en ook de scholen basisonderwijs basisaanbod zitten op dit ogenblik
een beetje in een ijle situatie. Wij zien dat zelf ook. Ze vragen zich af
wat hun finaliteit nu eigenlijk is. Ik ben het totaal oneens dat die scholen
zich enkel zouden moeten bezighouden met het rijp maken van de kinderen om ze
terug naar het gewoon onderwijs te brengen. Dat kan niet. We hebben daar dus
een eigen finaliteit nodig. Ik denk dat we daar een stuk op zullen moeten
ingrijpen, om daar wat rust te brengen en de stabiliteit te verzekeren. Ik zal daar
een voorstel voor doen. U zegt dat al die leerlingen daar in de B-stroom
terechtkomen. Dat is niet noodzakelijk de beste plaats voor die kinderen. Als
we het daarover allemaal eens zijn, kunnen we ook voor dat basisaanbod de
nodige rust brengen in de toekomst.
Commentaar: dat scholen basisaanbod hun specifieke finaliteit niet meer kennen/hebben is uiteraard het gevolg van het M-decreet dat leerlingen met tal van uiteenlopende beperkingen/problemen samen plaatste in het zgn. basisaanbod!
Minister Crevits
tussendoor: is het niet vreemd dat in
2014 het M- decreet is goedgekeurd zonder 1 euro aan extra middelen? (Maar Crevits zat toen toch ook al in de Regering die het decreet
goedkeurde).
2.Koen Daniëls (N-VA)
2.1 Leerkracht of leerlingenondersteuning?
We krijgen heel veel signalen vanuit het veld, uit alle
provincies, meer bepaald dat er enkel nog begeleiding op systeemniveau mogelijk
zou zijn en dat er geen leerlinggebonden financiering meer zou bestaan. Dat is
zeer opmerkelijk. In het kader van het decreet dat we hebben goedgekeurd,
hebben we er een aantal keer, zowel in de plenaire vergadering als op andere
momenten, op moeten wijzen wat er wel in het decreet staat.
Ik heb hier ook
nog powerpoints waarop staat: We zetten prioritair in op de ondersteuning van
leerkracht en teams, niet langer een begeleiding per week van een leerling.
Als je dat op een powerpoint zet, begrijpen directeurs daar iets anders onder
dan wat we hier willen zeggen. Daarover gaat het.
Minister Crevits repliceerde dat ook zij aanstoot neemt aan
de verkeerde berichten over het decreet. Anderzijds heeft minister Crevits zelf
in de aanloop herhaaldelijk gesteld dat vanuit
de jarenlange GON-begeleiding was vastgesteld dat leerling-ondersteuning weinig effectief en
efficiënt was en dat in het ondersteuningsdecreet zou gesteld worden dat het voortaan vooral om
leerkrachtbegeleiding zou gaan. Is zij sindsdien van mening veranderd? In elk
geval zin er veel te weinig centen voor leerlingenondersteuning voorzien.)
2.2 Late start
ondersteuning
We stellen verder vast vast dat er heel veel plaatsen zijn
waar de ondersteuning ten vroegste start op 15 oktober, dat er op 1 september
mensen aan het observeren zijn zonder dat de ouders van iets weten. Dat zijn
toch dingen die bij ons vragen oproepen: hoe kan dat nu? Maar er komen telkens
opnieuw dezelfde antwoorden. Op het moment dat je begint door te mailen, komt
het antwoord: We zullen u bellen, we zetten het niet meer op mail. Dat roept
bij ouders, maar ook bij ons, toch wel een aantal vragen op.
3.Vragen bij
expertise ondersteuners
Ook is er de kwestie van de huidige expertise. Dat is ook
een probleem dat bij een van die signalen hoort. Waarom kan de huidige
expertise die er was, niet worden voortgezet? We stellen vast dat mensen met
heel veel expertise niet meer op het terrein gaan en dat er dan andere mensen met
een andere expertise leerlingen beginnen te begeleiden
Ik noteer ook dat er nu mensen uit een ondersteuningsteam,
expert in autisme, worden gestuurd naar een leerling met dyspraxie. De
ondersteuner vraagt dan aan de leerkracht hoe die dat vorig jaar deed en of hij
dat op mail kan zetten, want dat hij er zelf niets van kent. Dan komt bij mij
toch de stoom uit mijn oren, en vooral bij de ouders. Ik kom dan bij een
belangrijk punt.
4. Ellenlange
vragenlijsten invullen: veel extra planlast
. Ik heb van een aantal scholen vragenlijsten gekregen die
leerkrachten nu moeten invullen. Het zijn vragenlijsten van vier pagina's. Men
moet alles invullen voor alle leerlingen, ook voor de leerlingen die al gekend
zijn. De zorgleerkrachten worden knettergek want die moeten voor elke
leerkracht opnieuw sjablonen invullen voor leerlingen die men al kent. Ik heb
het niet over nieuwe aanmeldingen, maar over leerlingen die men al kent. In
sommige scholen zitten nu mensen uit het ondersteuningsnetwerk anderhalve
maand, tot aan de herfstvakantie, leerlingen te observeren die al gon-begeleiding
hadden en al een attest hadden. Ja, dat is zonde van de tijd en van de
middelen.
Hoe kennen ouders de aanspreekpunten? Hoe weten die mensen
dat, zeker voor de leerlingen die de vorige jaren al begeleid werden? Die
mensen horen het letterlijk in Keulen donderen. Het gaat niet over één casus,
maar we hebben weet van meerdere.
De competentiebegeleiders zijn er natuurlijk ook nog. De
vraag is wat die op dit moment doen in het licht van het nieuwe decreet dat we
hebben gemaakt. Ik wil er wel nog eens op wijzen: er is iets gewijzigd, dus ook
aan hun taakstelling zou er iets moeten worden gewijzigd.
3.Elisabeth Meuleman
(Groen)
3.1 Individuele
ondersteuning leerling vaak niet haalbaar
Een van de grootste problemen, zo hoor ik ook, is het feit
dat er inderdaad heel wat kinderen zijn die verwachten en die het echt nodig
hebben dat er individuele begeleiding komt. Ouders schrijven me aan en melden
dat het voor hun kind met autismespectrumstoornis onvoldoende is om
leerkrachtgebonden ondersteuning te krijgen in de klas. Voor kinderen met
dyslexie geldt dat ook. Ze krijgen te horen dat dat voor hen niet meer zal
gaan, dat het niet meer mag, de paraplu wordt opengetrokken en men schuift het
door naar de overheid. Men zegt: Het mag niet meer, dat is niet juist.
Feit is: soms zijn de middelen er niet om die individuele
begeleiding te organiseren en is het een keuze, en zegt men dat het niet mag
omdat men het gewoon niet kan realiseren binnen het netwerk. Dat is een beetje
het gevolg, minister, van het feit dat, misschien ook wel begrijpelijk, men
gezegd heeft dat men over twee jaar die gon-uren gaat bevriezen. Het resultaat
is dat men een netwerking krijgt waarin bijvoorbeeld een school buitengewoon
onderwijs zit die zich gespecialiseerd had in gon-begeleiding en zeer veel
gon-begeleiding deed. Als die valt in één netwerk dat het geluk heeft dat het
een beroep kan doen op zeer veel bevroren gon-uren, dan hebben die zeer veel
uren met de nieuwe verdeling bij. Dan is er een ander netwerk dat geen grote
gon-school heeft en niet zoveel gon-uren uit het verleden heeft, en dit moet de
schaarste verdelen, met als gevolg, minister, dat men een grote ongelijkheid
krijgt. Het ene netwerk heeft zeer veel uren ter beschikking, daar krijgen de
kinderen wel individuele begeleiding, het andere kan dit niet.
3.2 Grote regionale ongelijkheid in ondersteuning
We zitten ook met een grote ongelijkheid in ondersteuning.
Op de ene plek is er wel voldoende individuele ondersteuning. Op een andere
plek is het klasondersteuning. Dat zorgt voor grote vraagtekens, voor wat wrok
en voor situaties waarin sommige netwerken het echt niet kunnen omdat ze een
pak minder uren hebben.
4.Kathleen Krekels
(N-VA)
4.1 Contacten met
ouders?
Er zijn netwerken die effectief verbieden aan de begeleiders
om contact te hebben met de ouders. Ik zal u dat netwerk doorgeven. Ik ken het.
Een begeleider heeft bij mij aan de alarmbel getrokken. Ik zal het u doorgeven
via mail. Datzelfde netwerk verbiedt ook de begeleiders die vroeger een
flexi-gon-werking hadden opgestart, een werking om heel flexibel met de
gon-uren om te gaan, om volgens datzelfde systeem te werken en dus vooral op
leerkrachten- en schoolniveau te werken. Het leerkrachtenniveau is uiteraard
goed, maar dus vooral die twee niveaus en veel minder op leerlingenniveau.
4.2 Zware
extra-taaklast voor directeurs buitengewoon onderwijs die zich al te weinig
kunnen inlaten met hun eigen school
We hebben het daarnet even over de directeurs gehad. Er
zijn heel veel directeurs van het bijzonder onderwijs die heel de vakantie
hebben doorgewerkt, en die nu nog overuren draaien, uiteraard om alles goed
georganiseerd te krijgen. Zij geven natuurlijk aan dat er op voorhand weinig
nagedacht is over het operationele. De coördinatoren zetten zich uiteraard 100
procent in. Wat zij ook moeilijk vinden, is de coaching. De directeurs offeren
zich op om zoveel mogelijk coaching en begeleiding te geven aan al die
begeleiders. Dat komt natuurlijk extra bij hun gewone taak om de school en de
werking draaiende te houden. Ik denk aan pedagogische en
competentiebegeleiders, zij moeten daar misschien een ondersteunende taak
opnemen. Ik weet niet of dat nu al voldoende gebeurt omdat toch veel directeurs
berichten dat het allemaal op hun schouders terechtkomt.
Ze geven aan dat er nu ondersteuningsnetwerken gestart zijn
die honderd of meer personeelsleden in dienst hebben om het zo te zeggen. Die
zijn verdeeld over die verschillende buitengewoon onderwijsscholen. Binnen hun
netwerk hebben een aantal scholen zich gegroepeerd of opgeofferd om die mensen
allemaal een soort thuisplaats of vertrekplaats te geven. Dat vraagt om wat
structurele aanpassingen van lokale en dergelijke.
4.3 Veel te weinig werkingsmiddelen?
U hebt daarnet ook gezegd dat er 1 miljoen euro
werkingsmiddelen extra gegenereerd zou worden, en men gaf ook aan dat die
eventueel kunnen worden ingezet voor die verplaatsingsonkosten. Maar men geeft
nu al aan dat de ondersteuners veel geld kosten, onder meer door die verplaatsingsvergoedingen;
dat die kosten eigenlijk verhoogd zijn omdat ze die nu van deur naar deur mogen
aangeven, van de vertrekdeur tot aan de deur van de school waar ze hun diensten
gaan verlenen. Dat is verhoogd en wordt momenteel betaald uit de werkingsmiddelen
van de school zelf. De school die mij daarover bericht heeft, haalt dat nu uit
de eigen werkingsmiddelen. Dat is een dubbel gegeven. Ik weet niet of die 1
miljoen euro daar voldoende oplossing aan gaat geven, maar als dat bij deze
school zo is, zal het bij andere scholen ook het geval zijn.
Nog iets dat we bij de monitoring en beetje moeten opvolgen.
Doordat de gon-uren verdwenen zijn, moeten administratief alle leerkrachten die
in het ondersteuningsteam tewerkgesteld worden, weer ingeschaald worden op uren
van de school. Dat geeft enorme administratieve gevolgen waarbij de overtallige
verlofstelsels nemen enzovoort. Dat geeft blijkbaar wel wat problemen, die we
misschien toch eens moeten bekijken.
(Commentaar: en wie
betaalt extra werkmateriaal dat ondersteuners nodig hebben? Nu ontlenen ze
vaak materiaal aan b.o.-scholen waardoor
het werkmateriaal van de b.o-school in het gedrang komt.)
5. Caroline Gennez
(Sp.a)
5.1 Geen
ondersteuning voor leerlingen met nieuw ondesteuningsverslag
Minister, vandaag en we zijn ondertussen toch al 28
september is het nog niet voor iedereen duidelijk welke ondersteuning er nu
specifiek is vastgelegd voor kinderen en leerkrachten in onze scholen van het
gewoon onderwijs. Meer zelfs, vanuit het onderwijsveld komen er verontrustende
signalen, namelijk dat men met moeite de ondersteuning die men eerder voorzag
aan leerlingen met specifieke zorgnoden kan garanderen. Zeker voor nieuw
geattesteerde leerlingen is er een acute nood aan ondersteuning, maar schieten
de ondersteuningsteams op dit moment te kort in omkadering om die zorg ook
effectief te kunnen realiseren
. De centra voor leerlingenbegeleiding (CLBs)
spelen een cruciale rol. In een gemotiveerd verslag kan de nood aan
zorguitbreiding worden gemotiveerd en kan worden bepaald welke maatregelen een
leerling met specifieke onderwijsbehoeften nodig heeft. Wij horen dat er voor
nieuwe verslagen eigenlijk geen ondersteuning wordt vastgelegd.
5.2 Nodige expertise
voor leerkrachtgebonden ondersteuning ontbreekt
Voor leerkrachtgebonden ondersteuning geeft men aan dat de
profielen van de expertise in de ondersteuningsteams, ook bijvoorbeeld met
overtalligen uit het buitengewoon onderwijs, niet altijd de sterkste of de
geknipte profielen zijn om de leerkrachtgebonden ondersteuning te bieden. Zij
hebben de expertise en de ervaring van het werken met kinderen in het
buitengewoon onderwijs; leerkrachtgebonden ondersteuning vergt toch een andere
competentie en die is in sommige teams onvoldoende vervat.
5.3 Schrijnend
getuigenis van ouder
Aline is vier en werd vorig jaar gediagnosticeerd met
autismespectrumstoornis (ASS). Uiteraard is dat nooit evident in een gezin.
Maar na verdriet, waren de ouders op een bepaalde manier ook wel opgelucht dat
er na drie zware jaren voor het gezin eindelijk perspectief was op hulp. De
school werd ingelicht in januari 2017 en er werd meteen een gon-dossier
opgestart. Er was wel wat onduidelijkheid in het begin, maar er werd aangegeven
dat Aline vanaf september 2017 een traject opgestart zou krijgen. In tussentijd
werd ze geremedieerd door wat haar papa een superjuf noemt. Ze kreeg die
bijnaam van de ouders wegens haar betrokkenheid. Ze nam persoonlijke spullen
mee van thuis, zoals een hoofdtelefoon, die ervoor kon zorgen dat Aline niet te
veel prikkels kreeg, zodat ze echt meekon in de klas en dat er ook voldoende
rustmomenten werden ingebouwd. Zowel tijdens de lesuren als tijdens de pauzes
was er de mogelijkheid op school om toch wel in wat afzondering te voorzien. De
leerkracht deed er samen met de ouders alles aan om het schoolgebeuren ook voor
Aline zo aangenaam mogelijk te maken. Zo werd die periode, die een kortere
periode was, voor iedereen haalbaar. Het was een overbruggingsperiode.
Sinds mei 2017 kreeg de familie onverhoopt snel de
mededeling dat er thuisbegeleiding zou worden opgestart. Ze waren daar niet op
voorbereid. Dat was dus goed nieuws. Ze hebben een intakegesprek gehad, maar
hebben nadien niets meer gehoord van de begeleidingsdienst. Dat was dan weer een
domper. De dossierbeheerder was ziek geworden en door de lange wachtlijsten en
te veel aanvragen, kon er geen thuisbegeleiding meer worden vastgelegd.
De zomermaanden braken aan. Ondertussen werd het nieuwe
ondersteuningsmodel goedgekeurd in het parlement en dachten de ouders dat ze
vanaf 1 september opnieuw geïntegreerd en op een positieve manier ondersteuning
konden krijgen. Maar tijdens de zomermaanden was het onzekerheid troef voor het
gezin. De ouders wisten niet of hun dochter gon of de nieuwe vorm van
leerlinggebonden zorg ook effectief zouden krijgen en het CLB bleef
onbereikbaar.
Toen ik de interpellatie indiende, was het halfweg de eerste
schoolmaand en kregen ze de boodschap dat zorg op maat of het nieuwe gon
wellicht niet voor dit jaar zou zijn. Dat was natuurlijk een vreselijke
mededeling, waarop ze absoluut niet voorbereid waren. De school kreeg te horen
dat de CLB-medewerkers en de leerkrachten die terechtkunnen in het
ondersteuningsteam, zich nu vooral zullen richten op de reorganisatie van het
team en dat er geen bijkomende hulp kan worden aangeboden.
Ook voor de kleuterjuf was dat een serieuze domper, omdat ze
een klas heeft met 26 kinderen en zij ook zelf wel wat extra hulp zei te kunnen
gebruiken. Ook type 9-onderwijs is door het gezin in overweging genomen, maar
ook die klasjes zitten overvol.
Het gaat niet zo goed met de dochter van het gezin. Ze kan
de stress van het schoolgebeuren op dit moment absoluut niet plaatsen. Er is
veel onzekerheid, geen zorg op maat. De school wil wel, leerkrachten willen
wel, maar ze kunnen niet omdat het niet op punt staat. Overgangen verlopen
moeilijk, begeleiders kunnen niet voldoende tijd besteden. Aline huilt s
nachts, ze is angstig. Ik hoorde vorige week dat ze eigenlijk ook niet meer
praat, ook al is ze vier. Ze is helemaal het noorden kwijt. Vooral de
middaglunch is voor haar heel moeilijk. Dan zitten tachtig kinderen onder het
toezicht van één PWA-begeleider. Die overprikkeling kan ze duidelijk echt niet
aan.
De ouders, hardwerkende tweeverdieners, zitten nu echt met
de handen in het haar. Er is geen thuisbegeleiding, geen schoolbegeleiding,
enkel een juf met 26 kinderen en 2 hardwerkende ouders.
Minister, ik vertel dit verhaal omdat het niet helemaal
onverwacht is en ook omdat het geen casuïstiek is. Op dat vlak sluit ik me aan
bij de heer Daniëls. Veel ouders, scholen en leerkrachten worstelen op dit
moment nog altijd met de implementatie van het nieuwe zorgondersteuningsmodel.
|