Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    23-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.M-decreet: vernietigende kritiek in commissie onderwijs

    M-decreet: vernietigende kritiek  in commissie onderwijs (21 april)

    ‘Klare taal @crevits a.u.b. omtrent al dan niet rechtstreekse toegang tot basisaanbod”.

    1.Inleiding

    Ik  heb me een paar maanden geleden op gedichtendag mateloos geërgerd aan het unaniem applaus van der leden van de commissie onderwijs na het aanhoren van een dichterlijke bejubeling van de weldaden  van het M-decreet voor elk kind.

    De stemming tijdens de commissie onderwijs van donderdag 21 april j.l. was totaal anders. De leden Open VLD ontbraken wel, maar  vertegenwoordigers van de regeringspartijen CD&V en N-VA formuleerden fundamentele kritiek.

    Deze kritieken zijn uiteraard voor de praktijkmensen niet nieuw. Zelf formuleerden we ze al lange tijd vóór de invoering van het ontwrichtend M-decreet. Maar de beleidsmakers wilden niet luisteren en ondertekenden het M-decreet. Ook de onderwijskoepels drukten hun akkoord en grote sympathie uit voor het M-decreet. We merken dat die koepels nog steeds de vele kritiek vanuit hun achterban doodzwijgen. We zijn tevreden dat enkele commissieleden duidelijke taal spraken tijdens de commissievergadering van 21 maart.  De meeste kritieken slaan overigens op het in vraag stellen van  belangrijke principes van het M-decreet en ze kunnen ook maar weggewerkt worden als het decreet drastisch wordt gewijzigd.

    We betreuren wel dat de kritische leden van de commissie onderwijs  wel wezen op het belang van het buitengewoon onderwijs, maar   geen aandacht besteedden aan de ontwrichting van het buitengewoon onderwijs die op 1 september 2016 al in een stroomversnelling zal komen.   We betreuren dat minister Crevits  eens te meer haar best deed om de kritieken af te zwakken en te verdoezelen en de gemoederen te sussen.  Ook haar uitspraak omtrent het al dan niet rechtstreeks toegang krijgen tot het b.o.-basisaanbod (vroegere type 1 en 8) - zonder eerst een tijd te moeten verkommeren in het gewoon onderwijs -  is opnieuw onduidelijk (zie punt 2).  

    2   Crevits  dubbelzinnig uit over rechtstreekse toegang tot basisaanbod

    We noteerden ook opnieuw een dubbelzinnige uitspraak van Crevits omtrent het rechtstreeks kunnen overstappen naar het buitengewoon onderwijs (basisaanbod) zonder eerst een tijd te moeten verkommeren in het gewoon onderwijs. De minister zorgde opnieuw voor verwarring.

    Minister Crevits: “ Ik weet dat men zich zorgen maakt over het systeem van het basisaanbod en ik heb al wilde verhalen gehoord van CLB’s die zeggen dat er maar acht leerlingen aangeduid mogen worden voor het basisaanbod. Dat is helemaal geen richtlijn van de overheid. Het kind moet op de plaats terechtkomen waar het kind het best gedijt. *Iemand gaf hier aan dat je het eerst moet proberen in het gewoon onderwijs. Ik ben het daar niet mee eens. *Zoals mijn kabinetsmedewerkster mij daarnet terecht influisterde, is het wel zo dat vooraleer een kind een attest krijgt om naar het buitengewoon onderwijs te gaan, de oefening samen met de school gemaakt moet worden en de vraag gesteld moet worden of het al dan niet, mits de nodige inspanningen, naar het gewoon onderwijs kan.” Eerst stelt Crevits (net als tijdens de commissievergadering van    maart dat kind rechtstreeks naar het basisaanbod mag – en dat dit blijkbaar ook in overeenstemming is met het decreet. Maar een kabinetsmedewerkster fluisterde haar blijkbaar vlug in  in dat een kind volgens het decreet toch eerst moet proberen in het gewoon onderwijs: “een oefening samen met de school”. We blijven er op aandringen dat minister Crevits eindelijk eens klare taal spreekt omtrent het recht op rechtstreeks buitengewoon onderwijs – basisaanbod. “ We sturen straks volgend bericht @crevits: ‘klare taal a.u.b. omtrent al dan niet rechtstreekse toegang tot basisaanbod”. We sporen iedereen aan om ook zo’n bericht naar minister Crevits te sturen.

    3   Vernietigende uitspraken  over nefaste & schrijnende gevolgen M-decreet

    * Moet het kind eerst in het gewoon onderwijs aantonen dat het daar echt niet lukt en – vergeef me de woorden maar ik kan het niet anders omschrijven – daar wat worden kapotgemaakt, om dan naar het buitengewoon onderwijs te gaan waar ze dan een of twee jaar bezig zijn met te werken aan het zelfvertrouwen vooraleer ze kunnen werken op de inhoud? Het kind zit diep omdat het in het basisonderwijs ervaren heeft dat het niets kan, maar dan tot de conclusie komt dat het eigenlijk wel iets kan.

    * Bij een recent bezoek aan een school voor buitengewoon onderwijs kreeg ik het pijnlijke verhaal te horen van ouders die bij de school hadden aangeklopt om hun kind in te schrijven, maar dat niet konden door het advies van het CLB. Hun kind was in de voorbije maanden van dit schooljaar in drie verschillende lagere scholen geweest en was steeds ongelukkiger geworden.

    *Ouders die denken dat hun kind beter af is in het buitengewoon onderwijs, hangen volledig af van de eventuele doorverwijzing door het CLB. Om een inschrijving te mogen weigeren, zijn de scholen voor gewoon onderwijs via het M-decreet verplicht om aan te tonen dat de maatregelen die ze zouden moeten nemen, disproportioneel zijn. Maar als de school de maatregelen niet onredelijk vindt, of als ze geen dossier opmaakt, welke mogelijkheden hebben de ouders om toch een inschrijving te vragen in het buitengewoon onderwijs als ze vinden dat dit voor hun kind toch de beste keuze is?

    * In het basisonderwijs zijn de gevolgen van het M-decreet zeer goed voelbaar. Contacten met de scholen leren ons dat daar toch een  bezorgdheid heerst. CLB-medewerkers verwijzen leerlingen minder vaak naar het buitengewoon onderwijs, soms omdat men vreest fouten te maken.

    *We vragen een spreidstand in differentiatie van leerkrachten en zorgleerkrachten in het gewoon onderwijs. Hoeveel kan daar nog bij als we recht willen blijven doen aan de kinderen die er al zijn en aan die jongeren met extra noden en zorgen?

    *Ik hoor heel veel verhalen over leerkrachten die het opgeven. Ze hebben als school zo veel ingezet op diversiteit, op een welkom voor iedereen. Maar de diversiteit wordt te groot en ze zitten op hun laatste adem. 

    *In het buitengewoon onderwijs neemt het basisaanbod nu de plaats in van de vroegere types 1 en 8. Men gaat er daarbij van uit dat goedbegaafde kinderen met leerstoornissen dezelfde aanpak kunnen krijgen als minderbegaafde leerlingen

    *Door de IQ-ondergrens voor de toegang naar het basisaanbod (vroegere type 1 en 8) te verlagen naar 60 en door bij heel veel ouders, leerkrachten en scholen de indruk te wekken dat het M-decreet eigenlijk de intentie had om de inclusie  (voor de andere leerlingen met IQ boven 60) te realiseren, zijn er heel wat onrealistische verwachtingen gecreëerd. Het is op die onrealistische verwachtingen dat leerkrachten, zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten nu  botsen. Er is een heel grote diversiteit gekomen in de klassen. Die lederkrachten botsen echt tegen hun grenzen aan.

    *Als  we het decreet evalueren, moeten we misschien mensen uit het veld uitnodigen.

    4.  Scherpe kritiek van Jos De Meyer (CD&V)

    Revolutionair of niet, het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen is wel degelijk in beweging en het is belangrijk om de stand van zaken te monitoren en om te zien of het M-decreet zijn doel bereikt. Vooral in het basisonderwijs zijn de gevolgen van het M-decreet zeer goed voelbaar. Contacten met de scholen leren ons dat daar toch een zekere bezorgdheid heerst. Het gaat daarbij niet zozeer om het verschuiven van personeel maar vooral om bekommernis voor de leerlingen. CLB-medewerkers verwijzen leerlingen minder vaak naar het buitengewoon onderwijs, soms omdat men vreest fouten te maken. Tegelijk lijkt het aantal gonleerlingen in het gewone onderwijs toch niet toe te nemen. Daardoor krijgen sommige leerlingen wellicht niet de zorg waar ze toch recht op hebben. Het is een evolutie om in de gaten te houden.

    Ouders die denken dat hun kind beter af is in het buitengewoon onderwijs, hangen volledig af van de eventuele doorverwijzing door het CLB. Om een inschrijving te mogen weigeren, zijn de scholen voor gewoon onderwijs via het M-decreet verplicht om aan te tonen dat de maatregelen die ze zouden moeten nemen, disproportioneel zijn. Maar als de school de maatregelen niet onredelijk vindt, of als ze geen dossier opmaakt, welke mogelijkheden hebben de ouders om toch een inschrijving te vragen in het buitengewoon onderwijs als ze vinden dat dit voor hun kind toch de beste keuze is?

    In het buitengewoon onderwijs neemt het basisaanbod nu de plaats in van de vroegere types 1 en 8. Men gaat er daarbij van uit dat goedbegaafde kinderen met leerstoornissen dezelfde aanpak kunnen krijgen als minderbegaafde leerlingen. Door de interpretatie van de ‘ondergrens’ van IQ 60 kunnen meteen ook leerlingen met een ernstiger problematiek in het basisaanbod terechtkomen. Er is dus hoe dan ook nood aan een gespecialiseerde of gepersonaliseerde aanpak. Is het dan niet nodig om voor het basisaanbod in een betere omkadering te voorzien, zeker op het moment dat de financiële toestand dit mogelijk zou maken?

    Bij een recent bezoek aan een school voor buitengewoon onderwijs kreeg ik het pijnlijke verhaal te horen van ouders die bij de school hadden aangeklopt om hun kind in te schrijven, maar dat niet konden door het advies van het CLB. Hun kind was in de voorbije maanden van dit schooljaar in drie verschillende lagere scholen geweest en was steeds ongelukkiger geworden. Ik weet dat je individuele situaties niet mag veralgemenen, maar dit was voor mij wel een schrijnend verhaal.

    Wat het basisaanbod betreft, is het evident dat deze kinderen niet allemaal dezelfde pedagogische aanpak nodig hebben, integendeel. Dat is heel duidelijk. De huidige omkadering is, gezien de opdracht, in sommige schoolsituaties toch wel bijzonder krap.

    Kritiek ook op feit dat begeleiding door overtallige personeelsleden uit het b.o. weinig effectief is en kan zijn.

    5. Fundamentele kritiek van Koen Daniëls (N-VA) 

    Ik heb ook het geluk gehad om enkele scholen in het buitengewoon lager onderwijs te bezoeken. Op de dag van de Vlaamse Scholierenkoepel heb ik bewust gekozen, net als de heer Van Dijck, om in een buitengewoon onderwijs les te volgen. Ik was terechtgekomen in een buso-school met opleidingsvorm 3 (OV3). Daar heb ik vastgesteld dat die leerkrachten hun handen vol hadden om doelstellingen te kunnen realiseren. Ik was leerling nummer zeven in de klas. Dat was al een betrekkelijk grote klas. Je zou kunnen zeggen dat het met zeven wel moet meevallen.

    Ik zal nog eens teruggaan naar die school om ook les te volgen in OV3 Lassen. Ik hoop dat ik het een hele dag volhoud. Ook daar dezelfde vaststelling dat ondersteuning en individuele begeleiding nodig zijn. Als die leerlingen terechtkomen in het gewone onderwijs, zullen we hun dan kunnen geven wat ze nodig hebben?

    Moet een kind  inderdaad eerst in het gewoon onderwijs aantonen dat het daar echt niet lukt en – vergeef me de woorden maar ik kan het niet anders omschrijven – daar wat worden kapotgemaakt, om dan naar het buitengewoon onderwijs te gaan waar ze dan een of twee jaar bezig zijn met te werken aan het zelfvertrouwen vooraleer ze kunnen werken op de inhoud? Het kind zit diep omdat het in het basisaanbod ervaren heeft dat het niets kan, maar dan tot de conclusie komt dat het eigenlijk wel iets kan.

    Ik wil toch even een vergelijking maken. Als ons iets lichamelijk mankeert, dan gaan we naar een regionaal ziekenhuis. We komen dan terecht bij een specialist. Ik noem onze leerkrachten eigenlijk al specialisten op dit moment. Als ons echt iets specifieks of ernstigs mankeert, dan blijven we echter niet in het regionale ziekenhuis maar gaan we naar een universitair ziekenhuis. We kunnen niet verwachten dat alle competenties, kwaliteiten en expertise uit een universitair ziekenhuis ingezet worden in een regionaal ziekenhuis. Ik heb deze vergelijking niet zelf bedacht, maar een directeur uit het buitengewoon onderwijs. Die man heeft gelijk.

    We vragen een spreidstand in differentiatie van leerkrachten en zorgleerkrachten in het gewoon onderwijs. Hoeveel kan daar nog bij als we recht willen blijven doen aan de kinderen die er al zijn en aan die jongeren met extra noden en zorgen?. De CLB’s zitten op een belangrijk kruispunt. Ze zeggen op basis van hun expertise ja of neen. Ze gaan erover of een leerling in een gewone school terechtkomt waarbij die school de differentiatie moet bieden, of dat die leerlingen gebruik kunnen maken van de expertise zoals in een universitair ziekenhuis.

    Wat betreft de competentie van het buitengewoon onderwijs die we willen inzetten in het gewoon onderwijs, heb ik nog een bedenking. Ik heb op de dag dat ik in het buso stond, gesproken met een aantal mensen. Sommigen zeiden dat hun expertise heel specifiek lag bij kinderen met een taalstoornis. Anderen hadden expertise op vlak van agressiebewaking bij kinderen die talig beperkt zijn. Nog anderen hadden expertise op vlak van gedrag en emotionele zaken. Als we die mensen verspreiden over het gewoon onderwijs om hun expertise te delen, dan wordt dat moeilijk. Ze komen dan misschien terecht bij iemand met zware dyspraxie, waar ze eigenlijk geen kaas van hebben gegeten. Dat moeten we van nabij opvolgen. Ik kijk heel erg uit naar de evaluatie die u hebt aangekondigd. Het is belangrijk om zulke zaken eruit te halen in het belang van de kinderen en de leerkrachten.

    6. Fundamentele Kathleen Krekels (N-VA) 

    Minister, aan de ene kant is er het M-decreet en aan de andere kant het VN-verdrag voor personen met een handicap. Bij dezen wil ik benadrukken dat ik dacht dat het de bedoeling was dat het M-decreet een eerste stap zou zijn in het hele verhaal naar die inclusie. Het gegeven dat we heel hard hebben gehamerd op redelijke aanpassingen en op het behalen van het gemeenschappelijke curriculum speelt daarin een heel belangrijke rol. Uiteindelijk was dat volgens mij ook de reden voor de heel bewuste keuze om het bijzonder onderwijs te behouden naast het gewone onderwijs. U hebt daarnet nog eens heel duidelijk onderstreept dat dat een bewuste keuze is en dat dat ook het doel naar de toekomst is. Volgens mij is er een tweede reden. De aanvankelijke regeling rond gon en ion waarmee we nu bezig zijn, is volgens mij de reden dat we die buiten het M-decreet hebben gehouden. Het M-decreet is namelijk een eerste stap naar die inclusie.

    Door de IQ-ondergrens te verlagen naar 60 en door bij heel veel ouders, leerkrachten en scholen de indruk te wekken dat het M-decreet eigenlijk de intentie had om de inclusie te realiseren, zijn er heel wat onrealistische verwachtingen gecreëerd. Het is op die onrealistische verwachtingen dat leerkrachten, zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten nu wat botsen. Er is een heel grote diversiteit gekomen in de klassen. Die mensen botsen echt tegen hun grenzen aan, zeker die scholen die momenteel nog niet onder de prewaarborg vallen.

    Ik heb eerder al gezegd dat de prewaarborg een heel belangrijk gegeven is in het hele verhaal en dat het heel positief wordt onthaald. Heel wat scholen vallen hier echter nog niet onder, worden met die diversiteit geconfronteerd en ondervinden daarin toch wat moeilijkheden. Ik hoor heel veel verhalen over leerkrachten die het opgeven. Ze hebben als school zo veel ingezet op diversiteit, op een welkom voor iedereen. Maar de diversiteit wordt te groot en ze zitten op hun laatste adem. 

    De vraag die dan gesteld wordt en die ik hier vandaag wil vertolken, is hoe wij dit als regelgevers in de toekomst zien, gezien de huidige regelgeving en alle rechtzettingen daarin die we beogen. Er zijn vandaag een aantal voorbeelden aan bod gekomen, en je merkt dat er heel veel individuele verhalen zijn die buiten die regelgeving vallen. Er is een grote bezorgdheid over, in welke mate de toekomst van deze kinderen gegarandeerd kan blijven en in welke mate wij kunnen vrijwaren dat zowel onze sterkere als onze zwakkere kinderen het onderwijs kunnen krijgen en blijven krijgen dat hun de optimale kansen biedt.

    Ik stel die vraag expliciet omdat ik meer en meer hoor dat de bedoeling van bepaalde groepen en van het VN-verdrag moet zijn dat er een maximale inclusie komt en dat de bezorgdheid die u, minister, daarnet aanhaalde, echt wel heerst, namelijk dat als men naar een optimale inclusie wil streven, men eigenlijk ook streeft naar één soort onderwijs voor iedereen. Het is een ongerustheid die enorm leeft op het veld. De mensen zeggen: met de manier waarop wij nu onze lessen organiseren en met de structuur van onze scholen botsen wij echt tegen onze grenzen aan. De angst leeft met betrekking tot hoe voor iedereen in de toekomst de kansen kunnen worden gevrijwaard die iedereen verdient.

    7 Ontwijkende en sussende  antwoorden van minister Crevits

    Het M-decreet is nog geen volledig schooljaar ingevoerd, het is dus nog erg voorbarig om al conclusies te trekken. We mogen er ook niet te lang mee wachten, we zullen het goede moment moeten kiezen.

    Ik weet dat men zich zorgen maakt over het systeem van het basisaanbod en ik heb al wilde verhalen gehoord van CLB’s die zeggen dat er maar acht leerlingen aangeduid mogen worden voor het basisaanbod. Dat is helemaal geen richtlijn van de overheid. Het kind moet op de plaats terechtkomen waar het het best gedijt. Iemand gaf hier aan dat je het eerst moet proberen in het gewoon onderwijs. Ik ben het daar niet mee eens. Zoals mijn kabinetsmedewerkster mij daarnet terecht influisterde, is het wel zo dat vooraleer een kind een attest krijgt om naar het buitengewoon onderwijs te gaan, de oefening samen met de school gemaakt moet worden en de vraag gesteld moet worden of het al dan niet, mits de nodige inspanningen, naar het gewoon onderwijs kan.

    Ook vóór het M-decreet was een doorverwijzing naar buitengewoon onderwijs afhankelijk van een beslissing van het CLB of van een gemachtigde instantie zoals centra voor ontwikkelingsstoornissen en revalidatiecentra. Ook toen konden ouders niet autonoom beslissen over de stap naar het buitengewoon onderwijs. Het decreet bepaalt en er is een brede consensus dat een doorverwijzing in eerste instantie gebaseerd moet zijn op de onderwijsbehoeften van de leerling en de vaststelling dat een gewone school daaraan niet kan tegemoetkomen, hoewel ze daartoe wel de nodige inspanningen heeft geleverd. We moeten kunnen rekenen op de professionaliteit van scholen en CLB’s dat ze de leerlingenbegeleiding ernstig nemen. Als ouders van oordeel zijn dat hun kind niet voldoende ondersteund wordt door de school, moeten ze in eerste instantie het CLB aanspreken. Dat zal dan samen met de ouders en de school nagaan welke inspanningen al geleverd worden en welke eventueel nog kunnen gebeuren.

    In de verdere uitvoering van het M-decreet is ook voorzien in een Vlaamse bemiddelingscommissie die, op initiatief van de school, het CLB of de ouders, kan bemiddelen bij onenigheid over het afleveren of over het niet afleveren of over de inhoud van het verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs. Maar het is cruciaal dat ouders eerst het gesprek aangaan met de school en het CLB als ze vragen hebben over de schoolloopbaan van hun kind.

    Type 1 en 8 worden inderdaad geleidelijk vervangen door het type basisaanbod. Daaruit afleiden dat alle kinderen dan ook eenzelfde pedagogisch-didactische aanpak moeten krijgen, is onjuist. Als die indruk wordt gewekt, is dat betreurenswaardig en niet correct. In het buitengewoon onderwijs staat individuele handelingsplanning voorop en zou differentiatie een keurmerk moeten zijn. De IQ-grens van 60 is net in het M-decreet opgenomen vanwege de kritiek op een eerdere definitie van type 1 waar de wetenschappelijk vastgelegde IQ-grenzen voor licht verstandelijke beperking 70 en 50/55 gold. Vanuit de scholen buitengewoon onderwijs, daarin gesteund door de sociale partners, is de opmerking gekomen dat die IQ-grenzen in onderwijs anders liggen dan in welzijn en dat voor type 1 eerder de grenzen 80 – 60 gehanteerd werden, en voor type 2 dus vanaf 60 en lager.

    Het M-decreet heeft dus de definitie van type 2 aangepast aan de onderwijspraktijk. Voor type basisaanbod bepaalt het decreet geen IQ-criterium meer. Het is wel zo dat we verwachten dat leerlingen die nog geen diagnose hebben waarmee ze toegang kunnen krijgen tot een van de andere types, soms in type basisaanbod zouden terechtkomen en er dus meer diversiteit qua problematieken komt.

    Er zijn hier mensen die de indruk wekken dat het buitengewoon onderwijs dood moet gaan. Ik onderstreep nogmaals dat dit niet het geval is. Ook in het decreet is opgenomen dat het buitengewoon onderwijs blijft bestaan. We hebben zelfs een nieuw type uitgevonden, namelijk type 9 voor kinderen met autismespectrumstoornissen.

    Mevrouw Krekels zei dat sommigen tegen de grenzen aan botsen. Volgens mij is dat voor een deel juist, maar je mag dit niet enkel toewijzen aan het M-decreet. Maar het komt er inderdaad wel bij. Als je in je klas al veel jongeren hebt met zorgen die buiten het M-decreet bestaan en er komen een of twee kinderen bij die volgens het M-decreet in je klas komen en als je school geen leerkracht krijgt die via de waarborgregeling in je school terechtkomt, dan begrijp ik dat dit een zware situatie is. Ik volg dat volledig, maar we moeten ook de omgekeerde oefening eens durven te maken. Waar stopt de draagkracht van een school om tegemoet te komen aan alle individuele noden en wat kan de school aan? Ik maak er één kanttekening bij: steeds meer scholen laten hun leerkrachten in teams werken zodat niet wordt verwacht dat elke leerkracht de bekwaamheid heeft om met alles om te gaan. In groep werken is goed tegen de stress, tegen burn-out en het is goed om expertise te delen en polyvalent in te zetten in klassen. In team kun je meer aan dan wanneer je iedereen afzonderlijk alles laat oplossen. Als dat de toekomst van ons onderwijs is, volg ik u helemaal. Het is net onze bedoeling om de leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs naar de klassen te laten gaan om er hun expertise te delen.

    (Nog een sneer naar het buitengewoon onderwijs) “Ik hoop dat de Onderwijsinspectie snel mag langskomen, want er zijn ook in het buitengewoon onderwijs zorgpunten. Wie zegt dat het buitengewoon onderwijs de hemel op de aarde is, is niet correct. Een van de grote werkpunten is dat er zeer veel aandacht is voor de individuele zorgnoden van de leerlingen, maar dat soms uit het oog wordt verloren dat het ook onderwijs is. Er moeten bepaalde onderwijsdoelen worden gehaald. We moeten dat opvolgen. Als we van de scholen buitengewoon onderwijs expertisecentra willen maken in het omgaan met kinderen met een beperking maar ondertussen ook de leerkrachten met hun expertise uitzenden naar de scholen gewoon onderwijs om die expertise te delen en handelingspraktijk bij te brengen, dan moeten we erop kunnen vertrouwen dat al die experten ook de expertise uitdragen niet uitsluitend met de bedoeling om goede zorg te verlenen maar ook om kinderen goed te laten functioneren in een onderwijssysteem.

    8. Kathleen Helsen (CD&V)  over  problemen van opleidingsvorm 4 & type 5

    Minister, het M-decreet is sinds dit schooljaar in werking. We hebben een aantal weken geleden daarover al een eerste bespreking gehad. Ik heb ondertussen berichten gekregen van scholen die met concrete problemen worden geconfronteerd en met knelpunten die zij op tafel willen leggen en waarvan zij aan ons vragen dat wij er nog eens over zouden nadenken. (NvdR: toch merkwaardig dat Helsen met geen woord rept over de fundamentele problemen die haar collega’s formuleerden. )

    Een eerste punt betreft de opleidingsvorm 4 binnen het buitengewoon onderwijs. De school is tot de vaststelling gekomen dat hij een andere toepassing heeft dan leerlingen die ervoor kiezen om binnen het gewoon onderwijs les te blijven volgen in het kader van een individueel curriculum, terwijl zij een verslag krijgen in de richting van opleidingsvorm 4. Zij voelen nu aan dat zij met een beperking zitten. Zij zijn niet in de mogelijkheid om een attest van verworven bekwaamheden uit te reiken.

    Als ze kijken naar het curriculum dat hun leerlingen volgen en de manier waarop ze aan de slag gaan met deze leerlingen, dan zeggen ze dat ervan uit wordt gegaan dat het gaat over het volgen van het gemeenschappelijk curriculum binnen opleidingsvorm 4, wat geen toegang geeft tot een attest verworven bekwaamheden. De context waarbinnen ze werken, gaat echter toch wel over een individueel curriculum. Ze willen dat aankaarten omdat het ook voor hen interessant is om te kunnen werken met attesten verworven bekwaamheden.

    Een tweede reeks vragen betreft vooral scholen die een type 4- en type 5-aanbod realiseren binnen het buitengewoon onderwijs en die worden geconfronteerd met een aantal situaties waarover we moeten nadenken. Zo is er bijvoorbeeld geen mogelijkheid om tijdens het schooljaar een overstap te maken tussen de twee types in het buitengewoon onderwijs. Nochtans kunnen ook leerlingen in het buitengewoon onderwijs te maken hebben met plotse gebeurtenissen, zoals een ongeval, wat het tijdelijk nodig kan maken dat ze veranderen van typologie. De regelgeving maakt dat niet mogelijk.

    Verder zijn er strikte criteria geformuleerd in het nieuwe decreet voor onder andere type 3. Deze zorgen ervoor dat dit onderwijstype niet langer toegankelijk is voor kinderen met gedragsstoornissen die samenhangen met een niet-aangeboren hersenletsel of epilepsie, hoewel zij dezelfde onderwijsnoden hebben als kinderen die in type 3 onderwijs volgen. Is het logisch dat de strikte criteria voor type 3 aangehouden blijven, aangezien de onderwijsnoden van een gelijkaardige aard zijn?

    Ook voor type 4 worden strenge criteria geformuleerd, waardoor bepaalde erg kwetsbare, randnormaal begaafde kinderen met ernstige chronische medische problemen voor wie een intensieve omkadering nodig is, niet in dit type terechtkunnen. Nochtans is dit het enige onderwijstype dat vandaag dergelijke problematieken aandurft en aankan, mits ondersteuning van een expertisecentrum. Idealiter wordt voor deze kinderen op een andere manier een evenwaardig onderwijsaanbod gecreëerd. Zolang dit er niet is, is het wellicht wenselijk hen toch toe te laten tot type 4-onderwijs. Voor dit type leerlingen is er vandaag geen gepast onderwijsaanbod. Moeten de strenge criteria niet onder de loep worden genomen?

    Wanneer we kijken naar type 9 en naar de gonbegeleiding (geïntegreerd onderwijs), dan zien we dat in beide gevallen de toegang hiertoe diagnosegerelateerd is. Voor kinderen en jongeren met executieve stoornissen ten gevolge van een aantoonbare neurologische oorzaak, die dus geen diagnose gekregen hebben, zouden gonbegeleiding of toegang tot type 9 echter wenselijk zijn. Dat is niet mogelijk met de huidige regelgeving.

    Tot slot wil ik nog een knelpunt aanhalen met betrekking tot het CLB. Van een leerling die in het buitengewoon onderwijs type 5 wordt opgenomen, is het dossier op dit moment enkel toegankelijk voor het CLB dat verbonden is aan de thuisschool van die leerling. Het CLB zelf is echter vragende partij om een dubbele toegang te creëren in het elektronische leerlingendossier, dit in het kader van verdere opvolging.

    Op basis van deze concrete situaties heb ik een aantal vragen. Het eerst aangehaalde punt betrof het uitreiken van het attest verworven bekwaamheden aan leerlingen, ook binnen opleidingsvorm 4. Hoe ziet u dat? Kunnen we dat op een gelijkaardige manier doen als de leerlingen die in het gewoon onderwijs het individuele curriculum volgen? Dan waren er de problematieken waarop geen gepast antwoord kan worden geboden. Hoe ziet u een oplossing voor de aangehaalde situaties? Op welke manier kunnen we evolueren naar een situatie waarin leerlingen wel gepast onderwijs kunnen krijgen, wat de doelstelling is die we hebben vooropgesteld? Bent u bereid om in te gaan op de vraag van de CLB’s voor een dubbele toegang?

     

    Antwoord van minister Crevits

    In de regelgeving staat opleidingsvorm 4 omschreven als “gericht op het maatschappelijk functioneren en participeren en op het aanvatten, binnen de context van het gemeenschappelijk curriculum, van vervolgonderwijs of tewerkstelling”. Om toegelaten te worden tot deze opleidingsvorm, heeft de leerling een verslag nodig, opgemaakt door het CLB, waarin wordt bevestigd dat de nodige aanpassingen, ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling te kunnen blijven meenemen binnen een gemeenschappelijk curriculum in de context van een school voor gewoon onderwijs.

     

    Als u mij vraagt waarin juist het verschil zit tussen OV4 en het gewoon onderwijs, dan is het duidelijk dat het hier gaat om de context waarin onderwijs wordt geboden. Het gaat in beide gevallen om een gemeenschappelijk curriculum, met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift, maar de context waarin de school voor buitengewoon onderwijs ditzelfde curriculum kan aanbieden, verschilt in die mate dat het voor de leerling wel haalbaar wordt om de doelen te bereiken.

     

    Wanneer een leerling met een verslag buitengewoon onderwijs OV4 ervoor kiest om toch naar het gewoon onderwijs te gaan, dan is er die mogelijkheid. De leerling volgt dan een individueel aangepast curriculum en krijgt niet de reguliere studiesanctionering maar een attest van verworven bekwaamheden.

     

    Een individueel aangepast curriculum in OV4 is evenwel niet mogelijk indien de leerling is ingeschreven in het buitengewoon secundair onderwijs. De regelgeving is op dat vlak duidelijk: OV4 is er voor leerlingen die het gemeenschappelijk curriculum volgen, maar die vanwege hun specifieke onderwijsnoden dat niet in de context van het gewoon onderwijs kunnen. Wanneer een leerling het gemeenschappelijk curriculum niet kan volgen in het buitengewoon secundair onderwijs, zal het verslag dat opgemaakt wordt door het CLB, ook niet verwijzen naar een OV4, maar naar een andere opleidingsvorm. Er zijn immers nog drie andere opleidingsvormen in het buitengewoon secundair onderwijs, elk met zijn eigen doelstelling. 

     

    Wat de mogelijke oplossingen betreft, weet u dat de toegang tot types voor buitengewoon onderwijs niet louter meer gebaseerd is op een medische problematiek.

     

    In communicatie vanuit de CLB-sector zelf wordt gesteld dat het niet de diagnose is die bepaalt of een gemotiveerd verslag of verslag nodig is, wel de onderwijsbehoeften van de leerling. Een diagnose of medische problematiek is niet het startpunt om te bepalen of er al dan niet sprake kan zijn van een gemotiveerd verslag of verslag, maar situeert zich naar het einde toe van het handelingsgericht diagnostisch traject dat met alle betrokkenen werd gelopen. Binnen dat traject wordt een beeld geschetst van de onderwijsbehoeften van de leerling. Als uit de onderwijsbehoeften blijkt dat er nood is aan ondersteuning vanuit geïntegreerd of buitengewoon onderwijs zullen de criteria die bepaald zijn voor de betreffende types, meegenomen worden in de afweging om al dan niet tot een gemotiveerd verslag of verslag te komen. Het multidisciplinair CLB-team geeft in de verslaggeving duidelijk aan waarom de inzet van expertise vanuit het betreffende type noodzakelijk is.

     

    Over de nieuwe criteria voor de types is zeer intensief overleg gepleegd met de CLB-sector. Er werden concrete afspraken gemaakt over de toepassing van de criteria, onder andere over de types die in de vraag van mevrouw Helsen zijn genoemd, type 3, 4 en 9. Indien zich er vanuit de praktijk nieuwe elementen aandienen, kunnen die op het CLB-overleg aan bod komen.

     

    Onze inspectie werkt momenteel haar verkennende ronde af, waarbij ze aan de hand van drie casussen voor elk CLB een zicht wil krijgen op de handelingsgerichte praktijk. De inspectie zal hierover rapporteren. De opvolgingsrapportage is gepland voor dit najaar. Ik denk dat het een schat aan informatie zal opleveren over hoe CLB’s handelingsgericht werken.

     

    De aanbevelingen van dit rapport zullen ook worden meegenomen bij de evaluatie van het M-decreet.

     

    De vraag in verband met de opvolging van leerlingen type 5 door én het CLB van de thuisschool én het CLB van de type 5-school is ons bekend vanuit overleg met het Platform van Onderwijs aan Zieke Leerlingen in Vlaanderen (PoZiLiV). Het gaat hier over de toegankelijkheid van het registratiesysteem LARS (Leerling Administratie en Registratie Systeem) van de CLB-sector. Scholen hebben geen toegang tot deze applicatie.

     

    De keuze die door de CLB-sector in het verleden gemaakt werd om de toegang tot de LARS-databank te beperken tot één CLB, heeft te maken met het gebruikersbeheer en de privacywetgeving, onder andere het gebruik van het rijksregisternummer. De CLB-sector onderzoekt momenteel om onder voorwaarden de toegang tot het multidisciplinair leerlingendossier CLB door meer dan één CLB mogelijk te maken.




    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs