Riemke Leusink rector Christelijk Lyceum
Zeist
De programmas van de IBO
(international Baccalaurate Organisation), die ook op ca. 10 (internationale)
scholen in Nederland gegeven worden, werken vanuit vakoverstijgende themas. Daarmee
is dus al tientallen jaren ervaring opgedaan. Laten we het wiel niet uitvinden,
maar daarnaar kijken. Dan zal je ook zien dat tussen droom en daad wetten in de
weg staan en praktische bezwaren, zoals wij ook bij het vak NLT ervaren:
(a) Het vergt veel
vakoverstijgende kennis van docenten (ik ben universitair opgeleid historicus,
en het geven van Social Studies vergde heel veel studie van de vakken ak en ec.
Dus: heel veel nascholing. En dat lukt met de wet op de onderwijstijd niet: als
docenten naar nascholing moeten (of moeten overleggen), vallen er lessen uit.
(b)Het vergt roostertechnisch teveel om
docenten van diverse vakken tegelijk in te roosteren. Door lokalentekort en
part-time werkenden levert het vak NLT voor de hele school slechte roosters op.
Ook de CAO werkt niet echt mee.
4. Veel vrije ruimte voor invulling door de leerling zelf
MMHOFF : Hier zweemt weer het
zelf bepalen van je eigen leerweg doorheen wat al meerdere keren grandioos is
mislukt. Vraag een jongen van 15 wat hij wil leren en hij kijkt je glazig aan.
Of nee, hij wil weten hoe je een brommer opvoert en hoe je een meisje versiert.
Pas later weet hij dat het automatiseren van de Duitse naamvallen hem helpt op
de arbeidsmarkt. Het is het prerogatief van de oudere generatie om enigszins
te kunnen inschatten wat de jeugd zo ongeveer nodig heeft om straks het
werkzame leven goed in te gaan. Het blijven natuurlijk inschattingen want u
weet: voorspellen is lastig, met name waar het om de toekomst gaat.
5. Veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling
5.1 MMHOFF
Persoonlijke ontwikkeling is m.i.
geen primaire taak van de school. Dit is ten eerste een taak van de ouders en
daarnaast is persoonlijke ontwikkeling ook iets dat perfect past bij
bijvoorbeeld een voetbalclub. Al bij de F-jes leren de kinderen niet alleen
spelplezier maar ook discipline (op tijd komen, teamwork leveren etc.).
5.2 Pieter
Het ligt er natuurlijk maar aan
wat je onder persoonlijke ontwikkeling verstaat. Wat mij betreft hoort persoonlijke
ontwikkeling geen enkele plek te hebben in het onderwijs. Persoonlijke
ontwikkeling valt onder het domein opvoeding en het domein van de eigen persoon,
het laat zich niet onderwijzen. Hoe kan men iemand nou leren zijn persoon te
ontwikkelen?
Persoonlijke ontwikkeling dat
gaat vanzelf en is mede gebaseerd door kennis-onderwijs dat wél thuis hoort op
scholen. Filosofie hoort daar wat mij betreft bij maar ik kan me voorstellen
dat ze geslachtofferd zal moeten worden om de kernvakken meer aandacht te
kunnen geven. Het idee van de persoon die zichzelf in alle richtingen
ontwikkelt tot een beter persoon is altijd al onderdeel geweest van levensvisies
van verschillende culturen van de Grieken via het onderwijs van kerkgeleerden
in die middeleeuwen tot de moderne tijd. Ze vormt de wortel van het moderne
onderwijs. Máár geen enkele keer is persoonlijke ontwikkeling een doelstelling
geweest waarvoor ruimte in het onderwijs moest komen. Persoonlijke ontwikkeling
is niet iets dat men onderwijst, dat gaat vanzelf, via alle zaken die iemand
mee kan maken in het leven. Via opvoeding, via kennis-onderwijs de voetbalclub,
maar niet als directe doelstelling voor scholen. Daarmee berooft men het
onderwijs van kostbare tijd voor het onderwijzen! Ik ben het dus eens met
@MMHOFF
Veel ernstiger nog is nog de positie
van @meedenker die via een link ook nog persoonlijke ontwikkelingsonderdelen
als mindfullness lijkt te willen toevoegen aan de zinloze discussie over de inhoud
van persoonlijke ontwikkeling in het onderwijs. Onderwijs is het domein van
kennis. Deze kennis kan men later alle richtingen in uitbreiden zolang men de
basis maar vat.
6. Wetenschappelijk onderbouwing
Kees Verde: Ik respecteer de
deskundigheid van de 8 leden van de Platform-commissie. De leden zijn ervaren
en gerenommeerd. Maar ik mis een lijst met recente onderzoeksrapporten, waarop
de voorlopige voorstellen van het Platform zijn gebaseerd. Daarbij bedoel ik
verslagen van zorgvuldig experimenteel-wetenschappelijk effectonderzoek, die
zijn gepubliceerd in peer reviewed magazines. Vooral buitenlandse onderzoeken
vind ik daarbij belangrijk, want Nederland is slechts een miniatuurlandje. En
we moeten voorkomen dat we beleid ontwikkelen vanuit een landelijke
tunnelvisie, belemmert door groepsdenken, ondanks alle goede bedoelingen.
Er mag natuurlijk ook ruimte zijn
voor ideologie, moraal, intuïtie en persoonlijke ervaringen, bij de
ontwikkeling van landelijk overheidsbeleid. Maar daarbij mogen we niet voorbij
gaan aan een gestructureerde rationele analyse, op basis van bestaand
experimenteel effectonderzoek.