Guy Tegenbos en De Standaard: meer dan 25 jaar lakei van beleidsmakers en stemmingmakerij tegen het onderwijs
Sinds Tegenbos in De Standaard verantwoordelijk werd voor de berichtgeving over het onderwijs merkten we dat enkel nog de visie van de machtshebbers ( ministers, Georges Monard,
) aan bod kwam. Tegenbos deed er alles aan om kritische stemmen over het onderwijsbeleid als deze van Onderwijskrant dood te zwijgen. We illustreren nu even dat Tegebos het voorbije kwart eeuw in sterke mate verantwoordelijk was voor de vele stemmingmakerij tegen het onderwijs. We beperken ons tot zijn ontmoedigende 1-septemberboodschappen.
1. Zittenblijven 1990: Vlaanderen wereldkampioen
Uit de PISA 2000-studie bleek dat Vlaanderen het land is waar het meest 15-jarigen nog op leeftijd zitten: 72 à 74 %. Toch wordt al 15 jaar de kwakkel verspreid dat Vlaanderen wereldkampioen zittenblijven is, vooral ook door de beleidsmensen en beleidsadviseurs. De kwakkel duikt het eerst op op maandag 3 september 1990. Op die dag lanceerde Guy Tegenbos in 'De Standaard' voor het eerst de kwakkel dat Vlaanderen al lang wereldkampioen zittenblijven was. Hij doet dit in twee bijdragen met als titel 'Vijfenzeventigduizend Vlamingen mislukken dit schooljaar' en 'Schoolmislukking is urgent probleem'. Tegenbos schreef: "Men kan met zekerheid voorspellendat dit jaar minstens 75 000 Vlaamse jongeren zullen mislukken op school. Niemand lijkt daar echt wakker van te liggen, ook al bleek al in 1984 uit een Unesco-onderzoek dat België tweede stond in de wereldranglijst inzake mislukkingen op school. Alleen in Trinidad en Tobago ligt het aantal mislukkingen in het lager onderwijs nog hoger.
In het secundair onderwijs mislukken jaarlijks gemiddeld 7,44 % (!) van de leerlingen.
De Unesco-studie van 1984, die België ter zake als het op één na slechts scorend land ter wereld bestempelde, werd in Vlaanderen ten onrechte weggewuifd met de vaststelling dat de Franstalige cijfers hoger lagen dan de Vlaamse."
De cijfers van de Unesco en van de OESO werden jammer genoeg steeds per land berekend. Tegenbos negeerde de grote verschillen tussen Vlaanderen en Franstalig België. Het aantal mislukkingen is in Franstalig België altijd veel groter geweest dan in Vlaandere. Rond 1990 waren er in het eerste jaar secundair onderwijs bijvoorbeeld bijna 3 x zoveel zittenblijvers dan in Vlaanderen, 10 % versus 3,4 %. Volgens de raming van Tegenbos waren er in vrij secundair onderwijs jaarlijks per studiejaar 7,4 % zittenblijvers! (In de eerste graad waren er in die tijd gemiddeld 2,4 %).
2. Septemberboodscap 1991: Matige kwaliteit en zittenblijven
Op 2 september 1991 verkondigde dezelfde Guy Tegenbos in 'De Standaard' opnieuw een aantal kwakkels die sindsdien een eigen leven zijn gaan leiden en een soort 'standaardopvattingen' werden. Tegenbos orakelde: "Het Vlaamse onderwijs is niet (meer) van de beste van de wereld. Voor sommige punten vindt men het terug in de middenmoot van de kopgroep; voor andere punten maar in het midden van het grote peleton. Dat blijkt uit internationaalvergelijkende onderzoeken die verwerkt zijn in het voorrapport dat wetenschappers opstelden ter voorbereiding van de bijeenkomst van de commissie van onderwijsexperts van de OESO. Die komt in november in Parijs bijeen om de drie onderwijsstelsels van België te evalueren.
Het OESO-voorrapport put zijn beoordelingscijfers vooral uit dé bron voor internationaal vergelijkend cijfermateriaal over de kwaliteit van ons onderwijs: ... Voor wiskunde zaten de Belgische leerlingen in de jaren zestig in de kopgroep. Die positie kon Vlaanderen niet meer handhaven.
" Vlaanderen scoort niet langer zeer goed in internationale kennismetingen bij leerlingen. Bovendien haalt het een slecht cijfer met een veel te hoog aantal mislukkingen en zittenblijvers'
Van de Vlaamse 17-18-jarigen bereikt slechts 40 % op de normale leeftijd de eindmeet van het secundair onderwijs' (Guy Tegenbos: Vlaams onderwijs niet meer bij het beste ter wereld).
Tegenbos verwees hierbij dus naar het OESO-voorrapport 'Het educatief bestel in België', een rapport waarvan rapporteur Johan Vanderhoeven tien jaar later toegaf dat de cijfergegevens over zittenblijven e.d. totaal fabuleus bleken. Het aantal overzitters in het eerste jaar S.O. was b.v. geen alarmerende 9 à 10%, maar slechts 3,4 % zoals uit studies van Jan Van Damme en Gaby Feys later bleek. In 1994 concludeerde prof. Jan Van Damme terecht dat er een heel vlotte doorstroming was in de lagere cyclus secundair onderwijs.
3. 1991: Normaalscholen & regentaten deugen niet
Ook de lerarenopleidingen kregen het vanaf 1991 hard te verduren. Op 11 oktober 1991 blokletterde Guy Tegenbos in De Standaard: "Lerarenopleiding moest al 25 jaar van universitair niveau zijn". Ook Jan Adé, directeur-generaal hoger onderwijs, stelde op Didactief 1991 dat men tabula rasa moest maken van de bestaande, volledig aftandse structuren. Volgens Adé moesten alle vormen van lerarenopleiding aan de universiteit georganiseerd worden. De academisering stond centraal. Dit was het begin van de lijdensweg van de lerarenopleidingen.
4. 1992: te duur, matige kwaliteit, jaarklasals zondebok
Op 2 september 1992 orakelde Tegenbos opnieuw in 'De Standaard': "België aan top voor overzitten". Waar in 1990 en 1991 vooral het zittenblijven in het secundair onderwijs beklemtoond werd, gaat het nu om een kwakkel over overzitten in het basisonderwijs ('Mislukkingen vermijden is een kwestie van willen'). We lezen o.a.: "Een recent EG-onderzoek plaatst België aan de top van het mislukken en overzitten in het basisonderwijs. De EG-overzit-index geeft een score van 0,0 voor Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Daarna komen Griekenland en Italië met 1,2, Duitsland (2,0) en Nederland (2,4).
Aan de top staan Portugal (16,6) en België (19,9).
De problematiek van het hoge aantal zittenblijvers en mislukkingen in het Vlaams onderwijs is oud, maar is pas recent tot een sociaal en politiek probleem verheven, mede onder invloed van publicaties en van vergelijkende EG- en Oeso-studies hierover." Elders weerleggen we deze kwakkel. Onze ambtenaren vergaten het aantal leervertraagde 12-jarigen te delen door het aantal leerjaren!
5. Nog in september 1992 blokletterde 'De Standaard': "Land geeft veel uit aan onderwijs, maar boekt geen resultaten die vergelijkbaar zijn met andere landen".
Ook de hierop volgende jaren schreef Guy Tegenbos herhaaldelijk in 'De Standaard' dat ons Vlaams onderwijs 'te duur was en slechts van matige kwaliteit' (DS, 24.09.1992).
6. Zittenblijven 1993. Op 30 juni 1993 wijdde Tegenbos opnieuw een lange bijdrage aan het probleem van het zittenblijven:
"45 000 Vlaamse scholieren moeten jaar overdoen. Voor overige 815 000 leerplichtigen is vandaag het einde van schooljaar prettiger." Guy Tegenbos concludeert uit zijn berekening (schatting): "Van de 440 000 leerlingen uit het secundair onderwijs krijgen er vandaag minstens 33.000 een rood cijfer. Gespreid over zes leerjaren levert dat een gemiddelde van 7,5 procent mislukkingen per leerjaar." Tegenbos presenteerde opnieuw fabuleuze cijfers over het zittenblijven. We hebben in Onderwijskrant keer op keer weerlegd dat het Vlaamse basisonderwijs wereldkampioen zittenblijven was en dat ons onderwijs te duur was.
7. 1999 -2000: saai, oppervlakkige kennis
Toen vanaf de studie TIMSS-1995 bleek dat onze leerlingen in de landenvergelijkende studies presteerden als de allerbesten, kon Tegenbos niet langer meer schrijven dat de kwaliteit maar middelmatig was in vergelijking met de andere landen. In 1999 en 2000 schreef Tegenbos dan dat het onderwijs nergens saaier was dan bij ons. Ons onderwijs was niet aangepast aan de nieuwe eisen van de 21ste eeuw (zie o.a. 'De Standaard' van september 1999 en 2000). Uit PISA 2003 bleek evenwel dat de Vlaamse leerlingen ook het best scoorden voor probleemoplossend leren.
8. 2001 & 2002: kennisoverdracht & jaarklas zijn passé
Op 1 september 2001 verkondigde minister Marleen Vanderpoorten in De Standaard dat de leerkrachten voortaan niet meer vooraan in klas mochten staan: "De leerkracht zal niet meer vooraan, maar in het midden van de klas staan." Dit alles was opnieuw koren op de molen van Guy Tegenbos die telkens opnieuw verkondigde dat ons onderwijs het saaiste ter wereld was en dat de schotten tussen de onderwijsvormen in het S.O. moesten verdwijnen. Hij deed dit ook als lid van de commissie 'Accent op talent'. Hij pleitte ook voor een andere aanpak van de didactiek: van doen naar kennen (zoals in het TSO) i.p.v. van kennen naar doen (zoals in het ASO). Toen in 2001 bleek dat onze leerlingen voor PISA- 2000 uitstekend scoorden voor lezen, luidde de commentaar van Tegenbos dat onze leerlingen wel goed scoorden voor kenvragen, maar niet voor toepassen en probleemoplossen. Niets was minder waar.
Minister Vanderpoorten liet in 2002 nog eens weten dat het jaarklassensysteem moest worden opgedoekt. Guy Tegenbos sloot zich hierbij aan in zijn bijdrage Jezuïetenuitvinding brokkelt stilaan af. Tegenbos schreef: De minister gaat met haar voorstel in tegen een van de taaiste organisatiebeginselen van het Vlaams onderwijs: het jaarklassensysteem. Vlamingen kunnen zich het onderwijs moeilijk anders voorstellen.
Zelfs de Franse gemeenschap reorganiseerde haar onderwijs vorig decennium al. Het is niet meer ingedeeld in jaarklassen maar in blokken die in principe telkens twee schooljaren bevatten (DS, 30.10.02).
9. 2003 & 2004: afstompende middelmatigheid, bevrijden talenten, doorbreken schotten
In 'De Standaard' van 31 augustus 2003 kregen de leerkrachten vanwege minister Vanderpoorten de kritiek dat ze conservatief en niet vernieuwingsbereid waren. En verder: 'Het welbevinden van onze leerlingen zit niet goed. Ons secundair onderwijs is te saai. Daardoor zijn veel mensen ook later niet bereid zich bij te scholen. We hanteren nog te veel het frontale, klassikale onderricht." Guy Tegenbos bleef ten onrechte verkondigen dat onze jongeren volgens het PISAonderzoek wel goed scoorden voor kennen, maar niet voor kunnen en problemen oplossen. Een paar jaar later haalden we overigens de topscore voor probleemoplossend denken. Op 1 en 15 september2004 verkondigden Peter Vandermeersch en Guy Tegenbos in hun commentaar dat het onderwijs verlost moest worden uit zijn 'zelfgenoegzaamheid en afstompende middelmatigheid'. Ze sloten zich aan bij het 'revolutionair' pleidooi van minister Vdb voor het 'bevrijden van talenten'.
10. 2005: zelfgenoegzaam en discriminerend
Op 1 september werden in De Standaard het onderwijs en de leerkrachten Opnieuw bechuldigd van zelfgenoegzaamheid, eenzijdigheid en middelmatigheid. In 'Zelfgenoegzaam onderwijs' poneerde hij: "We staan voor grote uitdagingen. Ons onderwijssysteem blijft te zeer gericht op het cognitieve, op kennisoverdracht, en te weinig op leren leren. We dreigen onze geprivilegieerde positie kwijt te spelen aan de top van het taalonderwijs. En ons onderwijssysteem blijft sociaal onrechtvaardig: de scores van onze leerlingen zijn sterker bepaald door hun familiale en socio-economische achtergrond dan in andere landen. We kampen in ons land met een talent verslindend watervalsysteem waarbij een technische en beroepsvorming vreselijk wordt onderschat. Ook in het interview van Tegenbos met minister Vandenbroucke orakelde deze: In geen enkel land werkt het onderwijs de sociale ongelijkheid zo in de hand als bij ons.
11. 2007 : De waterval
In de Standaard van 3 september 2007 klonk de Septemberboodschap van Tegenbos en Co weer somber. Er werd weer eens te meer gekankerd over de waterval in het secundair onderwijs. Ons zo geprezen onderwijs blijft kampen met het probleem van het watervalsysteem. Het desastreuze fenomeen is al decennialang bekend. Maar ondanks alle pogingen zijn we er nog niet in geslaagd die waterval te doorbreken, De gevolgen zijn desastreus voor de leerlingen die zich als losers voelen. En de leerlingen die gestart zijn in de Latijnse richting lopen volgens Vandermeersch veel kans in de waterval terecht te komen en zich als losers te voelen: Ook dit jaar zullen van de drie leerlingen die starten in een Latijnse richting, er twee zijn die binnen zes jaar eindigen in een andere richting.
|